Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Hongaarse Volksrepubliek betreffende het vergemakkelijken van de toepassing van het Verdrag van 's-Gravenhage van 1 maart 1954 betreffende de burgerlijke rechtsvordering, ondertekend te Brussel op 11 mei 1983.

Date :
11-05-1983
Language :
French Dutch
Size :
3 pages
Section :
Legislation
Source :
Numac 1984015038

Original text :

Add the document to a folder () to start annotating it.
Algemene bepalingen.

Artikel 1 1. Ieder van beide Staten verzekert op zijn grondgebied aan de onderdanen van de andere Staat de juridische bescherming van hun rechten en van hun persoonlijke en vermogensrechtelijke belangen onder dezelfde voorwaarden als aan hun eigen onderdanen.
  2. De onderdanen van ieder van beide Staten hebben, bijgevolg, op het grondgebied van de andere en onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van deze Staat, vrije en gemakkelijke toegang tot de gerechtelijke autoriteiten voor de vervolging en de verdediging van hun rechten en belangen.

Artikel 2 De bepalingen van dit Akkoord betreffende de onderdanen van een van beide Staten zijn eveneens toepasselijk op de rechtspersonen die hun zetel hebben op het grondgebied van deze Staat en overeenkomstig zijn wetten zijn opgericht.

  Mededeling van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken.

Artikel 3 1. De gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke zaken en handelszaken welke bestemd zijn voor personen die zich op het grondgebied van een van beide Staten bevinden, worden door het Ministerie van Justitie van de verzoekende Staat gericht aan het Ministerie van Justitie van de aangezochte Staat.
  2. De ontvangstbewijzen en de bewijzen van overhandiging of kennisgeving van de stukken worden langs dezelfde weg teruggezonden.
  3. De bepalingen van de voorgaande paragrafen vormen geen hinderpaal voor de toepassing van artikel 6, eerste lid, nrs. 1 en 2, van het Verdrag van 's-Gravenhage.

Artikel 4 De aanvraag bevat de voornaamste vermeldingen van het stuk zoals de verzoekende autoriteit, de identiteit van partijen, het adres van degene voor wie het stuk is bestemd, de aard van het stuk en, eventueel, de dag en de plaats van de verschijning, de termijnen die in het stuk voorkomen, het gerecht dat de beslissing heeft gewezen, alsmede alle andere dienstige gegevens.

Artikel 5 1. De aangezochte autoriteit zorgt voor de afgifte van de stukken onder dezelfde voorwaarden als die bepaald bij de interne regelingen van de aangezochte Staat. Indien de stukken niet opgesteld zijn in de taal van de aangezochte autoriteit of niet vergezeld gaan van een voor eensluidend verklaarde vertaling, zal deze autoriteit die stukken overhandigen aan degene voor wie zij bestemd zijn, mits hij erin toestemt ze in ontvangst te nemen.
  2. Beide Staten doen wederzijds afstand van de terugbetaling van de kosten veroorzaakt door het optreden van een ministerieel ambtenaar of door een mededeling in een bijzondere vorm waarvan sprake is in artikel 3 van het Verdrag van 's-Gravenhage.

  Ambtelijke opdrachten.

Artikel 6 1. De ambtelijke opdrachten in burgerlijke zaken en in handelszaken worden overgezonden door bemiddeling van de Ministeries van Justitie van beide Staten.
  2. Zij gaan vergezeld van een vertaling in de taal of in een van de talen van de aangezochte autoriteit, die voor eensluidend is verklaard hetzij door een diplomatiek of consulair ambtenaar, hetzij door een beëdigd vertaler, hetzij door enige andere persoon of instelling hiertoe bevoegd in een van beide Staten.

Artikel 7 Wanneer het adres van degene voor wie het stuk bestemd is of van de persoon wiens verhoor is gevraagd, onvolledig of onjuist is, spant de aangezochte autoriteit zich in om aan de tot haar gerichte aanvraag te voldoen. Zij kan te dien einde aan de verzoekende Staat vragen alle bijkomende inlichtingen te verstrekken die van aard zijn om de identificatie van de betrokkene mogelijk te maken.

Artikel 8 Beide Staten zien wederzijds af van de terugbetaling van de kosten, behoudens die betreffende deskundigenonderzoeken, ter uitvoering van de ambtelijke opdrachten.

  Borgstelling ter voldoening aan het vonnis.

Artikel 9 De onderdanen van een Overeenkomstsluitende Partij die voor de gerechtelijke autoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij als eiser of tussenkomende partij optreden, zijn vrijgesteld van de borgstelling ter voldoening aan het vonnis onder de voorwaarden bepaald bij artikel 17 van het Verdrag van 's-Gravenhage.

