Parlementaire vraag nr. 466 van mevrouw Veerle Wouters dd. 21.06.2012

Date :
21-06-2012
Langue :
Français Néerlandais
Taille :
3 pages
Section :
Régulation
Type :
Parliamentary questions
Sous-domaine :
Fiscal Discipline

Résumé :

verkoop van bereide spijzen en dranken in frituren - aard van de handeling - levering met beperkte diensten

Texte original :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.

Contact | Disclaimer | FAQ
   
Quick search :
Fisconet plus Version 5.9.23
Service Public Federal
Finances
Home > Advanced search > Search results > Parlementaire vraag nr. 466 van mevrouw Veerle Wouters dd. 21.06.2012
Parlementaire vraag nr. 466 van mevrouw Veerle Wouters dd. 21.06.2012
Document
Content exists in : nl fr

Search in text:
Print    E-mail    Show properties

Properties

Document type : Parliamentary questions
Title : Parlementaire vraag nr. 466 van mevrouw Veerle Wouters dd. 21.06.2012
Document date : 21/06/2012
Publication date : 17/01/2013
Keywords : spijzen en dranken / verkoop van bereide spijzen en dranken / frituur / voedingsmiddel / snackbar / grillbar / spijs / drank / btw-bonnetje
Document language : NL
Name : Parlementaire vraag nr. 466 van mevrouw Veerle Wouters dd. 21.06.2012
Version : 1
Question asked by : Veerle Wouters

Parlementaire vraag nr. 466 van mevrouw Veerle Wouters dd. 21.06.2012

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2012-2013, QRVA 53/097 dd. 17.01.2013, blz. 30

 

Verkoop van bereide spijzen en dranken in frituren.

- Aard van de handeling.

- Levering met beperkte diensten.

 

VRAAG

Volgens een arrest van het Europees Hof van Justitie(HvJ) van 10 maart 2011 (gevoegde zaken C-497/09, C-499/09, C501/09, C-502/09, Manfred Bog) moet de verkoop van dranken en voedingsmiddelen worden aangezien als een levering van een goed. De uitspraak heeft betrekking op de verkoop in grill- en snackbars. Dit arrest doet denken aan onze talrijke traditionele Belgische frituren. Het Hof stelt dat om uit te maken of de verstrekking van voor onmiddellijke consumptie bereide spijzen of maaltijden, als een 'levering van een goed' gekwalificeerd moet worden dan wel als een 'dienstverrichting', volgens eerdere rechtspraak van het Hof, en alle omstandigheden in aanmerkingmoeten worden genomen om daaruit de kenmerkende aspecten naar voren te halen en de overheersende onderdelen ervan te bepalen (HvJ 2 mei 1996, C-231/94,Faaborg-Gelting Linien).

Het overheersende onderdeelmoet worden bepaald vanuit het oogpunt van de modale consument. Indien de dienstaspecten slechts onbeduidende, bijkomende prestaties omvatten die het overheersende karakter van de hoofdprestatie, namelijk dat van een levering van goederen, niet kunnen wijzigen, dient de handeling als een levering van een goed te worden aangemerkt.

1. Dient in tegenstelling tot eerdere interpretatie van uw administratie op basis van dit arrest de verkoop van spijzenen dranken in een frituur niet worden aangezien als een levering van een goed, ook al verbruikt de consument de voedingswaren ter plaatse?

2. Wijzigt de aard van de voorziene infrastructuur zoals statafels, tafels met stoelen, een eenvoudige plank, enzovoort, teneinde ter plaatse te kunnen verbruiken, het beperkte en ondergeschikte dienstenaanbod van de frituuruitbater niet?

3. Bent u het eens dat volgens het arrest Manfred Bog het in ieder geval toegelaten is om de etenswaren en drankenter plaatse te verbruiken en dat het dus niet uitmaakt welke infrastructuur wordt voorzien?

4. Doet de aanwezigheid van een aantal tafeltjes en stoelenafbreuk aan de kwalificatie als levering van een goed?5. Bevestigt u dat een frituuruitbater geen restaurant- en cateringdiensten verricht (in de zin van Circ. nr. AFZ 5/2011, van 27 juni 2011, artikel 6) en bijgevolg niet gehoudenis tot het uitreiken van een btw-ontvangstbewijs, noch een geregistreerd kassasysteem dient te hebben vanaf1 juni 2013?6. Of dienen we het onderscheid tussen de levering van spijzen en dranken en het verstrekken van restaurantdiensten te maken op basis van de criteria zoals vermeld in aanschrijving nr. 6 van 27 april 1999, rand nr. 19, 3°, volgens welke het maximum van zestien personen die de mogelijkheid hebben om tegelijkertijd een portie vers gebakkenfriet te verbruiken in de inrichting geldt, en waarbij de omstandigheid waarin deze personen hun maaltijd verbruiken rechtstaand of zittend, aan een tafel, aan de toonbank of eenvoudigweg aan een aan de muur bevestigde plank, binnen in de inrichting of in open lucht, van geen belang is?

