Protocol n°6 inzake xederzijdse administratieve bijstand in douanezaken, betreffende de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds, gedaan te Luxemburg op 12 juni 2006

Date :
12-06-2006
Language :
French Dutch
Size :
4 pages
Section :
Legislation
Source :
Numac 2007G15081

Original text :

Add the document to a folder () to start annotating it.
Artikel 1 Definities.
  Voor de toepassing van dit protocol wordt verstaan onder :
  a) " douanewetgeving " : de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die in de partijen van toepassing zijn betreffende de invoer, de uitvoer en de doorvoer van goederen en de plaatsing van goederen onder een andere douaneregeling, met inbegrip van verboden, beperkingen en controlemaatregelen;
  b) " verzoekende autoriteit " : een door een partij aangewezen instantie die op grond van dit protocol verzoeken om bijstand indient;
  c) " aangezochte autoriteit " : een door een partij aangewezen instantie die op grond van dit protocol een verzoek om bijstand ontvangt;
  d) " persoonsgegevens " : alle gegevens betreffende een natuurlijke persoon wiens identiteit bekend is of kan worden vastgesteld;
  e) " handeling in strijd met de douanewetgeving " : elke overtreding of poging tot overtreding van de douanewetgeving;

Artikel 2 Toepassingsgebied.
  1. De partijen verlenen elkaar bij stand, op de onder hun bevoegdheid vallende gebieden, en op de wijze en op de voorwaarden als in dit Protocol vastgesteld, om ervoor te zorgen dat de douanewetgeving correct wordt toegepast, in het bijzonder bij de preventie, de opsporing en het onderzoek van handelingen in strijd met deze wetgeving.
  2. De bijstand in douanezaken waarin dit protocol voorziet, geldt voor elke administratieve autoriteit van de partijen die bevoegd is voor de toepassing van dit protocol. Deze bijstand doet geen afbreuk aan de regels betreffende de wederzijdse bijstand in strafzaken en geldt niet voor informatie die is verkregen krachtens bevoegdheden die op verzoek van een rechterlijke autoriteit worden uitgeoefend, tenzij die autoriteit instemt met de mededeling van die informatie.
  3. Dit protocol heeft geen betrekking op bijstand bij de invordering van rechten, heffingen en boetes.

Artikel 3 Bijstand op verzoek.
  1. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit verstrekt de aangezochte autoriteit eerstgenoemde alle ter zake dienende informatie die deze nodig heeft om erop toe te zien dat de douanewetgeving correct wordt toegepast, met inbegrip van informatie betreffende voorgenomen of vastgestelde handelingen die met deze wetgeving in strijd zijn of kunnen zijn.
  2. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit deelt de aangezochte autoriteit haar mede :
  a) of goederen die uit een partij zijn uitgevoerd op regelmatige wijze in een andere partij zijn ingevoerd, onder vermelding, in voorkomend geval, van de douaneregeling waaronder deze goederen zijn geplaatst.
  b) of goederen die in een partij zijn ingevoerd op regelmatige wijze uit de andere overeenkomstsluitende partij zijn uitgevoerd, onder vermelding, in voorkomend geval, van de douaneregeling waaronder deze goederen zijn geplaatst.
  3. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit neemt de aangezochte autoriteit, overeenkomstig haar wet- en regelgeving, maatregelen om ervoor te zorgen dat toezicht wordt gehouden op :
  a) natuurlijke personen of rechtspersonen van wie redelijkerwijze kan worden vermoed dat zij handelingen verrichten of hebben verricht die met de douanewetgeving in strijd zijn;
  b) plaatsen waar goederen op zodanige wijze zijn of kunnen worden opgeslagen dat redelijkerwijze kan worden vermoed dat zij bedoeld zijn om te worden gebruikt bij handelingen die in strijd zijn met de douanewetgeving;
  c) goederen die op zodanige wijze worden of kunnen worden vervoerd dat redelijkerwijze kan worden vermoed dat zij bedoeld zijn om te worden gebruikt bij handelingen die in strijd zijn met de douanewetgeving;
  d) vervoermiddelen die op zodanige wijze worden of kunnen worden gebruikt dat redelijkerwijze kan worden vermoed dat zij bedoeld zijn om te worden gebruikt bij handelingen die in strijd zijn met de douanewetgeving.

