Voorafgaande beslissing nr. 2014.389 dd. 16.09.2014
Summary :
roerende voorheffing - vereffening - ontbinding van vennootschappen - liquidatiebonus - voorscho
Original text :
Fisconet
plus Version 5.9.23
Service Public Federal Finances |
|||||||
Voorafgaande beslissing nr. 2014.389 dd. 16.09.2014
Document
Search in text:
Properties
Document type : Prior agreements L 24.12.2002 Title : Voorafgaande beslissing nr. 2014.389 dd. 16.09.2014 Document date : 16/09/2014 Keywords : roerende voorheffing / vereffening / ontbinding van vennootschappen / liquidatiebonus / voorschot Document language : NL Name : Voorafgaande beslissing nr. 2014.389 dd. 16.09.2014 Version : 1
Voorafgaande beslissing nr. 2014.389 dd. 16.09.2014
Inkomstenbelasting Roerende Voorheffing Ontbinding en vereffening Voorschot op liquidatiebonus Artikel 537
Samenvatting De toekenning aan de aandeelhouder-natuurlijke-persoon tijdens de vereffeningsperiode van een substantieel deel van het netto-actief van een in vereffening gestelde vennootschap, waarvan de vereffening nog niet is afgesloten, kwalificeert als een toekenning of betaalbaarstelling van inkomsten in de zin van de artikelen 18, 2°ter, 261, eerste lid, 1° en 267, eerste lid WIB92, met als gevolg dat overeenkomstig artikel 269, §1, 5° WIB 92 juncto artikel 5 a) en 7, alinea 4 van de Programmawet van 28 juni 2013 bij de effectieve toekenning en niettegenstaande het feit dat de vereffening nog niet definitief is afgesloten, een bevrijdende roerende voorheffing in de zin van artikel 313 WIB92 dient te worden ingehouden van 10%. Bij de geplande ontbinding en vereffening, waarbij er een voorschot zal worden uitgekeerd is er geen sprake is van een fiscaal misbruik, dan wel dat de liquidatie van de vennootschap en de uitkering van een voorschot is ingegeven door andere motieven dan het ontwijken van inkomstenbelastingen.
I. Voorwerp van de aanvraag 1. De aanvrager wenst te vernemen of: - de toekenning aan de aandeelhouder-natuurlijke-persoon tijdens de vereffeningsperiode van een substantieel deel van het netto-actief van een in vereffening gestelde vennootschap, waarvan de vereffening nog niet is afgesloten, wel degelijk kwalificeert als een toekenning of betaalbaarstelling van inkomsten in de zin van de artikelen 18, 2°ter, 261, eerste lid, 1° en 267, eerste lid van het WIB92, met als gevolg dat overeenkomstig artikel 269, eerste lid, 2°bis, WIB92 bij de effectieve toekenning en niettegenstaande het feit dat de vereffening nog niet definitief is afgesloten, een bevrijdende voorheffing in de zin van artikel 313 WIB92 dient te worden ingehouden van 10%. - de geplande ontbinding en vereffening, waarbij er een voorschot zal worden uitgekeerd er geen sprake is van een fiscaal misbruik, dan wel dat de liquidatie van de vennootschap en de uitkering van een voorschot is ingegeven door andere motieven dan het ontwijken van inkomstenbelastingen.
