Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds.
- Section :
- Legislation
- Source :
- Numac 2000A15038
Original text :
Add the document to a folder
()
to start annotating it.
Artikel 1 1. Er wordt een associatie tot stand gebracht tussen de Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en Israël anderzijds.
2. Deze associatie heeft ten doel :
- een passend kader tot stand te brengen voor de politieke dialoog met het oog op de bevordering van nauwe politieke betrekkingen tussen de partijen;
- uitbreiding van, onder andere, de handel in goederen en diensten, de wederzijdse liberalisering van het recht van vestiging, de verdere geleidelijke liberalisering van de overheidsopdrachten, het vrije verkeer van kapitaal en de uitbreiding van de wetenschappelijke en technologische samenwerking en aldus streven naar de bevordering van de harmonieuze ontwikkeling van de economische betrekkingen tussen de Gemeenschap en Israël en de stimulering, zowel in de Gemeenschap, als in Israël, van de bloei van de economische activiteit, de verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden en de groei van de productiviteit en de financiële stabiliteit;
- de regionale samenwerking te bevorderen met het oog op de consolidatie van het vreedzaam samenleven en de economische en politieke stabiliteit;
- de samenwerking op alle gebieden van wederzijds belang te bevorderen.
Artikel 2 De betrekkingen tussen de partijen en alle bepalingen van deze overeenkomst berusten op de eerbiediging van de mensenrechten en de democratische beginselen die ten grondslag ligt aan het interne en externe beleid van de partijen en die een essentieel onderdeel van deze overeenkomst vormt.
Titel 1. POLITIEKE DIALOOG
Artikel 3 1. Er wordt een regelmatige politieke dialoog tussen de partijen tot stand gebracht. Deze dialoog versterkt de betrekkingen tussen de partijen en vormt een bijdrage tot de verdere ontwikkeling van duurzaam partnerschap en de verbetering van het wederzijdse begrip en de solidariteit.
2. De politieke dialoog en samenwerking.
- zullen leiden tot beter onderling begrip en meer convergentie van standpunten over internationale vraagstukken, met name over aangelegenheden die belangrijke gevolgen voor één van de partijen kunnen hebben;
- zullen elke partij in staat stellen het standpunt en de belangen van de andere partij in overweging te nemen;
- zullen bijdragen tot de bevordering van de regionale veiligheid en stabiliteit.
Artikel 4 De politieke dialoog heeft betrekking op alle onderwerpen van wederzijds belang en beoogt de weg te openen voor nieuwe samenwerkingsvormen, gericht op gemeenschappelijke doelstellingen, met name vrede, veiligheid en democratie.
Artikel 5 1. De politieke dialoog is gericht op gezamenlijke initiatieven en vindt met name plaats :
a) op ministerieel niveau;
b) op het niveau van hoge functionarissen (politieke directeuren) die Israël vertegenwoordigen, enerzijds, en het voorzitterschap van de Raad en de Commissie, anderzijds;
c) met optimale gebruikmaking van de diplomatieke kanalen, in het bijzonder door middel van regelmatige briefings door functionarissen, overleg ter gelegenheid van internationale vergaderingen en contacten tussen diplomatieke vertegenwoordigers in derde landen;
d) het regelmatig verstrekken van informatie aan Israël over het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en soortgelijke informatie in omgekeerde richting;
e) alle andere middelen die kunnen bijdragen tot de consolidatie, verdere ontwikkeling en intensivering van deze dialoog.
2. Op parlementair niveau vindt de politieke dialoog plaats tussen het Europees Parlement en de Knesset.
Titel 2. VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN
Hoofdstuk 1. Basisbeginselen
Artikel 6 1. De vrijhandelszone tussen de Gemeenschap en Israël wordt tot stand gebracht overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en in overeenstemming met de bepalingen van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 1994 en andere multilaterale overeenkomsten inzake de handel in goederen die opgenomen zijn in de bijlagen bij de overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), hierna "de GATT" te noemen.
2. In het handelsverkeer tussen de partijen worden de goederen ingedeeld overeenkomstig de gecombineerde nomenclatuur en de Israëlische douanetarieven.
Hoofdstuk 2. Industrieproducten
Artikel 7 De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op produkten van oorsprong uit de Gemeenschap en Israël, met uitzondering van de in bijlage II van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap genoemde producten en in het geval van producten van oorsprong uit Israël, met uitzondering van de in bijlage I van deze overeenkomst genoemde producten.
Artikel 8 In- of uitvoerrechten en heffingen van gelijke werking in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Israël zijn niet toegestaan. Dit is ook van toepassing op douanerechten van fiscale aard.
Artikel 9 1. a) De bepalingen van dit hoofdstuk vormen geen beletsel voor de handhaving door de Gemeenschap van een landbouwelement voor producten van oorsprong uit Israël en genoemd in bijlage II van deze overeenkomst, met uitzondering van de in bijlage III genoemde producten.
b) Dit landbouwelement wordt berekend op basis van de verschillen in prijs op de markt van de Gemeenschap van de landbouwproducten die geacht worden in deze goederen te zijn verwerkt en de prijs van uit derde landen ingevoerde producten, wanneer de totale kosten van genoemde basisproducten hoger is in de Gemeenschap. Het landbouwelement kan de vorm van een vast bedrag of een ad-valoremrecht aannemen. Indien ten aanzien van dit landbouwelement tarificatie heeft plaatsgevonden, wordt het vervangen door het respectieve specifieke recht.
2. a) De bepalingen van dit hoofdstuk vormen geen beletsel voor de handhaving door Israël van een landbouwelement voor producten van oorsprong uit de Gemeenschap en genoemd in bijlage IV, met uitzondering van de in bijlage V genoemde producten.
b) Dit landbouwelement wordt mutatis mutandis berekend op basis van de in punt 1, onder b), genoemde criteria. Het kan de vorm van een vast bedrag of een ad-valoremrecht aannemen.
c) Israël kan de lijst van producten waarop dit landbouwelement van toepassing is, uitbreiden, op voorwaarde dat de producten niet worden genoemd in bijlage V en zijn opgenomen in bijlage II van deze overeenkomst. Voorafgaande aan de goedkeuring wordt het associatiecomité in kennis gesteld van dit landbouwelement. Het associatiecomité bestudeert het en neemt dienaangaande een besluit.
3. In afwijking van artikel 8, mogen de Gemeenschap en Israël op de in respectievelijk bijlage III en V genoemde producten de voor elk daarvan genoemde rechten toepassen.
4. De overeenkomstig de leden 1 en 2 toegepaste landbouwelementen kunnen worden verminderd wanneer in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Israël de heffing die van toepassing is op een basislandbouwproduct is verlaagd of wanneer deze verminderingen het gevolg zijn van wederzijdse concessies voor verwerkte landbouwproducten.
5. De in lid 4 bedoelde vermindering, de lijst van betrokken producten en, in voorkomend geval, de tariefcontingenten, waarvoor de verlagingen gelden, worden door de associatieraad vastgesteld.
6. De lijst van produkten waarvoor een concessie wordt gedaan in de vorm van een verlaagd landbouwelement in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Israël, alsmede de omvang van deze concessies worden vastgesteld in bijlage VI.
Hoofdstuk 3. Landbouwproducten
Artikel 10 De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de in bijlage II bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap bedoelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap en Israël.
Artikel 11 De Gemeenschap en Israël stellen geleidelijk een grotere liberalisering in van het onderlinge handelsverkeer in landbouwproducten. Met ingang van 1 januari 2000 onderzoeken de Gemeenschap en Israël de situatie met het oog op de vaststelling van de door de Gemeenschap en Israël met ingang van 1 januari 2001 toe te passen maatregelen in overeenstemming met deze doelstelling.
Artikel 12 Op de in protocol 1 en 3 genoemde landbouwproducten van oorsprong uit Israël zijn bij invoer in de Gemeenschap de bepalingen van genoemde protocollen van toepassing.
Artikel 13 Op de in protocol nr. 2 en nr. 3 genoemde landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap zijn bij invoer in Israël de bepalingen van genoemde protocollen van toepassing.
Artikel 14 Onverminderd de bepalingen van artikel 11 en rekening houdend met het volume van de handel in landbouwproducten tussen de partijen en de bijzondere gevoeligheid van deze producten, onderzoeken de Gemeenschap en Israël binnen de associatieraad, product per product en op basis van wederkerigheid, de mogelijkheid om elkaar verdere concessies toe te staan.
Artikel 15 De Gemeenschap en Israël komen overeen, uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst, de mogelijkheid te onderzoeken om elkaar op basis van reciprociteit en wederzijds belang concessies toe te staan voor visserijproducten.
Hoofdstuk 4. Gemeenschappelijke bepalingen
Artikel 16 Kwantitatieve beperkingen op de invoer en alle maatregelen van gelijke werking tussen de Gemeenschap en Israël zijn verboden.
Artikel 17 Kwantitatieve beperkingen op de uitvoer en alle maatregelen van gelijke werking tussen de Gemeenschap en Israël zijn verboden.
Artikel 18 1. Voor producten van oorsprong uit Israël geldt bij invoer in de Gemeenschap geen gunstiger regeling dan die welke tussen de lidstaten onderling geldt.
2. De bepalingen van deze overeenkomst zijn van toepassing onverminderd het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 1911/91 van de Raad van 26 juni 1991 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Gemeenschapsrecht op de Canarische Eilanden.
Artikel 19 1. Beide partijen onthouden zich van alle binnenlandse maatregelen of praktijken van fiscale aard die, rechtstreeks of onrechtstreeks, discrimineren tussen de producten van de ene partij en soortgelijke producten van oorsprong uit de andere partij.
2. Voor producten die naar één der partijen worden uitgevoerd mogen de terugbetaalde bedragen aan binnenlandse belastingen niet hoger zijn dan de bedragen van de op deze producten rustende directe of indirecte belastingen.
Artikel 20 1. Indien ten gevolge van de tenuitvoerlegging van het landbouwbeleid van één der partijen een specifieke regeling wordt ingesteld of indien de bestaande regelingen worden gewijzigd of in geval van wijziging of uitbreiding van de bepalingen betreffende de tenuitvoerlegging van het landbouwbeleid van één der partijen, kan deze partij voor de betrokken producten de in deze overeenkomst vervatte regelingen wijzigen.
2. In deze gevallen houdt de partij die tot een dergelijke wijziging overgaat, terdege rekening met de belangen van de andere partij. Te dien einde plegen de partijen overleg binnen de associatieraad.
Artikel 21 1. Deze overeenkomst vormt geen beletsel voor de handhaving of de oprichting van douane-unies, vrijhandelszones of regelingen voor grensverkeer, mits de in deze overeenkomst neergelegde handelsregelingen daardoor niet worden gewijzigd.
2. De Gemeenschap en Israël plegen binnen de associatieraad overleg over de overeenkomsten tot oprichting van douane-unies of vrijhandelszones en desgewenst over andere belangrijke onderwerpen in verband met hun handelsbeleid ten aanzien van derde landen. Dergelijk overleg vindt met name plaats bij de toetreding van een derde land tot de Europese Unie, teneinde rekening te kunnen houden met de onderlinge belangen van de Gemeenschap en Israël.
Artikel 22 Indien één der partijen constateert dat in het handelsverkeer met de andere partij dumping in de zin van artikel 6 van de GATT plaatsvindt, kan zij passende maatregelen nemen tegen deze praktijk overeenkomstig de overeenkomst inzake de toepassing van artikel 6 van de GATT en haar nationale wettelijke regeling terzake, en volgens de voorwaarden en procedures van artikel 25.
Artikel 23 Indien een product wordt ingevoerd in hoeveelheden en onder omstandigheden die :
- ernstige schade veroorzaken of dreigen te veroorzaken voor binnenlandse producenten van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten op het grondgebied van één der partijen, of
- ernstige verstoringen veroorzaken of dreigen te veroorzaken in enige sector van de economie, of
- aanleiding geven of dreigen te geven tot moeilijkheden die ernstige gevolgen kunnen hebben voor de economische situatie in een bepaald gebied, kan de Gemeenschap of Israël, naar gelang van het geval, passende maatregelen nemen volgens de voorwaarden en procedures van artikel 25.
Artikel 24 Wanneer de naleving van artikel 17 :
i) ertoe leidt dat goederen weder uitgevoerd worden naar een derde land ten aanzien waarvan de exporterende partij kwantitatieve uitvoerbeperkingen, uitvoerrechten of maatregelen van gelijke werking toepast, of
ii) een ernstig tekort veroorzaakt of dreigt te veroorzaken van een product dat van wezenlijk belang is voor de exporterende partij, en de bovenbedoelde situaties aanleiding geven of vermoedelijk zullen geven tot ernstige moeilijkheden voor de exporterende partij, kan deze partij passende maatregelen nemen volgens de voorwaarden en procedures van artikel 25. Deze maatregelen mogen geen discriminerend karakter hebben en dienen te worden ingetrokken zodra zij niet langer gerechtvaardigd zijn.
Artikel 25 1. Indien de Gemeenschap of Israël de invoer van producten die de in artikel 23 bedoelde moeilijkheden zouden kunnen geven, aan een administratieve procedure onderwerpt die ten doel heeft snel informatie te verschaffen over de ontwikkeling van de handelsstromen, dient de andere partij hiervan in kennis te worden gesteld.
2. In de in artikel 22, 23 en 24 bedoelde gevallen doet de betrokken partij het associatiecomité, alvorens de in genoemde artikelen bedoelde maatregelen worden genomen of, in de gevallen waarop lid 3, onder d), van toepassing is, zo spoedig mogelijk, alle terzake dienende informatie toekomen, ten einde een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden.
Bij voorrang moeten die passende maatregelen worden gekozen die de werking van de overeenkomst het minst verstoren.
De vrijwaringsmaatregelen worden onmiddellijk ter kennis gebracht van het associatiecomité, dat hierover periodiek overleg pleegt, meer bepaald met het oog op de afschaffing van deze maatregelen zodra de omstandigheden dit toelaten.
3. Voor de toepassing van lid 2 geldt het hiernavolgende :
a) het associatiecomité wordt van de in artikel 22 bedoelde dumping in kennis gesteld zodra de autoriteiten van de importerende partij een onderzoek hebben geopend. Indien geen einde is gemaakt aan de dumping of geen andere bevredigende oplossing is gevonden binnen 30 dagen na kennisgeving van deze zaak, kan de importerende partij passende maatregelen nemen;
b) de moeilijkheden welke voortvloeien uit de omstandigheden bedoeld in artikel 23 worden voorgelegd aan het associatiecomité dat alle noodzakelijke beslissingen kan nemen om een einde te maken aan deze moeilijkheden.
Indien het associatiecomité of de exporterende partij geen beslissing heeft genomen die een einde maakt aan de moeilijkheden of geen andere bevredigende oplossing wordt gevonden binnen 30 dagen na kennisgeving van deze zaak, kan de invoerende partij passende maatregelen nemen om het probleem op te lossen. Deze maatregelen mogen niet verder strekken dan hetgeen noodzakelijk is om een oplossing te vinden voor de gerezen moeilijkheden;
c) de moeilijkheden die voortvloeien uit de in artikel 24 bedoelde omstandigheden worden aan het associatiecomité voorgelegd.
Het associatiecomité kan elke beslissing nemen die nodig is om een einde te maken aan de moeilijkheden. Indien het geen beslissing heeft genomen binnen 30 dagen nadat de zaak hem is voorgelegd, kan de exporterende partij passende maatregelen nemen ten aanzien van de uitvoer van het betrokken product;
d) wanneer uitzonderlijke omstandigheden die tot onmiddellijk optreden nopen, voorafgaande kennisgeving of onderzoek, al naar gelang van het geval, onmogelijk maken, kan de betrokken partij in de in de artikelen 22, 23 en 24 bedoelde omstandigheden onverwijld de voorzorgsmaatregelen treffen die strikt noodzakelijk zijn om het probleem op te lossen. De andere partij wordt hiervan onmiddellijk in kennis gesteld.
Artikel 26 Indien zich met betrekking tot de betalingsbalans van één of meer lidstaten van de Gemeenschap of Israël ernstige moeilijkheden voordoen of hiervoor onmiddellijk gevaar bestaat, kan de Gemeenschap of Israël, al naar gelang van het geval, in overeenstemming met de in de GATT bepaalde voorwaarden en overeenkomstig de artikelen VIII en XIV van de statuten van het Internationaal Monetair Fonds beperkende maatregelen treffen die van beperkte duur zijn en niet verder strekken dan hetgeen noodzakelijk is om een oplossing te vinden voor de moeilijkheden met betrekking tot de betalingsbalans. Zij worden door de Gemeenschap of Israël, al naar gelang van het geval, onverwijld ter kennis van de andere partij gebracht. Voorts wordt de andere partij zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld van een tijdschema voor de afschaffing van deze maatregelen.
Artikel 27 De bepalingen van deze overeenkomst vormen geenszins een beletsel voor verboden of beperkingen op de invoer, uitvoer of doorvoer die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde, de openbare veiligheid; de gezondheid en het leven van personen, dieren of planten; de bescherming van het nationaal artistiek, historisch en architectonisch erfgoed, of uit hoofde van de bescherming van de intellectuele, industriële en commerciële eigendom, noch voor voorschriften betreffende goud en zilver. Deze verboden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie of een verkapte beperking van de handel tussen de partijen vormen.
Artikel 28 Het begrip "producten van oorsprong" voor de toepassing van de bepalingen van deze titel en de desbetreffende methoden van administratieve samenwerking worden gedefinieerd in protocol nr. 4.
Titel 3. RECHT VAN VESTIGING EN DIENSTVERLENING
Artikel 29 1. De partijen komen overeen de toepassingssfeer van de overeenkomst uit te breiden tot het recht van vestiging van vennootschappen van de ene partij op het grondgebied van de andere partij en de liberalisering van de dienstverlening door vennootschappen van de ene partij aan ontvangers van diensten in de andere partij.
2. De associatieraad doet de nodige aanbevelingen voor de uitvoering van de in lid 1 vermelde doelstelling.
Bij het opstellen van deze aanbevelingen houdt de associatieraad rekening met de opgedane ervaring bij de wederzijdse toekenning van de meestbegunstigingsbehandeling en met de verplichtingen van elk der partijen overeenkomstig de Algemene Overeenkomst inzake de Handel in Diensten, hierna "GATS" te noemen, met name artikel 5 daarvan.
3. De associatieraad verricht op zijn laatst drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst een eerste onderzoek naar de verwezenlijking van deze doelstelling.
Artikel 30 1. In een eerste fase bevestigen de partijen opnieuw hun verplichtingen krachtens de GATS, met name de wederzijdse toekenning van de meestbegunstigingsbehandeling voor de dienstensector waarvoor deze verplichting geldt.
2. Overeenkomstig de GATS is deze behandeling niet van toepassing op :
a) door één der partijen toegekende voordelen overeenkomstig de bepalingen van een overeenkomst, zoals gedefinieerd in artikel 5 van de GATS, of maatregelen die genomen zijn op grond van een dergelijke overeenkomst;
b) andere voordelen, toegekend overeenkomstig de lijst van uitzonderingen op de meestbegunstigingsclausule die door elk der partijen aan de GATS-overeenkomst is gehecht.
