Décision anticipée n° 2012.122 dd. 26.06.2012

Date :
26-06-2012
Langue :
Français Néerlandais
Taille :
6 pages
Section :
Régulation
Type :
Prior agreements L 24.12.2002
Sous-domaine :
Fiscal Discipline

Résumé :

impôt sur les revenus - impôt des personnes physiques - impôt des sociétés - apport en société - action

Texte original :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.

Contact | Disclaimer | FAQ
   
Quick search :
Fisconet plus Version 5.9.23
Service Public Federal
Finances
Home > Advanced search > Search results > Décision anticipée n° 2012.122 dd. 26.06.2012
Décision anticipée n° 2012.122 dd. 26.06.2012
Document
Content exists in : fr nl

Search in text:
Print    E-mail    Show properties

Properties

Document type : Prior agreements L 24.12.2002
Title : Décision anticipée n° 2012.122 dd. 26.06.2012
Tax year : 2012
Document date : 26/06/2012
Keywords : impôt sur les revenus / impôt des personnes physiques / impôt des sociétés / apport en société / action / plus-value sur actions / plus-value interne / revenu divers / gestion normale du patrimoine privé / capital libéré
Document language : FR
Name : Décision anticipée n° 2012.122 dd. 26.06.2012
Version : 1

Décision anticipée n° 2012.122 dd. 26.06.2012

 

Impôt des personnes physiques

Apport d'actions

Plus-values internes

Revenus divers

Gestion normale d'un patrimoine privé

Impôt des sociétés

Capital fiscal libéré

 

Résumé

L'apport prévu, à la valeur du marché, par monsieur A des actions qu'il possède dans la SPRL X dans la SPRL Y, peut être considéré comme une opération de gestion normale d'un patrimoine privé, de sorte que la plus-value ne sera pas imposée en vertu de l'article 90, 9°, premier tiret, CIR 92. Le capital formé suite à l'apport représente du capital fiscalement libéré au sens de l'article 184, CIR 92 au nom de la SPRL Y.

 

La décision est publiée uniquement dans la langue dans laquelle la demande a été introduite.

 

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe te vernemen of:

1.1 de meerwaarde die door de heer A (hierna "de aanvrager") wordt gerealiseerd naar aanleiding van de geplande inbreng van de aandelen van de bvba X in de bvba Y, ten name van de aanvrager niet belastbaar is op grond van artikel 90, 1° en 90, 9°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92);

1.2. het kapitaal dat gevormd wordt door de geplande inbreng van de aandelen van de bvba X in de bvba Y fiscaal gestort kapitaal uitmaakt in de zin van artikel 184, WIB 92.

 

II. Omschrijving van de verrichting

II.A. Identiteit van de aanvrager en van de groepsvennootschappen en de omschrijving van hun activiteiten

2. De aanvraag wordt ingediend namens de heer A. De heer A heeft een dochter, mevrouw B.

3. De heer A is zaakvoerder van de de bvba X, de bvba Y, de bvba K en de bvba L.

4. De vennootschap waarvan de aandelen worden ingebracht is de bvba X.

5. De aandelen worden ingebracht in de bvba Y.

BVBA X

6. De bvba X werd bijna 20 jaar geleden opgericht door de aanvrager en zijn familieleden. De aanvrager had de meerderheid van de aandelen bij de oprichting.

7. De bvba X investeert vooral in onroerend goed. Daarnaast verleent zij ook nog diensten aan andere vennootschappen en is ze actief in een andere bijkomende activiteit.

8. In de vennootschap zitten verscheidene bedrijfsgebouwen. Geen van deze onroerende goederen wordt privé aangewend door de aanvrager.

9. Heden bezit de heer A de meerderheid van de aandelen van de bvba X. Het overige deel (een kleine minderheid) is in handen van zijn dochter, mevrouw B.

BVBA Y

10. De bvba Y werd onlangs opgericht door de heer A (meerderheid) en zijn dochter, mevrouw B (1 aandeel).

11. De bvba Y zal fungeren als holding die eveneens investeert in onroerend goed. Op heden heeft zij reeds geïnvesteerd in verschillende onroerende goederen.

12. Het betreft investeringsgoederen, ofwel aangekocht met het oog op een (snelle) wederverkoop, ofwel aangekocht met het oog op de verhuur.

Participaties die niet betrokken worden bij de verrichting

13. De heer A houdt een minderheidsparticipatie aan in de bvba M. De meerderheid in de bvba M wordt aangehouden door een derde-investeerder.

