Besluit van de Waalse Regering houdende oprichting van een basisoverlegcomité voor de Autonome Haven van het Centrum en van het Westen

De Waalse Regering,
Gelet op de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, artikel 10, § 1, gewijzigd bij de wet van 19 juli 1983;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, artikel 34, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2007, artikel 38, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2007, en artikel 97bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 mei 2001;
Gelet op het decreet van 22 januari 1998 betreffende het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren;
Gelet op het decreet van 1 april 1999 houdende oprichting van de Autonome Haven van het Centrum en van het Westen;
Gelet op het advies nr. 67 van het Hoger overlegcomité, gegeven op 23 april 2021;
Overwegende dat de Autonome Haven van het Centrum en van het Westen over haar eigen personeel beschikt;
Overwegende dat de Raad van bestuur tijdens zijn zitting van 5 februari 2021 besloten heeft een basisoverlegcomité op te richten;
Op de voordracht van de Minister van Mobiliteit en de Minister van Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1. Er wordt een basisoverlegcomité voor de Autonome Haven van het Centrum en van het Westen opgericht.
Art. 2. De afvaardiging van de overheid binnen het basisoverlegcomité bestaat uit:
1° de voorzitter van de Raad van bestuur van de Autonome Haven van het Centrum en van het Westen, die het voorzitterschap waarneemt; <0
2° de directeur van de Autonome Haven van het Centrum en van het Westen of, bij ontstentenis, de adjunct-directeur.
Art. 3. Het basisoverlegcomité stelt zijn huishoudelijk reglement op.
Art. 4. Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2021.
Art. 5. De Minister van Ambtenarenzaken en de Minister van Mobiliteit zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 6 mei 2021.
Voor de Regering :
De Minister-President,
E. DI RUPO
De Minister van Klimaat, Energie en Mobiliteit,
Ph. HENRY
De Minister van Ambtenarenzaken, Informatica, Administratieve Vereenvoudiging, belast met Kinderbijslag, Toerisme, Erfgoed en Verkeersveiligheid,
V. DE BUE