Titel 4. KAPITAALVERKEER, BETALINGSVERKEER, OVERHEIDSOPDRACHTEN, MEDEDINGING EN INTELLECTUELE EIGENDOM
Hoofdstuk 1. Kapitaalverkeer en betalingsverkeer
Artikel 31 Behoudens het bepaalde in de artikelen 33 en 34 legt deze overeenkomst geen beperkingen op aan het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap, enerzijds, en Israël anderzijds, en vindt geen discriminatie plaats op grond van de nationaliteit of de woonplaats van de ingezetenen van de Gemeenschap en Israël, noch op grond van de plaats waar het kapitaal geïnvesteerd wordt.
Artikel 32 Lopende betalingen in verband met het verkeer van goederen, personen, diensten of kapitaal in het kader van deze overeenkomst zijn aan geen enkele beperking onderworpen.
Artikel 33 Onverminderd andere bepalingen van deze overeenkomst en andere internationale verplichtingen van de Gemeenschap en Israël, vormen de artikelen 31 en 32 geen beletsel voor de toepassing van eventuele beperkingen die op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst tussen de Gemeenschap en Israël van kracht zijn ten aanzien van het kapitaalverkeer tussen deze partijen in verband met directe investeringen, met inbegrip van investeringen in onroerend goed, de vestiging van ondernemingen, de financiële dienstverlening of de toelating van effecten tot de kapitaalmarkten.
Er zijn evenwel geen beperkingen op de overdracht van kapitaal dat door ingezetenen van de Gemeenschap in Israël of door ingezetenen van Israël in de Gemeenschap werd geïnvesteerd, noch op de overdracht van alle daaruit voortvloeiende winsten.
Artikel 34 Wanneer, in uitzonderlijke omstandigheden, het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en Israël ernstige moeilijkheden veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor het wisselkoersbeleid of het monetair beleid in de Gemeenschap of in Israël, dan kunnen de Gemeenschap of Israël, overeenkomstig het bepaalde in de GATS en in de artikelen VIII en XIV van de statuten van het Internationaal Monetair Fonds, het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en Israël gedurende een periode van ten hoogste zes maanden aan vrijwaringsmaatregelen onderwerpen indien dergelijke maatregelen absoluut noodzakelijk zijn.
Hoofdstuk 2. Overheidsopdrachten
Artikel 35 De partijen nemen de nodige maatregelen om hun respectieve markten voor overheidsopdrachten en voor opdrachten van nutsbedrijven voor de levering van goederen en diensten en het uitvoeren van werkzaamheden verder open te stellen dan zij uit hoofde van de in het kader van de WTO gesloten overeenkomst inzake overheidsopdrachten ten opzichte van elkaar op basis van wederkerigheid verplicht zijn.
Hoofdstuk 3. Mededinging
Artikel 36 1. Onverenigbaar met de goede werking van deze overeenkomst, voorzover van invloed op de handel tussen de Gemeenschap en Israël :
i) alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen welke ertoe strekken of die ten gevolge hebben dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt of vervalst;
ii) het misbruik maken van een machtspositie door een of meer ondernemingen op het gehele grondgebied van de Gemeenschap of van Israël of op een wezenlijk deel daarvan;
iii) alle staatssteun die door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties de mededinging vervalsen of dreigen te vervalsen.
2. De associatieraad stelt bij besluit genomen binnen een termijn van drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst de nodige voorschriften vast voor de tenuitvoerlegging van lid 1.
In afwachting van de vaststelling van deze voorschriften worden de bepalingen van de overeenkomst inzake de interpretatie en toepassing van de artikelen VI, XVI en XXIII van de GATT toegepast als regels voor de tenuitvoerlegging van lid 1, onder c).
3. Elke partij garandeert doorzichtigheid ten aanzien van de staatssteun, met name door ieder jaar aan de andere partij mededeling te doen van het totale bedrag en de verdeling van de verstrekte steun en door op verzoek informatie over steunprogramma's te verstrekken. Op verzoek van de ene partij verstrekt de andere partij informatie over bepaalde afzonderlijke steunmaatregelen van de overheid.
4. Met betrekking tot de landbouwproducten vermeld in titel II is het bepaalde in hoofdstuk 3, lid 1, onder c), niet van toepassing.
5. Indien de Gemeenschap of Israël van mening is dat een bepaalde praktijk onverenigbaar is met lid 1 en :
- deze met de in lid 2 bedoelde uitvoeringsmaatregelen niet afdoende kan worden tegengegaan, of dat
- bij ontstentenis van dergelijke voorschriften, de praktijk de belangen van de andere partij ernstig schaadt of dreigt te schaden of haar nationale industrie, met inbegrip van de dienstverlenende sector, aanmerkelijke schade toebrengt of dreigt toe te brengen,
kunnen zij na overleg binnen het associatiecomité passende maatregelen nemen of na een termijn van dertig werkdagen volgende op het verzoek om dergelijk overleg.
Met betrekking tot praktijken die onverenigbaar zijn met lid 1, onder c), kunnen, indien de GATT erop van toepassing is, deze passende maatregelen alleen worden vastgesteld overeenkomstig de procedures en onder de voorwaarden bepaald in de GATT of in een ander in het kader daarvan tot stand gekomen instrument dat op beide partijen van toepassing is.
6. Niettegenstaande eventueel daarmee strijdige bepalingen die overeenkomstig lid 2 zijn vastgesteld, wisselen de partijen informatie uit met inachtneming van de beperkingen welke voortvloeien uit het beroeps- of zakengeheim.
Artikel 37 1. De lidstaten en Israël passen alle staatsmonopolies van commerciële aard geleidelijk aan, in dier voege dat aan het einde van het vijfde jaar volgende op de inwerkingtreding van deze overeenkomst geen discriminatie meer bestaat tussen onderdanen van de lidstaten en van Israël wat de voorwaarden voor de levering en afzet van goederen betreft.
2. Het associatiecomité wordt in kennis gesteld van de maatregelen welke te dien einde worden genomen.
Artikel 38 Met betrekking tot overheidsondernemingen en ondernemingen waaraan speciale of exclusieve rechten zijn toegekend, ziet de associatieraad erop toe dat vanaf het vijfde jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst geen maatregelen worden vastgesteld of gehandhaafd die het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Israël verstoren of strijdig zijn met de belangen van de partijen. Deze bepaling vormt geen beletsel voor de uitvoering, de jure of de facto, van bijzondere taken die aan deze ondernemingen zijn opgedragen.
Hoofdstuk 4. Intellectuele, industriële en commerciële eigendom
Artikel 39 1. Overeenkomstig de bepalingen van dit artikel en van bijlage VII, waarborgen de partijen een adequate en effectieve bescherming van intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten volgens de hoogste internationale maatstaven, met inbegrip van effectieve middelen om deze rechten te doen gelden.
2. De tenuitvoerlegging van dit artikel en van bijlage VII wordt regelmatig door de partijen bezien. In geval van problemen op het gebied van intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten die van invloed zijn op het handelsverkeer, wordt op verzoek van één der partijen binnen het associatiecomité dringend overleg gepleegd, teneinde tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te komen.
Titel 5. WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNOLOGISCHE SAMENWERKING
Artikel 40 De partijen wensen de wetenschappelijke en technologische samenwerking verder uit te breiden. Gedetailleerde regelingen om deze doelstelling te bereiken komen aan bod in afzonderlijke, speciaal daartoe gesloten overeenkomsten.
Titel 6. ECONOMISCHE SAMENWERKING
Artikel 41 Doelstellingen.
De Gemeenschap en Israël wensen de economische samenwerking verder uit te breiden, zulks ten voordele van beide partijen en op basis van wederkerigheid, overeenkomstig de algemene doelstellingen van de overeenkomst.
Artikel 42 Toepassingsbereik.
1. De samenwerking zal voornamelijk worden gericht op sectoren die van belang zijn voor de harmonisatie van de economieën van de Gemeenschap en Israël of die de groei en de werkgelegenheid stimuleren. De belangrijkste sectoren van de samenwerking worden genoemd in de artikelen 44 tot en met 57, maar indien daarvoor belangstelling bestaat kunnen de partijen ook in andere sectoren samenwerken.
2. Bij de tenuitvoerlegging van de economische samenwerking in de verschillende sectoren dient terdege rekening te worden gehouden met het behoud van het milieu en het ecologisch evenwicht, voorzover van toepassing.
Artikel 43 Methoden en bepalingen.
De economische samenwerking wordt met name ten uitvoer gelegd door :
a) een regelmatige, economische dialoog tussen de partijen, waarbij alle sectoren van het economisch beleid worden bestreken, meer bepaald het fiscaal beleid, het beleid ten aanzien van de betalingsbalans en het monetair beleid en die de hechte samenwerking tussen de bij het economisch beleid betrokken overheden zal stimuleren, elk op de gebieden waarvoor zij bevoegd zijn, binnen de associatieraad of enig ander forum dat is aangewezen door de associatieraad;
b) de regelmatige uitwisseling van informatie en ideeën in elke sector waarin wordt samengewerkt, inclusief vergaderingen van ambtenaren en deskundigen;
c) de overdracht van advies, knowhow en opleiding;
d) de tenuitvoerlegging van gezamenlijke acties, zoals seminars en workshops;
e) technische, administratieve en regelgevende bijstand;
f) de verspreiding van informatie over samenwerking.
Artikel 44 Regionale samenwerking.
De partijen stimuleren activiteiten die gericht zijn op de bevordering van regionale samenwerking.
Artikel 45 Industriële samenwerking.
De partijen stimuleren de samenwerking op de volgende gebieden :
- industriële samenwerking tussen de economische operatoren in de Gemeenschap en Israël, met inbegrip van de toegang van Israël tot de communautaire netwerken voor samenwerking tussen bedrijven en tot gedecentraliseerde samenwerkingsnetwerken;
- de diversifiëring van de industriële output in Israël;
- de samenwerking tussen het midden- en kleinbedrijf in de Gemeenschap en Israël;
- de bevordering van de toegang tot investeringskapitaal;
- informatie- en ondersteunende diensten;
- de stimulering van innovatie.
Artikel 46 Landbouw.
De samenwerking van de partijen concentreert zich voornamelijk op :
- de ondersteuning van hun op diversifiëring van de productie gerichte beleidslijnen;
- de bevordering van milieuvriendelijke landbouwtechnieken;
- nauwere banden tussen bedrijven, groepen en organisaties die op vrijwillige basis de belangen behartigen van bepaalde bedrijfstakken en beroepen in Israël en in de Gemeenschap;
- technische bijstand en opleiding;
- de harmonisatie van de fytosanitaire en veterinaire normen;
- de geïntegreerde plattelandsontwikkeling, inclusief de verbetering van de basisdiensten en de ontwikkeling van geassocieerde economische activiteiten;
- de samenwerking tussen plattelandsgebieden, de uitwisseling van ervaring en knowhow inzake plattelandsontwikkeling.
Artikel 47 Normen.
De partijen streven ernaar de verschillen op het gebied van harmonisatie en conformiteitsbeoordeling verder te beperken. Daartoe sluiten zij specifieke overeenkomsten met betrekking tot de wederzijdse erkenning op het gebied van de conformiteitsbeoordeling.
Artikel 48 Financiële diensten.
De partijen werken samen, zo nodig door middel van de sluiting van overeenkomsten met betrekking tot de goedkeuring van gemeenschappelijke voorschriften en normen op boekhoudkundig gebied en met betrekking tot controle- en regelgevingsstelsels in de banksector, de verzekeringsbranche en andere financiële sectoren.
Artikel 49 Douane.
1. De partijen verbinden zich tot de ontwikkeling van de samenwerking op douanegebied, teneinde ervoor te zorgen dat de handelsbepalingen worden nageleefd. Daartoe brengen zij een dialoog tot stand in douanezaken.
2. De samenwerking concentreert zich op de vereenvoudiging en de automatisering van de douaneprocedures en omvat, met name, de uitwisseling van informatie door deskundigen en de beroepsopleiding.
3. Onverminderd andere in deze overeenkomst vervatte vormen van samenwerking, met name op het gebied van de bestrijding van drugs en het witwassen van geld, verlenen de administratieve autoriteiten van de partijen elkaar wederzijdse bijstand overeenkomstig de bepalingen van protocol nr. 5.
Artikel 50 Milieu.
1. De partijen bevorderen de samenwerking op het gebied van voorkoming van milieubederf, beperking van verontreiniging en verzekering van het rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen met het oog op een duurzame ontwikkeling en bevordering van regionale milieuprojecten.
2. De samenwerking wordt met name toegespitst op :
- het tegengaan van woestijnvorming;
- de kwaliteit van het water van de Middellandse Zee en de controle op en preventie van verontreiniging van de zee;
- het beheer van afvalstoffen;
- het tegengaan van verzilting;
- milieubeheer van gevoelige kustgebieden;
- milieueducatie en milieubewustheid;
- het gebruik van geavanceerde milieubeheerinstrumenten, milieucontrolemethoden en milieutoezicht, inclusief het gebruik van milieu-informatiesystemen (EIS) en milieu-effectrapportage;
- het effect van de industriële ontwikkeling op het milieu in het algemeen en de veiligheid van industriële installaties in het bijzonder;
- het effect van de landbouw op de bodem en de kwaliteit van het water.
Artikel 51 Energie.
1. De partijen zijn van mening dat de opwarming van de aarde en de uitputting van de voorraad fossiele brandstoffen een ernstige bedreiging voor de mensheid vormen. Zij dienen derhalve samen te werken met het oog op de ontwikkeling van duurzame energiebronnen zodat bij het gebruik van brandstoffen verontreiniging van het milieu wordt beperkt en energiebesparing in de hand wordt gewerkt.
2. De partijen zullen pogen acties ter bevordering van regionale samenwerking op het gebied van bijvoorbeeld de doorvoer van gas, olie en elektriciteit aan te moedigen.
Artikel 52 Informatie-infrastructuur en telecommunicatie.
De partijen bevorderen in hun wederzijds voordeel de samenwerking op het gebied van de ontwikkeling van informatie-infrastructuur en telecommunicatie. De samenwerking wordt met name toegespitst op acties verband houdende met onderzoek en technologische ontwikkeling, de harmonisatie van normen en de modernisering van de technologie.
Artikel 53 Vervoer.
1. De partijen bevorderen de samenwerking op het gebied van het vervoer en de vervoersinfrastructuur teneinde de doeltreffendheid van het verkeer van reizigers en goederen zowel op bilateraal als op regionaal niveau te verbeteren.
2. De samenwerking wordt met name toegespitst op :
- de verwezenlijking van hoge veiligheidsnormen in het zee- en het luchtvervoer; daartoe zullen de partijen overleg op deskundigenniveau tot stand brengen om informatie uit te wisselen;
- de normalisatie van de technische installaties, met name voor wat betreft het gecombineerd vervoer, het multimodaal vervoer en de overslag;
- de bevordering van gezamenlijke technologische en onderzoeksprogramma's.
Artikel 54 Toerisme.
De partijen wisselen informatie uit over een planmatige ontwikkeling van het toerisme en marketingprojecten, tentoonstellingen, conferenties en publicatie op toeristisch gebied.
Artikel 55 De onderlinge aanpassing van de wetgevingen.
De partijen doen het nodige met het oog op de onderlinge aanpassing van hun respectieve wetgevingen teneinde de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst te vergemakkelijken.
Artikel 56 Drugs en het witwassen van geld.
1. De partijen werken samen met het oog op met name :
- verbetering van de doelmatigheid van het beleid en de maatregelen om het aanbod van en de illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen tegen te gaan, en de terugdringing van het misbruik van deze producten;
- aanmoediging van een gezamenlijke aanpak ter terugdringing van de vraag naar deze producten;
- voorkoming van het gebruik van de financiële systemen van partijen voor het witwassen van kapitaal afkomstig van criminele activiteiten in het algemeen en de handel in drugs in het bijzonder.
2. De samenwerking neemt de vorm aan van uitwisseling van informatie en, waar nodig, gezamenlijke activiteiten op het gebied van :
- de uitwerking en tenuitvoerlegging van nationale wetgeving;
- controle op de handel in precursoren;
- de totstandbrenging van instellingen voor sociale en gezondheidszorg en voorlichtingssystemen en de tenuitvoerlegging van projecten in die geest, inclusief opleidings- en onderzoeksprojecten;
- de toepassing van de hoogst mogelijke internationale normen op het gebied van de bestrijding van het witwassen van geld en het misbruik van chemische precursoren, met name de door de Financial Action Task Force (FATF) en de Chemical Action Task Force (CATF) gebruikte.
3. De partijen stellen tezamen, in overeenstemming met hun respectieve wetgevingen, het beleid en de samenwerkingsmethoden vast om deze doelstellingen te verwezenlijken. Wanneer hun activiteiten geen gezamenlijke activiteiten zijn, vormen zij het voorwerp van overleg en nauwe coördinatie.
De terzake bevoegde instanties uit de openbare en de particuliere sector kunnen in overeenstemming met hun bevoegdheden, in samenwerking met de bevoegde instanties van Israël, de Gemeenschap en haar lidstaten, aan deze activiteiten deelnemen.
Artikel 57 Migratie.
De partijen werken samen met het oog op met name :
- de vaststelling van terreinen van wederzijds belang op het gebied van het immigratiebeleid;
- verhoging van de doelmatigheid van maatregelen ter voorkoming of beperking van illegale migratiestromen.
Titel 7. SAMENWERKING OP AUDIOVISUEEL EN CULTUREEL GEBIED EN OP HET GEBIED VAN INFORMATIE EN COMMUNICATIE
Artikel 58 1. De partijen verplichten zich tot bevordering van samenwerking in de audiovisuele sector in hun wederzijds voordeel.
2. De partijen streven naar het betrekken van Israël bij communautaire initiatieven in deze sector waardoor samenwerking op terreinen zoals coproductie, opleiding, ontwikkeling en distributie mogelijk wordt.
Artikel 59 De partijen bevorderen de samenwerking op het gebied van onderwijs, opleiding en de uitwisseling van jongeren. De samenwerkingsterreinen kunnen met name omvatten : de uitwisseling van jongeren, samenwerking tussen universiteiten en andere onderwijs-/opleidingsinstellingen, taalonderwijs, vertalingen en andere wijzen van bevordering van een beter wederzijds begrip voor de respectieve culturen.
Artikel 60 De partijen bevorderen culturele samenwerking. De samenwerkingsterreinen kunnen met name omvatten vertalingen, de uitwisseling van kunstwerken en kunstenaars, het conserveren en restaureren van historische en culturele monumenten en plaatsen, de opleiding van op cultureel gebied werkzame personen, de organisatie van culturele manifestaties met een Europees karakter, de verhoging van het wederzijds begrip en het leveren van een bijdrage aan de verspreiding van informatie over bijzondere culturele evenementen.
Artikel 61 De partijen bevorderen activiteiten van wederzijds belang op het gebied van informatie en communicatie.
Artikel 62 De samenwerking wordt met name verwezenlijkt via :
a) een regelmatige dialoog tussen de partijen;
b) een regelmatige uitwisseling van informatie en ideeën in iedere sector van de samenwerking, bijvoorbeeld tijdens bijeenkomsten van ambtenaren en deskundigen;
c) adviesverlening, de overdracht van deskundigheid en het verstrekken van opleidingen;
d) de tenuitvoerlegging van gezamenlijke acties, zoals seminaria;
e) technische en administratieve bijstand en bijstand op regelgevend gebied;
f) de verspreiding van informatie over samenwerkingsinitiatieven.
