Vraag nr. 701 van mevrouw Pieters dd. 17.03.2005

Date :
17-03-2005
Language :
French Dutch
Size :
2 pages
Section :
Regulation
Type :
Parliamentary questions
Sub-domain :
Fiscal Discipline

Summary :

Artsenmaatschappen,Fiscaal statuut erelonen ontvangen door doktersverenigingen,Conventies van honorariapools

Original text :

Add the document to a folder () to start annotating it.

Contact | Disclaimer | FAQ
   
Quick search :
Fisconet plus Version 5.9.23
Service Public Federal
Finances
Home > Advanced search > Search results > Vraag nr. 701 van mevrouw Pieters dd. 17.03.2005
Vraag nr. 701 van mevrouw Pieters dd. 17.03.2005
Document
Content exists in : nl fr

Search in text:
Print    E-mail    Show properties

Properties

Document type : Parliamentary questions
Title : Vraag nr. 701 van mevrouw Pieters dd. 17.03.2005
Tax year : 0
Document date : 17/03/2005
Document language : NL
Modification date : 10/07/2006 14:04:04
Name : 05/701
Version : 1
Question asked by : Pieters

VRAAG 05/701

Vraag nr. 701 van mevrouw Pieters dd. 17.03.2005


Vr. en Antw., Kamer, 2005-2006, nr. 115, blz. 22198-22200

Artsenmaatschappen - Fiscaal statuut erelonen ontvangen door doktersverenigingen - Conventies van honorariapools

VRAAG

    Het is inmiddels een zeer courante praktijk geworden dat de ziekenhuisgeneesheren, zowel als natuurlijk persoon als in vennootschapsvorm (BVBA of EBVBA), zich feitelijk verenigen in een of meerdere associaties of in zogenaamde «artsenmaatschappen».

    Die maatschappen of «honorariapools» innen voornamelijk de erelonen voor alle klinische en ambulante medische prestaties en voor de verzekeringsexpertises en de permanenties van hun uitsluitend werkende vennoten of leden en boeken en herverdelen die dan meestal in het licht van de wettelijke bepalingen van de artikelen 29 en 364, WIB 1992.

    1. Aan welke specifieke wettelijke en/of reglementaire oprichtings- en neerleggingsvoorwaarden zijn die maatschappen respectievelijk eventueel onderworpen op zuiver juridisch, op fiscaal en op sociaal medisch vlak ?

    2. Worden zij als een afzonderlijke juridische en fiscale entiteit aangemerkt en als dusdanig ook officieel geregistreerd, ingeschreven of erkend ?

    3. Zijn zij wettelijk en/of reglementair verplicht op jaarbasis een (dubbele) boekhouding te voeren en vervolgens openbaar te maken en/of aan te geven bij een of andere administratie, instantie, rechtbankgriffie of beroepsvereniging ?

    4. Moeten al die artsenassociaties hun samenwerkingsovereenkomsten publiceren of openbaar maken of bij een of andere officie¨le instantie melden en is de voorafgaande goedkeuring ervan vereist vanwege het RIZIV, de Nationale of Provinciale Raad van de Orde van de Geneesheren en/of vanwege de kliniek of het openbaar ziekenhuis ?

    5. Wordt een dergelijke «honorariapool» juridisch aangemerkt als:

    a)
een «burgerlijke vennootschap» met rechtspersoonlijkheid;

    b)
een «burgerlijke vennootschap» zonder rechtspersoonlijkheid;

    c)
een «vereniging» zonder rechtspersoonlijkheid;

    d)
een tijdelijke vereniging ?

    6. Wat is het juiste fiscaal, sociaal en vennootschapsrechtelijk statuut van die pools ?

    7. Worden alle door die pools, met thans hoofdzakelijk doktersvennootschappen als leden, ontvangen erelonen voor individuele medische prestaties van geneesheren-specialisten integraal beschouwd als «baten» van een vrij medisch beroep ?

    8. Zijn die al dan niet onregelmatig opgerichte maatschappen zowel gedeeltelijk onderworpen aan de BTW als volledig onderworpen aan de vennootschapsbelasting, aan de rechtspersonenbelasting of aan de personenbelasting (zie ook artikel 29, § 2, 1°, WIB 1992)?

    9. Welke andere periodiek of jaarlijks terugkerende fiscale, parafiscale en/of statistische verplichtingen hebben zij in principe terzake allemaal nog ?

    10. Kan u uw algemene ziens- en handelwijze meedelen zowel in het licht van alle thans vigerende vennootschapsrechtelijke, fiscale, sociale en boekhoudkundige bepalingen als in het kader van de Ziekenhuiswet en de Code van geneeskundige plichtenleer ?

ANTWOORD (vice-eerste minister en minister van Financiën, 28.03.2006)

    1 en 2. Op het vlak van directe belastingen zijn maatschappen niet geregistreerd, noch onderworpen aan enige oprichtings- en neerleggingsvoorwaarden. Maatschappen kunnen onder bepaalde voorwaarden wel worden geregistreerd als BTW-belastingplichtige.

    6. Daar de maatschappen geen rechtspersoonlijkheid bezitten onderscheiden van die van hun vennoten of leden, zijn deze laatsten de belastingplichtigen.

    Krachtens artikel 29 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 1992) worden de opnemingen van de vennoten of leden en hun deel in de verdeelde of onverdeelde winst of baten, als winst of baten van de vennoten of leden aangemerkt.

    7. Terzake kan ik het geachte lid enkel verwijzen naar het antwoord dat ik heb verstrekt op de parlementaire vraag nr. 1026 van 31 mei 2002, die werd gesteld door de heer volksvertegenwoordiger Ludo Van Campenhout.

    Ik wil tevens de aandacht van het geachte lid vestigen op het feit dat, krachtens artikel 183, WIB 1992, het bedrag van de, door een vennoot of lid van een maatschap die aan de vennootschapsbelasting is onderworpen, verkregen inkomsten, wordt vastgesteld volgens de regels die van toepassing zijn op winst.

    8. In principe wordt een maatschap van artsen, dat wil zeggen een vennootschap als bedoeld in artikel 46 van het Wetboek van vennootschappen, niet aangemerkt als een BTW-belastingplichtige. De vennoten van die maatschap kunnen er onder bepaalde voorwaarden evenwel voor opteren om de maatschap aan te merken als belastingplichtige. Ingeval van dergelijke optie heeft de maatschap de hoedanigheid van belastingplichtige met gedeeltelijk recht op aftrek wanneer de handelingen waarvoor zij zijn opgericht, niet alleen prestaties omvatten die vrijgesteld zijn op grond van artikel 44, § 1, 2°, van het BTW-Wetboek, maar ook niet vrijgestelde medische diensten. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat artikel 56, § 2, van het BTW-Wetboek en het ter uitvoering daarvan genomen koninklijk besluit nr. 19 van 29 december 1992 onder bepaalde voorwaarden voorzien in een vrijstellingsregeling wanneer het omzetcijfer van die niet vrijgestelde medische diensten tijdens het voorgaand kalenderjaar niet meer bedraagt dan 5 580 euro.

    Inzake directe belastingen kan verwezen worden naar het antwoord op vraag 6.

    9. De verantwoordelijkheid met betrekking tot de uitvoering van de verplichtingen opgelegd inzake inkomstenbelastingen (in het bijzonder inzake bedrijfsvoorheffing, inzake roerende voorheffing en, in voorkomend geval, inzake het verstrekken van inlichtingen noodzakelijk voor de taxatie van derden) rust, in principe, op elk lid van de maatschap.