Décision anticipée n° 2016.154 dd. 07.06.2016

Date :
07-06-2016
Langue :
Français Néerlandais
Taille :
4 pages
Section :
Régulation
Type :
Prior agreements L 24.12.2002
Sous-domaine :
Fiscal Discipline

Résumé :

Avantage anormale ou bénévole - Prix de transfert - Prix de plein concurrenc

Texte original :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.

Contact | Disclaimer | FAQ
   
Quick search :
Fisconet plus Version 5.9.23
Service Public Federal
Finances
Home > Advanced search > Search results > Décision anticipée n° 2016.154 dd. 07.06.2016
Décision anticipée n° 2016.154 dd. 07.06.2016
Document
Content exists in : fr nl

Search in text:
Print    E-mail    Show properties

Properties

Document type : Prior agreements L 24.12.2002
Title : Décision anticipée n° 2016.154 dd. 07.06.2016
Document date : 07/06/2016
Keywords : avantage anormal ou bénévole / prix de transfert / principe de pleine concurrence / société résidente
Document language : FR
Name : Décision anticipée n° 2016.154 dd. 07.06.2016
Version : 1

Décision anticipée n° 2016.154 dd. 07.06.2016

 

Avantage anormale ou bénévole

Prix de transfert

Prix de plein concurrence

 

Résumé

Il a été décidé que l’indemnité proposée, que la société résidente X va percevoir pour ses activités de distribution exercées en Belgique, forme, au vu de son profil de fonction et de risque, une indemnité de pleine concurrence du point de vue de l’impôt des sociétés belge et du transfer pricing, conformément à l’article 185 § 2, du CIR92, et ne constitue pas d’avantage anormal ou bénévole au sens des articles 26 et 79 combinés à l’article 207 du CIR92 et l’indemnité proposée que X va percevoir pour la gestion des services de soutien, forment une indemnité de pleine concurrence du point de vue de l’impôt des sociétés belge et du transfer pricing, conformément à l’article 185 § 2 du CIR92, et ne constitue pas un avantage anormal ou bénévole au sens des articles 26 et 79 combiné à l’article 207 du CIR92.

 

La décision est publiée uniquement dans la langue dans laquelle la demande a été introduite.

 

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe een voorafgaande beslissing te bekomen waarin wordt bevestigd dat :

1.1. de voorgestelde vergoeding die de binnenlandse vennootschap X zal ontvangen voor haar distributieactiviteiten uitgeoefend in België, gezien haar functie- en risicoprofiel, een ‘at arm’s length’ vergoeding vormt vanuit het standpunt van de Belgische vennootschapsbelasting en transfer pricing, in overeenstemming met artikel 185 §2, a WIB 92, en geen abnormaal of goedgunstig voordeel uitmaakt in de zin van artikelen 26 en 79 juncto 207 WIB 92;

1.2. de voorgestelde vergoeding die X zal ontvangen voor de management ondersteunende diensten een ‘at arm’s length’ vergoeding vormt vanuit het standpunt van de Belgische vennootschapsbelasting en transfer pricing, in overeenstemming met artikel 185 §2, a WIB 92, en geen abnormaal of goedgunstig voordeel uitmaakt in de zin van artikelen 26 en 79 juncto 207 WIB 92.

2. De voorafgaande beslissing wordt aangevraagd voor een periode van vijf jaar.

 

II. Beslissing

II.A. Marktconforme vergoedingswijze van de distributieactiviteiten

3. Gelet op de hierna vermelde overwegingen/elementen kan de gebruikte verrekenprijsmethode aanvaard worden :

3.1. X voert distributieactiviteiten uit binnen de EMEA regio via het commissionair netwerk. X is een volwaardige distributeur vanuit een functioneel perspectief, maar bezit/ontwikkelt geen unieke immateriële goederen en kan vanuit dat perspectief gezien worden als een routine distributeur;

3.2. X draagt de risico’s die betrekking hebben op de kern van de distributiefuncties. Met ingang van 1 januari 2015 worden de andere risico’s gedragen door de producenten;

3.3. X is eigenaar van de materiële vaste activa in het kader van haar distributieactiviteiten en is eigenaar van de voorraad;

3.4. X is eigenaar van specifieke IP die werd aangekocht van een buitenlandse groepsentiteit maar die buiten het toepassingsgebied van de rulingaanvraag valt. Deze IP bevindt zich in een apart segment binnen X;

3.5. Gelet op de functionaliteit en het risicoprofiel van X als routine distributeur kan de Transactional Net Margin methode (TNMM) zoals vermeld in de OESO richtlijnen inzake verrekenprijzen (randnummers 2.58 en volgende) worden aanvaard om de “arm’s length” vergoeding te bepalen.

