Voorafgaande beslissing nr. 2015.334 dd. 08.09.2015

Properties

Document type : Prior agreements L 24.12.2002
Title : Voorafgaande beslissing nr. 2015.334 dd. 08.09.2015
Document date : 08/09/2015
Keywords : divers inkomen / meerwaarde / aandeel / meerwaarde op aandelen / normaal beheer van het privé-vermogen / inbreng in vennootschap / gestort kapitaal
Document language : NL
Name : Voorafgaande beslissing nr. 2015.334 dd. 08.09.2015
Version : 1

Voorafgaande beslissing nr. 2015.334 dd. 08.09.2015

 

Interne meerwaarde

Meerwaarde op aandelen

Divers inkomen

Normaal beheer privé-vermogen

Inbreng van aandelen

Gestort kapitaal

 

Samenvatting

 

De inbreng door dhr. B van de aandelen die hij bezit van de BVBA X in zijn bestaande vennootschap B kan, gelet op de in de beslissing opgenomen overwegingen, worden beschouwd als een normale verrichting van beheer van een privé-vermogen als bedoeld in artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92 en de geplande inbreng van de voormelde aandelen vertegenwoordigt in hoofde van B gestort kapitaal in de zin van artikel 184, WIB 92.

 

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt er toe te vernemen of :

1.1. de geplande inbreng door dhr. B (hierna: de aanvrager) van zijn aandelen X BVBA in de bestaande vennootschap B BVBA, kwalificeert als een verrichting van normaal beheer van privé-vermogen in de zin van artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) en dat de inkomsten ingevolge de voormelde verrichting niet voortkomen uit speculatie zoals bedoeld in artikel 90, 1°, WIB 92;

1.2. het kapitaal dat wordt gevormd door de inbreng van de aandelen van voormelde vennootschap ten name van de inbrenggenietende vennootschap B BVBA wordt beschouwd als fiscaal gestort kapitaal in de zin van artikel 184, WIB 92.

 

II. Omschrijving van de geplande verrichting

II.A. Identiteit van de aanvrager en de betrokken vennootschappen

2. De aanvraag wordt ingediend door dhr. B. Hij is gehuwd en heeft minderjarige kinderen.

3. N.a.v. de geplande verrichting zullen de aandelen van de vennootschap X BVBA ingebracht worden in de bestaande vennootschap B BVBA, de managementvennootschap van de aanvrager.

1. X BVBA

4. X BVBA werd enkele jaren geleden opgericht door B BVBA (de managementvennootschap van aanvrager) en Z BVBA (de toenmalige managementvennootschap van dhr. A). Beide vennootschappen kregen aandelen in ruil voor hun inbreng in speciën.

5. De vennootschap is thans actief als centrale holding van de groep en bezit meerdere participaties in dochterondernemingen (al dan niet samen met derden). Op korte termijn zal zij alle centrale diensten van de groep verrichten voor de diverse dochtervennootschappen. Hiertoe zal de vennootschap personeelsleden tewerk stellen.

6. Een tijdje na de oprichting van X BVBA hebben de aanvrager en dhr. A hun aandelen K NV ingebracht in X BVBA en in ruil voor deze inbreng hebben zij aandelen van X BVBA verkregen. Deze inbreng kaderde binnen een reorganisatie van de groep waarbij vanuit de gemeenschappelijke holding (X BVBA) diverse activiteiten zouden worden ontplooid en ondertussen ook ontplooid zijn.

7. Z BVBA werd indertijd opgericht als de managementvennootschap van dhr. A maar recent ontbonden. De aandelen X BVBA die Z BVBA bezat sinds de oprichting van deze vennootschap, werden voorafgaand overgedragen aan A NV.

8. De aandelen X BVBA zijn op heden in het bezit van de aanvrager, B BVBA (samen 50%), dhr. A en A NV (samen 50%).

9. X BVBA heeft sinds haar oprichting nog geen dividenden uitgekeerd. De winsten werden steeds geherinvesteerd in de groep.

10. De door X BVBA aangehouden participaties werden gedetailleerd toegelicht in de aanvraag. In het verleden werd een interne meerwaarde gerealiseerd bij de inbreng van de aandelen K NV; de overige dochtervennootschappen werden opgericht (of de aandelen werden verworven) door X BVBA, al dan niet samen met derden.