 

ANTWOORD (van de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken)

Het geachte lid wenst te vernemen wanneer, in het licht van het door haar genoemde arrest-Manfred Bog van10 maart 2011, de in de ruimten van een frituurexploitant verstrekte spijzen en dranken het voorwerp zijn van een eenvoudige levering in de zin van artikel 10 van het Btw-Wetboek en wanneer die handelingen het voorwerp zijn van een restaurantdienst in de zin van artikel 18, § 1,tweede lid, 11°, van het Btw-Wetboek.

Wanneer de spijzen en dranken worden genuttigd in een gesloten en eventueel verwarmde ruimte van de frituurexploitant die ingericht is voor het verbruik ter plaatse (zittend of staand), is er in principe sprake van een restaurantdienst in de zin van artikel 18, § 1, tweede lid,11°, van het Btw-Wetboek. Wanneer de spijzen en dranken worden genuttigd in de inrichting van de frituurexploitant, en dit ongeacht het aantal zit- en/of staanplaatsen, is er ingevolge het arrest 'Bog' evenwel sprake van een eenvoudige levering van spijzenen dranken wanneer cumulatief aan de volgende voorwaarden is voldaan:

- de verstrekte spijzen en dranken kunnen uitsluitend worden genuttigd in open lucht, al dan niet onder een luifel, uitklapbaar dak of andere bescherming tegen de regen(de inrichting van de frituurexploitant is met andere woorden niet voorzien van een gesloten verbruiksruimte);- de frituurexploitant beperkt zich tot het verstrekken van de spijzen die gebruikelijk worden verstrekt of verkocht inde frituursector (ik verwijs het geachte lid naar de circulaire nr. 6 van 27 april 1999, punt 19, 1°);

- de voedingswaren worden uitsluitend opgediend in een voor éénmalig gebruik bestemde houder of verpakking van papier, karton of kunststof, in voorkomend geval vergezeld van bestek dat eveneens dient voor éénmalig gebruik;.

- er is geen bediening aan tafel. In dergelijke omstandigheden is er slechts sprake van een rudimentair dienstenaspect dat het overheersend karakter van de hoofdprestatie, namelijk dat van een levering van goederen, niet wijzigt. Van zodra aan één van voornoemde voorwaarden niet is voldaan, zal er sprake zijn van een restaurantdienst in de zin van artikel 18, § 1, tweede lid, 11°, van het Btw-Wetboek. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de frituurinrichting zowel beschikt over een gesloten ruimte ingericht voor het verbruik ter plaatse alsook over verbruiksinfrastructuur in open lucht. In deze omstandigheden vormen alle ter plaatse verbruikte spijzen en dranken het voorwerp van een restaurantdienst, ongeacht of ze binnen of buiten worden geconsumeerd. Wanneer een frituurexploitant over meerdere inrichtingen op verschillende locaties beschikt, dient de situatie uiteraard per onderscheiden inrichting te worden bekeken. Indien een frituurexploitant zich beperkt tot leveringen van goederen, zoals hierboven omschreven, zal hij geen geregistreerd kassasysteem dienen te gebruiken en geen btw-bonnetjes dienen uit te reiken onder de nieuwe regelgeving. De frituurexploitant die zich niet beperkt tot leveringen van goederen zal gebruik moeten maken van een geregistreerd kassasysteem indien 10% of meer van zijn totale horecaomzet restaurant- of cateringdiensten omvat.

Onder de 10% zal hij btw-bonnetjes moeten uitreiken voor het verschaffen van maaltijden en bijhorende dranken. De frituurexploitant die voldoet aan de voorwaarden opgenomen in nr. 19 van de circulaire nr. 6 van 27 april1999 (waaronder de voorwaarde dat de inrichting aan maximaal 16 personen tegelijkertijd de mogelijkheid biedt voor verbruik ter plaatse) geniet momenteel van een uitzonderingsmaatregelwaardoor hij geen controledocumenten dient uit te reiken. Het criterium van het aantal plaatsen is echter van geen belang om het onderscheid te maken tusseneen levering van goederen en een dienst.

Deze uitzonderingmaatregel op het uitreiken van controledocumenten zal bovendien verdwijnen vanaf 1 januari 2013.