Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 36 en 94 en tot invoeging van een artikel 94bis in het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering in het kader van de vrijwillige militaire inzet

Date :
02-04-2014
Language :
French Dutch
Size :
1 page
Section :
Legislation
Source :
Numac 2014201719

Original text :

Add the document to a folder () to start annotating it.
Artikel 1 - In artikel 36, § 2, 9°, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 september 2010, worden de woorden "van de vijfde kalendermaand die volgt op de maand" vervangen door de woorden "van de zevende kalenderweek die volgt op de week".

Artikel 2 - Artikel 94, § 6, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 september 2010, wordt opgeheven.

Artikel 3 - In hetzelfde besluit wordt een artikel 94bis ingevoegd, luidende als volgt :
  "Art.94bis. De volledig werkloze die een vrijwillige militaire inzet vervult in de zin van de wet van 10 januari 2010 tot instelling van de vrijwillige militaire inzet en tot wijziging van de verschillende wetten van toepassing op het militair personeel, kan tijdens de periode die begint de dag waarop hij een dienstneming aangaat en die eindigt de laatste dag van de zevende kalenderweek die volgt op de week tijdens dewelke hij deze dienstneming is aangegaan, op zijn vraag worden vrijgesteld van de toepassing van de artikelen 51, § 1, tweede lid, 3° tot 6°, 56 en 58.
  De vrijstelling wordt toegekend voor maximaal de duur van de periode bedoeld in het eerste lid.
  De vraag om vrijstelling moet op het werkloosheidsbureau toekomen binnen de termijnen vastgelegd krachtens artikel 138, eerste lid, 4°, voor de aangifte van een wijzigende gebeurtenis.
  De aanvraag om vrijstelling moet een verklaring bevatten van de korpscommandant waaruit blijkt dat de werkloze de dienstneming bedoeld in het eerste lid is aangegaan en dat de toegekende materiële of financiële voordelen zijn bepaald conform de voormelde wet van 10 januari 2010.
  De werkloze kan tijdens de periode van vrijstelling enkel uitkeringen genieten voor de maanden waarin hij bij zijn controlekaart een maandelijks attest toevoegt, afgeleverd door zijn korpscommandant, waaruit blijkt dat hij op regelmatige wijze de activiteiten uitvoert, opgelegd door de dienstneming bedoeld in het eerste lid.
  De werkloze en zijn korpscommandant moeten het werkloosheidsbureau onmiddellijk verwittigen indien de dienstneming bedoeld in het eerste lid vroegtijdig wordt stopgezet tijdens de periode bedoeld in het eerste lid.
  Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt gebruik gemaakt van de formulieren opgesteld door de Rijksdienst en goedgekeurd door het Beheerscomité.
  De vrijstelling belet niet dat de in het eerste lid vermelde artikelen toegepast kunnen worden, indien deze toepassing steunt op feiten die zich voordeden vóór de aanvangsdatum van de vrijstelling. ".

Artikel 4 - Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 5 - De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.