Ministerieel besluit houdende nadere bepalingen omtrent de commissie Dierlijk Afval.
- Section :
- Legislation
- Source :
- Numac 1997036049
Original text :
Add the document to a folder
()
to start annotating it.
Artikel 1 Een commissie Dierlijk Afval wordt opgericht voor een periode van vijf jaar.
Artikel 2 De commissie Dierlijk Afval is samengesteld als volgt : 1° leden die zetelen als vertegenwoordigers van de producenten van dierlijk afval, zijnde :
a) de heer Raf Bombeek, voor het Algemeen Boerensyndicaat (ABS);
b) de heer Paul De Winter, voor de Boerenbond;
c) de heer Jacques Viaene, voor het Verbond voor Pluimvee, Eieren en Konijnen (VEPEK);
d) de heer Pierre Vaesen, voor de Vereniging van Industriële Pluimveeslachterijen van België (VIP);
e) de heer Michel Van Gorp, voor het Nationaal Verbond van Slachthuizen en Vleesuitsnijderijen (NVS);
f) de heer René Maillard, voor de Beroepsvereniging van de Internationale Vlees- en Veehandel, de Belgische Exportslachthuizen en Exportuitsnijderijen (BIVEX);
2° leden die zetelen als vertegenwoordigers van de verwerkers van dierlijk afval, zijnde :
a) de heer Karel Reusens, voor Rendac N.V.;
b) de heer Jozef Housen, voor de Groepering der Nijverheid voor Ontvetting der Beenderen;
c) de heer Johan Lefevere, voor de Beroepsvereniging der Smelters van Dierlijke Vetten;
3° leden die zetelen als vertegenwoordigers van de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest (OVAM), zijnde :
a) de heer Luc Vanacker;
b) Mevr. Jeannine Tassyns;
4° de heer Frans Van de Maele, voor de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (AMINAL);
5° de heer Jean-Pierre Vermeersch, voor het Ministerie van Middenstand en Landbouw;
6° de heer Raymond Keymolen, voor het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Institut voor Veterinaire Keuring (IVK).
Artikel 3 De commissie wordt voorgezeten door een ambtenaar van de OVAM. De commissie heeft zetel in de gebouwen van de OVAM, Kan. De Deckerstraat 22-26, te 2800 Mechelen. De commissie wijst onder haar leden een ondervoorzitter aan bij meerderheid van stemmen.
Artikel 4 Alle briefwisseling met betrekking tot het voorwerp van de commissie heeft het briefhoofd " commissie Dierlijk Afval ".
Artikel 5 Elk lid van de commissie kan zich laten vertegenwoordigen door een vaste plaatsvervanger. De naam van de plaatsvervanger wordt schriftelijk aan het secretariaat meegedeeld.
Artikel 6 De commissie adviseert inzake het beheer van dierlijk afval en kan daarvoor informatie inwinnen bij geëigende onderzoeksinstellingen of deskundigen.
Artikel 7 De commissie verricht de nodige evaluaties en formuleert concrete voorstellen met betrekking tot het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 1995 betreffende de ophaling en de verwerking van dierlijk afval.
Artikel 8 De commissie adviseert bij de verwerking (nuttige toepassing en verwijdering) van dierlijk afval, rekening houdend met ecologische, sanitaire en economische aspecten.
Artikel 9 De commissie adviseert bij de betaling van een tegemoetkoming die erkende verwerkingsbedrijven kunnen ontvangen van het Fonds voor Preventie en Sanering inzake Leefmilieu, zoals bepaald in artikel 5, § 1, derde lid van het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 1995 betreffende de ophaling en de verwerking van dierlijk afval.
Artikel 10 De commissie adviseert bij de bepaling van het maximumtarief en het bedrag dat de producenten van dierlijk afval dienen te betalen, zoals bepaald in artikel 5, § 1, eerste en tweede lid van het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 1995 betreffende de ophaling en de verwerking van dierlijk afval.
Artikel 11 Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Brussel, 31 juli 1997.
De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling,
T. KELCHTERMANS
Artikel 2 De commissie Dierlijk Afval is samengesteld als volgt : 1° leden die zetelen als vertegenwoordigers van de producenten van dierlijk afval, zijnde :
a) de heer Raf Bombeek, voor het Algemeen Boerensyndicaat (ABS);
b) de heer Paul De Winter, voor de Boerenbond;
c) de heer Jacques Viaene, voor het Verbond voor Pluimvee, Eieren en Konijnen (VEPEK);
d) de heer Pierre Vaesen, voor de Vereniging van Industriële Pluimveeslachterijen van België (VIP);
e) de heer Michel Van Gorp, voor het Nationaal Verbond van Slachthuizen en Vleesuitsnijderijen (NVS);
f) de heer René Maillard, voor de Beroepsvereniging van de Internationale Vlees- en Veehandel, de Belgische Exportslachthuizen en Exportuitsnijderijen (BIVEX);
2° leden die zetelen als vertegenwoordigers van de verwerkers van dierlijk afval, zijnde :
a) de heer Karel Reusens, voor Rendac N.V.;
b) de heer Jozef Housen, voor de Groepering der Nijverheid voor Ontvetting der Beenderen;
c) de heer Johan Lefevere, voor de Beroepsvereniging der Smelters van Dierlijke Vetten;
3° leden die zetelen als vertegenwoordigers van de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest (OVAM), zijnde :
a) de heer Luc Vanacker;
b) Mevr. Jeannine Tassyns;
4° de heer Frans Van de Maele, voor de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (AMINAL);
5° de heer Jean-Pierre Vermeersch, voor het Ministerie van Middenstand en Landbouw;
6° de heer Raymond Keymolen, voor het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Institut voor Veterinaire Keuring (IVK).
Artikel 3 De commissie wordt voorgezeten door een ambtenaar van de OVAM. De commissie heeft zetel in de gebouwen van de OVAM, Kan. De Deckerstraat 22-26, te 2800 Mechelen. De commissie wijst onder haar leden een ondervoorzitter aan bij meerderheid van stemmen.
Artikel 4 Alle briefwisseling met betrekking tot het voorwerp van de commissie heeft het briefhoofd " commissie Dierlijk Afval ".
Artikel 5 Elk lid van de commissie kan zich laten vertegenwoordigen door een vaste plaatsvervanger. De naam van de plaatsvervanger wordt schriftelijk aan het secretariaat meegedeeld.
Artikel 6 De commissie adviseert inzake het beheer van dierlijk afval en kan daarvoor informatie inwinnen bij geëigende onderzoeksinstellingen of deskundigen.
Artikel 7 De commissie verricht de nodige evaluaties en formuleert concrete voorstellen met betrekking tot het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 1995 betreffende de ophaling en de verwerking van dierlijk afval.
Artikel 8 De commissie adviseert bij de verwerking (nuttige toepassing en verwijdering) van dierlijk afval, rekening houdend met ecologische, sanitaire en economische aspecten.
Artikel 9 De commissie adviseert bij de betaling van een tegemoetkoming die erkende verwerkingsbedrijven kunnen ontvangen van het Fonds voor Preventie en Sanering inzake Leefmilieu, zoals bepaald in artikel 5, § 1, derde lid van het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 1995 betreffende de ophaling en de verwerking van dierlijk afval.
Artikel 10 De commissie adviseert bij de bepaling van het maximumtarief en het bedrag dat de producenten van dierlijk afval dienen te betalen, zoals bepaald in artikel 5, § 1, eerste en tweede lid van het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 1995 betreffende de ophaling en de verwerking van dierlijk afval.
Artikel 11 Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Brussel, 31 juli 1997.
De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling,
T. KELCHTERMANS