Titel 8. SOCIALE SAMENWERKING
Artikel 63 1. De partijen voeren een dialoog over alle onderwerpen van wederzijds belang. De dialoog heeft met name betrekking op vraagstukken verband houdende met de sociale problemen van postindustriële samenlevingen, zoals werkloosheid, de revalidatie van gehandicapten, gelijke behandeling van mannen en vrouwen, arbeidsverhoudingen, beroepsopleiding, veiligheid en hygiëne op de arbeidsplaats, enzovoort.
2. De samenwerking vindt plaats via bijeenkomsten van deskundigen en seminaria.
Artikel 64 1. Met het oog op de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van op het grondgebied van een lidstaat wettig te werk gestelde Israëlische werknemers en hun wettig aldaar verblijvende gezinsleden en met inachtneming van de in elke lidstaat geldende voorwaarden en modaliteiten :
- worden alle door deze werknemers in de verschillende lidstaten vervulde tijdvakken van verzekering, arbeid of wonen bijeengeteld voor de vaststelling van het recht op ouderdoms-, invaliditeits- en overlevingspensioenen en uitkeringen en voor de medische verzorging van deze werknemers en hun gezinsleden;
- komen alle pensioenen en uitkeringen uit hoofde van ouderdom, overleving, een arbeidsongeval, een beroepsziekte of invaliditeit, met uitzondering van uitkeringen waarvoor geen premie is betaald, in aanmerking voor vrije overmaking naar Israël tegen de krachtens de wetgeving van de aansprakelijke lidstaat of lidstaten geldende koers;
- ontvangen de betrokken werknemers gezinsbijslag voor hun voornoemde gezinsleden.
2. Israël kent aan wettig op zijn grondgebied te werk gestelde werknemers die onderdaan van een lidstaat zijn en aan hun wettig aldaar verblijvende gezinsleden een soortgelijke behandeling toe als die welke in lid 1, tweede en derde streepje, zijn bepaald, met inachtneming van de in Israël geldende voorwaarden en modaliteiten.
Artikel 65 1. De associatieraad stelt de bepalingen voor de tenuitvoerlegging van de in artikel 64 vermelde doelstellingen vast.
2. De associatieraad stelt de modaliteiten voor administratieve samenwerking vast om het beheer en de controle te garanderen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van de in lid 1 vervatte bepalingen.
Artikel 66 De door de associatieraad overeenkomstig artikel 65 vastgestelde regelingen doen geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit bilaterale overeenkomsten tussen Israël en de lidstaten, wanneer deze overeenkomsten in een gunstiger behandeling van Israëlische onderdanen of onderdanen van de lidstaten voorzien.
Titel 9. INSTITUTIONELE, ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 67 Hierbij wordt een associatieraad opgericht die eens per jaar en telkens wanneer de omstandigheden zulks vereisen op ministerniveau bijeenkomt, op initiatief van zijn voorzitter en overeenkomstig zijn reglement van orde. De associatieraad behandelt alle belangrijke vraagstukken die zich in het kader van deze overeenkomst voordoen en alle andere bilaterale of internationale vraagstukken van gemeenschappelijk belang.
Artikel 68 1. De associatieraad bestaat uit leden van de Raad van de Europese Unie en leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, enerzijds, en uit leden van de regering van de Staat Israël, anderzijds.
2. De associatieraad stelt zijn reglement van orde vast.
3. De leden van de associatieraad mogen regelingen treffen om zich te doen vertegenwoordigen, overeenkomstig de bepalingen in zijn reglement van orde.
4. De associatieraad wordt beurtelings voorgezeten door een lid van de Raad van de Europese Unie en door een lid van de regering van de Staat Israël, zulks overeenkomstig de bepalingen in zijn reglement van orde.
Artikel 69 1. De associatieraad heeft, voor de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst, in de daarin genoemde gevallen de bevoegdheidsbesluiten te nemen.
Deze besluiten zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan. De associatieraad kan desbetreffend ook de nodige aanbevelingen doen.
2. De besluiten en aanbevelingen van de associatieraad worden vastgesteld in onderlinge overeenstemming tussen de partijen.
Artikel 70 1. Hierbij wordt een associatiecomité opgericht, dat verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst, onder voorbehoud van de aan de associatieraad toegekende bevoegdheden.
2. De associatieraad kan alle of een deel van zijn bevoegdheden aan het associatiecomité delegeren.
Artikel 71 1. Het associatiecomité, dat op het niveau van ambtenaren vergadert, is samengesteld uit vertegenwoordigers van de leden van de Raad van de Europese Unie en van leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, enerzijds, en uit vertegenwoordigers van de regering van de Staat Israël, anderzijds.
2. Het associatiecomité stelt zijn reglement van orde vast.
3. Het associatiecomité wordt beurtelings voorgezeten door een vertegenwoordiger van het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie en door een vertegenwoordiger van de regering van de Staat Israël.
Artikel 72 1. Het associatiecomité heeft beslissingsbevoegdheid ten aanzien van het beheer van de overeenkomst en op de terreinen waarop de Raad bepaalde bevoegdheden heeft gedelegeerd aan het associatiecomité.
Deze besluiten zijn bindend voor de partijen die gehouden zijn de maatregelen te nemen die voor de uitvoering ervan nodig zijn.
2. De besluiten worden vastgesteld in onderlinge overeenstemming tussen de partijen.
Artikel 73 De associatieraad kan besluiten werkgroepen of lichamen in te stellen die voor de uitvoering van de overeenkomst nodig zijn.
Artikel 74 De associatieraad neemt de nodige maatregelen ter bevordering van de samenwerking en de contacten tussen het Europees Parlement en de Knesset van de Staat Israël en tussen het Economisch en Sociaal Comité van de Europese Gemeenschappen en de Economische en Sociale Raad van Israël.
Artikel 75 1. Iedere partij mag geschillen die verband houden met de toepassing of de interpretatie van deze overeenkomst aan de associatieraad voorleggen.
2. De associatieraad kan het geschil bij besluit beslechten.
3. Iedere partij is verplicht de maatregelen te treffen die nodig zijn in verband met de uitvoering van het in lid 2 bedoelde besluit.
4. Indien het geschil niet overeenkomstig lid 2 kan worden beslecht, kan iedere partij de andere ervan in kennis stellen dat zij een scheidsrechter heeft aangewezen, waarop de andere partij binnen twee maanden een tweede scheidsrechter moet aanwijzen. Voor de toepassing van deze procedure worden de Gemeenschap en de lidstaten geacht één partij bij het geschil te zijn.
De associatieraad wijst een derde scheidsrechter aan.
De scheidsrechters beslissen bij meerderheid van stemmen.
Iedere partij bij het geschil moet het nodige doen om de beslissing van de scheidsrechters ten uitvoer te leggen.
Artikel 76 Niets in de overeenkomst belet een partij maatregelen te nemen :
a) die zij nodig acht om de onthulling van informatie te voorkomen die tegen haar vitale veiligheidsbelangen indruist;
b) die verband houden met de productie van of de handel in wapens, munitie of oorlogsmateriaal of met onderzoek, ontwikkeling of productie die absoluut vereist zijn voor defensiedoeleinden, mits deze maatregelen geen afbreuk doen aan de concurrentievoorwaarden voor producten die niet voor specifiek militaire doeleinden bestemd zijn;
c) die zij van vitaal belang voor haar eigen veiligheid acht, in geval van ernstige binnenlandse problemen die de openbare orde bedreigen, in tijden van oorlog of ernstige internationale spanningen die een oorlogsdreiging inhouden of om verplichtingen na te komen die zij voor de handhaving van de vrede en de internationale veiligheid is aangegaan.
Artikel 77 Op de door deze overeenkomst bestreken terreinen en onverminderd daarin neergelegde bijzondere bepalingen, geldt het volgende :
- de regelingen die de Staat Israël ten opzichte van de Gemeenschap toepast, mogen geen aanleiding geven tot discriminatie tussen de lidstaten, hun onderdanen dan wel hun vennootschappen;
- de regelingen die de Gemeenschap ten opzichte van de Staat Israël toepast, mogen geen aanleiding geven tot discriminatie tussen Israëlische onderdanen of vennootschappen.
Artikel 78 Wat de directe belastingen betreft, mag geen enkele bepaling van de overeenkomst leiden tot :
- de uitbreiding van de door een partij toegekende voordelen op fiscaal gebied in enige internationale overeenkomst of regeling waardoor deze partij gebonden is;
- het verhinderen van de vaststelling of toepassing door een partij van enige maatregel die gericht is op het voorkomen van fraude of belastingontduiking;
- dat er afbreuk wordt gedaan aan het recht van een partij de terzake doende bepalingen van haar fiscale wetgeving toe te passen op belastingplichtigen die zich niet in dezelfde situatie bevinden ten aanzien van hun woonplaats.
Artikel 79 1. De partijen treffen alle algemene of bijzondere maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens de overeenkomst te voldoen. Zij zien erop toe dat de in de overeenkomst aangegeven doelstellingen worden bereikt.
2. Indien een van de partijen van mening is dat de andere partij een verplichting van de overeenkomst niet is nagekomen, kan zij passende maatregelen treffen. Alvorens dit te doen, behalve in bijzonder dringende gevallen, verstrekt zij de associatieraad alle terzake doende informatie die nodig is voor een grondig onderzoek van de situatie, ten einde een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden.
Bij voorrang moeten die maatregelen worden gekozen die de goede werking van de overeenkomst het minst verstoren.
Deze maatregelen worden onmiddellijk ter kennis van de associatieraad gebracht; op verzoek van de andere partij wordt daaromtrent in de associatieraad overleg gepleegd.
Artikel 80 De protocollen nrs. 1 tot en met 5 en de bijlagen I tot en met VII vormen een integrerend onderdeel van de overeenkomst. De verklaringen en briefwisselingen worden opgenomen in de slotakte, die een integrerend onderdeel van de overeenkomst zal vormen.
Artikel 81 Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt met de term "partijen" bedoeld, enerzijds de Gemeenschap, of de lidstaten, of de Gemeenschap en haar lidstaten, overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden, en anderzijds Israël.
Artikel 82 Deze overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten.
Elk der partijen kan deze overeenkomst door kennisgeving aan de andere partij opzeggen. De overeenkomst verstrijkt zes maanden na de datum van genoemde kennisgeving.
Artikel 83 Deze overeenkomst is van toepassing op het grondgebied waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal van toepassing zijn, overeenkomstig de bepalingen van genoemde verdragen, enerzijds, en op het grondgebied van de Staat Israël, anderzijds.
Artikel 84 Deze overeenkomst, die is opgesteld in tweevoud in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Hebreeuwse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, wordt neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.
Artikel 85 Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen procedures goedgekeurd.
Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de datum waarop de partijen elkaar kennisgeving doen van het feit dat de in de eerste alinea bedoelde procedures zijn voltooid.
Bij haar inwerkingtreding vervangt deze overeenkomst de overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Staat Israël, en de overeenkomst tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds, die op 11 mei 1975 te Brussel werden ondertekend.
Gedaan te Brussel op twintig november negentienhonderd vijfennegentig.
BIJLAGEN.
Artikel N1 Bijlage I. - Lijst van producten waarnaar in artikel 7 wordt verwezen.
(Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 09-10-2001, p. 34220).
Artikel N2 Bijlage II. - Lijst van producten waarnaar in artikel 9 wordt verwezen.
(Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 09-10-2001, p. 34221-34223).
Artikel N3 Bijlage III. - Lijst van producten waarnaar in artikel 9 wordt verwezen.
(Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 09-10-2001, p. 34224).
Artikel N4 Bijlage IV. - Lijst van producten waarnaar in artikel 9, lid 2, wordt verwezen.
(Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 09-10-2001, p. 34225-34226).
Artikel N5 Bijlage V. - Lijst van producten waarnaar in artikel 9 wordt verwezen.
(Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 09-10-2001, p. 34227-34228).
Artikel N6 Bijlage VI. - Lijst van producten waarvoor een concessie als bedoeld in artikel 9, lid 6, wordt gedaan.
(Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 09-10-2001, p. 34229-34231).
Artikel N7 Bijlage VII. - Intellectuele, industriële en commerciële eigendomsrechten waarnaar in artikel 39 wordt verwezen.
1. Tegen het einde van het derde jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst zal Israël toetreden tot de volgende multilaterale overeenkomsten betreffende intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten, waarbij de lidstaten partij zijn of welke de facto door de lidstaten worden toegepast :
- Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst in de Akte van Parijs van 24 juli 1971;
- Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken in de Akte van Stockholm van 1967 (gewijzigd in 1979);
- Protocol van Madrid inzake de internationale inschrijving van merken (Madrid, 1989);
- Verdrag van Boedapest inzake de internationale erkenning van het depot van micro-organismen ten dienste van de octrooiverlening, in 1977 in Boedapest ondertekend en in 1980 gewijzigd;
- Verdrag inzake samenwerking bij octrooien, in 1970 in Washington ondertekend (geamendeerd in 1979 en gewijzigd in 1984).
De associatieraad kan besluiten dat dit punt nog op andere multilaterale verdragen van toepassing is.
2. Tegen het einde van het tweede jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst zal Israël het Internationaal Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties (Rome, 1961) ratificeren.
3. De partijen bevestigen het belang dat zij hechten aan de verplichtingen die uit de volgende multilaterale verdragen voortvloeien :
- Overeenkomst van Parijs voor de bescherming van de industriële eigendom in de Akte van Stockholm van 1967 (gewijzigd in 1979);
- Overeenkomst van Nice betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken (Genève, 1977, gewijzigd in 1979);
- Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekproducten (UPOV) (Akte van Genève, 1991).
Artikel N8 LIJST VAN PROTOCOLLEN.
Artikel 1N8 Protocol nr. 1 betreffende de regeling die bij de invoer in de Gemeenschap van landbouwproducten uit Israël van toepassing is.
(Voor het Protocol, zie %%1995-11-20/44%%).
Artikel 2N8 Protocol nr. 2 betreffende de regelingen die van toepassing zijn bij de invoer in Israël van landbouwproducten van oorsprong uit de gemeenschap.
(Voor het Protocol, zie %%1995-11-20/45%%).
Artikel 3N8 Protocol nr. 3 betreffende gewasbescherming.
(Voor het Protocol, zie %%1995-11-20/46%%).
Artikel 4N8 Protocol nr. 4 betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking.
(Voor het Protocol, zie %%1995-11-20/47%%).
Artikel 5N8 Protocol nr. 5 betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken.
(Voor het Protocol, zie %%1995-11-20/48%%).
Artikel N9 SLOTAKTE.
De gevolmachtigden van :
HET KONINKRIJK BELGIE,
HET KONINKRIJK DENEMARKEN,
DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,
DE HELLEENSE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK SPANJE,
DE FRANSE REPUBLIEK,
IERLAND,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG,
HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN,
DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE PORTUGESE REPUBLIEK,
DE REPUBLIEK FINLAND,
HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIE EN NOORD-IERLAND,
verdragsluitende partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal,
hierna "de lidstaten" te noemen, en van
de EUROPESE GEMEENSCHAP en de EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL,
hierna "de Gemeenschap" te noemen,
enerzijds, en
de gevolmachtigden van de STAAT ISRAEL,
hierna "Israël" te noemen,
anderzijds,
bijeengekomen te Brussel op 20 november 1995, voor de ondertekening van de overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en haar lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds, hierna de "Euro-mediterrane overeenkomst" te noemen, hebben de volgende teksten aangenomen :
de Euro-mediterrane overeenkomst, de bijlagen hierbij en de volgende protocollen :
PROTOCOL Nr. 1 betreffende de regeling die bij de invoer in de Gemeenschap van landbouwproducten uit Israël van toepassing is
PROTOCOL Nr. 2 betreffende de regelingen die van toepassing zijn bij de invoer in Israël van landbouwproducten van oorsprong uit de gemeenschap
PROTOCOL Nr. 3 betreffende gewasbescherming
PROTOCOL Nr. 4 betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking
PROTOCOL Nr. 5 betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken
De gevolmachtigden van de lidstaten en van de Gemeenschap en de gevolmachtigde van Israël hebben de volgende gemeenschappelijke verklaringen aangenomen, die aan deze slotakte zijn gehecht :
gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 2 van de overeenkomst;
gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 5 van de overeenkomst;
gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 6, lid 2, van de overeenkomst;
gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 9, lid 2, van de overeenkomst;
gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 39 van en bijlage VII bij de overeenkomst;
gemeenschappelijke verklaring betreffende titel VI van de overeenkomst;
gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 44 van de overeenkomst;
gemeenschappelijke verklaring betreffende gedecentraliseerde samenwerking;
gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 68 van de overeenkomst;
gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 74 van de overeenkomst;
gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 75 van de overeenkomst;
gemeenschappelijke verklaring betreffende overheidsopdrachten;
gemeenschappelijke verklaring betreffende diergeneeskundige aangelegenheden;
gemeenschappelijke verklaring betreffende protocol nr. 4 bij de overeenkomst;
gemeenschappelijke verklaring inzake vervroegde tenuitvoerlegging.
De gevolmachtigden van de lidstaten en van de Gemeenschap en de gevolmachtigde van Israël hebben kennis genomen van de volgende briefwisselingen, die aan deze slotakte zijn gehecht :
overeenkomst in de vorm van een briefwisseling betreffende hangende bilaterale kwesties;
overeenkomst in de vorm van een briefwisseling in verband met protocol nr. 1 betreffende de invoer in de Gemeenschap van afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen, van onderverdeling 060310 van het gemeenschappelijk douanetarief;
overeenkomst in de vorm van een briefwisseling betreffende de tenuitvoerlegging van de in het kader van de Uruguayronde gesloten overeenkomsten.
De gevolmachtigde van Israël heeft kennis genomen van de volgende verklaringen van de Europese Gemeenschap, die aan deze slotakte zijn gehecht :
verklaring in verband met artikel 28 van de overeenkomst betreffende de cumulatie van oorsprong;
verklaring in verband met artikel 28 van de overeenkomst betreffende de aanpassing van de oorsprongsregels;
verklaring in verband met artikel 36 van de overeenkomst;
verklaring betreffende titel VI van de overeenkomst inzake economische samenwerking.
De gevolmachtigden van de lidstaten en van de Gemeenschap hebben kennis genomen van de volgende verklaring van Israël, die aan deze slotakte is gehecht :
verklaring betreffende artikel 65 van de overeenkomst.
Artikel 1N9 GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 2
De partijen bevestigen het belang dat zij hechten aan de eerbiediging van de mensenrechten als omschreven in het Handvest van de Verenigde Naties, met name in verband met vreemdelingenhaat, antisemitisme en racisme.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 5
De partijen kunnen overeenkomen dat bepaalde onderwerpen door deskundigen worden behandeld.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 6, lid 2
De partijen komen overeen, indien de nomenclatuur voor de indeling van landbouwproducten of niet onder bijlage II vallende verwerkte landbouwproducten wordt gewijzigd, met elkaar in overleg te treden teneinde de aanpassingen vast te stellen die noodzakelijk zijn om de bestaande concessies te handhaven.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 9, lid 2
Met het oog op de goede werking van het systeem van voorafgaande kennisgeving bedoeld in artikel 9, lid 2, van de overeenkomst stelt Israël de Commissie tijdig en op informele en vertrouwelijke wijze in kennis van de gegevens die aan de berekening van het toe te passen landbouwelement ten grondslag liggen. De Commissie deelt Israël binnen tien werkdagen mee of zij deze berekening aanvaardt.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 39 en bijlage VII
Voor de toepassing van de overeenkomst worden onder intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten in het bijzonder verstaan auteursrechten, met inbegrip van het auteursrecht van computerprogramma's en naburige rechten, octrooien, industriële ontwerpen, geografische aanduidingen, met inbegrip van benamingen van oorsprong, handels- en dienstenmerken, topografieën van geïntegreerde schakelingen, alsmede de bescherming tegen oneerlijke mededinging als bedoeld in artikel 10 bis van het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom (Stockholm, 1967) en de bescherming van niet-bekendgemaakte informatie betreffende technische kennis.
