Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de globale puntenenveloppe in het secundair onderwijs

Date :
04-09-2009
Language :
French Dutch
Size :
9 pages
Section :
Legislation
Source :
Numac 2009204590

Original text :

Add the document to a folder () to start annotating it.
Hoofdstuk 1. Toepassingsgebied
Artikel 1Dit besluit heeft betrekking op de berekening en de aanwending van de globale puntenenveloppe in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs [1 , als vermeld in artikel 24 tot en met 31 van de codex secundair onderwijs]1.

Artikel 2
  <Opgeheven bij BVR 2011-07-15/37, Art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2011>

Hoofdstuk 2. Berekening van de globale puntenenveloppe
Artikel 3Met het oog op de berekening van de globale puntenenveloppe worden de respectieve aantallen punten en coëfficiënten als volgt vastgesteld :
  1° het aantal punten, vermeld in [2 artikel 25, § 2, [3 Codex van]3 secundair onderwijs]2, bedraagt 120;
  2° het aantal punten, vermeld in [2 artikel 25, § 3, [3 van de Codex]3 secundair onderwijs]2, bedraagt 120;
  3° het aantal punten, vermeld in [2 artikel 25, § 4, [3 van de Codex]3 secundair onderwijs]2, bedraagt 120;
  4° het aantal punten, vermeld in [2 artikel 25, § 5, [3 van de Codex]3 secundair onderwijs]2, bedraagt 120;
  5° het aantal punten, vermeld in [2 artikel 25, § 6, [3 van de Codex]3 secundair onderwijs]2, bedraagt 120;
  6° het aantal punten, vermeld in [2 artikel 25, § 7, [3 van de Codex]3 secundair onderwijs]2, bedraagt 120;
  7° de coëfficiënt, vermeld in [2 artikel 25, § 9, 1°, [3 van de Codex]3 secundair onderwijs]2, bedraagt :
  a) 0,2971 voor een instelling die recht heeft op extra uren-leraar gelijke onderwijskansen;
  b) 0,2851 voor een instelling die geen recht heeft op extra uren-leraar gelijke onderwijskansen;
  8° de coëfficiënt, vermeld in [2 artikel 25, § 9, 2°, [3 van de Codex]3 secundair onderwijs]2, bedraagt :
  a) 0,3025 voor een instelling die recht heeft op extra uren-leraar gelijke onderwijskansen;
  b) 0,2902 voor een instelling die geen recht heeft op extra uren-leraar gelijke onderwijskansen;
  9° de instelling vermeld in [2 artikel 25, § 9, 3°, [3 van de Codex]3 secundair onderwijs]2, heeft naast een gewaarborgd aantal punten dat 82 bedraagt, recht op een bijkomend aantal punten gebaseerd op de vermenigvuldiging van het aantal leerlingen met volgende coëfficiënt :
  a) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 80 en 129 : 1,025;
  b) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 130 en 159 : 0,98;
  c) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 160 en 219 : 1,025;
  d) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 220 en 319 : 0,95;
  e) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 320 en 399 : 0,97;
  f) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 400 en 449 : 0,98;
  g) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 450 en 549 : 0,96;
  h) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 550 en 649 : 0,94;
  i) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 650 en 679 : 0,92;
  j) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 680 en 699 : 0,88;
  k) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 700 en 729 : 0,87;
  l) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 730 en 759 : 0,85;
  m) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 760 en 799 : 0,84;
  n) vanaf een totaal aantal leerlingen van 800 : 0,83;