14. De bvba M werd opgericht met het oog op de verkrijging van de aandelen van de bvba K en de bvba L. Laatstgenoemde vennootschappen, beiden actief in dezelfde sector, waren volledig in handen van de heer A. Onlangs werden alle aandelen van de bvba K en de bvba L verkocht aan de bvba M.

15. De heer A heeft in het kader van een earn-out-regeling een minderheidsparticipatie in de bvba M genomen. Aangezien hij deze participatie op relatief korte termijn zal van de hand doen, wordt deze participatie niet mee ingebracht in de bvba Y.

16. Verder bezit de heer A ook een minderheidsbelang in een entiteit zonder rechtspersoonlijkheid. Gelet op het specifieke karakter van een dergelijk belang wordt het niet mee ingebracht in de bvba Y.

 

II.B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting

17. De aanvrager zal de  aandelen die hij bezit in de bvba X inbrengen in de bestaande vennootschap, de bvba Y.

18. Nadien zal de heer A de blote eigendom van de aandelen die hij bezit in de bvba Y, in het kader van zijn successieplanning, overdragen aan zijn dochter, mevrouw B.

19. Het verslag van de bedrijfsrevisor waaruit de waarde van de aandelen van de bvba X zal blijken op het ogenblik van de inbreng in de bvba Y zal aan de lokale controleur worden overgemaakt.

20. De aanvrager neemt het engagement op zich dat gedurende een periode van drie jaar te rekenen vanaf de inbreng in de bvba Y:

20.1 geen kapitaalvermindering door de bvba Y zal doorgevoerd worden;

20.2 geen kapitaalvermindering zal doorgevoerd worden door de bvba X, tenzij die middelen door de bvba Y worden gebruikt voor bijvoorbeeld nieuwe investeringen of voor de financiering van andere groepsvennootschappen of verbonden ondernemingen zonder dat deze geldmiddelen mogen doorstromen naar de aandeelhouders-natuurlijke personen;

20.3 de dividenduitkeringen door de bvba X niet zullen wijzigen ten opzichte van vroeger (d.w.z. vóór de inbreng in de bvba Y). Er mogen toch hogere dividenden worden uitgekeerd indien wordt aangetoond dat de dividenduitkeringen worden gebruikt voor bijvoorbeeld nieuwe investeringen of financiering van andere groepsvennootschappen of verbonden ondernemingen. De hogere dividenduitkeringen mogen echter niet doorvloeien naar de aandeelhouders-natuurlijke personen. De hogere dividenden mogen worden aangewend voor de betaling van aandeelhouders die niet betrokken zijn bij de inbrengverrichting en die wensen uit te treden;

20.4 de door de bvba X aan de bvba Y betaalde managementfees, bedrijfsleidersbezoldigingen, enzovoort, zullen overeenstemmen met de vroegere bedrijfsleidersbezoldigingen. De geldstroom vanuit de bvba X naar de bvba Y mag hoger zijn dan de vroegere bedrijfsleidersbezoldigingen, indien blijkt dat hier daadwerkelijk prestaties tegenover staan (bijvoorbeeld boekhouding, personeel,...) die vroeger op het niveau van de bvba X werden verricht en nu door de bvba Y worden uitgevoerd (eventueel met overdracht van het betrokken personeel) én marktconform worden doorgerekend.

 

III. Motivering van de verrichting door de aanvrager

Normaal beheer van privévermogen

21. De over te dragen aandelen van de bvba X zijn activa die deel uitmaken van het privévermogen van de aanvrager.

22. De overdracht naar een eigen holdingvennootschap is het voorbeeld bij uitstek van een louter beheer, gezien het een loutere omzetting is van privégoederen (aandelen bvba X worden aandelen bvba Y). Zoals gezegd, betreffen het privégoederen die reeds geruime tijd (i.e. sinds de oprichting) eigendom zijn van de aanvrager (en/of zijn familie).

23. De overdracht van aandelen van de bvba X aan de bvba Y dient beschouwd te worden als een normale verrichting van beheer van privévermogen, zoals dat zou worden gedaan door een goede huisvader.

24. Het beheer gaat immers niet gepaard met abnormale risico's, hoge leningen, quasi-professionele methodes en dergelijke meer.

25. Zoals verder zal blijken is de overdracht integendeel door diverse 'normale' overwegingen van een goede huisvader geïnspireerd.

