Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de organisatie en de werking van de Raad van Beroep tegen de beslissingen tot weigering van de uitreiking van het Getuigschrift van Basisonderwijs na het lager onderwijs .
- Section :
- Legislation
- Source :
- Numac 2007029141
Original text :
Add the document to a folder
()
to start annotating it.
Artikel 1 Er wordt bij het Algemeen Bestuur Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, een Raad van beroep ingesteld tegen de beslissingen tot weigering van de uitreiking van het Getuigschrift van Basisonderwijs na het lager onderwijs.
Artikel 2 In geval van ontslagneming of overlijden van een lid, wordt het vervangen. Het aldus aangewezen lid voleindigt het mandaat van zijn voorganger.
Een lid wordt als van ambtswege ontslagnemend beschouwd als het de hoedanigheid verliest waarvoor het aangewezen werd.
Artikel 3 Voor zover deze notie op ze van toepassing is, worden de leden geacht in dienstactiviteit te zijn wanneer ze zitting hebben in de Raad van beroep.
Artikel 4 De vergaderingen van de Raad van beroep worden gehouden ten zetel van het Algemeen Bestuur Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek. Het secretariaat wordt waargenomen door ambtenaren bekleed met minstens rang 10 van het personeel van het bovenvermelde Algemeen Bestuur.
Artikel 5 De Raad van beroep houdt zitting ten laatste tussen 16 en 31 augustus.
Artikel 6 De oproepingen voor de vergaderingen worden aan de leden gestuurd door de secretaris, minstens vijf werkdagen vóór de datum van de vergadering, met dien verstande dat de zaterdag niet als werkdag meetelt.
In de oproepingen wordt de agenda vermeld. De Raad van beroep mag slechts beraadslagen en beslissen over de punten die op de agenda staan.
In dringende gevallen :
1° kunnen de oproepingen overgezonden worden via elektronische post of telefax en bevestigd langs de post;
2° kan de voorzitter de termijn verkorten tot 2 werkdagen.
Artikel 7 De Raad van beroep kan enkel beraadslagen en beslissen wanneer minstens zes leden aanwezig zijn.
Artikel 8 Bij verhindering van de voorzitter, wordt de Raad van beroep voorgezeten door de inspecteur-generaal van de Inspectiedienst van het gewoon basisonderwijs.
Artikel 9 Bij verhindering van de inspecteur-generaal, zorgt hij ervoor dat hij door zijn afgevaardigde vervangen wordt.
Artikel 10 Bij verhindering van een werkend lid, zorgt hij ervoor dat hij door zijn plaatsvervanger vervangen wordt.
Artikel 11 Wanneer een lid een bloedverwante of een aanverwante tot en met de vierde graad van de betrokken leerling is, kan hij niet zitting hebben in de Raad van beroep.
Artikel 12 De Raad van beroep controleert voorafgaandelijk of het ingediende beroep ontvankelijk is, met inachtneming van de voorwaarden bedoeld in artikel 32 van het decreet van 2 juni 2006 betreffende de externe evaluatie van de verworven kennis van leerlingen van het leerplichtonderwijs en het getuigschrift van basisonderwijs na het lager onderwijs.
Artikel 13 Er wordt kennis gegeven van de beslissingen van de Raad van beroep de dag zelf, in tweevoud, door de voorzitter of zijn plaatsvervanger, aan de administrateur-generaal van het Algemeen Bestuur Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, die er rechtstreeks een exemplaar van overzendt aan het hoofd van de inrichting en die tegelijkertijd de ouders van de leerling of de persoon bekleed met het ouderlijk gezag, per aangetekende brief, daarvan op de hoogte brengt.
Artikel 14 De Raad van beroep kan het huishoudelijk reglement opstellen dat ter goedkeuring van de Minister belast met het basisonderwijs wordt voorgelegd.
Artikel 15 De Raad van beroep stelt ieder jaar een activiteitenverslag op dat voor 30 september overgezonden wordt naar de Administrateur-generaal van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, de Sturingscommissie en naar de Minister belast met het basisonderwijs.