  10° de coëfficiënt, vermeld in [2 artikel 25, § 10, 1°, [3 van de Codex]3 secundair onderwijs]2, bedraagt 0,02316074;
  11° de coëfficiënt, vermeld in [2 artikel 25, § 10, 2°, [3 van de Codex]3 secundair onderwijs]2, bedraagt 0,02364658;
  12° de coëfficiënt, vermeld in [2 artikel 25, § 10, 3°, [3 van de Codex]3 secundair onderwijs]2, bedraagt 0,07666553;
  13° het aantal punten, vermeld in [2 artikel 25, § 12, [3 van de Codex]3 secundair onderwijs]2, bedraagt 120 punten;
  14° het aantal punten, vermeld in [2 artikel 26, § 2, [3 van de Codex]3 secundair onderwijs]2, bedraagt 120;
  15° het aantal punten, vermeld in [2 artikel 26, § 3, [3 van de Codex]3 secundair onderwijs]2, bedraagt 120;
  16° de coëfficiënt, vermeld in [2 artikel 26, § 4, 1°, [3 van de Codex]3 secundair onderwijs]2, bedraagt :
  a) 0,2857 voor een instelling die recht heeft op extra uren-leraar gelijke onderwijskansen;
  b) 0,2741 voor een instelling die geen recht heeft op extra uren-leraar gelijke onderwijskansen;
  17° de coëfficiënt, vermeld in [2 artikel 26, § 4, 2°, [3 van de Codex]3 secundair onderwijs]2, bedraagt :
  a) 0,2651 voor een instelling die recht heeft op extra uren-leraar gelijke onderwijskansen;
  b) 0,2544 voor een instelling die geen recht heeft op extra uren-leraar gelijke onderwijskansen;
  18° de coëfficiënt, vermeld in [2 artikel 26, § 5, 1°, [3 van de Codex]3 secundair onderwijs]2, bedraagt 0,02316074;
  19° de coëfficiënt, vermeld in [2 artikel 26, § 5, 2°, [3 van de Codex]3 secundair onderwijs]2, bedraagt 0,01970700;
  20° het aantal punten, vermeld in [2 artikel 26, § 6, [3 van de Codex]3 secundair onderwijs]2, bedraagt 120 punten;
  21° het aantal punten, vermeld in [2 artikel 27, § 2, [3 van de Codex]3 secundair onderwijs]2, bedraagt 120;
  22° het aantal punten, vermeld in [2 artikel 27, § 3, [3 van de Codex]3 secundair onderwijs]2, bedraagt 120;
  23° de instelling vermeld in [2 artikel 27, § 4, [3 van de Codex]3 secundair onderwijs]2, met uitzondering van de ziekenhuisschool, heeft naast een gewaarborgd aantal punten dat 82 bedraagt, recht op punten gebaseerd op de vermenigvuldiging van het aantal leerlingen met volgende coëfficiënt :
  a) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 80 en 129 : 1,025;
  b) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 130 en 159 : 0,98;
  c) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 160 en 219 : 1,025;
  d) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 220 en 319 : 0,95;
  e) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 320 en 399 : 0,97;
  f) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 400 en 449 : 0,98;
  g) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 450 en 549 : 0,96;
  h) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 550 en 649 : 0,94;
  i) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 650 en 679 : 0,92;
  j) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 680 en 699 : 0,88;
  k) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 700 en 729 : 0,87;
  l) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 730 en 759 : 0,85;
  m) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 760 en 799 : 0,84;
  n) vanaf een totaal aantal leerlingen van 800 : 0,83;
  24° de coëfficiënt, vermeld in [2 artikel 27, § 5, [3 van de Codex]3 secundair onderwijs]2, bedraagt 0,07666553;
  25° het aantal punten, vermeld in [2 artikel 28, § 2, [3 van de Codex]3 secundair onderwijs]2, bedraagt 120;
  26° het aantal punten, vermeld in [2 artikel 28, § 3, [3 van de Codex]3 secundair onderwijs]2, bedraagt 120.

