Ministerieel besluit houdende delegatie van bevoegdheden aan de leidende ambtenaren van Brussel - Preventie & Veiligheid

Date :
19-10-2016
Language :
French Dutch
Size :
3 pages
Section :
Legislation
Source :
Numac 2016031748

Original text :

Add the document to a folder () to start annotating it.
I. Algemene bepalingen

Artikel 1 Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder:
  1° de Regering: de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;
  2° het Gewest: het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
  3° de Instelling: Brussel Preventie & Veiligheid, de instelling van openbaar nut bedoeld in artikel 3 van de ordonnantie van 28 mei 2015 houdende oprichting van een instelling van openbaar nut waarin het beheer van het preventie- en veiligheidsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is samengebracht;
  4° de Minister: de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor het preventie- en veiligheidsbeleid.

  II. Werking

Artikel 2 Conform artikel 6 van de ordonnantie van 28 mei 2015 houdende oprichting van een instelling van openbaar nut waarin het beheer van het preventie- en veiligheidsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is samengebracht, verzorgen de leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar, respectievelijk met de titel directeur-generaal en adjunct-directeur-generaal, het dagelijks beheer, overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

Artikel 3 De leidende ambtenaren zijn bevoegd om:
  1° de begroting van de Instelling uit te voeren, overeenkomstig de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen;
  2° maatregelen te nemen die nodig zijn voor de goede werking van de Instelling;
  3° de besluitvorming door de Minister-President uit te voeren, meer bepaald in het kader van de bevoegdheden bedoeld in artikel 4, § 2quater 1°, 2° en 7° van de wet van 26 juli 1971 houdende organisatie van de agglomeraties en de federaties van gemeenten;
  4° de vertegenwoordiging van de Minister-President te garanderen in het kader van de opdrachten die aan de Instelling worden toevertrouwd;
  5° partnerschapsakkoorden te sluiten met andere instellingen die bevoegd zijn inzake preventie en veiligheid.

Artikel 4 Onverminderd de bepalingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2000 tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering wordt de leidende ambtenaren een algemene delegatie van ondertekening toegekend voor alle akten met betrekking tot het dagelijkse beheer van de Instelling.
  Ze ondertekenen gezamenlijk elke briefwisseling die verband houdt met hun bevoegdheid en die het beleid van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering niet bindt.
  Ze verklaren elk document of afschrift dat valt onder hun bevoegdheden, voor eensluidend.

Artikel 5 De ambtenaren die gemachtigd zijn om namens de Minister te ondertekenen, plaatsen voor de vermelding van hun graad en hun handtekening de formule "Namens de Minister".

Artikel 6 De leidende ambtenaren zijn gezamenlijk bevoegd om de Instelling te vertegenwoordigen in ingestelde rechtsvorderingen, zowel als eiser als verweerder.

  III. Budget

Artikel 7 Een delegatie van ondertekening wordt toegekend aan de leidende ambtenaren van de Instelling met bevoegdheid om:
  a) kredieten vast te leggen in opdracht van de Minister bevoegd voor het preventie- en veiligheidsbeleid zonder beperking van het bedrag;
  b) de facturen en schuldvorderingen waarvan het bedrag van de uitgaven is vastgelegd, te vereffenen;
  c) de uitgaven te ordonnanceren;
  d) de briefwisseling en de bestelbonnen van overheidsopdrachten en de subsidiëringsbesluiten te ondertekenen voor dewelke de Minister bevoegd voor het preventie- en veiligheidsbeleid de opdracht heeft gegeven een uitgave vast te leggen;
  e) de besluiten eensluidend te verklaren.

Artikel 8 De leidende ambtenaren die gemachtigd zijn te ondertekenen in naam van de Minister bevoegd voor het preventie- en veiligheidsbeleid plaatsen voor de vermelding van hun graad en hun handtekening de formule "Namens de Minister".

Artikel 9 In geen geval ziet de Minister af van zijn macht elke uitgave met betrekking tot zijn bevoegdheden te vereffenen of te ordonnanceren.

  IV. Overheidsopdrachten

Artikel 10 § 1. Binnen de perken van de beschikbare kredieten en onverminderd de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, worden de bevoegdheden voor het gunnen en uitvoeren van de opdrachten van werken, leveringen en diensten gedelegeerd aan de leidend ambtenaar en aan de adjunct-leidend ambtenaar, die gezamenlijk optreden:- voor opdrachten waarvan het bedrag zonder belasting op de toegevoegde waarde 85.000 € niet overschrijdt
  - voor opdrachten waarvan het bedrag zonder belasting op de toegevoegde waarde tussen 85.000 € en 200.000 € bedraagt voor zover deze betrekking hebben op courante uitgaven of het voorwerp van de uitgave vooraf toegestaan is door de Regering of de Minister, hetzij door goedkeuring van een programma waarin dit voorwerp vervat zit, hetzij door een bijzondere beslissing betreffende dit voorwerp, of voor zover de uitgave het voorwerp uitmaakt van bijzondere taken waarmee de Instelling belast is.
  § 2. De leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar zijn eveneens gemachtigd om, in het kader van de normale uitvoering van de gesloten opdracht en binnen de grenzen van het oorspronkelijk bedoelde voorwerp, de facturen en de schuldvorderingen betreffende de opdrachten voor werken, leveringen en diensten waarvan het bedrag de in § 1 bedoelde delegaties van bevoegdheden overschrijdt, goed te keuren.

