Vraag nr. 1366 van de heer Hatry dd. 13.10.1998
- Section :
- Regulation
- Type :
- Parliamentary questions
- Sub-domain :
- Fiscal Discipline
Summary :
Bezwaarschriften.,Afhandeling.,BBI.
Original text :
Add the document to a folder
()
to start annotating it.
Fisconet
plus Version 5.9.23
Service Public Federal Finances |
|||||||
|
Vraag nr. 1366 van de heer Hatry dd. 13.10.1998
Document
Search in text:
Properties
Document type : Parliamentary questions Title : Vraag nr. 1366 van de heer Hatry dd. 13.10.1998 Tax year : 2005 Document date : 13/10/1998 Document language : NL Name : 98/1366 Version : 1 Question asked by : Hatry
VRAAG 98/1366 Vraag nr. 1366 van de heer Hatry dd. 13.10.1998 Vr. en Antw., Senaat, 1998-1999, nr. 1-87, blz. 4639 Bezwaarschriften. - Afhandeling. - BBI. VRAAG Ik verneem dat in een groot aantal gewestelijke directies der belastingen een bijzondere cel, soms BBI-cel genaamd, is opgericht. De enige opdracht van deze cel zou erin bestaan de klachten te behandelen die zijn ingediend tegen een belasting gevestigd door de Bijzondere Belastinginspectie. Deze handelwijze geeft talrijke belastingplichtigen de indruk dat hun klachten niet met de vereiste objectiviteit zullen worden behandeld : ze vrezen immers dat alleen al door het feit dat de belastingen gevestigd zijn door een afzonderlijke administratie, die bekend is voor het enorme aantal rechtzettingen, een bijzondere cel van zeer strenge ambtenaren zal worden belast met het beroep dat zij hebben ingediend. Deze maatregel is blijkbaar voorgesteld als een vorm van specialisatie van het onderzoek van de klachten. Deze voorstelling is duidelijk onterecht : de BBI behandelt dossiers van belastingplichtigen uit zeer verschillende domeinen en uit steeds meer uitgebreide gebieden. Alleen al de idee "specialisering" die uit deze maatregel lijkt voor te vloeien, gaat uit van het standpunt dat er, als deze dossiers door de BBI behandeld zijn, fraude in het spel moet zijn. Het spreekt voor zich dat voor de bezwaren tegen een belasting, een soortgelijk vooroordeel onaanvaardbaar is. Kan de geachte minister mij zeggen: 1. waarom die cellen zijn opgericht; 2. of die cellen zijn samengesteld uit oud-leden van de Bijzondere Belastinginspectie, of dat, integendeel, maatregelen zijn genomen om zulks te voorkomen; 3. welke maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat door de Bijzondere Belastinginspectie druk wordt uitgeoefend op de leden van deze cellen ? ANTWOORD Wat de punten 1 en 2 van de vraag aangaat, kan ik enkel bevestigen wat door mijn voorganger aan het geachte lid werd geantwoord op zijn vraag nr. 810 van 30 januari 1998 (zie bulletin Vragen en Antwoorden, Senaat, 2 juni 1998, nr. 1-74, blz. 3866). 1. De oprichting van die cellen kadert in de wil van de administratie om het aantal nog hangende bezwaarschriften zo spoedig mogelijk op te lossen. 2. Gezien het feit dat bij de administratie van de Bijzondere Belastinginspectie tewerkgestelde ambtenaren het recht behouden om opnieuw te worden ingedeeld bij hun administratie van oorsprong, kan niet worden uitgesloten dat sommige van die ambtenaren worden toegewezen aan één van deze cellen. Deze toewijzing zou echter in geen enkel geval een systematisch karakter hebben. Bovendien vestig ik de aandacht van het geachte lid op de administratieve richtlijnen (zie nrs. 374/4, 41 en 42 van het administratieve commentaar van de inkomstenbelastingen 1992) , waarin inzonderheid wordt aanbevolen het onderzoek van een bezwaarschrift niet toe te vertrouwen aan een inspecteur die als taxatieambtenaar de betwiste aanslag zelf heeft gevestigd. 3. De ambtenaren van die cellen maken geen deel uit van de administratie van de Bijzondere Belastinginspectie. Het gaat om ambtenaren van de administratie van de Directe Belastingen, die hiërarchisch van die administratie afhangen, en die dus in geen geval onder druk kunnen staan van de andere administratie. |
|||||||