2. B BVBA

11. B BVBA werd enkele jaren geleden opgericht en fungeert als patrimonium- en managementvennootschap van de aanvrager. De aanvrager ontvangt vergoedingen vanuit B BVBA.

3. Divers

12. X BVBA en B BVBA stellen geen onroerend goed ter beschikking van de aanvrager.

II.B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting

II.B.1. Doelstelling

13. De aanvrager wenst enerzijds de eenheid van het beheer over de groep te verzekeren en anderzijds een successieregeling uit te werken naar zijn vrouw en kinderen toe. Daarnaast wenst hij dat de vennootschapsstructuur toelaat om verder te investeren binnen de groep (samen met dhr. A), maar hij wenst tevens de mogelijkheid te hebben om op termijn eigen investeringen te realiseren.

14. Hiertoe wenst de aanvrager volgende verrichtingen te stellen.

II.B.2. Inbreng participatie X BVBA in B BVBA

15. De aanvrager wenst alle aandelen X BVBA die hij privé aanhoudt (min één aandeel waar nodig teneinde de vereniging van alle aandelen in één hand te vermijden of in het licht van de controle van de groep) in te brengen in de bestaande vennootschap B BVBA.

16. In ruil voor deze inbreng zal de aanvrager als tegenprestatie uitsluitend aandelen ontvangen van B BVBA.

17. De waarde van de in te brengen aandelen zal het voorwerp uitmaken van een bedrijfsrevisorale controle naar aanleiding van de inbreng in natura. De aanvrager verklaart niet te zullen afwijken van de conclusies van het verslag van de revisor.

 

III. Motivering door de aanvrager

III.A. Normaal beheer van een privé-vermogen in de zin van artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92

M.b.t. de inbreng door de aanvrager van zijn aandelen K NV in X BVBA

18. Een aantal jaar voor de oprichting van X BVBA werd K NV opgericht door dhr. B (50%), dhr. A (10%) en de (indertijd familiale) vennootschap A NV (40%). De samenwerking tussen de aanvrager en dhr. A verkreeg vaste vorm en wat later werd beslist om naar de toekomst toe alle activiteiten gezamenlijk aan te pakken in een 50/50 verhouding. In het kader van deze samenwerking wilde dhr. A alleen (niet langer via A NV waarin de familie A participeerde) aandeelhouder zijn van K NV. Daarom heeft A NV haar activiteiten overgedragen aan K NV en heeft dhr. A de aandelen K NV overgenomen van A NV.

19. Vervolgens brachten de aanvrager en dhr. A (de aandeelhouders van K NV) hun aandelen in de ondertussen opgerichte X BVBA.

20. De motivering omtrent deze inbreng in natura werd gedetailleerd toegelicht in de aanvraag.

M.b.t. de geplande inbreng van de aandelen X BVBA in B BVBA

Eenheid van beleid

21. Het inbrengen van de aandelen in B BVBA is in eerste instantie ingegeven door overwegingen van eenheid van beleid in geval van overlijden.

22. Dankzij de holdingstructuur kan de aanvrager er voor zorgen dat in geval hij overlijdt de eenheid van bestuur over de groep behouden blijft. Dit kan op eenvoudige manier door een opvolger-zaakvoerder aan te stellen binnen B BVBA of door te werken met een burgerlijke maatschap.

23. Op die manier wordt het bestuur van de holding en van de groep geconsolideerd en bestendigd en kan worden verzekerd dat de leiding van de groep niet in het gedrang komt.

24. In het kader van het behoud van eenheid van de groep zullen B BVBA en A NV bovendien een aandeelhoudersovereenkomst sluiten, zodat de eenheid niet enkel in geval van overlijden maar ook in andere scenario’s (ziekte, wens van één van de aandeelhouders om te verkopen,…) gegarandeerd wordt.

Successieplanning

25. De nieuwe structuur laat toe op termijn de blote eigendom van de aandelen rechtstreeks of onrechtstreeks over te dragen naar de erfgenamen zonder de continuïteit en de controle in het gedrang te brengen.