Hoofdstuk 3. Aanwending van de globale puntenenveloppe
Artikel 4In een instelling van het gewoon secundair onderwijs kunnen met punten van de globale puntenenveloppe, vermeld in artikel 3, en rekening houdend met de bepalingen van artikel 99 tot en met 99ter [2 artikel 29 tot en met artikel 31 van [4 de Codex]4 secundair onderwijs]2, personeelsleden worden aangesteld in :
  1° de volgende wervingsambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel :
  a) leraar;
  b) godsdienstleraar;
  c) begeleider;
  2° de volgende selectie- en bevorderingsambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel :
  a) adjunct-directeur;
  b) coördinator;
  c) technisch adviseur;
  d) technisch adviseur-coördinator;
  3° de volgende wervingsambten van het ondersteunend personeel :
  a) administratief medewerker;
  b) opvoeder.

Artikel 5In een instelling van het buitengewoon secundair onderwijs kunnen met de punten van de globale puntenenveloppe, vermeld in artikel 3, en rekening houdend met de bepalingen van 99 tot en met 99ter [2 artikel 29 tot en met artikel 31 van de [5 Codex]5 secundair onderwijs]2, personeelsleden worden aangesteld in :
  1° de volgende wervingsambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel :
  a) godsdienstleraar;
  b) leraar algemene en sociale vorming;
  c) leraar algemene en sociale vorming, specialiteit lichamelijke opvoeding;
  d) leraar algemene en sociale vorming, compensatietechniek-braille in type 6;
  e) leraar beroepsgerichte vorming;
  f) leraar niet-confessionele zedenleer;
  2° de volgende selectie- en bevorderingsambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel :
  a) adjunct-directeur;
  b) technisch adviseur;
  c) technisch adviseur-coördinator;
  3° de volgende wervingsambten van het ondersteunend personeel :
  a) administratief medewerker;
  b) opvoeder;
  4° de volgende wervingsambten van het paramedisch personeel :
  a) ergotherapeut;
  b) kinderverzorger;
  c) kinesitherapeut;
  d) logopedist;
  e) verpleger;
  5° het wervingsambt van arts in het medisch personeel;
  6° het wervingsambt van orthopedagoog in het orthopedagogisch personeel;
  7° het wervingsambt van psycholoog in het psychologisch personeel;
  8° het wervingsambt van maatschappelijk werker in het sociaal personeel.

Artikel 6§ 1. Als een instelling voor gewoon of buitengewoon secundair onderwijs punten aanwendt voor de oprichting van een betrekking in een wervingsambt van het ondersteunend personeel, worden de volgende punten in rekening gebracht :
  

  
Ambt salarisschaal puntenwaarde
Administratief medewerker 122, 200, 201, 202 of 203 63
  100, 104, 106, 123, 125, 126, 158, 163, 164 of 208 82
  542 120
Opvoeder 122, 200, 201, 202 of 203 63
  100, 104, 106, 123, 125, 126, 158, 163, 164 of 208 82
  542 120


  Als een halftijdse betrekking in een ambt van het ondersteunend personeel wordt opgericht, worden voormelde puntenwaarden gehalveerd.
  § 2. Als een personeelslid wordt belast met een betrekking in uitvoering van een volgende beslissing of procedure, bedraagt, in afwijking op paragraaf 1, de puntenwaarde van een voltijdse betrekking steeds 63 punten en van een halftijdse betrekking steeds 31,5 punten :
  1° een beslissing van Medex als vermeld in artikel 5, § 1bis en § 1ter, van het decreet van 9 april 1992 betreffende het onderwijs-III;
  2° een procedure voor reïntegratie als vermeld in artikel 5, § 1quater van het decreet van 9 april 1992 betreffende het onderwijs-III.
  § 3. [6 Als een personeelslid wordt aangesteld in een niet-vacante betrekking in een ambt van het ondersteunend personeel als vervanger van de titularis van deze betrekking, mag de vervanger geen hogere salarisschaal hebben dan de titularis van de betrekking, tenzij de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking verhoogt.]6

Artikel 7 Als een instelling voor gewoon of buitengewoon secundair onderwijs punten aanwendt voor een betrekking in een selectie- of bevorderingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel, worden 60 punten in rekening gebracht voor een halftijdse betrekking en 120 punten voor een voltijdse betrekking.

Artikel 8 § 1. Als een instelling voor gewoon secundair onderwijs punten aanwendt voor taak- en functiedifferentiatie voor een betrekking in een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel, worden de volgende punten in rekening gebracht :
  1° als een betrekking wordt opgericht waarin een personeelslid wordt aangesteld dat recht heeft op salarisschaal 501, worden de volgende punten in rekening gebracht :
  

