Koninklijk besluit nr. 42 tot instelling van een coronaverlof voor ouderschapsbescherming voor de militairen in het kader van de gezondheidscrisis ten gevolge van het coronavirus COVID-19

Date :
27-06-2020
Language :
French Dutch
Size :
3 pages
Section :
Legislation
Source :
Numac 2020015098

Original text :

Add the document to a folder () to start annotating it.
Artikel 1 De militair die, op grond van het artikel 53quinquies van de wet van 13 juli 1976 betreffende de getalsterkte aan officieren en de statuten van het personeel van de krijgsmacht, zijn prestaties kan verminderen in het kader van het verlof voor ouderschapsbescherming, komt in aanmerking voor een coronaverlof voor ouderschapsbescherming, overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

Artikel 2 Het coronaverlof voor ouderschapsbescherming wordt uitgeoefend onder de voorwaarden en nadere regels zoals van toepassing op het verlof voor ouderschaps-bescherming bedoeld in artikel 53quinquies van de voornoemde wet van 13 juli 1976, en overeenkomstig het koninklijk besluit van 25 april 2004 betreffende de aanvraag- en toekenningsprocedures van het verlof voor ouderschapsbescherming en het verlof voor verzorging van een zwaar zieke verwant, in zover dit besluit niet afwijkt van deze bepalingen.
  Voor de toepassing van dit besluit wordt de notie "werkdag" gebruikt overeenkomstig de definitie bedoeld in artikel 3, 61°, van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de krijgsmacht.

Artikel 3 Het coronaverlof voor ouderschapsbescherming kan ook worden toegekend bij de plaatsing van het kind in een opvanggezin in het kader van de pleegzorg, overeenkomstig de bepalingen bedoeld in artikel 53quinquies, § 2, derde tot zesde lid, van de voornoemde wet van 13 juli 1976.

Artikel 4 Het coronaverlof voor ouderschapsbescherming kan worden opgenomen:
  1° hetzij in het kader van een vermindering van de prestaties met de helft, enkel wanneer de militair voltijds tewerkgesteld is;
  2° hetzij in het kader van een vermindering van de prestaties met één vijfde, enkel wanneer de militair voltijds tewerkgesteld is.
  In afwijking van het eerste lid, kan de militair met voltijdse tewerkstelling ook het coronaverlof voor ouderschapsbescherming opnemen als voltijds verlof:
  1° hetzij wanneer het kind getroffen is door een ongeschiktheid of een aandoening als bedoeld in artikel 53quinquies, § 2, vijfde lid, van de voornoemde wet van 13 juli 1976;
  2° hetzij wanneer de militair uitsluitend samenwoont met één of meerdere kinderen die hij ten laste heeft.

Artikel 5 Het coronaverlof voor ouderschapsbescherming kan worden uitgeoefend vanaf 1 juli 2020 tot en met 30 september 2020, als volgt:
  1° hetzij in één ononderbroken periode;
  2° hetzij in één of meerdere, al dan niet aaneensluitende, periodes van één maand;
  3° hetzij in één of meerdere, al dan niet aaneensluitende, periodes van één week;
  4° hetzij een combinatie van 2° en 3°.

Artikel 6 Een onderbrekingstoelage wordt toegekend aan de militair die zijn arbeidsprestaties vermindert op basis van de bepalingen van dit besluit.
  De onderbrekingstoelage is gelijk aan de toelage in geval van verlof voor ouderschapsbescherming, verhoogd met 25 %.
  In afwijking van het tweede lid is de onderbrekingstoelage gelijk aan de toelage in geval van verlof voor ouderschapsbescherming, verhoogd met 50%:
  1° hetzij wanneer het kind getroffen is door een ongeschiktheid of een aandoening als bedoeld in artikel 53quinquies, § 2, vijfde lid, van de voornoemde wet van 13 juli 1976;
  2° hetzij wanneer de militair uitsluitend samenwoont met één of meerdere kinderen die hij ten laste heeft.
  De verhoogde bruto onderbrekingstoelage kan niet hoger zijn dan het verlies van bezoldiging ten gevolge van het opnemen van het coronaverlof voor ouderschapsbescherming. In dit geval wordt de bruto toelage beperkt tot dit verlies van bezoldiging.
  Het verlies van bezoldiging bedoeld in het vierde lid wordt bekomen door de refertemaandbezoldiging van de laatste volledige kalendermaand die de aanvang van het coronaverlof voor ouderschapsbescherming voorafgaat, te vermenigvuldigen met de vermindering van de prestaties in het kader van het corona-ouderschapsverlof.