26. Daarenboven zal door de reorganisatie van de X-groep, B BVBA voor wat betreft de ingebrachte aandelen X BVBA beantwoorden aan de voorwaarden gesteld in artikel 2.7.4.2.2. e.v. en artikel 2.8.6.0.3 e.v. van het Decreet houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit, zodat dit deel van het vermogen van de aanvrager vrijgesteld zal kunnen worden van schenkingsrechten en/of kan genieten van verminderde successierechten.

Mogelijkheid om eigen investeringen te realiseren

27. Door alle participaties onder te brengen onder één overkoepelende holding kan de aanvrager op zeer eenvoudige wijze een eigen investeringsbeleid uittekenen. Indien er middelen beschikbaar zouden zijn binnen de X-groep kunnen die door de aanvrager worden aangewend voor eigen projecten. Dit laat de aanvrager toe om via B BVBA een eigen gecoördineerd investeringsbeleid te voeren. De aanvrager realiseert nu reeds eigen investeringen via B BVBA met de eigen middelen van B BVBA en kan dit later ook doen met middelen die niet binnen de groep worden aangewend.

28. Op korte en middellange termijn is het evenwel de bedoeling om alle beschikbare middelen in de groep te behouden en te alloceren aan de vennootschap die op dat ogenblik middelen nodig heeft, waarbij X BVBA kan optreden als “interne” financier van de groep.

Solide aandeelhoudersstructuur boven de groep

29. De inbreng van de participatie in de bestaande patrimonium /managementvennootschap creëert een solide structuur naar externe partijen toe. Door de inbreng stijgt het eigen vermogen van de patrimoniumvennootschap en krijgt zij een hoge kredietwaardigheid.

30. In tijden van economische crisis krijgen enkel de solide vastgoedgroepen nog gunstige voorwaarden bij financiële instellingen en kunnen enkel deze spelers belangrijke investeringen realiseren. Het feit dat de aandeelhouders van X BVBA een sterke balans hebben, is in de huidige economische omstandigheden van belang naar derde investeerders en financiële instellingen toe en komt de concurrentiepositie van de X-groep ten goede.

Verdere uitbouw van de groep

31. De inbreng van de participatie in de bestaande patrimonium /managementvennootschap laat ten slotte toe dat de groep verder wordt gestroomlijnd. Door in X BVBA alle interne groepsfuncties onder te brengen, zal deze vennootschap een actieve rol spelen binnen de groep die wordt gecontroleerd door de management/patrimoniumvennootschappen van de aanvrager en dhr. A.

32. Deze structuur leidt tot een vereenvoudiging (centralisatie van de groepsfuncties, vermijden van onderlinge facturatie, rationalisering van vennootschappen, …) en laat verdere groei toe terwijl het beheer van de groep wordt verzekerd dankzij de inbreng.

III.B. Liquide middelen

33. Door de aanvrager werd aangetoond dat noch X BVBA (en haar onderliggende dochtervennootschappen) noch B BVBA overtollige liquide middelen aanhouden.

34. Alle middelen worden aangewend voor investeringen (geraamde bedragen in het kader hiervan werden toegelicht) of zijn nodig om de dagelijkse werking te verzekeren.

III.C. Artikel 184 WIB 92 - gestort kapitaal

35. De geplande inbreng dient ontegensprekelijk te worden aangemerkt als een werkelijk gestorte inbreng ten belope van de nieuw uitgegeven aandelen in B BVBA. Aangezien de inbreng uitsluitend vergoed zal worden in nieuwe aandelen van B BVBA, dient te worden aangenomen dat het gestort kapitaal dat gevormd wordt door de geplande inbreng aangemerkt kan worden als gestort kapitaal in de zin van artikel 184 WIB 92.

III.D. Besluit

36. De in te brengen aandelen behoren al geruime tijd tot het vermogen van de aanvrager. Bij het verkrijgen ervan is er onder geen enkele omstandigheid sprake geweest van speculatie. De vennootschap die wordt ingebracht, noch haar dochtervennootschappen zijn eigenaar van onroerend goed dat wordt gebruikt door de bedrijfsleiders.

37. De aanvrager is er dan ook van overtuigd dat de voorgenomen verrichting in de geschetste omstandigheden en onder de hierboven vermelde voorwaarden, dient te worden beschouwd een normale verrichting van beheer van zijn privé-vermogen en bijgevolg kan gebeuren met vrijstelling van personenbelasting.

