Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijze van benoeming, bevordering of mutatie van het personeel van de Rijksdienst voor pensioenen.

Date :
03-12-1998
Language :
French Dutch
Size :
4 pages
Section :
Legislation
Source :
Numac 1998022772

Original text :

Add the document to a folder () to start annotating it.
Titel 1. Inleidende bepaling

Artikel 1 Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  - "bevordering", de twee soorten bevorderingen bedoeld in artikel 70, § 1, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937, houdende het statuut van het rijkspersoneel;
  - "werkdag", elke dag van de week, de zaterdagen, de zondagen, de wettelijke of reglementaire feestdagen en de vastgestelde compensatiedagen uitgezonderd.

Titel 2. Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1. Toegang tot wervingsen bevorderingsgraden

Artikel 2 Burgers van de Europese Unie die niet beschikken over de Belgische nationaliteit, worden uitgesloten van de betrekkingen van de graden van administrateur-generaal en adjunct-administrateur-generaal.
  Alle andere bij de Rijksdienst voor pensioenen te begeven betrekkingen zijn toegankelijk voor Belgen en voor de andere burgers van de Europese Unie.

Artikel 2BIS <Ingevoegd bij KB 2002-04-08/42, Art. 1; En vigueur : 01-05-2002> § 1. In afwijking van artikel 19 van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling en de loopbaan van sommige personeelsleden van de rijksbesturen kunnen de ambtenaren van de Rijksdienst voor pensioenen die titularis zijn van de bijzondere graad van gewestelijk directeur (rang 10) eveneens bevorderd worden door verhoging in graad tot de gemene graad van adviseur (rang 13).
  § 2. Voor de berekening van de bij artikel 41 van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel voor de bevordering tot een graad van rang 13 gevergde graadanciënniteit worden voor de ambtenaren die benoemd zijn in de graad van gewestelijk directeur, alle toelaatbare diensten in aanmerking genomen, voor zover die geleverd zijn in graden van rang 10.

Artikel 3 Benoeming tot elk der graden voorkomend in kolom 2 van de tabel gevoegd in bijlage I van dit besluit geschiedt onder de in de kolommen 3, 4, 5, 6 en 7 van dezelfde tabel vermelde voorwaarden.

Hoofdstuk 2. Ambtshalve kandidaatstelling

Sectie 1. Begrip

Artikel 4 § 1. In afwijking van artikel 72, § 4, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel zijn alle ambtenaren die de reglementaire voorwaarden vervullen ambtshalve kandidaat voor de vacante betrekkingen die in hun standplaats te begeven zijn.
  § 2. In afwijking van de vorige paragraaf en overeenkomstig artikel 72, § 2 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel dienen de vacante betrekkingen in de graden van de rangen 13 en hoger voorafgaandelijk vacant te worden verklaard.
  (Het vorig lid is eveneens van toepassing op de vacante betrekkingen van gewestelijk directeur.) <KB 2002-04-08/42, Art. 2, 002; En vigueur : 01-05-2002>

Sectie 2. Voorafgaandelijke kandidaatstelling

Artikel 5 § 1. Voor betrekkingen die elders dan in hun huidige standplaats openvallen kunnen in afwijking van artikel 72 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel slechts ambtshalve kandidaat zijn de ambtenaren die voorkomen op een permanent door de personeelsdienst bijgehouden en driemaandelijks door het Beheerscomité gevalideerde lijst.
  Na verloop van een termijn van tien werkdagen, te rekenen vanaf de datum van hun kandidatuur, vastgesteld overeenkomstig § 3 van dit artikel, worden alle ambtenaren die zich voorafgaandelijk kandidaat hebben gesteld, op de lijst vermeld.
  Het document dient de standplaats(en) te vermelden, andere dan de huidige, waarin de ambtenaar zich voor om het even welke vacante betrekking, die door bevordering te begeven is, kandidaat stelt.
  § 2. Bij zijn indiensttreding wordt elke ambtenaar uitdrukkelijk gevraagd op de bedoelde lijst de standplaats(en) aan te duiden ten aanzien van dewelke hij kandidaat is voor de daarin openvallende betrekkingen.
  § 3. De ambtenaar die zich bij de indiensttreding niet of slechts in beperkte mate heeft kandidaat gesteld voor enige betrekking die openvalt in een andere standplaats dan de zijne mag zich later steeds kandidaat stellen of zijn kandidaatstelling steeds uitbreiden mits dit schriftelijk aan de administrateur-generaal, hetzij tegen ontvangstbewijs, hetzij bij een ter post aangetekende brief te kennen te geven.
  § 4. De op de lijst geregistreerde kandidaturen blijven onbeperkt geldig, behoudens bij schriftelijke intrekking.
  Deze lijst is ter beschikking op de personeelsdienst.