  
uren opdracht ssc 501 in 20sten ssc 501 in 21sten ssc 501 in 22sten ssc 501 in 24sten ssc 501 in 29sten
  aantal punten aantal punten aantal punten aantal punten aantal punten
1 6 6 6 5 4
2 13 12 11 11 9
3 19 18 17 16 13
4 25 24 23 21 17
5 32 30 29 26 22
6 38 36 34 32 26
7 44 42 40 37 30
8 50 48 46 42 35
9 57 54 52 47 39
10 63 60 57 53 43
11 69 66 63 58 48
12 76 72 69 63 52
13 82 78 74 68 56
14 88 84 80 74 61
15 95 90 86 79 65
16 101 96 92 84 70
17 107 102 97 89 74
18 113 108 103 95 78
19 120 114 109 100 83
20 126 120 115 105 87
21 - 126 120 110 91
22 - - 126 116 96
23 - - - 121 100
24 - - - 126 104
25 - - - - 109
26 - - - - 113
27 - - - - 117
28 - - - - 122
29 - - - - 126


  2° als een betrekking wordt opgericht waarin een personeelslid wordt aangesteld dat recht heeft op een andere salarisschaal dan salarisschaal 501, worden de volgende punten in rekening gebracht :
  

  
uren opdracht ssc andere dan 501 in 20sten ssc andere dan 501 in 21sten ssc andere dan 501 in 22sten ssc andere dan 501 in 24sten ssc andere dan 501 in 29sten
  aantal punten aantal punten aantal punten aantal punten aantal punten
1 4 4 4 4 3
2 9 8 8 7 6
3 13 12 12 11 9
4 17 16 15 14 12
5 21 20 19 18 15
6 26 24 23 21 18
7 30 28 27 25 21
8 34 32 31 28 23
9 38 36 35 32 26
10 42 40 39 35 29
11 47 45 42 39 32
12 51 49 46 42 35
13 55 53 50 46 38
14 60 57 54 50 41
15 64 61 58 53 44
16 68 65 62 57 47
17 72 69 66 60 50
18 77 73 70 64 53
19 81 77 73 67 56
20 85 81 77 71 59
21 - 85 81 74 62
22 - - 85 78 64
23 - - - 81 67
24 - - - 85 70
25 - - - - 73
26 - - - - 76
27 - - - - 79
28 - - - - 82
29 - - - - 85


  § 2. Als in toepassing van § 1 een betrekking wordt opgericht in een wervingsambt van leraar, wordt de opdracht gelijkgesteld met een vak of specialiteit in functie van het bekwaamheidsbewijs van het personeelslid dat in de betrekking wordt aangesteld.
  § 3. Als een instelling voor gewoon secundair onderwijs punten aanwendt voor taak- en functiedifferentiatie voor een betrekking in een wervingsambt van het ondersteunend personeel, gelden de puntenwaarden, vermeld in artikel 6, § 1.

Artikel 9 Als een instelling voor buitengewoon secundair onderwijs punten aanwendt voor taak- en functiedifferentiatie, worden de volgende punten in rekening gebracht voor een betrekking in :
  1° een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel : de puntenwaarden vermeld in artikel 8;
  2° een wervingsambt van het ondersteunend personeel : de puntenwaarden vermeld in artikel 6, § 1;
  3° een wervingsambt van het paramedisch personeel, medisch personeel, orthopedagogisch personeel, psychologisch personeel of van het sociaal personeel :
  a) als een betrekking wordt opgericht waarin een personeelslid wordt aangesteld dat recht heeft op salarisschaal 542 of salarisschaal 501, worden de volgende punten in rekening gebracht :
  

  
uren opdracht ssc 542 in 32sten ssc 501 in 32sten
  aantal punten aantal punten
1 4 4
2 8 8
3 11 12
4 15 16
5 19 20
6 23 24
7 26 28
8 30 32
9 34 35
10 38 39
11 41 43
12 45 47
13 49 51
14 53 55
15 56 59
16 60 63
17 64 67
18 68 71
19 71 75
20 75 79
21 79 83
22 83 87
23 86 91
24 90 95
25 94 98
26 98 102
27 101 106
28 105 110
29 109 114
30 113 118
31 113 118
32 120 126


  b) als een betrekking wordt opgericht waarin een personeelslid wordt aangesteld dat recht heeft op een salarisschaal 143, worden de volgende punten in rekening gebracht :
  