26. De aanvrager wenst met betrekking tot zijn privéparticipatie in de bvba X in een successieplanning te voorzien ten aanzien van zijn dochter. Het is immers de uitdrukkelijke wens van de aanvrager, om, zoals het een goede 'huisvader' betaamt, ervoor te zorgen dat de eventuele successierechten die dienen te worden betaald bij een toekomstig overlijden beperkt zijn. Deze middelen zouden immers rechtstreeks of onrechtstreeks uit de bvba X of uit de verkoop van haar aandelen komen, zodat de eigen middelen van deze vennootschap zouden worden aangetast.

27. Tegelijkertijd wil hij de controle en het bestuur over de bvba X behouden. Dergelijke holdingstructuur maakt dit mogelijk.

28. Door inbreng van de aandelen van de bvba X in de bvba Y vergroot immers het aantal mogelijkheden waarop deze planning kan worden georganiseerd, zonder het beheer en bestuur van de familiale exploitatie te verhinderen. Aldus zal de aanvrager overgaan tot een successierechtelijke planning door middel van schenking (in blote eigendom) aan zijn kind. Bij zulke schenking is het behoud van controle voor de aanvrager een absolute prioriteit.

29. Dit behoud van controle betekent vooreerst voor de aanvrager het behoud van de huidige mate van vrijheid van beheer en bestuur over de bvba X en over de aandelen van deze vennootschap. Daarnaast wil hij ook nieuwe investeringen en beleggingen kunnen realiseren, zonder hiervoor steeds de instemming van zijn dochter nodig te hebben.

30. Een vrijheid van beheer over de vennootschappen en over nieuwe investeringen is maar mogelijk wanneer niet de aandelen van de bvba X zelf (in blote eigendom) geschonken worden, maar wel de aandelen van de bvba Y, als houdstervennootschap van de participatie in de bvba X.

31. Een rechtstreekse schenking aan zijn dochter van de aandelen van de bvba X zou er immers toe leiden dat de aanvrager bijvoorbeeld de goedkeuring van zijn dochter nodig heeft, wanneer hij zijn participatie in die vennootschap zou wensen te vervreemden of te bezwaren. Ook zou een verkoop van deze participatie ertoe leiden dat een deel van de opbrengst onmiddellijk aan zijn dochter toekomt.

32. Wanneer daarentegen de aanvrager aandelen van de bvba Y zou kunnen schenken aan zijn dochter, blijft voor hem een vrijheid van beheer over de (aandelen van) de bvba X en over nieuwe investeringen mogelijk.

33. Nieuwe investeringen kunnen rechtstreeks vanuit de bvba Y worden gedaan. Zo laat de nieuwe structuur aan de aanvrager toe om nieuwe projecten te realiseren bijvoorbeeld middels een over te nemen of een nieuw op te richten dochtervennootschap van de bvba Y (diversificatie). Concreet zou de bvba Y in de korte nabije toekomst participaties aankopen en aanhouden, als niet-actieve vennootschap, op lange termijn in andere vennootschappen en tevens leningen verstrekken aan andere vennootschappen.Samen met andere investeringsvennootschappen wordt ook de mogelijkheid bekeken om te investeren in vastgoedprojecten. De bvba Y heeft bovendien reeds geïnvesteerd in verschillende onroerende goederen.

34. De opbrengsten van (eventuele) dividenduitkeringen vanuit die vennootschappen kunnen zonder doorstortingsverplichting in de bvba Y behouden blijven, wat als bijkomend bedrijfseconomisch voordeel heeft dat deze middelen uit de risicosfeer van die vennootschappen worden gehaald.

35. Er bestaat in hoofde van de aanvrager op heden geen enkele behoefte om enige (verhoogde) liquiditeiten aan de structuur te onttrekken. Tijdens de laatste vijf jaar werden er overigens geen dividenden uitgekeerd en geen kapitaalvermindering of inkoop van eigen aandelen doorgevoerd in de bvba X.

36. Dat de overdracht aan de bvba Y een normale verrichting van beheer van privévermogen betreft, blijkt ook uit het feit dat de aanvrager zich, in geval van een positieve beslissing door de DVB, engageert om de hoger beschreven engagementen na te leven gedurende een termijn van drie jaar vanaf de voorgenomen inbreng in de bvba Y.

37. Om al deze redenen is de meerwaarde, die gerealiseerd zou worden bij de overdracht door de aanvrager van zijn aandelen in de bvba X aan de bvba Y niet belastbaar overeenkomstig artikel 90, 1° en 90, 9°, 1e gedachtestreepje WIB 92.