In de Hebreeuwse tekst van de overeenkomst zal de uitdrukking "intellectuele, industriële en commerciële eigendom" worden vertaald door de Hebreeuwse term die met het begrip "intellectuele eigendom" overeenstemt.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende titel VI
Elke partij draagt de financiële kosten van haar deelname aan de activiteiten die in het kader van de economische samenwerking worden ondernomen en die per geval worden vastgesteld.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 44
De partijen bevestigen hun steun aan het vredesproces in het Midden-Oosten en hun overtuiging dat de vrede door regionale samenwerking in stand dient te worden gehouden. De Commissie is bereid steun te verlenen aan gezamenlijke ontwikkelingsprojecten die door Israël en zijn buurlanden worden voorgesteld, met inachtneming van de desbetreffende technische voorschriften en begrotingsprocedures van de Gemeenschap.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende gedecentraliseerde samenwerking
De partijen bevestigen het belang dat zij hechten aan gedecentraliseerde samenwerkingsprogramma's om de uitwisseling van ervaring en de overdracht van kennis in het Middellandse-Zeegebied en tussen de Europese Gemeenschap en haar partners in het Middellandse-Zeegebied te stimuleren.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 68
Het reglement van orde van de associatieraad voorziet in de mogelijkheid tot het nemen van besluiten door middel van de schriftelijke procedure.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 74
De partijen nemen er nota van dat het Economisch en Sociaal Comité van de Europese Gemeenschappen en de Economische en Sociale Raad van Israël hun onderlinge betrekkingen door een jaarlijkse dialoog en samenwerking kunnen verbeteren.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 75
Wanneer de arbitrageprocedure toepassing vindt, trachten de partijen te bewerkstelligen dat de associatieraad de derde scheidsrechter binnen twee maanden na de benoeming van de tweede scheidsrechter benoemt.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende overheidsopdrachten
De partijen openen op een aantal gebieden formele onderhandelingen met het doel hun respectieve markten voor overheidsopdrachten verder open te stellen dan zij in het kader van de onder auspiciën van de WTO gesloten overeenkomst inzake overheidsopdrachten, hierna OIO genoemd, waren overeengekomen. Deze onderhandelingen zullen op een zodanige wijze worden gevoerd dat vóór einde 1995 een overeenkomst kan worden gesloten.
De partijen komen overeen dat deze onderhandelingen onder meer betrekking zullen hebben op overheidsopdrachten voor :
- goederen, werkzaamheden en diensten die worden geleverd of uitgevoerd door instanties in de sectoren telecommunicatie en stedelijk openbaar vervoer (met uitzondering van autobussen);
- diensten die door onder de OIO vallende instanties worden aangekocht met het oog op de uitbreiding van wederzijdse verplichtingen in het kader van bijlage 4 bij aanhangsel I van de OIO.
De partijen verbinden zich ertoe geen aanvullende discriminatoire maatregelen te nemen ten aanzien van leveranciers van de andere partij in de sectoren zware elektrische uitrusting en medische uitrusting die verder reiken dan de bepalingen die reeds in de OIO zijn neergelegd, en zij streven ernaar de invoering te vermijden van discriminatoire maatregelen die de markt voor overheidsopdrachten verstoren.
De partijen komen overeen de tenuitvoerlegging van hun overeenkomst inzake overheidsopdrachten op gezette tijden aan een onderzoek te onderwerpen met het oog op verdere onderhandelingen over de uitbreiding van de wederzijdse concessies.
De partijen zeggen bovendien hun actieve steun toe aan de liberalisering van de markt voor diensten op het gebied van telecommunicatie en zullen deelnemen aan de multilaterale onderhandelingsgroep van de GATS op het gebied van de basistelecommunicatie.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende diergeneeskundige aangelegenheden
Het streven van de partijen zal erop gericht zijn hun voorschriften betreffende diergeneeskundige aangelegenheden op niet-discriminatoire wijze toe te passen en geen nieuwe maatregelen in te voeren die het handelsverkeer onnodig verstoren.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende protocol nr. 4
De Gemeenschap en Israël komen overeen dat bij be- of verwerking buiten het grondgebied van de partijen van een regeling passieve veredeling of een soortgelijke regeling gebruik zal worden gemaakt.
Gemeenschappelijke verklaring inzake vervroegde tenuitvoerlegging
De partijen zijn voornemens de bepalingen van de overeenkomst inzake handel en douanesamenwerking vervroegd toe te passen door middel van een interim-overeenkomst die indien mogelijk per 1 januari 1996 in werking treedt.
Artikel 2N9 OVEREENKOMST IN DE VORM VAN EEN BRIEFWISSELING TUSSEN DE GEMEENSCHAP EN ISRAEL BETREFFENDE HANGENDE BILATERALE KWESTIES.
A. Brief van de Gemeenschap.
Mijnheer,
De Gemeenschap en Israël nemen nota van de overeenkomst die is bereikt inzake de tenuitvoerlegging van een aanvaardbare oplossing voor alle hangende bilaterale kwesties in verband met de toepassing van de samenwerkingsovereenkomst van 1975.
Ik moge u verzoeken mij te bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.
Gelieve, mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.
Namens de Raad van de Europese Unie
B. Brief van Israël.
Mijnheer,
Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw schrijven van vandaag dat als volgt luidt :
" De Gemeenschap en Israël nemen nota van de overeenkomst die is bereikt inzake de tenuitvoerlegging van een aanvaardbare oplossing voor alle hangende bilaterale kwesties in verband met de toepassing van de samenwerkingsovereenkomst van 1975.
Ik moge u verzoeken mij te bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt. ".
Ik heb de eer te bevestigen dat mijn regering met de inhoud van uw brief instemt.
Gelieve, mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.
Voor de Regering van Israël
Artikel 3N9 OVEREENKOMST IN DE VORM VAN EEN BRIEFWISSELING TUSSEN DE GEMEENSCHAP EN ISRAEL IN VERBAND MET PROTOCOL NR. 1 BETREFFENDE DE INVOER IN DE GEMEENSCHAP VAN AFGESNEDEN BLOEMEN, BLOESEMS EN BLOEMKNOPPEN VAN ONDERVERDELING 060310 VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF.
A. Brief van de Gemeenschap.
Mijnheer,
Tussen Israël en de Gemeenschap is het volgende overeengekomen :
Protocol nr. 1 voorziet in de afschaffing, tot een hoeveelheid van 19500 ton, van de douanerechten op de invoer in de Gemeenschap van afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen, van onderverdeling 060310 van het gemeenschappelijk douanetarief, van oorsprong uit Israël.
Israël verbindt zich ertoe de hiernavolgende voorwaarden in verband met de invoer in de Gemeenschap van rozen en anjers waarvoor het douanerecht bij invoer kan worden afgeschaft, na te leven :
- de prijzen bij invoer in de Gemeenschap dienen ten minste 85 % te bedragen van de prijzen die in dezelfde perioden voor dezelfde producten in de Gemeenschap van toepassing zijn;
- de prijzen van de Israëlische producten worden vastgesteld door notering van de prijzen van de ingevoerde producten op representatieve invoermarkten in de Gemeenschap;
- de in de Gemeenschap geldende prijzen zijn de door de producenten toegepaste prijzen die op representatieve markten van de belangrijkste producerende lidstaten worden genoteerd;
- de prijzen worden om de twee weken genoteerd en voorzien van een wegingscoëfficiënt voor de respectieve hoeveelheden. Deze bepaling is zowel op de prijzen van de Gemeenschap als op die van Israël van toepassing;
- zowel voor de door de communautaire producenten toegepaste prijzen als voor de invoerprijzen van de Israëlische producten wordt een onderscheid gemaakt tussen grootbloemige en kleinbloemige rozen en eenbloemige en veelbloemige anjers;
- indien de Israëlische prijzen voor een van de vorengenoemde producten minder dan 85 % van de in de Gemeenschap toegepaste prijzen bedragen, wordt de tariefpreferentie opgeschort. De Gemeenschap past de tariefpreferentie opnieuw toe zodra de Israëlische prijzen 85 % of meer van de in de Gemeenschap toegepaste prijzen bedragen.
Voorts verbindt Israël zich ertoe de traditionele scheiding tussen de handel in rozen en anjers te handhaven.
De Gemeenschap behoudt zich het recht voor, mocht de markt van de Gemeenschap door een wijziging in deze scheiding worden verstoord, de verhoudingen op basis van de traditionele handelsstromen vast te stellen. In voorkomend geval kan hierover van gedachten worden gewisseld.
Ik moge u verzoeken mij te bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.
Gelieve, mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden,
Namens de Raad van de Europese Unie
B. Brief van Israël.
Mijnheer,
Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw schrijven van vandaag dat als volgt luidt :
" Tussen Israël en de Gemeenschap is het volgende overeengekomen :
Protocol nr. 1 voorziet in de afschaffing, tot een hoeveelheid van 19500 ton, van de douanerechten op de invoer in de Gemeenschap van afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen, van onderverdeling 060310 van het gemeenschappelijk douanetarief, van oorsprong uit Israël.
Israël verbindt zich ertoe de hiernavolgende voorwaarden in verband met de invoer in de Gemeenschap van rozen en anjers waarvoor het douanerecht bij invoer kan worden afgeschaft, na te leven :
- de prijzen bij invoer in de Gemeenschap dienen ten minste 85 % te bedragen van de prijzen die in dezelfde perioden voor dezelfde producten in de Gemeenschap van toepassing zijn;
- de prijzen van de Israëlische producten worden vastgesteld door notering van de prijzen van de ingevoerde producten op representatieve invoermarkten in de Gemeenschap;
- de in de Gemeenschap geldende prijzen zijn de door de producenten toegepaste prijzen die op representatieve markten van de belangrijkste producerende lidstaten worden genoteerd;
- de prijzen worden om de twee weken genoteerd en voorzien van een wegingscoëfficiënt voor de respectieve hoeveelheden. Deze bepaling is zowel op de prijzen van de Gemeenschap als op die van Israël van toepassing;
- zowel voor de door de communautaire producenten toegepaste prijzen als voor de invoerprijzen van de Israëlische producten wordt een onderscheid gemaakt tussen grootbloemige en kleinbloemige rozen en eenbloemige en veelbloemige anjers;
- indien de Israëlische prijzen voor een van de vorengenoemde producten minder dan 85 % van de in de Gemeenschap toegepaste prijzen bedragen, wordt de tariefpreferentie opgeschort. De Gemeenschap past de tariefpreferentie opnieuw toe zodra de Israëlische prijzen 85 % of meer van de in de Gemeenschap toegepaste prijzen bedragen.
Voorts verbindt Israël zich ertoe de traditionele scheiding tussen de handel in rozen en anjers te handhaven.
De Gemeenschap behoudt zich het recht voor, mocht de markt van de Gemeenschap door een wijziging in deze scheiding worden verstoord, de verhoudingen op basis van de traditionele handelsstromen vast te stellen. In voorkomend geval kan hierover van gedachten worden gewisseld.
Ik moge u verzoeken mij te bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt. ".
Ik heb de eer te bevestigen dat mijn regering met de inhoud van uw brief instemt.
Gelieve, mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.
Voor de Regering van Israël
Artikel 4N9 OVEREENKOMST IN DE VORM VAN EEN BRIEFWISSELING TUSSEN DE GEMEENSCHAP EN ISRAEL BETREFFENDE DE TENUITVOERLEGGING VAN DE IN HET KADER VAN DE URUGUAYRONDE GESLOTEN OVEREENKOMSTEN.
A. Brief van de Gemeenschap.
Mijnheer,
De overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Israël bevat geen bepalingen over de nieuwe regeling bij de invoer van sinaasappelen in de Gemeenschap. De partijen zullen de onderhandelingen over dit onderwerp voortzetten teneinde vóór het begin van het verkoopseizoen 1995/1996, dat wil zeggen 1 december, een oplossing te vinden. De Gemeenschap heeft er in dit verband in toegestemd dat Israël niet minder gunstig behandeld zal worden dan de andere mediterrane partners.
Mocht op 1 december 1995 geen overeenkomst over de invoerprijs van sinaasappelen zijn bereikt, dan zal de Gemeenschap de nodige maatregelen nemen om Israël een voor beide partijen passende en aanvaardbare prijs te garanderen waartegen 200000 ton sinaasappelen uit Israël in de Gemeenschap kunnen worden ingevoerd. Genoemd cijfer houdt een vermindering in met 30 % van het huidige tariefcontingent voor sinaasappelen uit Israël.
Voorts zal de Gemeenschap de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat niet in bijlage II opgenomen, traditionele verwerkte landbouwproducten uit Israël die onder de concessies van de nieuwe overeenkomst vallen, in de Gemeenschap kunnen worden ingevoerd.
Insgelijks zal Israël parallelle maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat traditionele landbouwexportproducten van de Gemeenschap in het seizoen 1995/1996 in Israël kunnen worden ingevoerd.
Ik moge u verzoeken mij te bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.
Gelieve, mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden,
Namens de Raad van de Europese Unie
B. Brief van Israël.
Mijnheer,
Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw schrijven van vandaag dat als volgt luidt :
" De overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Israël bevat geen bepalingen over de nieuwe regeling bij de invoer van sinaasappelen in de Gemeenschap. De partijen zullen de onderhandelingen over dit onderwerp voortzetten teneinde vóór het begin van het verkoopseizoen 1995/1996, dat wil zeggen 1 december, een oplossing te vinden. De Gemeenschap heeft er in dit verband in toegestemd dat Israël niet minder gunstig behandeld zal worden dan de andere mediterrane partners.
Mocht op 1 december 1995 geen overeenkomst over de invoerprijs van sinaasappelen zijn bereikt, dan zal de Gemeenschap de nodige maatregelen nemen om Israël een voor beide partijen passende en aanvaardbare prijs te garanderen waartegen 200000 ton sinaasappelen uit Israël in de Gemeenschap kunnen worden ingevoerd. Genoemd cijfer houdt een vermindering in met 30 % van het huidige tariefcontingent voor sinaasappelen uit Israël.
Voorts zal de Gemeenschap de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat niet in bijlage II opgenomen, traditionele verwerkte landbouwproducten uit Israël die onder de concessies van de nieuwe overeenkomst vallen, in de Gemeenschap kunnen worden ingevoerd.
Insgelijks zal Israël parallelle maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat traditionele landbouwexportproducten van de Gemeenschap in het seizoen 1995/1996 in Israël kunnen worden ingevoerd.
Ik moge u verzoeken mij te bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt. ".
Ik heb de eer te bevestigen dat mijn regering met de inhoud van uw brief instemt.
Gelieve, mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.
Voor de Regering van Israël
Artikel 5N9 VERKLARINGEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP.
Verklaring van de Europese Gemeenschap betreffende de cumulatie van de oorsprong (artikel 28).
De Europese Gemeenschap is bereid, rekening houdende met de politieke ontwikkelingen, wanneer Israël en één of meer andere landen van het Middellandse-Zeegebied met elkaar vrijhandelsovereenkomsten sluiten, de bepalingen betreffende de cumulatie van de oorsprong in haar handelsbetrekkingen met deze landen toe te passen.
Verklaring van de Europese Gemeenschap betreffende de aanpassing van de oorsprongsregels (artikel 28)
In het kader van de harmonisatie van de tussen de Gemeenschap en andere derde landen geldende oorsprongsregels, die momenteel aan de gang is, kan de Gemeenschap op een later tijdstip besluiten de eventueel noodzakelijke wijzigingen van protocol nr. 4 aan de associatieraad voor te leggen.
Verklaring van de Europese Gemeenschap betreffende artikel 36
De Gemeenschap verklaart dat, in afwachting ervan dat de associatieraad zijn goedkeuring hecht aan de uitvoeringsbepalingen betreffende de eerlijke mededinging zoals bedoeld in artikel 36, lid 2, in het kader van de interpretatie van artikel 36, lid 1, zij elke met dat artikel strijdige handelwijze aan de uit de artikelen 85, 86 en 92 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voortvloeiende criteria zal toetsen alsmede, voor de producten waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal van toepassing is, aan de criteria die uit de artikelen 65 en 66 van dat Verdrag en uit de voorschriften van de Gemeenschap betreffende overheidssteun, met inbegrip van het afgeleide recht, voortvloeien.
Voor de in hoofdstuk 3, titel II, bedoelde landbouwproducten zal de Gemeenschap alle praktijken die strijdig zijn met artikel 36, lid 1, onder i), toetsen aan de criteria die door de Gemeenschap op basis van de artikelen 42 en 43 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap zijn vastgesteld en, in het bijzonder, die welke in Verordening nr. 26 van 1962 zijn neergelegd.
Verklaring van de Europese Gemeenschap betreffende economische samenwerking (titel VI)
Israël komt verder in aanmerking voor de financiering van projecten uit de communautaire begroting voor programma's op het gebied van de regionale samenwerking in het Middellandse-Zeegebied en uit andere relevante horizontale begrotingslijnen. Israël blijft eveneens in aanmerking komen voor leningen van de Europese Investeringsbank die in het kader van het horizontale mediterrane instrument worden toegekend.
Artikel 6N9 VERKLARING VAN ISRAEL.
Verklaring van Israël betreffende artikel 65.
Bij de beraadslagingen voorafgaand aan het in artikel 65, lid 1, bedoelde besluit van de associatieraad zal Israël het vraagstuk aan de orde stellen van de bepalingen die noodzakelijk zijn om de dubbele contributie te vermijden voor werknemers van de ene partij die hun woonplaats hebben op het grondgebied van de andere partij.
Artikel 7N9 EURO-MEDITERRANE OVEREENKOMST WAARBIJ EEN ASSOCIATIE TOT STAND WORDT GEBRACHT TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN EN HUN LIDSTATEN, ENERZIJDS, EN DE STAAT ISRAEL, ANDERZIJDS, BIJLAGEN I, II, III, IV, V, VI ET VII, PROTOCOLLEN 1, 2,3, 4 EN 5, EN SLOTAKTE, GEDAAN TE BRUSSEL OP 20 NOVEMBER 1995.
Artikel N10 LIJST MET DE GEBONDEN STATEN.
STATEN KENNISGEVING
BELGIQUE 31 maart 2000
DENEMARKEN 24 maart 1997
DUITSLAND 25 augustus 1997
EGKS 19 april 2000
EUROPESE GEMEENSCHAPPEN 17 april 2000
FINLAND 4 maart 1997
FRANKRIJK 22 maart 2000
GRIEKENLAND 30 juni 1997
IERLAND 15 mei 1997
ISRAEL 1 april 1996
ITALIE 6 mei 1997
LUXEMBOURG 5 juni 1997
NEDERLAND 28 juli 1997
OOSTENRIJK 26 september 1996
PORTUGAL 22 oktober 1996
SPANJE 19 maart 1997
VERENIGD KONINKRIJK 22 april 1997
ZWEDEN 22 oktober 1996
Artikel N11 Dit Akkoord is in werking op 1 juni 2000.