4. Gelet op de hiernavolgende overwegingen/elementen kan de voorgelegde benchmarkstudie en de voorgelegde profit level indicator (PLI) aanvaard worden :

4.1. De vergelijkbaarheidsanalyse (aan de DVB bezorgd als bijlage van de aanvraag) werd uitgevoerd in overeenstemming OESO richtlijnen met betrekking tot verrekenprijzen (2010) (randnummers 1.33 e.v.) en de Belgische regelgeving met betrekking tot verrekenprijzen;

4.2. De verrekenprijsstudie toont aan dat de TNMM-Methode, waarbij een operationele marge als profit level indicator weerhouden werd, in onderhavig geval een aanvaardbare methode is;

4.3. De formule voor het bepalen van de operationele marge wordt als volgt voorgesteld :

 

Operating margin = operating profit/net sales

Operating profit = net sales – total operating costs

Total operating costs = cost of goods sold + selling-, general- and administrative costs

 

4.4. Er werd een tweestappenproces gehanteerd om een marktconforme winstgevendheid van X te bepalen. De eerste zoekopdracht bestond uit het identificeren van distributeurs  in Europa en de tweede zoekopdracht uit het identificeren van Europese EMEA verkoopentiteiten. Het saldo van de twee zoekopdrachten resulteerde in een gepaste winstgevendheid voor X aangezien X haar afgewerkte producten verdeelt via een commissionair structuur en zodoende een deel van de winst toewijst aan de EMEA verkoopentiteiten;

4.5. De pan-Europese verrekenprijsstudie die uitgevoerd werd, betreft een 2015 update van de geselecteerde vergelijkbare ondernemingen uit een vorige verrekenprijsstudie die werd uitgevoerd voor de jaren 2011-2013.

5. Gelet op de hiernavolgende overwegingen/elementen kan de vooropgestelde vergoedingswijze aanvaard worden :

5.1. Het interkwartielinterval van de operationele marges van de gecombineerde weerhouden vergelijkbare ondernemingen gaat van 1,16% tot 13,24% met een mediaan van 2,33%;

5.2. De verrekenprijsstudie toont bijgevolg aan dat een operationele marge van 2,3% een at arm’s length vergoeding is voor de uitgeoefende distributieactiviteiten van X;

5.3. Groepsentiteiten met een gelijkaardig functie- en risicoprofiel als X krijgen binnen de groep een gelijkaardige vergoeding als X;

5.4. De door X voorgestelde vergoeding van 2,3% ligt binnen het arm’s length interval van de door DVB uitgevoerde verrekenprijsstudie in het programma Tp-Catalyst.

6. Gelet op de in randnummers 3 tot 5 opgenomen overwegingen/elementen kan de vergoedingswijze als volgt worden samengevat :

6.1. X zal voor haar distributieactiviteiten binnen de EMEA regio met behulp van het commissionair netwerk een vergoeding ontvangen die overeenstemt met een operationele marge van 2,3% op de relevante bedrijfskosten, zijnde de rekeningen 60 tot en met 64 van het Belgische boekhoudplan, met betrekking tot de bovenvermelde activiteiten;

6.2. Inzake het financiële resultaat en de daaropvolgende overdracht van dit resultaat, zal elk negatief financieel resultaat enkel worden aangerekend (i.e. aan kostprijs zonder mark-up) indien de financiële kosten de financiële opbrengsten overtreffen. De aanrekening van de financiële kosten zal enkel doorgevoerd worden wanneer de behaalde OM minder dan 2,3% bedraagt;

6.3. Uitzonderlijke kosten en uitzonderlijke opbrengsten/niet-recurrente bedrijfsopbrengsten en -kosten met betrekking tot de niet-distributie gerelateerde kosten zullen worden verrekend, en het netto verlies (indien van toepassing) zal worden doorgerekend tegen kostprijs (i.e. zonder mark-up) aan de groepsentiteiten;

6.4. De interne systemen en organisatie van X moeten ervoor zorgen dat de kosten en opbrengsten van elke afdeling afzonderlijk kunnen worden geïdentificeerd zodat deze die betrekking hebben op de distributieactiviteiten via het commissionair netwerk voldoende afgescheiden kunnen worden van de andere uitgeoefende activiteiten binnen X;

6.5. Op het einde van het jaar zal een bijkomende aanpassing gemaakt worden om te verzekeren dat het werkelijk resultaat voor de EMEA distributieactiviteiten een operationele marge van minstens 2,3% haalt voor de definitieve afsluiting van de Belgische statutaire boekhouding.