Sectie 3. Bekendmaking van de voorstellen na ambtshalve kandidaatstelling

Artikel 6 § 1. De administrateur-generaal deelt de kandidaten de voorstellen tot benoeming en bevordering mee tegen een gedagtekend ontvangstbewijs, hetzij bij een aangetekende brief.
  Wanneer de ambtenaar, om welke reden dan ook, tijdelijk afwezig is worden de voorstellen tot benoeming en bevordering per aangetekende brief aan het door betrokkene laatst medegedeeld adres in België toegezonden.
  § 2. De in paragraaf 1 bedoelde ambtenaren kunnen, niettegenstaande zij ambtshalve kandidaat waren, de benoeming of de bevordering weigeren per aangetekende brief binnen een termijn van tien werkdagen, die ingaat op de eerste werkdag volgend op die van de bekendmaking der voorstellen.
  In afwijking van het eerste lid kan de ambtenaar die dienstprestaties te Brussel levert eveneens binnen de tien werkdagen zijn weigering tegen ontvangstbewijs neerleggen bij de personeelsdienst.

Sectie 4. Ambtshalve bevordering bij weigering van alle kandidaten of bij ontstentenis van kandidaten

Artikel 7 § 1. Bij weigering van alle kandidaten kan het Beheerscomité een ambtenaar, die de gestelde voorwaarden vervult, ambtshalve bevorderen door verhoging in graad of door verhoging in weddeschaal.
  § 2. Bij ontstentenis van kandidaten, die de gestelde voorwaarden inzake anciënniteit vervullen, kan het Beheerscomité of de administrateur-generaal, van die voorwaarden afwijken om de bevordering te verlenen door verhoging in graad of door verhoging in weddeschaal.
  Die afwijking bestaat er vooreerst in de vereiste anciënniteit met een derde te verminderen. Indien het aantal jaren geen meervoud van drie maar een meervoud van twee is, wordt de mogelijke afwijking tot een vierde beperkt.
  Bij ontstentenis van kandidaten die voor deze vermindering in aanmerking kunnen komen, kan de anciënniteit, volgens de in het tweede lid bedoelde gevallen, met twee derden of met de helft worden verminderd.
  De beslissing van het Beheerscomité of van de administrateur-generaal, moet worden vermeld in het voorstel voor benoeming of bevordering, alsmede in de benoemingsakte.

Sectie 5. Bekendmaking van de bevorderingsbesluiten

Artikel 8 De beslissingen tot bevordering worden door de administrateur-generaal medegedeeld aan alle ambtenaren die zich in de vereiste voorwaarden bevonden.

Hoofdstuk 3. Kandidaatstelling en bevordering door verhoging in graad of door verandering van graad in niveau 1

Artikel 9 § 1. De vacante betrekkingen in de graden van het niveau 1, die behoren tot de rangen 13 en hoger, evenals deze in de graad van gewestelijk directeur die ingedeeld is in de rang 10 (...), dienen te worden bekendgemaakt aan de hand van een oproep tot de kandidaten. <KB 2002-04-08/42, Art. 3, 002; En vigueur : 01-05-2002>
  De bekendmaking van vacante betrekking wordt elk der belanghebbenden hetzij tegen ontvangstbewijs overhandigd, hetzij per aangetekende brief op het laatst door betrokkene medegedeeld adres in België toegezonden.
  § 2. Slechts kandidaatstellingen van ambtenaren die aan de administrateur-generaal binnen de tien werkdagen na bekendmaking per aangetekend schrijven zijn verzonden, komen in aanmerking.
  In afwijking van het eerste lid kan de ambtenaar die dienstprestaties te Brussel levert eveneens binnen de tien werkdagen zijn kandidaatstelling neerleggen bij de personeelsdienst tegen ontvangstbewijs.
  De ambtenaren zijn gerechtigd vooraf te dingen naar elke betrekking die tijdens hun afwezigheid zou openvallen. De geldigheid van zulke kandidaatstelling wordt evenwel tot een maand beperkt.
  § 3. De in paragraaf 2 beoogde termijn van tien werkdagen begint te lopen vanaf de eerste werkdag volgend op die waarop de bekendmaking van vacante betrekking aan de belanghebbende werd afgegeven of ter post werd neergelegd.
  § 4. Het voorstel tot bevordering wordt overeenkomstig de bij paragraaf 1 van dit artikel bedoelde procedure ter kennis gebracht.