2. Deze associatie heeft ten doel :
- een passend kader tot stand te brengen voor de politieke dialoog met het oog op de bevordering van nauwe politieke betrekkingen tussen de partijen;
- uitbreiding van, onder andere, de handel in goederen en diensten, de wederzijdse liberalisering van het recht van vestiging, de verdere geleidelijke liberalisering van de overheidsopdrachten, het vrije verkeer van kapitaal en de uitbreiding van de wetenschappelijke en technologische samenwerking en aldus streven naar de bevordering van de harmonieuze ontwikkeling van de economische betrekkingen tussen de Gemeenschap en Israël en de stimulering, zowel in de Gemeenschap, als in Israël, van de bloei van de economische activiteit, de verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden en de groei van de productiviteit en de financiële stabiliteit;
- de regionale samenwerking te bevorderen met het oog op de consolidatie van het vreedzaam samenleven en de economische en politieke stabiliteit;
- de samenwerking op alle gebieden van wederzijds belang te bevorderen.
Artikel 2 De betrekkingen tussen de partijen en alle bepalingen van deze overeenkomst berusten op de eerbiediging van de mensenrechten en de democratische beginselen die ten grondslag ligt aan het interne en externe beleid van de partijen en die een essentieel onderdeel van deze overeenkomst vormt.
Titel 1. POLITIEKE DIALOOG
Artikel 3 1. Er wordt een regelmatige politieke dialoog tussen de partijen tot stand gebracht. Deze dialoog versterkt de betrekkingen tussen de partijen en vormt een bijdrage tot de verdere ontwikkeling van duurzaam partnerschap en de verbetering van het wederzijdse begrip en de solidariteit.
2. De politieke dialoog en samenwerking.
- zullen leiden tot beter onderling begrip en meer convergentie van standpunten over internationale vraagstukken, met name over aangelegenheden die belangrijke gevolgen voor één van de partijen kunnen hebben;
- zullen elke partij in staat stellen het standpunt en de belangen van de andere partij in overweging te nemen;
- zullen bijdragen tot de bevordering van de regionale veiligheid en stabiliteit.
Artikel 4 De politieke dialoog heeft betrekking op alle onderwerpen van wederzijds belang en beoogt de weg te openen voor nieuwe samenwerkingsvormen, gericht op gemeenschappelijke doelstellingen, met name vrede, veiligheid en democratie.
Artikel 5 1. De politieke dialoog is gericht op gezamenlijke initiatieven en vindt met name plaats :
a) op ministerieel niveau;
b) op het niveau van hoge functionarissen (politieke directeuren) die Israël vertegenwoordigen, enerzijds, en het voorzitterschap van de Raad en de Commissie, anderzijds;
c) met optimale gebruikmaking van de diplomatieke kanalen, in het bijzonder door middel van regelmatige briefings door functionarissen, overleg ter gelegenheid van internationale vergaderingen en contacten tussen diplomatieke vertegenwoordigers in derde landen;
d) het regelmatig verstrekken van informatie aan Israël over het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en soortgelijke informatie in omgekeerde richting;
e) alle andere middelen die kunnen bijdragen tot de consolidatie, verdere ontwikkeling en intensivering van deze dialoog.
2. Op parlementair niveau vindt de politieke dialoog plaats tussen het Europees Parlement en de Knesset.
Titel 2. VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN
Hoofdstuk 1. Basisbeginselen
Artikel 6 1. De vrijhandelszone tussen de Gemeenschap en Israël wordt tot stand gebracht overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en in overeenstemming met de bepalingen van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 1994 en andere multilaterale overeenkomsten inzake de handel in goederen die opgenomen zijn in de bijlagen bij de overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), hierna "de GATT" te noemen.
2. In het handelsverkeer tussen de partijen worden de goederen ingedeeld overeenkomstig de gecombineerde nomenclatuur en de Israëlische douanetarieven.
Hoofdstuk 2. Industrieproducten
Artikel 7 De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op produkten van oorsprong uit de Gemeenschap en Israël, met uitzondering van de in bijlage II van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap genoemde producten en in het geval van producten van oorsprong uit Israël, met uitzondering van de in bijlage I van deze overeenkomst genoemde producten.
Artikel 8 In- of uitvoerrechten en heffingen van gelijke werking in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Israël zijn niet toegestaan. Dit is ook van toepassing op douanerechten van fiscale aard.
Artikel 9 1. a) De bepalingen van dit hoofdstuk vormen geen beletsel voor de handhaving door de Gemeenschap van een landbouwelement voor producten van oorsprong uit Israël en genoemd in bijlage II van deze overeenkomst, met uitzondering van de in bijlage III genoemde producten.
b) Dit landbouwelement wordt berekend op basis van de verschillen in prijs op de markt van de Gemeenschap van de landbouwproducten die geacht worden in deze goederen te zijn verwerkt en de prijs van uit derde landen ingevoerde producten, wanneer de totale kosten van genoemde basisproducten hoger is in de Gemeenschap. Het landbouwelement kan de vorm van een vast bedrag of een ad-valoremrecht aannemen. Indien ten aanzien van dit landbouwelement tarificatie heeft plaatsgevonden, wordt het vervangen door het respectieve specifieke recht.
2. a) De bepalingen van dit hoofdstuk vormen geen beletsel voor de handhaving door Israël van een landbouwelement voor producten van oorsprong uit de Gemeenschap en genoemd in bijlage IV, met uitzondering van de in bijlage V genoemde producten.
b) Dit landbouwelement wordt mutatis mutandis berekend op basis van de in punt 1, onder b), genoemde criteria. Het kan de vorm van een vast bedrag of een ad-valoremrecht aannemen.
c) Israël kan de lijst van producten waarop dit landbouwelement van toepassing is, uitbreiden, op voorwaarde dat de producten niet worden genoemd in bijlage V en zijn opgenomen in bijlage II van deze overeenkomst. Voorafgaande aan de goedkeuring wordt het associatiecomité in kennis gesteld van dit landbouwelement. Het associatiecomité bestudeert het en neemt dienaangaande een besluit.
3. In afwijking van artikel 8, mogen de Gemeenschap en Israël op de in respectievelijk bijlage III en V genoemde producten de voor elk daarvan genoemde rechten toepassen.
4. De overeenkomstig de leden 1 en 2 toegepaste landbouwelementen kunnen worden verminderd wanneer in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Israël de heffing die van toepassing is op een basislandbouwproduct is verlaagd of wanneer deze verminderingen het gevolg zijn van wederzijdse concessies voor verwerkte landbouwproducten.
5. De in lid 4 bedoelde vermindering, de lijst van betrokken producten en, in voorkomend geval, de tariefcontingenten, waarvoor de verlagingen gelden, worden door de associatieraad vastgesteld.
6. De lijst van produkten waarvoor een concessie wordt gedaan in de vorm van een verlaagd landbouwelement in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Israël, alsmede de omvang van deze concessies worden vastgesteld in bijlage VI.
Hoofdstuk 3. Landbouwproducten
Artikel 10 De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de in bijlage II bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap bedoelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap en Israël.
Artikel 11 De Gemeenschap en Israël stellen geleidelijk een grotere liberalisering in van het onderlinge handelsverkeer in landbouwproducten. Met ingang van 1 januari 2000 onderzoeken de Gemeenschap en Israël de situatie met het oog op de vaststelling van de door de Gemeenschap en Israël met ingang van 1 januari 2001 toe te passen maatregelen in overeenstemming met deze doelstelling.
Artikel 12 Op de in protocol 1 en 3 genoemde landbouwproducten van oorsprong uit Israël zijn bij invoer in de Gemeenschap de bepalingen van genoemde protocollen van toepassing.
Artikel 13 Op de in protocol nr. 2 en nr. 3 genoemde landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap zijn bij invoer in Israël de bepalingen van genoemde protocollen van toepassing.
Artikel 14 Onverminderd de bepalingen van artikel 11 en rekening houdend met het volume van de handel in landbouwproducten tussen de partijen en de bijzondere gevoeligheid van deze producten, onderzoeken de Gemeenschap en Israël binnen de associatieraad, product per product en op basis van wederkerigheid, de mogelijkheid om elkaar verdere concessies toe te staan.
Artikel 15 De Gemeenschap en Israël komen overeen, uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst, de mogelijkheid te onderzoeken om elkaar op basis van reciprociteit en wederzijds belang concessies toe te staan voor visserijproducten.
Hoofdstuk 4. Gemeenschappelijke bepalingen
Artikel 16 Kwantitatieve beperkingen op de invoer en alle maatregelen van gelijke werking tussen de Gemeenschap en Israël zijn verboden.
Artikel 17 Kwantitatieve beperkingen op de uitvoer en alle maatregelen van gelijke werking tussen de Gemeenschap en Israël zijn verboden.
Artikel 18 1. Voor producten van oorsprong uit Israël geldt bij invoer in de Gemeenschap geen gunstiger regeling dan die welke tussen de lidstaten onderling geldt.
2. De bepalingen van deze overeenkomst zijn van toepassing onverminderd het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 1911/91 van de Raad van 26 juni 1991 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Gemeenschapsrecht op de Canarische Eilanden.
Artikel 19 1. Beide partijen onthouden zich van alle binnenlandse maatregelen of praktijken van fiscale aard die, rechtstreeks of onrechtstreeks, discrimineren tussen de producten van de ene partij en soortgelijke producten van oorsprong uit de andere partij.
2. Voor producten die naar één der partijen worden uitgevoerd mogen de terugbetaalde bedragen aan binnenlandse belastingen niet hoger zijn dan de bedragen van de op deze producten rustende directe of indirecte belastingen.
Artikel 20 1. Indien ten gevolge van de tenuitvoerlegging van het landbouwbeleid van één der partijen een specifieke regeling wordt ingesteld of indien de bestaande regelingen worden gewijzigd of in geval van wijziging of uitbreiding van de bepalingen betreffende de tenuitvoerlegging van het landbouwbeleid van één der partijen, kan deze partij voor de betrokken producten de in deze overeenkomst vervatte regelingen wijzigen.
2. In deze gevallen houdt de partij die tot een dergelijke wijziging overgaat, terdege rekening met de belangen van de andere partij. Te dien einde plegen de partijen overleg binnen de associatieraad.
Artikel 21 1. Deze overeenkomst vormt geen beletsel voor de handhaving of de oprichting van douane-unies, vrijhandelszones of regelingen voor grensverkeer, mits de in deze overeenkomst neergelegde handelsregelingen daardoor niet worden gewijzigd.
2. De Gemeenschap en Israël plegen binnen de associatieraad overleg over de overeenkomsten tot oprichting van douane-unies of vrijhandelszones en desgewenst over andere belangrijke onderwerpen in verband met hun handelsbeleid ten aanzien van derde landen. Dergelijk overleg vindt met name plaats bij de toetreding van een derde land tot de Europese Unie, teneinde rekening te kunnen houden met de onderlinge belangen van de Gemeenschap en Israël.
Artikel 22 Indien één der partijen constateert dat in het handelsverkeer met de andere partij dumping in de zin van artikel 6 van de GATT plaatsvindt, kan zij passende maatregelen nemen tegen deze praktijk overeenkomstig de overeenkomst inzake de toepassing van artikel 6 van de GATT en haar nationale wettelijke regeling terzake, en volgens de voorwaarden en procedures van artikel 25.
Artikel 23 Indien een product wordt ingevoerd in hoeveelheden en onder omstandigheden die :
- ernstige schade veroorzaken of dreigen te veroorzaken voor binnenlandse producenten van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten op het grondgebied van één der partijen, of
- ernstige verstoringen veroorzaken of dreigen te veroorzaken in enige sector van de economie, of
- aanleiding geven of dreigen te geven tot moeilijkheden die ernstige gevolgen kunnen hebben voor de economische situatie in een bepaald gebied, kan de Gemeenschap of Israël, naar gelang van het geval, passende maatregelen nemen volgens de voorwaarden en procedures van artikel 25.
Artikel 24 Wanneer de naleving van artikel 17 :
i) ertoe leidt dat goederen weder uitgevoerd worden naar een derde land ten aanzien waarvan de exporterende partij kwantitatieve uitvoerbeperkingen, uitvoerrechten of maatregelen van gelijke werking toepast, of
ii) een ernstig tekort veroorzaakt of dreigt te veroorzaken van een product dat van wezenlijk belang is voor de exporterende partij, en de bovenbedoelde situaties aanleiding geven of vermoedelijk zullen geven tot ernstige moeilijkheden voor de exporterende partij, kan deze partij passende maatregelen nemen volgens de voorwaarden en procedures van artikel 25. Deze maatregelen mogen geen discriminerend karakter hebben en dienen te worden ingetrokken zodra zij niet langer gerechtvaardigd zijn.
Artikel 25 1. Indien de Gemeenschap of Israël de invoer van producten die de in artikel 23 bedoelde moeilijkheden zouden kunnen geven, aan een administratieve procedure onderwerpt die ten doel heeft snel informatie te verschaffen over de ontwikkeling van de handelsstromen, dient de andere partij hiervan in kennis te worden gesteld.
2. In de in artikel 22, 23 en 24 bedoelde gevallen doet de betrokken partij het associatiecomité, alvorens de in genoemde artikelen bedoelde maatregelen worden genomen of, in de gevallen waarop lid 3, onder d), van toepassing is, zo spoedig mogelijk, alle terzake dienende informatie toekomen, ten einde een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden.
Bij voorrang moeten die passende maatregelen worden gekozen die de werking van de overeenkomst het minst verstoren.
De vrijwaringsmaatregelen worden onmiddellijk ter kennis gebracht van het associatiecomité, dat hierover periodiek overleg pleegt, meer bepaald met het oog op de afschaffing van deze maatregelen zodra de omstandigheden dit toelaten.
3. Voor de toepassing van lid 2 geldt het hiernavolgende :
a) het associatiecomité wordt van de in artikel 22 bedoelde dumping in kennis gesteld zodra de autoriteiten van de importerende partij een onderzoek hebben geopend. Indien geen einde is gemaakt aan de dumping of geen andere bevredigende oplossing is gevonden binnen 30 dagen na kennisgeving van deze zaak, kan de importerende partij passende maatregelen nemen;
b) de moeilijkheden welke voortvloeien uit de omstandigheden bedoeld in artikel 23 worden voorgelegd aan het associatiecomité dat alle noodzakelijke beslissingen kan nemen om een einde te maken aan deze moeilijkheden.
Indien het associatiecomité of de exporterende partij geen beslissing heeft genomen die een einde maakt aan de moeilijkheden of geen andere bevredigende oplossing wordt gevonden binnen 30 dagen na kennisgeving van deze zaak, kan de invoerende partij passende maatregelen nemen om het probleem op te lossen. Deze maatregelen mogen niet verder strekken dan hetgeen noodzakelijk is om een oplossing te vinden voor de gerezen moeilijkheden;
c) de moeilijkheden die voortvloeien uit de in artikel 24 bedoelde omstandigheden worden aan het associatiecomité voorgelegd.
Het associatiecomité kan elke beslissing nemen die nodig is om een einde te maken aan de moeilijkheden. Indien het geen beslissing heeft genomen binnen 30 dagen nadat de zaak hem is voorgelegd, kan de exporterende partij passende maatregelen nemen ten aanzien van de uitvoer van het betrokken product;
d) wanneer uitzonderlijke omstandigheden die tot onmiddellijk optreden nopen, voorafgaande kennisgeving of onderzoek, al naar gelang van het geval, onmogelijk maken, kan de betrokken partij in de in de artikelen 22, 23 en 24 bedoelde omstandigheden onverwijld de voorzorgsmaatregelen treffen die strikt noodzakelijk zijn om het probleem op te lossen. De andere partij wordt hiervan onmiddellijk in kennis gesteld.
Artikel 26 Indien zich met betrekking tot de betalingsbalans van één of meer lidstaten van de Gemeenschap of Israël ernstige moeilijkheden voordoen of hiervoor onmiddellijk gevaar bestaat, kan de Gemeenschap of Israël, al naar gelang van het geval, in overeenstemming met de in de GATT bepaalde voorwaarden en overeenkomstig de artikelen VIII en XIV van de statuten van het Internationaal Monetair Fonds beperkende maatregelen treffen die van beperkte duur zijn en niet verder strekken dan hetgeen noodzakelijk is om een oplossing te vinden voor de moeilijkheden met betrekking tot de betalingsbalans. Zij worden door de Gemeenschap of Israël, al naar gelang van het geval, onverwijld ter kennis van de andere partij gebracht. Voorts wordt de andere partij zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld van een tijdschema voor de afschaffing van deze maatregelen.
Artikel 27 De bepalingen van deze overeenkomst vormen geenszins een beletsel voor verboden of beperkingen op de invoer, uitvoer of doorvoer die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde, de openbare veiligheid; de gezondheid en het leven van personen, dieren of planten; de bescherming van het nationaal artistiek, historisch en architectonisch erfgoed, of uit hoofde van de bescherming van de intellectuele, industriële en commerciële eigendom, noch voor voorschriften betreffende goud en zilver. Deze verboden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie of een verkapte beperking van de handel tussen de partijen vormen.
Artikel 28 Het begrip "producten van oorsprong" voor de toepassing van de bepalingen van deze titel en de desbetreffende methoden van administratieve samenwerking worden gedefinieerd in protocol nr. 4.
Titel 3. RECHT VAN VESTIGING EN DIENSTVERLENING
Artikel 29 1. De partijen komen overeen de toepassingssfeer van de overeenkomst uit te breiden tot het recht van vestiging van vennootschappen van de ene partij op het grondgebied van de andere partij en de liberalisering van de dienstverlening door vennootschappen van de ene partij aan ontvangers van diensten in de andere partij.
2. De associatieraad doet de nodige aanbevelingen voor de uitvoering van de in lid 1 vermelde doelstelling.
Bij het opstellen van deze aanbevelingen houdt de associatieraad rekening met de opgedane ervaring bij de wederzijdse toekenning van de meestbegunstigingsbehandeling en met de verplichtingen van elk der partijen overeenkomstig de Algemene Overeenkomst inzake de Handel in Diensten, hierna "GATS" te noemen, met name artikel 5 daarvan.
3. De associatieraad verricht op zijn laatst drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst een eerste onderzoek naar de verwezenlijking van deze doelstelling.
Artikel 30 1. In een eerste fase bevestigen de partijen opnieuw hun verplichtingen krachtens de GATS, met name de wederzijdse toekenning van de meestbegunstigingsbehandeling voor de dienstensector waarvoor deze verplichting geldt.
2. Overeenkomstig de GATS is deze behandeling niet van toepassing op :
a) door één der partijen toegekende voordelen overeenkomstig de bepalingen van een overeenkomst, zoals gedefinieerd in artikel 5 van de GATS, of maatregelen die genomen zijn op grond van een dergelijke overeenkomst;
b) andere voordelen, toegekend overeenkomstig de lijst van uitzonderingen op de meestbegunstigingsclausule die door elk der partijen aan de GATS-overeenkomst is gehecht.