 

IV. Beslissing

IV.A. M.b.t. de toepassing van artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92

38. De geplande inbreng door de aanvrager van de aandelen die hij bezit van X BVBA in de bestaande vennootschap B BVBA vormt een overdracht onder bezwarende titel als bedoeld in artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92.

39. De aandelen van de betrokken vennootschap behoren tot het privé-vermogen van de aanvrager.

40. De geplande inbreng kan, gelet op de hierna vermelde overwegingen, worden aangemerkt als een normale verrichting van beheer van het privé-vermogen in de zin van artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92 :

40.1. de aandelen X BVBA zijn sinds meerdere jaren in het bezit van de aanvrager;

40.2. het betreft geen complexe verrichting noch spitsvondig feitencomplex;

40.3. de geplande inbreng van de aandelen in B BVBA, strekt er toe om de eenheid van bestuur over de groep te verzekeren;

40.4. de nieuwe structuur laat de aanvrager toe om zijn successieregeling uit te werken;

40.5. door het onderbrengen van de participatie van de aanvrager onder B BVBA creëert de aanvrager bovendien de mogelijkheid om een eigen gecoördineerd investeringsbeleid voeren;

40.6. voor de waardering van de in te brengen aandelen zal een waarderingsverslag worden opgemaakt;

40.7. de meerwaarde die bij de inbreng van de aandelen X BVBA in B BVBA zal worden gerealiseerd, is gelet op de bezitsduur van de aandelen, de afwezigheid van hoge risico’s en van financieringen, niet het gevolg van speculatie als bedoeld in artikel 90, 1°, WIB 92.

41. De DVB neemt kennis van de in rubriek III.B aangehaalde motivering inzake de aanwending van de aanwezige en toekomstige liquiditeiten binnen de groep en verwijst hiervoor naar het randnummer 48.

IV.B. M.b.t de toepassing van artikel 184 WIB 92

42. Volgens artikel 184, 1e lid WIB 92 is het gestorte kapitaal het deel van het maatschappelijk kapitaal dat werkelijk is gestort en voor zover er geen verminderingen of terugbetalingen hebben plaatsgevonden.

43. Het kapitaal dat wordt gevormd naar aanleiding van de inbreng in B BVBA wordt beschouwd als fiscaal gestort kapitaal in de zin van artikel 184, 1° lid WIB 92.

 

Gelet op de artikelen 20 tot 23 van de wet van 24 december 2002 tot wijziging van de vennootschapsregeling inzake inkomstenbelastingen en tot instelling van een systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken alsmede op wat voorafgaat in rubriek IV. hiervoor, beslist het College van de DVB in zitting van 8 september 2015 dat :

44. de geplande inbreng door de aanvrager van zijn aandelen X BVBA in B BVBA beschouwd kan worden als een normale verrichting van beheer van een privé-vermogen, zodat de meerwaarde niet zal worden belast op grond van artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92;

45. de inbreng van de aandelen in hoofde van B BVBA fiscaal gestort kapitaal uitmaakt in de zin van artikel 184 WIB 92.

46. De beslissing is slechts geldig voor zover het waarderingsverslag van de aandelen X BVBA en het inbrengverslag van de bedrijfsrevisor dat de waarde van de in te brengen aandelen op het ogenblik van de inbreng in B BVBA weergeeft, zullen worden overgemaakt aan het plaatselijk controlekantoor van de aanvrager. Er werd aan de DVB geen ontwerpwaarderingsverslag voorgelegd, bijgevolg behelst voorliggende beslissing geen uitspraak over de waardering van de aandelen X BVBA.

47. De aandacht wordt erop gevestigd dat de beslissing slechts geldig blijft voor zover de geplande inbreng plaatsvindt binnen de periode van één jaar vanaf de datum van de voorafgaande beslissing.

48. Onderhavige beslissing is gebaseerd op elementen zoals deze door de aanvrager vermeld worden. De DVB spreekt zich in deze beslissing niet uit over de mogelijke toepassing van de anti-misbruikbepaling voorzien in artikel 344, § 1, WIB 92 ten gevolge van verrichtingen die niet omschreven zijn in deze beslissing, inzonderheid een latere kapitaalvermindering door B BVBA.