Vraag nr. 953 van de heer Cortois dd. 24.06.1997

Date :
24-06-1997
Language :
French Dutch
Size :
2 pages
Section :
Regulation
Type :
Parliamentary questions
Sub-domain :
Fiscal Discipline

Summary :

Bezoldigingen ambassadepersoneel.

Original text :

Add the document to a folder () to start annotating it.

Contact | Disclaimer | FAQ
   
Quick search :
Fisconet plus Version 5.9.23
Service Public Federal
Finances
Home > Advanced search > Search results > Vraag nr. 953 van de heer Cortois dd. 24.06.1997
Vraag nr. 953 van de heer Cortois dd. 24.06.1997
Document
Content exists in : nl fr

Search in text:
Print    E-mail    Show properties

Properties

Document type : Parliamentary questions
Title : Vraag nr. 953 van de heer Cortois dd. 24.06.1997
Tax year : 2005
Document date : 24/06/1997
Document language : NL
Name : 97/953
Version : 1
Question asked by : Cortois

VRAAG97/953

Vraagnr. 953 van de heer Cortois dd. 24.06.1997


Vr. en Antw., Kamer, nr. 99, 1996-1997, blz.13478-13479

Bull. nr. 780, pag. 547

Bezoldigingen ambassadepersoneel.

VRAAG

    Buitenlandse ambassades metstandplaats in Brussel doen soms een beroep op personeel vanBelgische of een andere nationaliteit.

    Met bepaalde landen bestaanovereenkomsten inzake wederkerigheid (zie artikel 231, § 1, 2°, vanhet WIB 1992).

    1. Betekent dit dat de door dezeambassades tewerkgestelde personen van vreemde nationaliteit nietonderworpen zijn aan de in België toepasselijke personenbelasting?

    2. Indien dit het geval is, op welkewijze wordt dan door de diensten van het ministerie van Financiënde inning van deze personenbelasting geregeld?

ANTWOORD

    De bezoldigingen van de leden van hetadministratief en technisch personeel en van het bedienendpersoneel van de in ons land gevestigde buitenlandse ambassadeskunnen van Belgische belastingen vrijgesteld worden op basis van debepalingen opgenomen in:

 

  • het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (zie artikelen 4,2°, en 231, § 1, 2°, welke een geheel vormen dat gemeenzaam het"wederkerigheidsbeginsel" genoemd wordt);
  • het Verdrag van Wenen van 18 april 1961 inzake diplomatiekverkeer tot het welke de meeste landen - waaronder het onze -toegetreden zijn (zie artikel 37, §§ 2 en 3);
  • een algemene overeenkomst tot voorkoming van dubbele belastinggesloten tussen België en de vreemde Staat waarvan de ambassade,waartoe de betrokken persoon behoort, afhangt.



    Van meet af aan wordt opgemerkt datde Belgische onderdanen op geen enkele vrijstelling recht hebben opbasis van de voornoemde instrumenten. Hun bezoldigingen zijn dusaan de Belgische belastingen onderworpen op dezelfde wijze als debezoldigingen van eender welke andere werknemer.

     De fiscale behandeling die vantoepassing is op de personen met buitenlandse nationaliteitverschilt aanzienlijk al naar gelang deze personen al dan niet als"permanente inwoners van België" beschouwd moeten worden.

    In het algemeen dienen de betrokkenpersonen beschouwd te worden als "permanente inwoners vanBelgië" wanneer zij de hoedanigheid van"rijksinwoner" (in de zin van artikel 3 van het voormeldWetboek) bezitten op het moment dat zij aangeworven worden door eenbuitenlandse ambassade.

    De permanente inwoners van Belgiëzijn onderworpen aan de personenbelasting op het geheel van hunbelastbare inkomsten van Belgische en buitenlandse oorsprong. Zijhebben geen aanspraak op de vrijstellingen op basis van hetwederkerigheidsbeginsel en het Verdrag van Wenen. Hieruit volgt datde bezoldigingen die zij ontvangen van een buitenlandse ambassadeaan die belasting onderworpen zijn tegen het volle tarief, tenzijde vrijstelling van deze bezoldigingen in voorkomend geval mogelijkzou zij krachtens de bepalingen vervat in een met de accrediterendeStaat gesloten overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting.Indien dit het geval is moeten de vrijgestelde er rekening mee tehouden voor de vaststelling van het tarief dat toegepast moetworden op de eventuele niet vrijgestelde inkomsten die, naast devrijgestelde bezoldigingen, door de bedoelde personen of door hunechtgenoot behaald zouden zijn.

    De bezoldigingen die door eenbuitenlandse ambassade toegekend worden aan personen die geenpermanent inwoner van België zijn, worden in de meerderheid van degevallen vrijgesteld hetzij op basis van het Verdrag van Wenen,hetzij ingevolge het wederkerigheidsbeginsel, zonder dat een beroepgedaan moet worden op een overeenkomst tot voorkoming van dubbelebelasting die eventueel met de accrediterende Staat afgeslotenwerd. Op te merken valt dat de toepassing van hetwederkerigheidsbeginsel niet het sluiten van formele verdragenvereist. Het nazicht van het bestaan van de wederkerigheid gebeurtmeestal door tussenkomst van de diensten van het ministerie vanBuitenlandse Zaken.

    De aldus vrijgestelde bezoldigingenmoeten niet aangegeven worden, aangezien zij in geen enkel gevalinvloed hebben op de Belgische belasting (in casu de belasting derniet-inwoners) toepasselijk op eventuele andere inkomsten die debetrokkenen in België genoten zouden hebben.