Titel 4. KAPITAALVERKEER, BETALINGSVERKEER, OVERHEIDSOPDRACHTEN, MEDEDINGING EN INTELLECTUELE EIGENDOM
Hoofdstuk 1. Kapitaalverkeer en betalingsverkeer
Artikel 31 Behoudens het bepaalde in de artikelen 33 en 34 legt deze overeenkomst geen beperkingen op aan het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap, enerzijds, en Israël anderzijds, en vindt geen discriminatie plaats op grond van de nationaliteit of de woonplaats van de ingezetenen van de Gemeenschap en Israël, noch op grond van de plaats waar het kapitaal geïnvesteerd wordt.
Artikel 32 Lopende betalingen in verband met het verkeer van goederen, personen, diensten of kapitaal in het kader van deze overeenkomst zijn aan geen enkele beperking onderworpen.
Artikel 33 Onverminderd andere bepalingen van deze overeenkomst en andere internationale verplichtingen van de Gemeenschap en Israël, vormen de artikelen 31 en 32 geen beletsel voor de toepassing van eventuele beperkingen die op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst tussen de Gemeenschap en Israël van kracht zijn ten aanzien van het kapitaalverkeer tussen deze partijen in verband met directe investeringen, met inbegrip van investeringen in onroerend goed, de vestiging van ondernemingen, de financiële dienstverlening of de toelating van effecten tot de kapitaalmarkten.
Er zijn evenwel geen beperkingen op de overdracht van kapitaal dat door ingezetenen van de Gemeenschap in Israël of door ingezetenen van Israël in de Gemeenschap werd geïnvesteerd, noch op de overdracht van alle daaruit voortvloeiende winsten.
Artikel 34 Wanneer, in uitzonderlijke omstandigheden, het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en Israël ernstige moeilijkheden veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor het wisselkoersbeleid of het monetair beleid in de Gemeenschap of in Israël, dan kunnen de Gemeenschap of Israël, overeenkomstig het bepaalde in de GATS en in de artikelen VIII en XIV van de statuten van het Internationaal Monetair Fonds, het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en Israël gedurende een periode van ten hoogste zes maanden aan vrijwaringsmaatregelen onderwerpen indien dergelijke maatregelen absoluut noodzakelijk zijn.
Hoofdstuk 2. Overheidsopdrachten
Artikel 35 De partijen nemen de nodige maatregelen om hun respectieve markten voor overheidsopdrachten en voor opdrachten van nutsbedrijven voor de levering van goederen en diensten en het uitvoeren van werkzaamheden verder open te stellen dan zij uit hoofde van de in het kader van de WTO gesloten overeenkomst inzake overheidsopdrachten ten opzichte van elkaar op basis van wederkerigheid verplicht zijn.
Hoofdstuk 3. Mededinging
Artikel 36 1. Onverenigbaar met de goede werking van deze overeenkomst, voorzover van invloed op de handel tussen de Gemeenschap en Israël :
i) alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen welke ertoe strekken of die ten gevolge hebben dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt of vervalst;
ii) het misbruik maken van een machtspositie door een of meer ondernemingen op het gehele grondgebied van de Gemeenschap of van Israël of op een wezenlijk deel daarvan;
iii) alle staatssteun die door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties de mededinging vervalsen of dreigen te vervalsen.
2. De associatieraad stelt bij besluit genomen binnen een termijn van drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst de nodige voorschriften vast voor de tenuitvoerlegging van lid 1.
In afwachting van de vaststelling van deze voorschriften worden de bepalingen van de overeenkomst inzake de interpretatie en toepassing van de artikelen VI, XVI en XXIII van de GATT toegepast als regels voor de tenuitvoerlegging van lid 1, onder c).
3. Elke partij garandeert doorzichtigheid ten aanzien van de staatssteun, met name door ieder jaar aan de andere partij mededeling te doen van het totale bedrag en de verdeling van de verstrekte steun en door op verzoek informatie over steunprogramma's te verstrekken. Op verzoek van de ene partij verstrekt de andere partij informatie over bepaalde afzonderlijke steunmaatregelen van de overheid.
4. Met betrekking tot de landbouwproducten vermeld in titel II is het bepaalde in hoofdstuk 3, lid 1, onder c), niet van toepassing.
5. Indien de Gemeenschap of Israël van mening is dat een bepaalde praktijk onverenigbaar is met lid 1 en :
- deze met de in lid 2 bedoelde uitvoeringsmaatregelen niet afdoende kan worden tegengegaan, of dat
- bij ontstentenis van dergelijke voorschriften, de praktijk de belangen van de andere partij ernstig schaadt of dreigt te schaden of haar nationale industrie, met inbegrip van de dienstverlenende sector, aanmerkelijke schade toebrengt of dreigt toe te brengen,
kunnen zij na overleg binnen het associatiecomité passende maatregelen nemen of na een termijn van dertig werkdagen volgende op het verzoek om dergelijk overleg.
Met betrekking tot praktijken die onverenigbaar zijn met lid 1, onder c), kunnen, indien de GATT erop van toepassing is, deze passende maatregelen alleen worden vastgesteld overeenkomstig de procedures en onder de voorwaarden bepaald in de GATT of in een ander in het kader daarvan tot stand gekomen instrument dat op beide partijen van toepassing is.
6. Niettegenstaande eventueel daarmee strijdige bepalingen die overeenkomstig lid 2 zijn vastgesteld, wisselen de partijen informatie uit met inachtneming van de beperkingen welke voortvloeien uit het beroeps- of zakengeheim.
Artikel 37 1. De lidstaten en Israël passen alle staatsmonopolies van commerciële aard geleidelijk aan, in dier voege dat aan het einde van het vijfde jaar volgende op de inwerkingtreding van deze overeenkomst geen discriminatie meer bestaat tussen onderdanen van de lidstaten en van Israël wat de voorwaarden voor de levering en afzet van goederen betreft.
2. Het associatiecomité wordt in kennis gesteld van de maatregelen welke te dien einde worden genomen.
Artikel 38 Met betrekking tot overheidsondernemingen en ondernemingen waaraan speciale of exclusieve rechten zijn toegekend, ziet de associatieraad erop toe dat vanaf het vijfde jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst geen maatregelen worden vastgesteld of gehandhaafd die het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Israël verstoren of strijdig zijn met de belangen van de partijen. Deze bepaling vormt geen beletsel voor de uitvoering, de jure of de facto, van bijzondere taken die aan deze ondernemingen zijn opgedragen.
Hoofdstuk 4. Intellectuele, industriële en commerciële eigendom
Artikel 39 1. Overeenkomstig de bepalingen van dit artikel en van bijlage VII, waarborgen de partijen een adequate en effectieve bescherming van intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten volgens de hoogste internationale maatstaven, met inbegrip van effectieve middelen om deze rechten te doen gelden.
2. De tenuitvoerlegging van dit artikel en van bijlage VII wordt regelmatig door de partijen bezien. In geval van problemen op het gebied van intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten die van invloed zijn op het handelsverkeer, wordt op verzoek van één der partijen binnen het associatiecomité dringend overleg gepleegd, teneinde tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te komen.
Titel 5. WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNOLOGISCHE SAMENWERKING
Artikel 40 De partijen wensen de wetenschappelijke en technologische samenwerking verder uit te breiden. Gedetailleerde regelingen om deze doelstelling te bereiken komen aan bod in afzonderlijke, speciaal daartoe gesloten overeenkomsten.
Titel 6. ECONOMISCHE SAMENWERKING
Artikel 41 Doelstellingen.
De Gemeenschap en Israël wensen de economische samenwerking verder uit te breiden, zulks ten voordele van beide partijen en op basis van wederkerigheid, overeenkomstig de algemene doelstellingen van de overeenkomst.
Artikel 42 Toepassingsbereik.
1. De samenwerking zal voornamelijk worden gericht op sectoren die van belang zijn voor de harmonisatie van de economieën van de Gemeenschap en Israël of die de groei en de werkgelegenheid stimuleren. De belangrijkste sectoren van de samenwerking worden genoemd in de artikelen 44 tot en met 57, maar indien daarvoor belangstelling bestaat kunnen de partijen ook in andere sectoren samenwerken.
2. Bij de tenuitvoerlegging van de economische samenwerking in de verschillende sectoren dient terdege rekening te worden gehouden met het behoud van het milieu en het ecologisch evenwicht, voorzover van toepassing.
Artikel 43 Methoden en bepalingen.
De economische samenwerking wordt met name ten uitvoer gelegd door :
a) een regelmatige, economische dialoog tussen de partijen, waarbij alle sectoren van het economisch beleid worden bestreken, meer bepaald het fiscaal beleid, het beleid ten aanzien van de betalingsbalans en het monetair beleid en die de hechte samenwerking tussen de bij het economisch beleid betrokken overheden zal stimuleren, elk op de gebieden waarvoor zij bevoegd zijn, binnen de associatieraad of enig ander forum dat is aangewezen door de associatieraad;
b) de regelmatige uitwisseling van informatie en ideeën in elke sector waarin wordt samengewerkt, inclusief vergaderingen van ambtenaren en deskundigen;
c) de overdracht van advies, knowhow en opleiding;
d) de tenuitvoerlegging van gezamenlijke acties, zoals seminars en workshops;
e) technische, administratieve en regelgevende bijstand;
f) de verspreiding van informatie over samenwerking.
Artikel 44 Regionale samenwerking.
De partijen stimuleren activiteiten die gericht zijn op de bevordering van regionale samenwerking.
Artikel 45 Industriële samenwerking.
De partijen stimuleren de samenwerking op de volgende gebieden :
- industriële samenwerking tussen de economische operatoren in de Gemeenschap en Israël, met inbegrip van de toegang van Israël tot de communautaire netwerken voor samenwerking tussen bedrijven en tot gedecentraliseerde samenwerkingsnetwerken;
- de diversifiëring van de industriële output in Israël;
- de samenwerking tussen het midden- en kleinbedrijf in de Gemeenschap en Israël;
- de bevordering van de toegang tot investeringskapitaal;
- informatie- en ondersteunende diensten;
- de stimulering van innovatie.
Artikel 46 Landbouw.
De samenwerking van de partijen concentreert zich voornamelijk op :
- de ondersteuning van hun op diversifiëring van de productie gerichte beleidslijnen;
- de bevordering van milieuvriendelijke landbouwtechnieken;
- nauwere banden tussen bedrijven, groepen en organisaties die op vrijwillige basis de belangen behartigen van bepaalde bedrijfstakken en beroepen in Israël en in de Gemeenschap;
- technische bijstand en opleiding;
- de harmonisatie van de fytosanitaire en veterinaire normen;
- de geïntegreerde plattelandsontwikkeling, inclusief de verbetering van de basisdiensten en de ontwikkeling van geassocieerde economische activiteiten;
- de samenwerking tussen plattelandsgebieden, de uitwisseling van ervaring en knowhow inzake plattelandsontwikkeling.
Artikel 47 Normen.
De partijen streven ernaar de verschillen op het gebied van harmonisatie en conformiteitsbeoordeling verder te beperken. Daartoe sluiten zij specifieke overeenkomsten met betrekking tot de wederzijdse erkenning op het gebied van de conformiteitsbeoordeling.
Artikel 48 Financiële diensten.
De partijen werken samen, zo nodig door middel van de sluiting van overeenkomsten met betrekking tot de goedkeuring van gemeenschappelijke voorschriften en normen op boekhoudkundig gebied en met betrekking tot controle- en regelgevingsstelsels in de banksector, de verzekeringsbranche en andere financiële sectoren.
Artikel 49 Douane.
1. De partijen verbinden zich tot de ontwikkeling van de samenwerking op douanegebied, teneinde ervoor te zorgen dat de handelsbepalingen worden nageleefd. Daartoe brengen zij een dialoog tot stand in douanezaken.
2. De samenwerking concentreert zich op de vereenvoudiging en de automatisering van de douaneprocedures en omvat, met name, de uitwisseling van informatie door deskundigen en de beroepsopleiding.
3. Onverminderd andere in deze overeenkomst vervatte vormen van samenwerking, met name op het gebied van de bestrijding van drugs en het witwassen van geld, verlenen de administratieve autoriteiten van de partijen elkaar wederzijdse bijstand overeenkomstig de bepalingen van protocol nr. 5.
Artikel 50 Milieu.
1. De partijen bevorderen de samenwerking op het gebied van voorkoming van milieubederf, beperking van verontreiniging en verzekering van het rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen met het oog op een duurzame ontwikkeling en bevordering van regionale milieuprojecten.
2. De samenwerking wordt met name toegespitst op :
- het tegengaan van woestijnvorming;
- de kwaliteit van het water van de Middellandse Zee en de controle op en preventie van verontreiniging van de zee;
- het beheer van afvalstoffen;
- het tegengaan van verzilting;
- milieubeheer van gevoelige kustgebieden;
- milieueducatie en milieubewustheid;
- het gebruik van geavanceerde milieubeheerinstrumenten, milieucontrolemethoden en milieutoezicht, inclusief het gebruik van milieu-informatiesystemen (EIS) en milieu-effectrapportage;
- het effect van de industriële ontwikkeling op het milieu in het algemeen en de veiligheid van industriële installaties in het bijzonder;
- het effect van de landbouw op de bodem en de kwaliteit van het water.
Artikel 51 Energie.
1. De partijen zijn van mening dat de opwarming van de aarde en de uitputting van de voorraad fossiele brandstoffen een ernstige bedreiging voor de mensheid vormen. Zij dienen derhalve samen te werken met het oog op de ontwikkeling van duurzame energiebronnen zodat bij het gebruik van brandstoffen verontreiniging van het milieu wordt beperkt en energiebesparing in de hand wordt gewerkt.
2. De partijen zullen pogen acties ter bevordering van regionale samenwerking op het gebied van bijvoorbeeld de doorvoer van gas, olie en elektriciteit aan te moedigen.
Artikel 52 Informatie-infrastructuur en telecommunicatie.
De partijen bevorderen in hun wederzijds voordeel de samenwerking op het gebied van de ontwikkeling van informatie-infrastructuur en telecommunicatie. De samenwerking wordt met name toegespitst op acties verband houdende met onderzoek en technologische ontwikkeling, de harmonisatie van normen en de modernisering van de technologie.
Artikel 53 Vervoer.
1. De partijen bevorderen de samenwerking op het gebied van het vervoer en de vervoersinfrastructuur teneinde de doeltreffendheid van het verkeer van reizigers en goederen zowel op bilateraal als op regionaal niveau te verbeteren.
2. De samenwerking wordt met name toegespitst op :
- de verwezenlijking van hoge veiligheidsnormen in het zee- en het luchtvervoer; daartoe zullen de partijen overleg op deskundigenniveau tot stand brengen om informatie uit te wisselen;
- de normalisatie van de technische installaties, met name voor wat betreft het gecombineerd vervoer, het multimodaal vervoer en de overslag;
- de bevordering van gezamenlijke technologische en onderzoeksprogramma's.
Artikel 54 Toerisme.
De partijen wisselen informatie uit over een planmatige ontwikkeling van het toerisme en marketingprojecten, tentoonstellingen, conferenties en publicatie op toeristisch gebied.
Artikel 55 De onderlinge aanpassing van de wetgevingen.
De partijen doen het nodige met het oog op de onderlinge aanpassing van hun respectieve wetgevingen teneinde de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst te vergemakkelijken.
Artikel 56 Drugs en het witwassen van geld.
1. De partijen werken samen met het oog op met name :
- verbetering van de doelmatigheid van het beleid en de maatregelen om het aanbod van en de illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen tegen te gaan, en de terugdringing van het misbruik van deze producten;
- aanmoediging van een gezamenlijke aanpak ter terugdringing van de vraag naar deze producten;
- voorkoming van het gebruik van de financiële systemen van partijen voor het witwassen van kapitaal afkomstig van criminele activiteiten in het algemeen en de handel in drugs in het bijzonder.
2. De samenwerking neemt de vorm aan van uitwisseling van informatie en, waar nodig, gezamenlijke activiteiten op het gebied van :
- de uitwerking en tenuitvoerlegging van nationale wetgeving;
- controle op de handel in precursoren;
- de totstandbrenging van instellingen voor sociale en gezondheidszorg en voorlichtingssystemen en de tenuitvoerlegging van projecten in die geest, inclusief opleidings- en onderzoeksprojecten;
- de toepassing van de hoogst mogelijke internationale normen op het gebied van de bestrijding van het witwassen van geld en het misbruik van chemische precursoren, met name de door de Financial Action Task Force (FATF) en de Chemical Action Task Force (CATF) gebruikte.
3. De partijen stellen tezamen, in overeenstemming met hun respectieve wetgevingen, het beleid en de samenwerkingsmethoden vast om deze doelstellingen te verwezenlijken. Wanneer hun activiteiten geen gezamenlijke activiteiten zijn, vormen zij het voorwerp van overleg en nauwe coördinatie.
De terzake bevoegde instanties uit de openbare en de particuliere sector kunnen in overeenstemming met hun bevoegdheden, in samenwerking met de bevoegde instanties van Israël, de Gemeenschap en haar lidstaten, aan deze activiteiten deelnemen.
Artikel 57 Migratie.
De partijen werken samen met het oog op met name :
- de vaststelling van terreinen van wederzijds belang op het gebied van het immigratiebeleid;
- verhoging van de doelmatigheid van maatregelen ter voorkoming of beperking van illegale migratiestromen.
Titel 7. SAMENWERKING OP AUDIOVISUEEL EN CULTUREEL GEBIED EN OP HET GEBIED VAN INFORMATIE EN COMMUNICATIE
Artikel 58 1. De partijen verplichten zich tot bevordering van samenwerking in de audiovisuele sector in hun wederzijds voordeel.
2. De partijen streven naar het betrekken van Israël bij communautaire initiatieven in deze sector waardoor samenwerking op terreinen zoals coproductie, opleiding, ontwikkeling en distributie mogelijk wordt.
Artikel 59 De partijen bevorderen de samenwerking op het gebied van onderwijs, opleiding en de uitwisseling van jongeren. De samenwerkingsterreinen kunnen met name omvatten : de uitwisseling van jongeren, samenwerking tussen universiteiten en andere onderwijs-/opleidingsinstellingen, taalonderwijs, vertalingen en andere wijzen van bevordering van een beter wederzijds begrip voor de respectieve culturen.
Artikel 60 De partijen bevorderen culturele samenwerking. De samenwerkingsterreinen kunnen met name omvatten vertalingen, de uitwisseling van kunstwerken en kunstenaars, het conserveren en restaureren van historische en culturele monumenten en plaatsen, de opleiding van op cultureel gebied werkzame personen, de organisatie van culturele manifestaties met een Europees karakter, de verhoging van het wederzijds begrip en het leveren van een bijdrage aan de verspreiding van informatie over bijzondere culturele evenementen.
Artikel 61 De partijen bevorderen activiteiten van wederzijds belang op het gebied van informatie en communicatie.
Artikel 62 De samenwerking wordt met name verwezenlijkt via :
a) een regelmatige dialoog tussen de partijen;
b) een regelmatige uitwisseling van informatie en ideeën in iedere sector van de samenwerking, bijvoorbeeld tijdens bijeenkomsten van ambtenaren en deskundigen;
c) adviesverlening, de overdracht van deskundigheid en het verstrekken van opleidingen;
d) de tenuitvoerlegging van gezamenlijke acties, zoals seminaria;
e) technische en administratieve bijstand en bijstand op regelgevend gebied;
f) de verspreiding van informatie over samenwerkingsinitiatieven.