  
uren opdracht ssc 143 in 32sten
  aantal punten
1 2
2 4
3 6
4 8
5 10
6 12
7 14
8 16
9 18
10 20
11 22
12 24
13 26
14 28
15 30
16 32
17 33
18 35
19 37
20 39
21 41
22 43
23 45
24 47
25 49
26 51
27 53
28 55
29 57
30 59
31 61
32 63


  c) als een betrekking wordt opgericht waarin een personeelslid wordt aangesteld dat recht heeft op een andere salarisschaal dan salarisschaal 143, 542 of 501, worden de volgende punten in rekening gebracht :
  

  
uren opdracht ssc andere dan 143, 542 of 501 in 30sten ssc andere dan 143, 542 of 501 in 32sten
  aantal punten aantal punten
1 3 3
2 6 5
3 9 8
4 11 11
5 14 13
6 17 16
7 20 19
8 23 21
9 26 24
10 28 27
11 31 29
12 34 32
13 37 35
14 40 37
15 43 40
16 45 43
17 48 45
18 51 48
19 54 50
20 57 53
21 60 56
22 62 58
23 65 61
24 68 64
25 71 66
26 74 69
27 77 72
28 79 74
29 82 77
30 85 80
31 - 80
32 - 85



Artikel 10 § 1. Een scholengemeenschap kan de punten van de voorafname van de globale puntenenveloppe aanwenden :
  - voor de oprichting van betrekkingen in ambten vermeld in artikel 4 en 5;
  - om de volgende personeelsleden school- of klasvrij maken :
  1° het personeelslid dat belast is met het mandaat van algemeen directeur;
  2° het personeelslid dat belast is met het mandaat van coördinerend directeur;
  3° andere personeelsleden dan de personeelsleden, vermeld in punt 1° en 2°.
  § 2. Een instelling voor gewoon of buitengewoon secundair onderwijs kan naast de aanwending van de punten voor de oprichting van betrekkingen in ambten vermeld in artikel 4 en 5 ook een of meerdere personeelsleden klasvrij maken.
  § 3. Om een personeelslid dat belast is met het mandaat van algemeen directeur of coördinerend directeur school- of klasvrij te maken, zoals bedoeld in paragraaf 1, 1° en 2°, moeten de volgende punten in rekening worden gebracht :
  1° 120 punten als het personeelslid voor een voltijdse opdracht wordt vrijgemaakt;
  2° 60 punten als het personeelslid voor een halftijdse opdracht wordt vrijgemaakt.
  § 4. Als de scholengemeenschap of een instelling van het gewoon of buitengewoon secundair onderwijs een personeelslid, als vermeld in paragraaf 1, 3°, of paragraaf 2, school- of klasvrij maakt, richt ze daarvoor een betrekking op in een ambt als vermeld in artikel 4 of 5, en wendt ze rekening houdend met het ambt in kwestie, daarvoor de punten aan als vermeld in artikel 6 tot en met 9.
  Naast de betrekkingen vermeld in het eerste lid, kan de scholengemeenschap ook een betrekking van directeur oprichten om een personeelslid school- of klasvrij te maken. Voor een voltijdse betrekking van directeur worden 120 punten in rekening gebracht en voor een halftijdse betrekking 60 punten.
  § 5. Het personeelslid dat school- of klasvrij wordt gemaakt, kan worden vervangen volgens de geldende reglementaire bepalingen.

Hoofdstuk 4. Wijzigingsbepalingen
Artikel 11 Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 oktober 2002 houdende maatregelen betreffende het prestatiestelsel, het jaarlijks vakantieverlof, sommige administratieve standen en de bezoldigingsregeling van het ondersteunend personeel tewerkgesteld in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 september 2006, wordt een lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
  "De ambten die de leden van het ondersteunend personeel kunnen uitoefenen bestaan uit de volgende wervingsambten :
  1° administratief medewerker;
  2° opvoeder."

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen
Artikel 12 De volgende besluiten worden opgeheven :
  1° hoofdstuk III van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2005 betreffende het onderwijzend en het ondersteunend personeel in het gewoon secundair onderwijs;
  2° het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2007 betreffende de berekening van de puntenenveloppe voor het ondersteunend personeel in het buitengewoon secundair onderwijs.

Artikel 13Dit besluit treedt in werking op 1 september 2009 [7 ...]7.

Artikel 14 De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.