Artikel 4 Ongevraagde bijstand.
  De partijen verlenen elkaar, in overeenstemming met hun wet- en regelgeving, ongevraagd bijstand indien zij dit noodzakelijk achten voor de correcte toepassing van de douanewetgeving, in het bijzonder indien zij informatie hebben verkregen over :
  - handelingen die met de douanewetgeving in strijd zijn of lijken te zijn en die van belang kunnen zijn voor een andere partij;
  - nieuwe middelen of methoden die worden gebruikt bij handelingen in strijd met de douanewetgeving;
  - goederen die het voorwerp vormen van handelingen in strijd met de douanewetgeving;
  - natuurlijke personen of rechtspersonen van wie redelijkerwijze kan worden vermoed dat zij handelingen in strijd met de douanewetgeving verrichten of hebben verricht;
  - vervoermiddelen waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat zij gebruikt zijn of kunnen worden om handelingen in strijd met de douanewetgeving te verrichten.

Artikel 5 Toezending van documenten/Kennisgeving van besluiten.
  Op aanvraag van de verzoekende autoriteit neemt de aangezochte autoriteit, overeenkomstig haar wet- en regelgeving, alle maatregelen die nodig zijn voor :
  - de toezending van documenten;
  - de kennisgeving van besluiten;
  die van de verzoekende autoriteit uitgaan en onder het toepassingsgebied van dit protocol vallen, aan een geadresseerde die op het grondgebied van de aangezochte autoriteit verblijft of gevestigd is.
  Verzoeken om de toezending van documenten of de kennisgeving van besluiten worden schriftelijk aan de aangezochte autoriteit gericht in een officiële taal van die autoriteit of in voor die autoriteit aanvaardbare taal.

Artikel 6 Vorm en inhoud van verzoeken om bijstand.
  1. Verzoeken in het kader van dit protocol worden schriftelijk gedaan en gaan vergezeld van de bescheiden die voor de behandeling ervan noodzakelijk zijn. In spoedeisende gevallen kunnen verzoeken mondeling worden gedaan, mits zij onmiddellijk schriftelijk worden bevestigd.
  2. De overeenkomstig lid 1 ingediende verzoeken bevatten de volgende gegevens :
  a) de naam van de verzoekende autoriteit;
  b) de gevraagde maatregel;
  c) het onderwerp en de reden van het verzoek;
  d) de toepasselijke wet- en regelgeving en andere rechtselementen;
  e) zo nauwkeurig en volledig mogelijke gegevens over de natuurlijke personen of rechtspersonen waarop het onderzoek betrekking heeft;
  f) een overzicht van de relevante feiten en van het onderzoek dat reeds is uitgevoerd.
  3. De verzoeken worden ingediend in een officiële taal van de aangezochte autoriteit of in een voor deze autoriteit aanvaardbare taal. Deze eis is niet van toepassing op documenten die bij het in lid 1 bedoelde verzoek zijn gevoegd.
  4. Indien een verzoek niet in de juiste vorm wordt gedaan, kan om correctie of aanvulling worden verzocht. Er kunnen echter reeds voorzorgsmaatregelen worden genomen.

Artikel 7 Behandeling van verzoeken.
  1. De aangezochte autoriteit behandelt verzoeken om bijstand, binnen de grenzen van haar bevoegdheden en met de middelen waarover zij beschikt, alsof zij voor eigen rekening of in opdracht van een andere autoriteit van dezelfde partij handelt, door reeds beschikbare informatie te verstrekken en het nodige onderzoek te verrichten of te doen verrichten. Deze bepaling is tevens van toepassing op instanties waaraan de aangezochte autoriteit het verzoek doorzendt indien deze autoriteit niet zelfstandig kan handelen.
  2. Verzoeken om bijstand worden behandeld overeenkomstig de wet- en regelgeving van de aangezochte partij.
  3. Daartoe gemachtigde ambtenaren van een partij kunnen met instemming van de andere partijen op de door deze gestelde voorwaarden, in de kantoren van de aangezochte autoriteit of van een andere betrokken instantie als bedoeld in lid 1, gegevens verzamelen over handelingen die met de douanewetgeving in strijd zijn of kunnen zijn en die de verzoekende autoriteit voor de toepassing van dit protocol nodig heeft.
  4. Daartoe gemachtigde ambtenaren van een partij kunnen, met instemming van de andere betrokken partijen op de door deze gestelde voorwaarden, aanwezig zijn bij onderzoek dat op het grondgebied van laatstgenoemde wordt verricht.