Artikel 16 Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2007.
Artikel 17 De Minister tot wier bevoegdheid het Leerplichtonderwijs behoort, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 25 mei 2007.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister-Presidente, belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor sociale promotie,
Mevr. M. ARENA.
Artikel 2 In geval van ontslagneming of overlijden van een lid, wordt het vervangen. Het aldus aangewezen lid voleindigt het mandaat van zijn voorganger.
Een lid wordt als van ambtswege ontslagnemend beschouwd als het de hoedanigheid verliest waarvoor het aangewezen werd.
Artikel 3 Voor zover deze notie op ze van toepassing is, worden de leden geacht in dienstactiviteit te zijn wanneer ze zitting hebben in de Raad van beroep.
Artikel 4 De vergaderingen van de Raad van beroep worden gehouden ten zetel van het Algemeen Bestuur Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek. Het secretariaat wordt waargenomen door ambtenaren bekleed met minstens rang 10 van het personeel van het bovenvermelde Algemeen Bestuur.
Artikel 5 De Raad van beroep houdt zitting ten laatste tussen 16 en 31 augustus.
Artikel 6 De oproepingen voor de vergaderingen worden aan de leden gestuurd door de secretaris, minstens vijf werkdagen vóór de datum van de vergadering, met dien verstande dat de zaterdag niet als werkdag meetelt.
In de oproepingen wordt de agenda vermeld. De Raad van beroep mag slechts beraadslagen en beslissen over de punten die op de agenda staan.
In dringende gevallen :
1° kunnen de oproepingen overgezonden worden via elektronische post of telefax en bevestigd langs de post;
2° kan de voorzitter de termijn verkorten tot 2 werkdagen.
Artikel 7 De Raad van beroep kan enkel beraadslagen en beslissen wanneer minstens zes leden aanwezig zijn.
Artikel 8 Bij verhindering van de voorzitter, wordt de Raad van beroep voorgezeten door de inspecteur-generaal van de Inspectiedienst van het gewoon basisonderwijs.
Artikel 9 Bij verhindering van de inspecteur-generaal, zorgt hij ervoor dat hij door zijn afgevaardigde vervangen wordt.
Artikel 10 Bij verhindering van een werkend lid, zorgt hij ervoor dat hij door zijn plaatsvervanger vervangen wordt.
Artikel 11 Wanneer een lid een bloedverwante of een aanverwante tot en met de vierde graad van de betrokken leerling is, kan hij niet zitting hebben in de Raad van beroep.
Artikel 12 De Raad van beroep controleert voorafgaandelijk of het ingediende beroep ontvankelijk is, met inachtneming van de voorwaarden bedoeld in artikel 32 van het decreet van 2 juni 2006 betreffende de externe evaluatie van de verworven kennis van leerlingen van het leerplichtonderwijs en het getuigschrift van basisonderwijs na het lager onderwijs.
Artikel 13 Er wordt kennis gegeven van de beslissingen van de Raad van beroep de dag zelf, in tweevoud, door de voorzitter of zijn plaatsvervanger, aan de administrateur-generaal van het Algemeen Bestuur Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, die er rechtstreeks een exemplaar van overzendt aan het hoofd van de inrichting en die tegelijkertijd de ouders van de leerling of de persoon bekleed met het ouderlijk gezag, per aangetekende brief, daarvan op de hoogte brengt.
Artikel 14 De Raad van beroep kan het huishoudelijk reglement opstellen dat ter goedkeuring van de Minister belast met het basisonderwijs wordt voorgelegd.
Artikel 15 De Raad van beroep stelt ieder jaar een activiteitenverslag op dat voor 30 september overgezonden wordt naar de Administrateur-generaal van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, de Sturingscommissie en naar de Minister belast met het basisonderwijs.
Artikel 16 Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2007.
Artikel 17 De Minister tot wier bevoegdheid het Leerplichtonderwijs behoort, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 25 mei 2007.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister-Presidente, belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor sociale promotie,
Mevr. M. ARENA.