Titel 8. SOCIALE SAMENWERKING
Artikel 63 1. De partijen voeren een dialoog over alle onderwerpen van wederzijds belang. De dialoog heeft met name betrekking op vraagstukken verband houdende met de sociale problemen van postindustriële samenlevingen, zoals werkloosheid, de revalidatie van gehandicapten, gelijke behandeling van mannen en vrouwen, arbeidsverhoudingen, beroepsopleiding, veiligheid en hygiëne op de arbeidsplaats, enzovoort.
2. De samenwerking vindt plaats via bijeenkomsten van deskundigen en seminaria.
Artikel 64 1. Met het oog op de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van op het grondgebied van een lidstaat wettig te werk gestelde Israëlische werknemers en hun wettig aldaar verblijvende gezinsleden en met inachtneming van de in elke lidstaat geldende voorwaarden en modaliteiten :
- worden alle door deze werknemers in de verschillende lidstaten vervulde tijdvakken van verzekering, arbeid of wonen bijeengeteld voor de vaststelling van het recht op ouderdoms-, invaliditeits- en overlevingspensioenen en uitkeringen en voor de medische verzorging van deze werknemers en hun gezinsleden;
- komen alle pensioenen en uitkeringen uit hoofde van ouderdom, overleving, een arbeidsongeval, een beroepsziekte of invaliditeit, met uitzondering van uitkeringen waarvoor geen premie is betaald, in aanmerking voor vrije overmaking naar Israël tegen de krachtens de wetgeving van de aansprakelijke lidstaat of lidstaten geldende koers;
- ontvangen de betrokken werknemers gezinsbijslag voor hun voornoemde gezinsleden.
2. Israël kent aan wettig op zijn grondgebied te werk gestelde werknemers die onderdaan van een lidstaat zijn en aan hun wettig aldaar verblijvende gezinsleden een soortgelijke behandeling toe als die welke in lid 1, tweede en derde streepje, zijn bepaald, met inachtneming van de in Israël geldende voorwaarden en modaliteiten.
Artikel 65 1. De associatieraad stelt de bepalingen voor de tenuitvoerlegging van de in artikel 64 vermelde doelstellingen vast.
2. De associatieraad stelt de modaliteiten voor administratieve samenwerking vast om het beheer en de controle te garanderen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van de in lid 1 vervatte bepalingen.
Artikel 66 De door de associatieraad overeenkomstig artikel 65 vastgestelde regelingen doen geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit bilaterale overeenkomsten tussen Israël en de lidstaten, wanneer deze overeenkomsten in een gunstiger behandeling van Israëlische onderdanen of onderdanen van de lidstaten voorzien.
Titel 9. INSTITUTIONELE, ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 67 Hierbij wordt een associatieraad opgericht die eens per jaar en telkens wanneer de omstandigheden zulks vereisen op ministerniveau bijeenkomt, op initiatief van zijn voorzitter en overeenkomstig zijn reglement van orde. De associatieraad behandelt alle belangrijke vraagstukken die zich in het kader van deze overeenkomst voordoen en alle andere bilaterale of internationale vraagstukken van gemeenschappelijk belang.
Artikel 68 1. De associatieraad bestaat uit leden van de Raad van de Europese Unie en leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, enerzijds, en uit leden van de regering van de Staat Israël, anderzijds.
2. De associatieraad stelt zijn reglement van orde vast.
3. De leden van de associatieraad mogen regelingen treffen om zich te doen vertegenwoordigen, overeenkomstig de bepalingen in zijn reglement van orde.
4. De associatieraad wordt beurtelings voorgezeten door een lid van de Raad van de Europese Unie en door een lid van de regering van de Staat Israël, zulks overeenkomstig de bepalingen in zijn reglement van orde.
Artikel 69 1. De associatieraad heeft, voor de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst, in de daarin genoemde gevallen de bevoegdheidsbesluiten te nemen.
Deze besluiten zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan. De associatieraad kan desbetreffend ook de nodige aanbevelingen doen.
2. De besluiten en aanbevelingen van de associatieraad worden vastgesteld in onderlinge overeenstemming tussen de partijen.
Artikel 70 1. Hierbij wordt een associatiecomité opgericht, dat verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst, onder voorbehoud van de aan de associatieraad toegekende bevoegdheden.
2. De associatieraad kan alle of een deel van zijn bevoegdheden aan het associatiecomité delegeren.
Artikel 71 1. Het associatiecomité, dat op het niveau van ambtenaren vergadert, is samengesteld uit vertegenwoordigers van de leden van de Raad van de Europese Unie en van leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, enerzijds, en uit vertegenwoordigers van de regering van de Staat Israël, anderzijds.
2. Het associatiecomité stelt zijn reglement van orde vast.
3. Het associatiecomité wordt beurtelings voorgezeten door een vertegenwoordiger van het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie en door een vertegenwoordiger van de regering van de Staat Israël.
Artikel 72 1. Het associatiecomité heeft beslissingsbevoegdheid ten aanzien van het beheer van de overeenkomst en op de terreinen waarop de Raad bepaalde bevoegdheden heeft gedelegeerd aan het associatiecomité.
Deze besluiten zijn bindend voor de partijen die gehouden zijn de maatregelen te nemen die voor de uitvoering ervan nodig zijn.
2. De besluiten worden vastgesteld in onderlinge overeenstemming tussen de partijen.
Artikel 73 De associatieraad kan besluiten werkgroepen of lichamen in te stellen die voor de uitvoering van de overeenkomst nodig zijn.
Artikel 74 De associatieraad neemt de nodige maatregelen ter bevordering van de samenwerking en de contacten tussen het Europees Parlement en de Knesset van de Staat Israël en tussen het Economisch en Sociaal Comité van de Europese Gemeenschappen en de Economische en Sociale Raad van Israël.
Artikel 75 1. Iedere partij mag geschillen die verband houden met de toepassing of de interpretatie van deze overeenkomst aan de associatieraad voorleggen.
2. De associatieraad kan het geschil bij besluit beslechten.
3. Iedere partij is verplicht de maatregelen te treffen die nodig zijn in verband met de uitvoering van het in lid 2 bedoelde besluit.
4. Indien het geschil niet overeenkomstig lid 2 kan worden beslecht, kan iedere partij de andere ervan in kennis stellen dat zij een scheidsrechter heeft aangewezen, waarop de andere partij binnen twee maanden een tweede scheidsrechter moet aanwijzen. Voor de toepassing van deze procedure worden de Gemeenschap en de lidstaten geacht één partij bij het geschil te zijn.
De associatieraad wijst een derde scheidsrechter aan.
De scheidsrechters beslissen bij meerderheid van stemmen.
Iedere partij bij het geschil moet het nodige doen om de beslissing van de scheidsrechters ten uitvoer te leggen.
Artikel 76 Niets in de overeenkomst belet een partij maatregelen te nemen :
a) die zij nodig acht om de onthulling van informatie te voorkomen die tegen haar vitale veiligheidsbelangen indruist;
b) die verband houden met de productie van of de handel in wapens, munitie of oorlogsmateriaal of met onderzoek, ontwikkeling of productie die absoluut vereist zijn voor defensiedoeleinden, mits deze maatregelen geen afbreuk doen aan de concurrentievoorwaarden voor producten die niet voor specifiek militaire doeleinden bestemd zijn;
c) die zij van vitaal belang voor haar eigen veiligheid acht, in geval van ernstige binnenlandse problemen die de openbare orde bedreigen, in tijden van oorlog of ernstige internationale spanningen die een oorlogsdreiging inhouden of om verplichtingen na te komen die zij voor de handhaving van de vrede en de internationale veiligheid is aangegaan.
Artikel 77 Op de door deze overeenkomst bestreken terreinen en onverminderd daarin neergelegde bijzondere bepalingen, geldt het volgende :
- de regelingen die de Staat Israël ten opzichte van de Gemeenschap toepast, mogen geen aanleiding geven tot discriminatie tussen de lidstaten, hun onderdanen dan wel hun vennootschappen;
- de regelingen die de Gemeenschap ten opzichte van de Staat Israël toepast, mogen geen aanleiding geven tot discriminatie tussen Israëlische onderdanen of vennootschappen.
Artikel 78 Wat de directe belastingen betreft, mag geen enkele bepaling van de overeenkomst leiden tot :
- de uitbreiding van de door een partij toegekende voordelen op fiscaal gebied in enige internationale overeenkomst of regeling waardoor deze partij gebonden is;
- het verhinderen van de vaststelling of toepassing door een partij van enige maatregel die gericht is op het voorkomen van fraude of belastingontduiking;
- dat er afbreuk wordt gedaan aan het recht van een partij de terzake doende bepalingen van haar fiscale wetgeving toe te passen op belastingplichtigen die zich niet in dezelfde situatie bevinden ten aanzien van hun woonplaats.
Artikel 79 1. De partijen treffen alle algemene of bijzondere maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens de overeenkomst te voldoen. Zij zien erop toe dat de in de overeenkomst aangegeven doelstellingen worden bereikt.
2. Indien een van de partijen van mening is dat de andere partij een verplichting van de overeenkomst niet is nagekomen, kan zij passende maatregelen treffen. Alvorens dit te doen, behalve in bijzonder dringende gevallen, verstrekt zij de associatieraad alle terzake doende informatie die nodig is voor een grondig onderzoek van de situatie, ten einde een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden.
Bij voorrang moeten die maatregelen worden gekozen die de goede werking van de overeenkomst het minst verstoren.
Deze maatregelen worden onmiddellijk ter kennis van de associatieraad gebracht; op verzoek van de andere partij wordt daaromtrent in de associatieraad overleg gepleegd.
Artikel 80 De protocollen nrs. 1 tot en met 5 en de bijlagen I tot en met VII vormen een integrerend onderdeel van de overeenkomst. De verklaringen en briefwisselingen worden opgenomen in de slotakte, die een integrerend onderdeel van de overeenkomst zal vormen.
Artikel 81 Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt met de term "partijen" bedoeld, enerzijds de Gemeenschap, of de lidstaten, of de Gemeenschap en haar lidstaten, overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden, en anderzijds Israël.
Artikel 82 Deze overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten.
Elk der partijen kan deze overeenkomst door kennisgeving aan de andere partij opzeggen. De overeenkomst verstrijkt zes maanden na de datum van genoemde kennisgeving.
Artikel 83 Deze overeenkomst is van toepassing op het grondgebied waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal van toepassing zijn, overeenkomstig de bepalingen van genoemde verdragen, enerzijds, en op het grondgebied van de Staat Israël, anderzijds.
Artikel 84 Deze overeenkomst, die is opgesteld in tweevoud in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Hebreeuwse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, wordt neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.
Artikel 85 Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen procedures goedgekeurd.
Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de datum waarop de partijen elkaar kennisgeving doen van het feit dat de in de eerste alinea bedoelde procedures zijn voltooid.
Bij haar inwerkingtreding vervangt deze overeenkomst de overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Staat Israël, en de overeenkomst tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds, die op 11 mei 1975 te Brussel werden ondertekend.
Gedaan te Brussel op twintig november negentienhonderd vijfennegentig.
BIJLAGEN.
Artikel N1 Bijlage I. - Lijst van producten waarnaar in artikel 7 wordt verwezen.
(Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 09-10-2001, p. 34220).
Artikel N2 Bijlage II. - Lijst van producten waarnaar in artikel 9 wordt verwezen.
(Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 09-10-2001, p. 34221-34223).
Artikel N3 Bijlage III. - Lijst van producten waarnaar in artikel 9 wordt verwezen.
(Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 09-10-2001, p. 34224).
Artikel N4 Bijlage IV. - Lijst van producten waarnaar in artikel 9, lid 2, wordt verwezen.
(Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 09-10-2001, p. 34225-34226).
Artikel N5 Bijlage V. - Lijst van producten waarnaar in artikel 9 wordt verwezen.
(Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 09-10-2001, p. 34227-34228).
Artikel N6 Bijlage VI. - Lijst van producten waarvoor een concessie als bedoeld in artikel 9, lid 6, wordt gedaan.
(Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 09-10-2001, p. 34229-34231).
Artikel N7 Bijlage VII. - Intellectuele, industriële en commerciële eigendomsrechten waarnaar in artikel 39 wordt verwezen.
1. Tegen het einde van het derde jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst zal Israël toetreden tot de volgende multilaterale overeenkomsten betreffende intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten, waarbij de lidstaten partij zijn of welke de facto door de lidstaten worden toegepast :
- Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst in de Akte van Parijs van 24 juli 1971;
- Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken in de Akte van Stockholm van 1967 (gewijzigd in 1979);
- Protocol van Madrid inzake de internationale inschrijving van merken (Madrid, 1989);
- Verdrag van Boedapest inzake de internationale erkenning van het depot van micro-organismen ten dienste van de octrooiverlening, in 1977 in Boedapest ondertekend en in 1980 gewijzigd;
- Verdrag inzake samenwerking bij octrooien, in 1970 in Washington ondertekend (geamendeerd in 1979 en gewijzigd in 1984).
De associatieraad kan besluiten dat dit punt nog op andere multilaterale verdragen van toepassing is.
2. Tegen het einde van het tweede jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst zal Israël het Internationaal Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties (Rome, 1961) ratificeren.
3. De partijen bevestigen het belang dat zij hechten aan de verplichtingen die uit de volgende multilaterale verdragen voortvloeien :
- Overeenkomst van Parijs voor de bescherming van de industriële eigendom in de Akte van Stockholm van 1967 (gewijzigd in 1979);
- Overeenkomst van Nice betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken (Genève, 1977, gewijzigd in 1979);
- Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekproducten (UPOV) (Akte van Genève, 1991).
Artikel N8 LIJST VAN PROTOCOLLEN.
Artikel 1N8 Protocol nr. 1 betreffende de regeling die bij de invoer in de Gemeenschap van landbouwproducten uit Israël van toepassing is.
(Voor het Protocol, zie %%1995-11-20/44%%).
Artikel 2N8 Protocol nr. 2 betreffende de regelingen die van toepassing zijn bij de invoer in Israël van landbouwproducten van oorsprong uit de gemeenschap.
(Voor het Protocol, zie %%1995-11-20/45%%).
Artikel 3N8 Protocol nr. 3 betreffende gewasbescherming.
(Voor het Protocol, zie %%1995-11-20/46%%).
Artikel 4N8 Protocol nr. 4 betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking.
(Voor het Protocol, zie %%1995-11-20/47%%).
Artikel 5N8 Protocol nr. 5 betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken.
(Voor het Protocol, zie %%1995-11-20/48%%).
Artikel N9 SLOTAKTE.
De gevolmachtigden van :
HET KONINKRIJK BELGIE,
HET KONINKRIJK DENEMARKEN,
DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,
DE HELLEENSE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK SPANJE,
DE FRANSE REPUBLIEK,
IERLAND,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG,
HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN,
DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE PORTUGESE REPUBLIEK,
DE REPUBLIEK FINLAND,
HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIE EN NOORD-IERLAND,
verdragsluitende partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal,
hierna "de lidstaten" te noemen, en van
de EUROPESE GEMEENSCHAP en de EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL,
hierna "de Gemeenschap" te noemen,
enerzijds, en
de gevolmachtigden van de STAAT ISRAEL,
hierna "Israël" te noemen,
anderzijds,
bijeengekomen te Brussel op 20 november 1995, voor de ondertekening van de overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en haar lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds, hierna de "Euro-mediterrane overeenkomst" te noemen, hebben de volgende teksten aangenomen :
de Euro-mediterrane overeenkomst, de bijlagen hierbij en de volgende protocollen :
PROTOCOL Nr. 1 betreffende de regeling die bij de invoer in de Gemeenschap van landbouwproducten uit Israël van toepassing is
PROTOCOL Nr. 2 betreffende de regelingen die van toepassing zijn bij de invoer in Israël van landbouwproducten van oorsprong uit de gemeenschap
PROTOCOL Nr. 3 betreffende gewasbescherming
PROTOCOL Nr. 4 betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking
PROTOCOL Nr. 5 betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken
De gevolmachtigden van de lidstaten en van de Gemeenschap en de gevolmachtigde van Israël hebben de volgende gemeenschappelijke verklaringen aangenomen, die aan deze slotakte zijn gehecht :
gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 2 van de overeenkomst;
gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 5 van de overeenkomst;
gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 6, lid 2, van de overeenkomst;
gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 9, lid 2, van de overeenkomst;
gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 39 van en bijlage VII bij de overeenkomst;
gemeenschappelijke verklaring betreffende titel VI van de overeenkomst;
gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 44 van de overeenkomst;
gemeenschappelijke verklaring betreffende gedecentraliseerde samenwerking;
gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 68 van de overeenkomst;
gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 74 van de overeenkomst;
gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 75 van de overeenkomst;
gemeenschappelijke verklaring betreffende overheidsopdrachten;
gemeenschappelijke verklaring betreffende diergeneeskundige aangelegenheden;
gemeenschappelijke verklaring betreffende protocol nr. 4 bij de overeenkomst;
gemeenschappelijke verklaring inzake vervroegde tenuitvoerlegging.
De gevolmachtigden van de lidstaten en van de Gemeenschap en de gevolmachtigde van Israël hebben kennis genomen van de volgende briefwisselingen, die aan deze slotakte zijn gehecht :
overeenkomst in de vorm van een briefwisseling betreffende hangende bilaterale kwesties;
overeenkomst in de vorm van een briefwisseling in verband met protocol nr. 1 betreffende de invoer in de Gemeenschap van afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen, van onderverdeling 060310 van het gemeenschappelijk douanetarief;
overeenkomst in de vorm van een briefwisseling betreffende de tenuitvoerlegging van de in het kader van de Uruguayronde gesloten overeenkomsten.
De gevolmachtigde van Israël heeft kennis genomen van de volgende verklaringen van de Europese Gemeenschap, die aan deze slotakte zijn gehecht :
verklaring in verband met artikel 28 van de overeenkomst betreffende de cumulatie van oorsprong;
verklaring in verband met artikel 28 van de overeenkomst betreffende de aanpassing van de oorsprongsregels;
verklaring in verband met artikel 36 van de overeenkomst;
verklaring betreffende titel VI van de overeenkomst inzake economische samenwerking.
De gevolmachtigden van de lidstaten en van de Gemeenschap hebben kennis genomen van de volgende verklaring van Israël, die aan deze slotakte is gehecht :
verklaring betreffende artikel 65 van de overeenkomst.
Artikel 1N9 GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 2
De partijen bevestigen het belang dat zij hechten aan de eerbiediging van de mensenrechten als omschreven in het Handvest van de Verenigde Naties, met name in verband met vreemdelingenhaat, antisemitisme en racisme.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 5
De partijen kunnen overeenkomen dat bepaalde onderwerpen door deskundigen worden behandeld.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 6, lid 2
De partijen komen overeen, indien de nomenclatuur voor de indeling van landbouwproducten of niet onder bijlage II vallende verwerkte landbouwproducten wordt gewijzigd, met elkaar in overleg te treden teneinde de aanpassingen vast te stellen die noodzakelijk zijn om de bestaande concessies te handhaven.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 9, lid 2
Met het oog op de goede werking van het systeem van voorafgaande kennisgeving bedoeld in artikel 9, lid 2, van de overeenkomst stelt Israël de Commissie tijdig en op informele en vertrouwelijke wijze in kennis van de gegevens die aan de berekening van het toe te passen landbouwelement ten grondslag liggen. De Commissie deelt Israël binnen tien werkdagen mee of zij deze berekening aanvaardt.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 39 en bijlage VII
Voor de toepassing van de overeenkomst worden onder intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten in het bijzonder verstaan auteursrechten, met inbegrip van het auteursrecht van computerprogramma's en naburige rechten, octrooien, industriële ontwerpen, geografische aanduidingen, met inbegrip van benamingen van oorsprong, handels- en dienstenmerken, topografieën van geïntegreerde schakelingen, alsmede de bescherming tegen oneerlijke mededinging als bedoeld in artikel 10 bis van het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom (Stockholm, 1967) en de bescherming van niet-bekendgemaakte informatie betreffende technische kennis.