 

Gestort kapitaal

38. Artikel 2, 6°, WIB 92 stelt dat onder gestort kapitaal wordt verstaan het werkelijk gestorte maatschappelijk kapitaal zoals het geldt ter zake van de vennootschapsbelasting.

39. Luidens artikel 184, WIB 92 is het gestorte kapitaal het statutaire kapitaal voor zover dat gevormd wordt door werkelijk gestorte inbrengen en voor zover er geen vermindering heeft plaatsgevonden. In het kapitaal opgenomen andere winsten dan uitgekeerde winsten die als dusdanig aan belasting werden onderworpen, worden niet als fiscaal gestort kapitaal aangemerkt.

40. De inbreng door de aanvrager van zijn aandelen in de bvba X zal aanleiding geven tot een verhoging van het werkelijk gestort maatschappelijk kapitaal van de bvba Y, en derhalve moet het kapitaal dat door de inbreng wordt gecreëerd worden beschouwd als gestort kapitaal in de zin van de artikel 184, WIB 92.

 

IV. Beslissing

IV.A. Met betrekking tot de toepassing van artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92

41. De geplande inbreng door de aanvrager van de aandelen van de bvba X in de bvba Y vormt een overdracht onder bezwarende titel als bedoeld in artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92.

42. De aandelen van de betrokken vennootschap behoren tot het privé-vermogen van de aanvrager.

43. De geplande inbreng kan, gelet op de hierna vermelde overwegingen, worden aangemerkt als een normale verrichting van beheer van het privé-vermogen in de zin van artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92:

43.1 de aanvrager had bij de oprichting van de bvba X, ongeveer 20 jaar geleden, reeds de meerderheid van de aandelen in zijn bezit, op heden heeft hij nog steeds de meerderheid in zijn bezit;

43.2 voorgenomen verrichting heeft enerzijds tot doel een gepaste structuur te creëren om over te gaan tot successieplanning en laat anderzijds toe rechtstreeks vanuit de holding, de bvba Y, te investeren in nieuwe projecten (diversificatie);

43.3 de aanvrager gaat de in randnummer 20 vermelde engagementen aan;

43.4 het betreft geen complexe verrichting, noch een spitsvondig feitencomplex;

43.5 voor de waardering van de aandelen van de bvba X zal een verslag worden opgemaakt door een onafhankelijke revisor. Een kopie van het verslag inzake de waardering van de aandelen zal aan het plaatselijk controlekantoor van de aanvrager worden overgemaakt;

43.6 de meerwaarde die bij de inbreng van de aandelen wordt gerealiseerd is, gelet op de bezitsduur van de aandelen, de afwezigheid van financieringen en van hoge risico's, niet het gevolg van speculatie als bedoeld in artikel 90, 1°, WIB 92.

 

IV.B. Met betrekking tot de toepassing van artikel 184, WIB 92

44. Volgens artikel 184, 1e lid, WIB 92 is het gestorte kapitaal het deel van het maatschappelijk kapitaal dat werkelijk is gestort en voorzover er geen verminderingen of terugbetalingen hebben plaatsgevonden.

45. Het kapitaal dat wordt gevormd naar aanleiding van de inbreng in de bvba Y wordt beschouwd als fiscaal gestort kapitaal in de zin van artikel 184, 1e lid, WIB 92.

*

*          *

Gelet op de artikelen 20 tot 23 van de wet van 24 december 2002 tot wijziging van de vennootschapsregeling inzake inkomstenbelastingen en tot instelling van een systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken, alsmede op de overwegingen vermeld in randnummers 41 tot en met 45, beslist het College van de DVB in zitting van 26 juni 2012 dat:

46. de geplande inbreng tegen marktwaarde door de aanvrager van de aandelen die hij bezit in de bvba X in de bvba Y beschouwd kan worden als een normale verrichting van beheer van het privé-vermogen, zodat de meerwaarde niet belast zal worden op grond van artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92;

47. de inbreng van de aandelen ten name van de bvba Y fiscaal gestort kapitaal uitmaakt in de zin van artikel 184, WIB 92.

48. De beslissing is slechts geldig voor zover het verslag van de bedrijfsrevisor, dat de waarde van de aandelen van de bvba X op het ogenblik van de inbreng in de bvba Y weergeeft, zal worden overgemaakt aan het plaatselijke controlekantoor van de aanvragers.

49. De aandacht wordt er eveneens op gevestigd dat de beslissing slechts geldig blijft voor zover de verrichting plaatsvindt binnen de periode van één jaar vanaf de datum van de voorafgaande beslissing.