Artikel 8 Vorm waarin de informatie dient te worden verstrekt.
  1. De aangezochte autoriteit deelt de uitslag van het ingestelde onderzoek aan de verzoekende autoriteit schriftelijk mede en voegt daarbij de relevante documenten, gewaarmerkte kopieën of andere stukken.
  2. Deze informatie kan met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking worden verstrekt.
  3. Originelen van documenten worden uitsluitend op verzoek verstrekt wanneer gewaarmerkte kopieën niet toereikend zijn. Deze originelen worden zo spoedig mogelijk geretourneerd.

Artikel 9 Gevallen waarin geen bijstand behoeft te worden verleend.
  1. Bijstand kan worden geweigerd of van bepaalde voorwaarden of eisen afhankelijk worden gesteld wanneer een partij van oordeel is dat bijstand op grond van dit protocol :
  a) de soevereiniteit van Albanië of van een lidstaat waaraan op grond van dit protocol om bijstand is gevraagd, zou kunnen aantasten;
  b) de openbare orde, de veiligheid of andere wezenlijke belangen in gevaar zou kunnen brengen, in het bijzonder in de in artikel 10, lid 2, bedoelde gevallen;
  c) de schending inhoudt van een industrieel geheim, een handelsgeheim of een beroepsgeheim.
  2. De aangezochte autoriteit kan de bijstand uitstellen indien deze een lopend onderzoek, een lopende strafvervolging of procedure zou verstoren. In dat geval pleegt de aangezochte autoriteit overleg met de verzoekende autoriteit om na te gaan of de bijstand kan worden verleend op door de aangezochte autoriteit te stellen voorwaarden.
  3. Wanneer de verzoekende autoriteit om een vorm van bijstand verzoekt die zij desgevraagd zelf niet zou kunnen verlenen, vermeldt zij dit in haar verzoek. De aangezochte autoriteit is vrij te bepalen hoe zij op een dergelijk verzoek reageert.
  4. In de in de leden 1 en 2 bedoelde gevallen moet het besluit van de aangezochte autoriteit en de redenen ervan terstond aan de verzoekende autoriteit worden medegedeeld.

Artikel 10 Uitwisseling van informatie en geheimhouding.
  1. Alle informatie die ter uitvoering van dit protocol in welke vorm dan ook wordt verstrekt, heeft een vertrouwelijk karakter of is slechts voor beperkte verspreiding bestemd, afhankelijk van de regelgeving van elke partij. De verstrekte gegevens worden als een ambtsgeheim beschouwd en beschermd overeenkomstig de regelgeving van de partij die ze heeft ontvangen en de desbetreffende bepalingen die op EG-autoriteiten van toepassing zijn.
  2. Persoonsgegevens mogen uitsluitend worden doorgegeven indien de partij die deze ontvangt zich ertoe verbindt deze op een wijze te beschermen die ten minste gelijkwaardig is met de wijze waarop de partij die deze gegevens heeft verstrekt deze beschermt. Te dien einde stellen de partijen elkaar in kennis van hun voorschriften ter zake met inbegrip van, in voorkomend geval, de wettelijke bepalingen van de lidstaten van de Gemeenschap.
  3. Het gebruik van op grond van dit protocol verkregen informatie in gerechtelijke en administratieve procedures in verband met handelingen die in strijd zijn met de douanewetgeving wordt geacht voor de doeleinden van dit protocol te geschieden. De partijen kunnen daarom bij de bewijsvoering, in verslagen en getuigenissen en bij procedures die bij rechtbanken aanhangig worden gemaakt, gebruik maken van informatie die op grond van dit protocol is verkregen en documenten waarin op grond van dit protocol inzage is gegeven. De bevoegde autoriteit die de informatie heeft verstrekt of inzage heeft gegeven in de documenten wordt van een dergelijk gebruik in kennis gesteld.
  4. De verkregen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden van dit protocol. Indien een partij dergelijke informatie voor andere doeleinden wenst te gebruiken, dient zij vooraf om de schriftelijke toestemming te verzoeken van de instantie die de informatie heeft verstrekt. Dergelijke informatie mag uitsluitend op de door deze instantie vastgestelde voorwaarden worden gebruikt.