In de Hebreeuwse tekst van de overeenkomst zal de uitdrukking "intellectuele, industriële en commerciële eigendom" worden vertaald door de Hebreeuwse term die met het begrip "intellectuele eigendom" overeenstemt.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende titel VI
Elke partij draagt de financiële kosten van haar deelname aan de activiteiten die in het kader van de economische samenwerking worden ondernomen en die per geval worden vastgesteld.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 44
De partijen bevestigen hun steun aan het vredesproces in het Midden-Oosten en hun overtuiging dat de vrede door regionale samenwerking in stand dient te worden gehouden. De Commissie is bereid steun te verlenen aan gezamenlijke ontwikkelingsprojecten die door Israël en zijn buurlanden worden voorgesteld, met inachtneming van de desbetreffende technische voorschriften en begrotingsprocedures van de Gemeenschap.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende gedecentraliseerde samenwerking
De partijen bevestigen het belang dat zij hechten aan gedecentraliseerde samenwerkingsprogramma's om de uitwisseling van ervaring en de overdracht van kennis in het Middellandse-Zeegebied en tussen de Europese Gemeenschap en haar partners in het Middellandse-Zeegebied te stimuleren.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 68
Het reglement van orde van de associatieraad voorziet in de mogelijkheid tot het nemen van besluiten door middel van de schriftelijke procedure.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 74
De partijen nemen er nota van dat het Economisch en Sociaal Comité van de Europese Gemeenschappen en de Economische en Sociale Raad van Israël hun onderlinge betrekkingen door een jaarlijkse dialoog en samenwerking kunnen verbeteren.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 75
Wanneer de arbitrageprocedure toepassing vindt, trachten de partijen te bewerkstelligen dat de associatieraad de derde scheidsrechter binnen twee maanden na de benoeming van de tweede scheidsrechter benoemt.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende overheidsopdrachten
De partijen openen op een aantal gebieden formele onderhandelingen met het doel hun respectieve markten voor overheidsopdrachten verder open te stellen dan zij in het kader van de onder auspiciën van de WTO gesloten overeenkomst inzake overheidsopdrachten, hierna OIO genoemd, waren overeengekomen. Deze onderhandelingen zullen op een zodanige wijze worden gevoerd dat vóór einde 1995 een overeenkomst kan worden gesloten.
De partijen komen overeen dat deze onderhandelingen onder meer betrekking zullen hebben op overheidsopdrachten voor :
- goederen, werkzaamheden en diensten die worden geleverd of uitgevoerd door instanties in de sectoren telecommunicatie en stedelijk openbaar vervoer (met uitzondering van autobussen);
- diensten die door onder de OIO vallende instanties worden aangekocht met het oog op de uitbreiding van wederzijdse verplichtingen in het kader van bijlage 4 bij aanhangsel I van de OIO.
De partijen verbinden zich ertoe geen aanvullende discriminatoire maatregelen te nemen ten aanzien van leveranciers van de andere partij in de sectoren zware elektrische uitrusting en medische uitrusting die verder reiken dan de bepalingen die reeds in de OIO zijn neergelegd, en zij streven ernaar de invoering te vermijden van discriminatoire maatregelen die de markt voor overheidsopdrachten verstoren.
De partijen komen overeen de tenuitvoerlegging van hun overeenkomst inzake overheidsopdrachten op gezette tijden aan een onderzoek te onderwerpen met het oog op verdere onderhandelingen over de uitbreiding van de wederzijdse concessies.
De partijen zeggen bovendien hun actieve steun toe aan de liberalisering van de markt voor diensten op het gebied van telecommunicatie en zullen deelnemen aan de multilaterale onderhandelingsgroep van de GATS op het gebied van de basistelecommunicatie.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende diergeneeskundige aangelegenheden
Het streven van de partijen zal erop gericht zijn hun voorschriften betreffende diergeneeskundige aangelegenheden op niet-discriminatoire wijze toe te passen en geen nieuwe maatregelen in te voeren die het handelsverkeer onnodig verstoren.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende protocol nr. 4
De Gemeenschap en Israël komen overeen dat bij be- of verwerking buiten het grondgebied van de partijen van een regeling passieve veredeling of een soortgelijke regeling gebruik zal worden gemaakt.
Gemeenschappelijke verklaring inzake vervroegde tenuitvoerlegging
De partijen zijn voornemens de bepalingen van de overeenkomst inzake handel en douanesamenwerking vervroegd toe te passen door middel van een interim-overeenkomst die indien mogelijk per 1 januari 1996 in werking treedt.
Artikel 2N9 OVEREENKOMST IN DE VORM VAN EEN BRIEFWISSELING TUSSEN DE GEMEENSCHAP EN ISRAEL BETREFFENDE HANGENDE BILATERALE KWESTIES.
A. Brief van de Gemeenschap.
Mijnheer,
De Gemeenschap en Israël nemen nota van de overeenkomst die is bereikt inzake de tenuitvoerlegging van een aanvaardbare oplossing voor alle hangende bilaterale kwesties in verband met de toepassing van de samenwerkingsovereenkomst van 1975.
Ik moge u verzoeken mij te bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.
Gelieve, mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.
Namens de Raad van de Europese Unie
B. Brief van Israël.
Mijnheer,
Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw schrijven van vandaag dat als volgt luidt :
" De Gemeenschap en Israël nemen nota van de overeenkomst die is bereikt inzake de tenuitvoerlegging van een aanvaardbare oplossing voor alle hangende bilaterale kwesties in verband met de toepassing van de samenwerkingsovereenkomst van 1975.
Ik moge u verzoeken mij te bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt. ".
Ik heb de eer te bevestigen dat mijn regering met de inhoud van uw brief instemt.
Gelieve, mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.
Voor de Regering van Israël
Artikel 3N9 OVEREENKOMST IN DE VORM VAN EEN BRIEFWISSELING TUSSEN DE GEMEENSCHAP EN ISRAEL IN VERBAND MET PROTOCOL NR. 1 BETREFFENDE DE INVOER IN DE GEMEENSCHAP VAN AFGESNEDEN BLOEMEN, BLOESEMS EN BLOEMKNOPPEN VAN ONDERVERDELING 060310 VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF.
A. Brief van de Gemeenschap.
Mijnheer,
Tussen Israël en de Gemeenschap is het volgende overeengekomen :
Protocol nr. 1 voorziet in de afschaffing, tot een hoeveelheid van 19500 ton, van de douanerechten op de invoer in de Gemeenschap van afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen, van onderverdeling 060310 van het gemeenschappelijk douanetarief, van oorsprong uit Israël.
Israël verbindt zich ertoe de hiernavolgende voorwaarden in verband met de invoer in de Gemeenschap van rozen en anjers waarvoor het douanerecht bij invoer kan worden afgeschaft, na te leven :
- de prijzen bij invoer in de Gemeenschap dienen ten minste 85 % te bedragen van de prijzen die in dezelfde perioden voor dezelfde producten in de Gemeenschap van toepassing zijn;
- de prijzen van de Israëlische producten worden vastgesteld door notering van de prijzen van de ingevoerde producten op representatieve invoermarkten in de Gemeenschap;
- de in de Gemeenschap geldende prijzen zijn de door de producenten toegepaste prijzen die op representatieve markten van de belangrijkste producerende lidstaten worden genoteerd;
- de prijzen worden om de twee weken genoteerd en voorzien van een wegingscoëfficiënt voor de respectieve hoeveelheden. Deze bepaling is zowel op de prijzen van de Gemeenschap als op die van Israël van toepassing;
- zowel voor de door de communautaire producenten toegepaste prijzen als voor de invoerprijzen van de Israëlische producten wordt een onderscheid gemaakt tussen grootbloemige en kleinbloemige rozen en eenbloemige en veelbloemige anjers;
- indien de Israëlische prijzen voor een van de vorengenoemde producten minder dan 85 % van de in de Gemeenschap toegepaste prijzen bedragen, wordt de tariefpreferentie opgeschort. De Gemeenschap past de tariefpreferentie opnieuw toe zodra de Israëlische prijzen 85 % of meer van de in de Gemeenschap toegepaste prijzen bedragen.
Voorts verbindt Israël zich ertoe de traditionele scheiding tussen de handel in rozen en anjers te handhaven.
De Gemeenschap behoudt zich het recht voor, mocht de markt van de Gemeenschap door een wijziging in deze scheiding worden verstoord, de verhoudingen op basis van de traditionele handelsstromen vast te stellen. In voorkomend geval kan hierover van gedachten worden gewisseld.
Ik moge u verzoeken mij te bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.
Gelieve, mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden,
Namens de Raad van de Europese Unie
B. Brief van Israël.
Mijnheer,
Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw schrijven van vandaag dat als volgt luidt :
" Tussen Israël en de Gemeenschap is het volgende overeengekomen :
Protocol nr. 1 voorziet in de afschaffing, tot een hoeveelheid van 19500 ton, van de douanerechten op de invoer in de Gemeenschap van afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen, van onderverdeling 060310 van het gemeenschappelijk douanetarief, van oorsprong uit Israël.
Israël verbindt zich ertoe de hiernavolgende voorwaarden in verband met de invoer in de Gemeenschap van rozen en anjers waarvoor het douanerecht bij invoer kan worden afgeschaft, na te leven :
- de prijzen bij invoer in de Gemeenschap dienen ten minste 85 % te bedragen van de prijzen die in dezelfde perioden voor dezelfde producten in de Gemeenschap van toepassing zijn;
- de prijzen van de Israëlische producten worden vastgesteld door notering van de prijzen van de ingevoerde producten op representatieve invoermarkten in de Gemeenschap;
- de in de Gemeenschap geldende prijzen zijn de door de producenten toegepaste prijzen die op representatieve markten van de belangrijkste producerende lidstaten worden genoteerd;
- de prijzen worden om de twee weken genoteerd en voorzien van een wegingscoëfficiënt voor de respectieve hoeveelheden. Deze bepaling is zowel op de prijzen van de Gemeenschap als op die van Israël van toepassing;
- zowel voor de door de communautaire producenten toegepaste prijzen als voor de invoerprijzen van de Israëlische producten wordt een onderscheid gemaakt tussen grootbloemige en kleinbloemige rozen en eenbloemige en veelbloemige anjers;
- indien de Israëlische prijzen voor een van de vorengenoemde producten minder dan 85 % van de in de Gemeenschap toegepaste prijzen bedragen, wordt de tariefpreferentie opgeschort. De Gemeenschap past de tariefpreferentie opnieuw toe zodra de Israëlische prijzen 85 % of meer van de in de Gemeenschap toegepaste prijzen bedragen.
Voorts verbindt Israël zich ertoe de traditionele scheiding tussen de handel in rozen en anjers te handhaven.
De Gemeenschap behoudt zich het recht voor, mocht de markt van de Gemeenschap door een wijziging in deze scheiding worden verstoord, de verhoudingen op basis van de traditionele handelsstromen vast te stellen. In voorkomend geval kan hierover van gedachten worden gewisseld.
Ik moge u verzoeken mij te bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt. ".
Ik heb de eer te bevestigen dat mijn regering met de inhoud van uw brief instemt.
Gelieve, mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.
Voor de Regering van Israël
Artikel 4N9 OVEREENKOMST IN DE VORM VAN EEN BRIEFWISSELING TUSSEN DE GEMEENSCHAP EN ISRAEL BETREFFENDE DE TENUITVOERLEGGING VAN DE IN HET KADER VAN DE URUGUAYRONDE GESLOTEN OVEREENKOMSTEN.
A. Brief van de Gemeenschap.
Mijnheer,
De overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Israël bevat geen bepalingen over de nieuwe regeling bij de invoer van sinaasappelen in de Gemeenschap. De partijen zullen de onderhandelingen over dit onderwerp voortzetten teneinde vóór het begin van het verkoopseizoen 1995/1996, dat wil zeggen 1 december, een oplossing te vinden. De Gemeenschap heeft er in dit verband in toegestemd dat Israël niet minder gunstig behandeld zal worden dan de andere mediterrane partners.
Mocht op 1 december 1995 geen overeenkomst over de invoerprijs van sinaasappelen zijn bereikt, dan zal de Gemeenschap de nodige maatregelen nemen om Israël een voor beide partijen passende en aanvaardbare prijs te garanderen waartegen 200000 ton sinaasappelen uit Israël in de Gemeenschap kunnen worden ingevoerd. Genoemd cijfer houdt een vermindering in met 30 % van het huidige tariefcontingent voor sinaasappelen uit Israël.
Voorts zal de Gemeenschap de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat niet in bijlage II opgenomen, traditionele verwerkte landbouwproducten uit Israël die onder de concessies van de nieuwe overeenkomst vallen, in de Gemeenschap kunnen worden ingevoerd.
Insgelijks zal Israël parallelle maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat traditionele landbouwexportproducten van de Gemeenschap in het seizoen 1995/1996 in Israël kunnen worden ingevoerd.
Ik moge u verzoeken mij te bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.
Gelieve, mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden,
Namens de Raad van de Europese Unie
B. Brief van Israël.
Mijnheer,
Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw schrijven van vandaag dat als volgt luidt :
" De overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Israël bevat geen bepalingen over de nieuwe regeling bij de invoer van sinaasappelen in de Gemeenschap. De partijen zullen de onderhandelingen over dit onderwerp voortzetten teneinde vóór het begin van het verkoopseizoen 1995/1996, dat wil zeggen 1 december, een oplossing te vinden. De Gemeenschap heeft er in dit verband in toegestemd dat Israël niet minder gunstig behandeld zal worden dan de andere mediterrane partners.
Mocht op 1 december 1995 geen overeenkomst over de invoerprijs van sinaasappelen zijn bereikt, dan zal de Gemeenschap de nodige maatregelen nemen om Israël een voor beide partijen passende en aanvaardbare prijs te garanderen waartegen 200000 ton sinaasappelen uit Israël in de Gemeenschap kunnen worden ingevoerd. Genoemd cijfer houdt een vermindering in met 30 % van het huidige tariefcontingent voor sinaasappelen uit Israël.
Voorts zal de Gemeenschap de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat niet in bijlage II opgenomen, traditionele verwerkte landbouwproducten uit Israël die onder de concessies van de nieuwe overeenkomst vallen, in de Gemeenschap kunnen worden ingevoerd.
Insgelijks zal Israël parallelle maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat traditionele landbouwexportproducten van de Gemeenschap in het seizoen 1995/1996 in Israël kunnen worden ingevoerd.
Ik moge u verzoeken mij te bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt. ".
Ik heb de eer te bevestigen dat mijn regering met de inhoud van uw brief instemt.
Gelieve, mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.
Voor de Regering van Israël
Artikel 5N9 VERKLARINGEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP.
Verklaring van de Europese Gemeenschap betreffende de cumulatie van de oorsprong (artikel 28).
De Europese Gemeenschap is bereid, rekening houdende met de politieke ontwikkelingen, wanneer Israël en één of meer andere landen van het Middellandse-Zeegebied met elkaar vrijhandelsovereenkomsten sluiten, de bepalingen betreffende de cumulatie van de oorsprong in haar handelsbetrekkingen met deze landen toe te passen.
Verklaring van de Europese Gemeenschap betreffende de aanpassing van de oorsprongsregels (artikel 28)
In het kader van de harmonisatie van de tussen de Gemeenschap en andere derde landen geldende oorsprongsregels, die momenteel aan de gang is, kan de Gemeenschap op een later tijdstip besluiten de eventueel noodzakelijke wijzigingen van protocol nr. 4 aan de associatieraad voor te leggen.
Verklaring van de Europese Gemeenschap betreffende artikel 36
De Gemeenschap verklaart dat, in afwachting ervan dat de associatieraad zijn goedkeuring hecht aan de uitvoeringsbepalingen betreffende de eerlijke mededinging zoals bedoeld in artikel 36, lid 2, in het kader van de interpretatie van artikel 36, lid 1, zij elke met dat artikel strijdige handelwijze aan de uit de artikelen 85, 86 en 92 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voortvloeiende criteria zal toetsen alsmede, voor de producten waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal van toepassing is, aan de criteria die uit de artikelen 65 en 66 van dat Verdrag en uit de voorschriften van de Gemeenschap betreffende overheidssteun, met inbegrip van het afgeleide recht, voortvloeien.
Voor de in hoofdstuk 3, titel II, bedoelde landbouwproducten zal de Gemeenschap alle praktijken die strijdig zijn met artikel 36, lid 1, onder i), toetsen aan de criteria die door de Gemeenschap op basis van de artikelen 42 en 43 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap zijn vastgesteld en, in het bijzonder, die welke in Verordening nr. 26 van 1962 zijn neergelegd.
Verklaring van de Europese Gemeenschap betreffende economische samenwerking (titel VI)
Israël komt verder in aanmerking voor de financiering van projecten uit de communautaire begroting voor programma's op het gebied van de regionale samenwerking in het Middellandse-Zeegebied en uit andere relevante horizontale begrotingslijnen. Israël blijft eveneens in aanmerking komen voor leningen van de Europese Investeringsbank die in het kader van het horizontale mediterrane instrument worden toegekend.
Artikel 6N9 VERKLARING VAN ISRAEL.
Verklaring van Israël betreffende artikel 65.
Bij de beraadslagingen voorafgaand aan het in artikel 65, lid 1, bedoelde besluit van de associatieraad zal Israël het vraagstuk aan de orde stellen van de bepalingen die noodzakelijk zijn om de dubbele contributie te vermijden voor werknemers van de ene partij die hun woonplaats hebben op het grondgebied van de andere partij.
Artikel 7N9 EURO-MEDITERRANE OVEREENKOMST WAARBIJ EEN ASSOCIATIE TOT STAND WORDT GEBRACHT TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN EN HUN LIDSTATEN, ENERZIJDS, EN DE STAAT ISRAEL, ANDERZIJDS, BIJLAGEN I, II, III, IV, V, VI ET VII, PROTOCOLLEN 1, 2,3, 4 EN 5, EN SLOTAKTE, GEDAAN TE BRUSSEL OP 20 NOVEMBER 1995.
Artikel N10 LIJST MET DE GEBONDEN STATEN.
STATEN KENNISGEVING
BELGIQUE 31 maart 2000
DENEMARKEN 24 maart 1997
DUITSLAND 25 augustus 1997
EGKS 19 april 2000
EUROPESE GEMEENSCHAPPEN 17 april 2000
FINLAND 4 maart 1997
FRANKRIJK 22 maart 2000
GRIEKENLAND 30 juni 1997
IERLAND 15 mei 1997
ISRAEL 1 april 1996
ITALIE 6 mei 1997
LUXEMBOURG 5 juni 1997
NEDERLAND 28 juli 1997
OOSTENRIJK 26 september 1996
PORTUGAL 22 oktober 1996
SPANJE 19 maart 1997
VERENIGD KONINKRIJK 22 april 1997
ZWEDEN 22 oktober 1996
Artikel N11 Dit Akkoord is in werking op 1 juni 2000.