Artikel 7 § 1. Een militair die vanaf 1 mei 2020 zijn arbeidsprestaties heeft verminderd met de helft of met één vijfde in het kader van het verlof voor ouderschapsbescherming overeenkomstig artikel 53quinquies van de voornoemde wet van 13 juli 1976, kan, met akkoord van de directeur-generaal human resources of de overheid die hij aanwijst, het lopende verlof voor ouderschapsbescherming omzetten in het coronaverlof voor ouderschapsbescherming.
  In afwijking van het tweede lid kan een militair die vanaf 1 mei 2020 zijn arbeidsprestaties voltijds heeft verminderd overeenkomstig artikel 53quinquies van de voornoemde wet van 13 juli 1976, met akkoord van de directeur-generaal human resources of de overheid die hij aanwijst, het lopende verlof voor ouderschapsbescherming omzetten in het coronaverlof voor ouderschapsbescherming, op voorwaarde dat op die datum:
  1° hetzij het kind getroffen is door een ongeschiktheid of een aandoening als bedoeld in artikel 53quinquies, § 2, vijfde lid, van de voornoemde wet van 13 juli 1976, hebben;
  2° hetzij uitsluitend samenwoont met één of meerdere kinderen die hij ten laste heeft.
  De directeur-generaal human resources of de overheid die hij aanwijst geeft binnen een termijn van maximaal drie werkdagen volgend op de aanvraag zijn akkoord voor de omzetting van het verlof voor ouderschapsbescherming in coronaverlof voor ouderschapsbescherming.
  Indien het verlof voor ouderschapsbescherming niet voor de volledige voorziene duurtijd wordt omgezet in het coronaverlof voor ouderschapsbescherming, dan wordt het verlof voor ouderschapsbescherming vanaf de dag die volgt op de dag na het einde van het coronaverlof voor ouderschapsbescherming hernomen tot de oorspronkelijk aangevraagde einddatum.
  § 2. De periode waarin het verlof voor ouderschapsbescherming wordt omgezet in een coronaverlof voor ouderschapsbescherming overeenkomstig paragraaf 1, wordt niet aangerekend voor de maximale duur van dit verlof voor ouderschapsbescherming.
  De resterende duur van dit omgezette verlof voor ouderschapsbescherming kan later worden opgenomen, ook als deze resterende duur niet voldoet aan de minimale duur van het verlof. Deze periode moet niet in dezelfde breuk worden opgenomen.
  § 3. Het coronaverlof voor ouderschapsbescherming kan niet gelijktijdig worden toegepast met een verlof bedoeld in artikelen 53bis tot en met 53sexies van de voornoemde wet van 13 juli 1976, of wanneer de militair prestaties verricht in de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek of in de regeling van de halftijdse vervroegde uitstap bedoeld in de artikelen 2 en 11 van de wet van 25 mei 2000 tot instelling van de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek en de regeling van de halftijdse vervroegde uitstap voor sommige militairen en tot wijziging van het statuut van de militairen met het oog op de instelling van de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking.

Artikel 8 § 1. In afwijking van artikel 1, eerste lid, van het voornoemde koninklijk besluit van 25 april 2004, de militair die wenst gebruik te maken van het coronaverlof voor ouderschapsbescherming, doet een aanvraag door middel van eender welk schriftelijk communicatiemiddel mits ontvangstbevestiging bij zijn korpscommandant, waarin hij de gewenste duur en aanvangsdatum vermeldt. Deze aanvraag moet ten laatste drie werkdagen voor de gewenste aanvangsdatum worden ingediend.
  In afwijking van artikel 1, derde lid, van het voornoemd koninklijk besluit van 25 april 2004, is de overheid bedoeld in artikel 53quinquies, § 1, van de voornoemde wet 13 juli 1976, de korpscommandant.
  § 2. In afwijking van artikel 1, eerste lid tot vierde lid, van het voornoemde koninklijk besluit van 25 april 2004, geeft de korpscommandant de militair zijn akkoord of weigert het verlof binnen een termijn van maximaal drie werkdagen volgend op de aanvraag en ten laatste voor de aanvang van het coronaverlof voor ouderschapsbescherming.
  De kennisgeving van het akkoord of de weigering van de korpscommandant gebeurt door middel van eender welke schriftelijk communicatiemiddel mits ontvangstbevestiging van het bericht door de betrokken militair.
  § 3. In onderling akkoord kunnen de termijnen van de aanvraagprocedure worden ingekort.

Artikel 9 Overeenkomstig artikel 95, tweede lid, van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de krijgsmacht, zijn de bepalingen van dit besluit niet van toepassing op de kandidaat-militairen.

Artikel 10 Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2020.
  Met uitzondering van artikel 7, § 2, treedt dit besluit buiten werking op de datum waarop het koninklijk besluit nr. 23 van 13 mei 2020 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 5°, van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II) houdende het corona ouderschapsverlof, buiten werking treedt.

Artikel 11 De minister bevoegd voor Defensie is belast met de uitvoering van dit besluit.