II. Beslissing 2. X is een binnenlandse vennootschap die haar economische activiteit reeds heeft gestaakt. De aandeelhouders wensen de vennootschap te liquideren gezien deze, behoudens de verhuring van een appartement en een kantoorgebouw geen economische activiteit meer uitoefent. Wegens ziekte van de zaakvoerder en enige aandeelhouder werd de economische activiteit overgedragen en bestond de vennootschap nog enkel voor de overdracht van het handelsfonds en het beheer van de onroerende goederen in de vennootschap. Deze vennootschap is al haar activa ten gelde aan het maken, waaronder een vastgoed in het buitenland waarvan zij de eigenaar is. 3. Het buitenlandse vastgoed is al sinds enkele jaren te koop aangeboden op de markt. Dit gebouw is het enige (significante) materiële vaste actiefbestanddeel dat nog niet ten gelde is gemaakt zoals blijkt uit de jaarrekeningen. 4. Door de zeer slechte toestand van de vastgoedmarkt in het buitenland (er werd reeds een bijkomend vastgoedkantoor aangesteld om de verkoop te bespoedigen) werd tot nog toe geen koper gevonden en is een snelle verkoop onwaarschijnlijk ondanks de sterk verlaagde verkoopprijs. 5. De vennootschap wordt in september 2014 in vereffening gesteld. De vereffenaar zou reeds een vereffeningsvoorschot willen toekennen voor 1 oktober 2014. 6. Ingevolge artikel 18, 2°ter, WIB92, wordt als een dividend beschouwd de "uitkeringen die worden aangemerkt als dividenden in de artikelen 186, 187 en 209 in geval van gehele […] verdeling van een binnenlandse of buitenlandse vennootschap". Artikel 269, §1, 5° WIB92 stelde dat deze uitkeringen onderworpen waren aan het tarief van 10%. Dit tarief werd door artikel 5, a) van de programmawet van 28 juni 2013 opgeheven waardoor principieel het tarief van 25% van toepassing werd. Echter, er werd voorzien in een overgangsmaatregel door artikel 7, vierde alinea van bovenvermelde wet waardoor het tarief van 10% van toepassing blijft tot 30 september 2014. 7. Ingevolge artikel 313 WIB92 is de roerende voorheffing voor personenbelasting onderworpen belastingplichtigen bevrijdend. II.A. Voorschot op liquidatiebonus 8. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 209, WIB92 wordt bij verdeling van het maatschappelijk vermogen van een vennootschap ten gevolge van ontbinding, als een uitgekeerd dividend aangemerkt het positieve verschil tussen de uitkeringen in geld, in effecten of in enige andere vorm, en (de gerevaloriseerde waarde van) het gestort kapitaal. 9. In geval van een trapsgewijze verdeling van het vermogen van een vennootschap, wordt bij elke verdeling, die het verschil overtreft tussen het gestort kapitaal en de vroeger uitgekeerde sommen, een dividend geacht te zijn uitgekeerd. De kwalificatie als dividend geldt bijgevolg ook voor de uitkering van een voorschot als effectieve toekenning op de eindverdeling ten name van de in vereffening gestelde vennootschap. Op de vermelde uitkering is de vennootschap de roerende voorheffing verschuldigd krachtens artikel 261, eerste lid, 1°, WIB92. 10. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 267, eerste lid, WIB92 brengt de toekenning of betaalbaarstelling van de inkomsten, in geld of in natura, de opeisbaarheid van de roerende voorheffing mede. De aanvrager heeft bevestigd dat de vereffenaar zal overgaan tot een effectieve toekenning van de inkomsten aan de aandeelhouder-natuurlijke persoon. 11. Er wordt erop gewezen dat de Minister van Financiën reeds tweemaal heeft bevestigd dat bij de uitkering van een voorschot het tarief van 10 % in principe van toepassing zal zijn voor dit voorschot op liquidatiebonus (zie Integraal Verslag, Kamercommissie voor Financiën en Begroting, 19 maart 2013, CRIV 53-COM 953, 9 en Mondelinge parlementaire vraag nr. 22492 van mevrouw Veerle Wouters en vraag nr. 22500 van de heer Luk Van Biesen dd. 19.03.2014) voor zover er geen sprake is van misbruik. 12. Voorschotten op liquidatiebonus die worden toegekend of betaalbaar gesteld voor 1 oktober 2014 zullen dus belast worden aan het tarief van 10% zoals voorzien in artikel 269, §1, 5° WIB 92 juncto artikel 5 a) en 7, alinea 4 van de Programmawet van 28 juni 2013. II.B. Anti-misbruikbepaling 13. Er wordt vastgesteld dat reeds in februari 2012 de tengeldemaking van de activa van de vennootschap in gang was gezet (dus lang voor er sprake was van een opheffing van het in artikel 269, 5° WIB92 bedoelde tarief van 10 % voor liquidatieboni) met het oog op de ontbinding en vereffening van de vennootschap. 14. De keuze van de aandeelhouders voor de ontbinding en vereffening van hun vennootschap bij het stopzetten van hun economische activiteit (wegens ziekte) kan bezwaarlijk als fiscaal misbruik worden aangemerkt. 15. Indien dit toch als een fiscaal misbruik zou worden beschouwd, quod non, zijn er gelet op het tijdsverloop en de omstandigheden van de tengeldemaking van de activa, voldoende andere motieven dan het ontwijken van inkomstenbelastingen voorhanden die een ontbinding en vereffening en de uitkering van een voorschot op het liquidatiesaldo verantwoorden.
|
|||||||