Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2002 betreffende de bepaling van het aanwendingspercentage van het aantal uren-leraar in het deeltijds kunstonderwijs

Date :
17-07-2015
Language :
French Dutch
Size :
1 page
Section :
Legislation
Source :
Numac 2015036048

Original text :

Add the document to a folder () to start annotating it.
Artikel 1 Artikel 1 en 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2002 betreffende de bepaling van het aanwendingspercentage van het aantal uren-leraar in het deeltijds kunstonderwijs, gewijzigd bij de decreten van 18 december 2009 en 23 december 2010 en het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2014, worden vervangen door wat volgt:
  "Artikel 1. Van het aantal uren-leraar, verkregen met toepassing van artikel 29 van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichting "Beeldende kunst", mogen de instellingen vanaf het schooljaar 2002-2003 ten hoogste 85 % aanwenden.
  Van het aantal uren-leraar, verkregen met toepassing van artikel 30 van hetzelfde besluit, mogen de instellingen vanaf het schooljaar 2002-2003 ten hoogste 92 % aanwenden.
  Van het aantal uren-leraar, verkregen met toepassing van artikel 31, § 1, van hetzelfde besluit, mogen de instellingen vanaf het schooljaar 2002-2003 ten hoogste 92 % aanwenden.
  Van het aantal uren-leraar, verkregen met toepassing van artikel 33 van hetzelfde besluit, mogen de instellingen vanaf het schooljaar 2002-2003 ten hoogste 95 % aanwenden.
  Wat het aantal uren-leraar van de vrijgestelden van een vak in de studierichting beeldende kunst betreft, mogen de instellingen vanaf het schooljaar 2011-2012 ten hoogste 85 % aanwenden tenzij de leerling hetzij een individueel aangepast curriculum volgt conform artikel 7, § 4ter, van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichting "Beeldende Kunst", hetzij een aangepast lessenrooster volgt conform artikel 7, § 4quater, van hetzelfde besluit. Elk vak waarvoor de leerling is vrijgesteld, wordt daarbij in rekening gebracht.
  Art. 2. Van het aantal uren-leraar, verkregen met toepassing van artikel 42, § 1, 1°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichtingen "Muziek", "Woordkunst" en "Dans", mogen de instellingen vanaf het schooljaar 2002-2003 wat de lagere graad betreft ten hoogste 95 % aanwenden en wat de middelbare graad betreft ten hoogste 92 %.
  Van het aantal uren-leraar, verkregen met toepassing van artikel 42, § 1, 2°, van hetzelfde besluit, mogen de instellingen vanaf het schooljaar 2002-2003 wat de lagere graad betreft ten hoogste 92 % aanwenden en wat de middelbare graad betreft ten hoogste 95 %.
  Wat het aantal uren-leraar van de vrijgestelden van een vak in de studierichtingen muziek, woordkunst of dans betreft, mogen de instellingen vanaf het schooljaar 2011-2012 ten hoogste 70 % aanwenden tenzij de leerling hetzij een individueel aangepast curriculum volgt conform artikel 26ter van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichtingen "Muziek", "Woordkunst" en "Dans", hetzij een aangepast lessenrooster volgt conform artikel 26quater van hetzelfde besluit. Elk vak waarvoor de leerling is vrijgesteld, wordt daarbij in rekening gebracht.
  De bepalingen van het eerste tot en met het derde lid zijn niet van toepassing op de instellingen die gevestigd zijn in de negentien gemeenten van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.".

Artikel 2 Dit besluit treedt in werking op 2 september 2015.

Artikel 3 De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.