Artikel 10 De verzoeken tot uitvoerbaarverklaring van veroordelingen in de kosten van het geding, waarvan sprake is in de artikelen 18 en 19 van het Verdrag van 's-Gravenhage, kunnen door de betrokken partij rechtstreeks aan de bevoegde gerechtelijke autoriteit worden gericht.

Artikel 11 1. Ter voldoening aan de voorwaarden voorgeschreven in artikel 19, leden 2, 2°, en 3, van het Verdrag van 's-Gravenhage :
  1° gaan de Belgische uitspraken vergezeld van :
  a) een bewijsstuk waaruit blijkt dat de uitspraak werd betekend aan de partij tegen wie de tenuitvoerlegging wordt vervolgd;
  b) een verklaring waaruit blijkt dat tegen de uitspraak geen gewoon rechtsmiddel werd aangewend of niet meer kan worden aangewend, noch een voorziening in cassatie werd ingesteld of niet meer kan worden ingesteld.
  2° gaan de Hongaarse uitspraken vergezeld van :
  a) een bewijsstuk waaruit blijkt dat de uitspraak werd betekend aan de partij tegen wie de tenuitvoerlegging werd vervolgd;
  b) een verklaring van het gerecht waaruit blijkt dat de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
  2. De stukken die op grond van dit artikel worden overgelegd, gaan vergezeld van een voor eensluidend verklaarde vertaling in de taal of in een van de talen van de Staat op het grondgebied waarvan de uitspraak moet worden ten uitvoer gelegd.

  Rechtsbijstand.

Artikel 12 De aanvragen tot het verkrijgen van rechtsbijstand zoals bepaald in artikel 23 van het Verdrag van 's-Gravenhage, kunnen worden overgezonden door de Ministeries van Justitie van beiden Staten.

Artikel 13 De stukken die worden overgelegd tot staving van een aanvraag tot het verkrijgen van rechtsbijstand mogen opgesteld zijn in de taal van de verzoekende autoriteit en de eventuele kosten van vertaling zullen geen aanleiding geven tot terugbetaling.

  Vrijstelling van legalisatie.

Artikel 14 De stukken die uitgaan van de gerechtelijke autoriteiten van een van beide Staten en waarop hun zegel is aangebracht, alsmede de stukken waarvan zij de vaste dagtekening, de echtheid van de handtekening of de eensluidendheid met het origineel bevestigen, zijn van legalisatie of van enige andere gelijkaardige formaliteit vrijgesteld, indien zij op het grondgebied van de andere Staat behoren te worden overgelegd.

  Overzending van akten van de burgerlijke stand.

Artikel 15 De bevoegde autoriteiten van elk van beide Staten bezorgen op verzoek van de bevoegde autoriteiten van de andere Staat, zonder kosten, volgens het geval expedities of uittreksels van akten van de Belgische burgerlijke stand, verklaringen van de Hongaarse burgerlijke stand, alsmede de expedities van beslissingen gegeven inzake burgerlijke stand, wanneer die stukken onderdanen van de verzoekende Staat betreffen en gevraagd worden in verband met een behoorlijk omschreven administratief belang. Die stukken zijn vrijgesteld van legalisatie of enige andere gelijkaardige formaliteit.

  Uitwisseling van inlichtingen inzake de wetgeving.

Artikel 16 De Ministeries van Justitie verstrekken elkaar wederzijds, op verzoek, inlichtingen betreffende wetten en rechtspraak op bijzondere punten, alsmede enige andere dienstige juridische informatie.

  Gemeenschappelijke bepalingen.

Artikel 17 In hun onderlinge betrekkingen voeren de Ministeries van Justitie hun briefwisseling, elk in hun eigen taal, in voorkomend geval vergezeld van een vertaling van hun mededelingen in de Franse taal.

  Slotbepalingen.

Artikel 18 Ieder van beide Staten stelt de andere Staat in kennis van de vervulling van de procedures die grondwettelijk vereist zijn voor de in werkingtreding van dit Akkoord, dat van kracht wordt op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum van de laatste kennisgeving.

Artikel 19 1. Dit Akkoord is gesloten voor onbepaalde duur. Zij blijft van kracht zolang beide Staten partij blijven bij het Verdrag betreffen de de burgerlijke rechtsvordering, gesloten te 's-Gravenhage op 1 maart 1954.
  2. Dit Akkoord kan worden opgezegd. De opzegging heeft uitwerking zes maanden na de dag van kennisgeving.
  Gedaan te Brussel op 11 mei 1983, in twee originele exemplaren, ieder in de Nederlandse, Franse en Hongaarse taal, de drie teksten zijnde gelijkelijk authentiek.
  (NOTA : Door de kennisgevingen voorzien in artikel 18 van het Akkoord respectievelijk werden gedaan op 17 januari 1984 door de Hongaarse Volksrepubliek en op 6 februari 1984 door het Koninkrijk België, zal dit Akkoord in werking treden op 1 april 1984.)