Artikel 11 Deskundigen en getuigen.
  Een onder een aangezochte autoriteit ressorterende ambtenaar kan worden gemachtigd, om binnen de grenzen van de hem verleende machtiging, als getuige of deskundige op te treden in gerechtelijke of administratieve procedures die betrekking hebben op aangelegenheden waarop dit protocol van toepassing is en daarbij de voor deze procedures noodzakelijke voorwerpen, bescheiden of gewaarmerkte kopieën over te leggen. In de convocatie dient uitdrukkelijk te worden vermeld over welke aangelegenheid en in welke functie of hoedanigheid de betrokken ambtenaar zal worden ondervraagd.

Artikel 12 Kosten van de bijstand.
  De partijen brengen elkaar geen kosten in rekening voor uitgaven die ter uitvoering van dit protocol zijn gemaakt, met uitzondering, in voorkomend geval, van de uitgaven voor deskundigen, getuigen, tolken en vertalers die niet in overheidsdienst zijn.

Artikel 13 Tenuitvoerlegging.
  1. De douaneautoriteiten van Albanië, enerzijds, en de bevoegde diensten van de Commissie van de Europese Gemeenschappen en, in voorkomend geval, de douaneautoriteiten van de lidstaten, anderzijds, zien toe op de tenuitvoerlegging van dit protocol. Zij stellen alle praktische maatregelen en regelingen voor de toepassing van dit protocol vast, rekening houdend met de voorschriften op het gebied van de gegevensbescherming. Zij kunnen de bevoegde autoriteiten aanbevelingen doen over wijzigingen die naar hun oordeel in dit protocol moeten worden aangebracht.
  2. De partijen plegen overleg over en stellen elkaar in kennis van alle uitvoeringsbepalingen die op grond van dit protocol worden vastgesteld.

Artikel 14 Andere overeenkomsten.
  1. Rekening houdend met de respectieve bevoegdheden van de Gemeenschap en van haar lidstaten, geldt voor de bepalingen van dit protocol het volgende :
  - zij hebben geen gevolgen voor de verplichtingen van de partijen op grond van andere internationale overeenkomsten of verdragen;
  - zij worden geacht een aanvulling te vormen op overeenkomsten betreffende wederzijdse bijstand die tussen afzonderlijke lidstaten en Albanië zijn of kunnen worden gesloten; en
  - zij hebben geen gevolgen voor de bepalingen van de Gemeenschap betreffende de uitwisseling tussen de bevoegde diensten van de Commissie van de Europese Gemeenschappen en de douaneautoriteiten van de lidstaten van gegevens die in het kader van dit protocol zijn verkregen en die van belang kunnen zijn voor de Gemeenschap.
  2. In afwijking van lid 1 hebben de bepalingen van dit protocol voorrang op de bepalingen in bilaterale overeenkomsten betreffende wederzijdse bijstand die tussen afzonderlijke lidstaten en Albanië zijn of kunnen worden gesloten, indien de bepalingen van laatstgenoemde overeenkomsten met die van dit protocol strijdig zijn.
  3. In geval van problemen in verband met de toepassing van dit protocol plegen de partijen overleg om deze op te lossen in het bij artikel 120 van de associatieovereenkomst ingestelde Stabilisatie- en Associatiecomité.