Nummer S 131/01-19

Nummer S 131/01-19

01. - Afwezigheid van fout.

19. - De erfgenaam heeft twee bankrekeningen verzuimd aan te geven in de aangifte van nalatenschap. Hij vraagt kwijtschelding van de boete verzuim die hem werd opgelegd.

Hij roept in zijn goede trouw, de afwezigheid van de wil om het bestaan van de twee rekeningen te verzwijgen en het geloof in de mogelijkheid de aangiften in schijven te verrichten.

Het bewijs van afwezigheid van fout in zijnen hoofde rust op de erfgenaam.

Hij moet aantonen dat hij alles heeft gedaan wat in zijn macht lag om de omvang van de nalatenschap vast te stellen en om een volledige en correcte aangifte neer te leggen.

De erfgenaam heeft zelf toegegeven kennis te hebben gehad, vóór de aangifte, van het bestaan van het bezit van de overledene en over dat bestaan, te gelegener tijd, aan de notaris te hebben bericht.

Wat betreft de mogelijkheid van aangiften per schijf, rust het op de erfgenaam te bewijzen dat het verzuim verricht in de aangifte te wijten is aan een onoverkomelijke fout.

Het behoorde hem toe aan de instrumenterende notaris, professioneel op het vlak van successierechten, juridische inlichtingen te vragen over de aangifteplicht, de vorm en inhoud van de aangifte van nalatenschap en niets wijst erop dat de erfgenaam zou zijn overgegaan tot een spontane aangifte indien de ontvanger de notaris niet zou hebben ingelicht over dit verzuim.

De boete kan bijgevolg niet worden kwijtgescholden.

(Vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Luik, dd. 3 januari 2008, bl. nr. E.E./101.214)

----------
JULI 2008 - 456/19