Titel 3. Mutatiestelsel

Artikel 10 § 1. Zonder afbreuk te doen aan de andere reglementaire voorwaarden, kan de ambtenaar op zijn verzoek door mutatie worden aangewezen voor een betrekking die overeenstemt met zijn graad en die vacant is in een dienst van de Rijksdienst voor pensioenen met een andere standplaats dan de zijne. Voor de (bevorderingsgraad van bestuurschef) heeft de mutatie voorrang op de bevordering door verhoging in graad. <KB 2002-04-08/42, Art. 4, 002; En vigueur : 01-05-2002>
  Een ambtenaar, titularis van de graad van gewestelijk directeur, kan zich slechts geldig kandidaat stellen voor mutatie in zijn graad naar een ander gewestelijk bureau, mits het bureau waar de betrekking te begeven is ingedeeld in dezelfde of een hogere klasse dan dat waarvan hij de leiding heeft.
  (Lid 3 opgeheven) <KB 2002-04-08/42, Art. 4, 002; En vigueur : 01-05-2002>
  § 2. (De aanvraag wordt gedaan bij ter post aangetekende brief gericht aan de administrateur-generaal en dit aan de hand van het voorgeschreven formulier en met vermelding van de standplaatsen waarvoor de ambtenaar kandidaat is.
  Er wordt aan de ambtenaar ontvangstmelding van zijn aanvraag gedaan.
  De aanvraag is drie jaar geldig. De aanvraag kan worden hernieuwd door middel van een bij ter post aangetekende brief. Het hernieuwen van de aanvraag verlengt de geldigheidsduur ervan voor een nieuwe termijn van drie jaar.
  Het verzoek van de ambtenaren van alle niveaus wordt ingeschreven op een permanent door de personeelsdienst bijgehouden lijst.
  Elke nieuwe aanvraag heeft ambtshalve de nietigheid van de vorige aanvragen tot gevolg.
  Alleen kandidaatstellingen die op de dag dat beslist wordt een bepaalde betrekking bij wege van mutatie te doen begeven of ten allerlaatste op de dag dat de betrekking openvalt, op de lijst voorkomen, worden gerangschikt.) <KB 2002-04-08/42, Art. 4, 002; En vigueur : 01-05-2002>
  § 3. Onverminderd de toepassing van artikel 75, § 3 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel worden de kandidaten voor overplaatsing overeenkomstig artikel 12, § 3 van hetzelfde besluit, gerangschikt.

Titel 4. Instelling van een vlakke uitdovingsloopbaan

Artikel 11 Bij het centraal bestuur van de Rijksdienst voor pensioenen wordt in het niveau 1 een vlakke uitdovingsloopbaan ingesteld ten gunste van de ambtenaren, titularis van de volgende graad en in dienst op 1 januari 1998 :

  Vertaler-revisor (R10)            Vertaler directeur (R13)


  Benoeming tot de bevorderingsgraad (vlakke loopbaan in uitdoving) geschiedt onder de in de kolommen 4 en 7 van de in bijlage II van dit besluit vermelde voorwaarden.

Titel 5. Opheffingsen slotbepalingen

Artikel 12 Het ministerieel besluit van 21 juni 1996 tot vaststelling van de wijze van benoeming, bevordering of mutatie van het personeel van de Rijksdienst voor pensioenen wordt opgeheven.

Artikel 13 De Minister van Pensioenen kan de bepalingen van dit besluit, de artikelen 2, eerste lid, 4, 5 en 10 uitgezonderd, wijzigen of opheffen.

Artikel 14 Dit besluit heeft uitwerking op de eerste dag van de maand volgend op zijn publicatie in het Belgisch Staatsblad, uitgezonderd artikel 11 dat uitwerking heeft vanaf 1 januari 1998.

Artikel 15 Onze Minister van Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 3 december 1998.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen,
  M. COLLA

  BIJLAGEN.

Artikel N1 Bijlage I. Benoemingswijze.
  (Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 25-12-1998, p. 41238 - 41240). (Gewijzigd bij :)
  <MB %%2002-02-28/50%%, art. 1; En vigueur : 19-04-2002>
  <MB %%2002-04-08/42%%, art. 5; En vigueur : 01-05-2002>
  Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 december 1998.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen,
  M. COLLA

Artikel N2 Bijlage II. - Benoemingswijze.
  (Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 25-12-1998, p. 41244).
  Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 december 1998.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen,
  M. COLLA