II.B. Marktconforme vergoedingswijze van de management ondersteunende activiteiten

7. X verricht management ondersteunende diensten uit ten behoeve van de groep. Er worden zowel diensten geleverd zonder dat X hier waarde aan toevoegt als diensten die beschouwd kunnen worden als low-value adding diensten.

8. Als low-value adding dienstverlening voert X bepaalde studies uit om goedkeuring voor distributie te bekomen binnen de EMEA markt waarbij geen uniek of waardevol materieel actief wordt gecreëerd.

9. Gelet op de functionaliteit en het risicoprofiel van X als dienstverstrekker van low-value adding diensten wordt voor het bepalen van de vergoeding gesteund op :

9.1. Het EU Joint Transfer Pricing Forum rapport

9.2. Het OECD BEPS action 8-10 Rapport

10. In overeenstemming met de aanbevelingen gemaakt door het EU JTPF en de OECD, suggereert X om een mark-up van 5% aan te rekenen voor de management ondersteunende diensten die zij levert.

11. De kostenbasis waarop de mark-up wordt toegepast, bestaat uit de directe en indirecte operationele kosten (60 t.e.m. 64 MAR), die zijn opgelopen met betrekking tot de uitoefening van de dienstverlenende activiteiten.

12. Als voorschotkosten kunnen worden aangemerkt de kosten welke betrekking hebben op diensten die rechtstreeks ten goede komen aan de groepsvennootschappen en waaraan X geen toegevoegde waarde bijbrengt, indien ze door de dienstverlener met een normale winstmarge aan X worden gefactureerd.

13. De netto financiële kosten, zijnde het verschil tussen rekeningen 65 en 75 van het M.A.R. (inclusief mogelijke wisselkoersverschillen), en de netto uitzonderlijke kosten/netto niet-recurrente bedrijfskosten, zijnde het verschil tussen de rekeningen 66 en 76 van het M.A.R., zullen zonder winstopslag worden doorgerekend.

 

*

*     *

Gelet op wat voorafgaat beslist het College van de DVB dat :

14. de voorgestelde vergoeding die X zal ontvangen voor de distributieactiviteiten die het voorwerp uitmaken van de huidige rulingaanvraag, i.e. een beoogde operationele marge van tenminste 2,3%, een gepaste vergoeding vormt vanuit een Belgisch vennootschapsbelasting en transfer pricing perspectief, in overeenstemming met artikel 185, §2, WIB 92, en geen abnormaal of goedgunstig voordeel uitmaakt in de zin van artikelen 26 en 79 juncto 207 WIB 92;

15. de voorgestelde vergoeding die X zal ontvangen voor de management ondersteunende diensten, i.e. een winstopslag van 5% op de directe en indirecte operationele kosten (60 t.e.m. 64 MAR), een gepaste vergoeding vormt vanuit een Belgische vennootschapsbelasting en transfer pricing perspectief, in overeenstemming met artikel 185, §2, WIB 92, en geen abnormaal of goedgunstig voordeel uit maakt in de zin van artikelen 26 en 79 juncto 207 WIB92;

16. de onderhavige beslissing geen betrekking heeft op de directe verkoopactiviteiten van X aan eindverbruikers en/of derde partij distributeurs noch op de intercompany verkopen aan verbonden distributeurs gevestigd buiten de EMEA regio;

17. de onderhavige beslissing getroffen wordt voor een periode van 5 opeenvolgende boekjaren. Deze beslissing kan desgewenst worden verlengd of worden geamendeerd voor zover te gelegener tijd – bij voorkeur 3 maand voor het verstrijken van de onderhavige periode - een nieuwe aanvraag bij de DVB wordt ingediend;

18. deze beslissing slechts geldig is voor zover noch de activiteiten van de aanvrager, noch de omstandigheden waarin zij worden uitgeoefend betekenisvol wijzigen gedurende de periode tijdens dewelke deze beslissing van toepassing is.