Artikel 11 Na de sluiting van de opdracht is de gedelegeerde overheid die de opdracht heeft toegekend, gemachtigd om, onverminderd de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, inzonderheid artikel 37 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, via een met redenen omklede beslissing af te wijken van de toepassing van bepaalde clausules van de opdracht, zonder echter het voorwerp ervan te wijzigen.

  V. Personeel

Artikel 12 Wanneer een vacante betrekking ingevuld moet worden door de geslaagde van een vergelijkend wervingsexamen, roepen de leidende ambtenaren de geselecteerde kandidaat in dienst, in voorkomend geval na een bijkomende proef.

Artikel 13 De leidende ambtenaren zijn bevoegd voor het verlenen van de bevorderingen aan de personeelsleden van niveau B, C en D.

Artikel 14 De leidende ambtenaren zijn gezamenlijk bevoegd om beslissingen te nemen houdende de goedkeuring van de pensioenaanvragen van vast benoemde of contractuele personeelsleden.

Artikel 15 In overeenstemming met het administratief statuut en de bezoldigingsregeling voor de personeelsleden van de Instelling, zijn de leidende ambtenaren gezamenlijk bevoegd om de personeelsleden van niveau B, C en D in disponibiliteit te stellen wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst.

Artikel 16 De leidende ambtenaren zijn gezamenlijk bevoegd om de disponibiliteit van rechtswege wegens ziekte van de personeelsleden vast te stellen en het hun toe te kennen wachtgeld vast te leggen, overeenkomstig artikel 161 van het besluit van 27 maart 2014 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Artikel 17 De leidende ambtenaren zijn bevoegd om inzake verloven de voorziene reglementaire bepalingen te treffen en namens de Minister de desbetreffende aanhangsels bij de arbeidsovereenkomsten te ondertekenen.

Artikel 18 De leidende ambtenaren treffen gezamenlijk de voorziene reglementaire bepalingen in uitvoering van de wet betreffende de arbeidsongevallen.

Artikel 19 De leidende ambtenaren zijn gezamenlijk bevoegd om contractuele personeelsleden te ontslaan.

Artikel 20 De leidende ambtenaren zijn bevoegd om het vrijwillige ontslag van contractuele personeelsleden te aanvaarden.

Artikel 21 De leidende ambtenaren geven gezamenlijk de toestemming voor de opdrachten in het buitenland van de personeelsleden van de Instelling, voor zover de kostprijs van de opdracht minder dan 3.000 € bedraagt.
  Elke dienstverplaatsing is afhankelijk van de toestemming van de leidende ambtenaren. Die toestemming kan algemeen worden, in het bijzonder wanneer de betrokkenen zich regelmatig moeten verplaatsen.

Artikel 22 De leidende ambtenaren zijn gezamenlijk bevoegd voor het vastleggen van de voorwaarden waaronder de contractuele en statutaire personeelsleden mogen thuiswerken, overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 mei 2012 betreffende telewerk.

  VI. Subdelegaties

Artikel 23 Na voorafgaande goedkeuring van de Minister kunnen de leidende ambtenaren gezamenlijk, door de overeenkomstige bevoegdheden te beperken, sommige bevoegdheden die hen door dit besluit zijn toegekend, subdelegeren.

Artikel 24 De leidende ambtenaren kunnen de ondertekening van de akten betreffende de vaststelling van de geldelijke anciënniteit van de personeelsleden van de Instelling subdelegeren aan de ondersteunende directeur.

Artikel 25 De leidende ambtenaren kunnen de vaststelling van de disponibiliteit van rechtswege wegens ziekte of invaliditeit van de personeelsleden en de vastlegging van het hun toe te kennen wachtgeld subdelegeren aan de ondersteunende directeur.

Artikel 26 De leidende ambtenaren kunnen het voor eensluidend verklaren van elk document of afschrift dat valt onder hun bevoegdheden inzake personeel subdelegeren aan de ondersteunende directeur.

Artikel 27 De leidende ambtenaren kunnen het ondertekenen van sociale documenten die aan het einde van een betrekking van personeelsleden moeten worden afgeleverd subdelegeren aan de ondersteunende directeur.

Artikel 28 De leidende ambtenaren kunnen de controle van de voor te leggen verklaring op eer voor het verkrijgen van de fietsvergoeding voor het woon-werkverkeer subdelegeren aan de ondersteunende directeur.

  VII. Slotbepalingen

Artikel 29 In geval van afwezigheid of verhindering van één van de leidende ambtenaren worden de delegaties waarmee hij krachtens dit besluit is bekleed, voor de duur van de afwezigheid of de verhindering verleend aan de ambtenaar van dezelfde taalrol met de meeste anciënniteit in de hoogste graad onmiddellijk onder deze van de afwezige of verhinderde leidend ambtenaar.

Artikel 30 De Minister kan een dossier aanhangig maken dat, krachtens dit besluit, binnen de gedelegeerde bevoegdheden valt. Hij kan gedragslijnen voor het gebruik van de gedelegeerde bevoegdheden vastleggen of de delegatie deels of volledig intrekken.

Artikel 31 Een afschrift van dit besluit wordt betekend aan het Rekenhof, aan de Inspectie van Financiën en aan de leidende ambtenaren van Brussel Preventie en Veiligheid.
  Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.