Voorafgaande beslissing nr. 2011.061 dd. 17.05.2011
- Section :
- Régulation
- Type :
- Prior agreements L 24.12.2002
- Sous-domaine :
- Fiscal Discipline
Résumé :
inkomstenbelasting - vennootschapsbelasting - personenbelasting - splitsing van vennootschappen - onroerend goed - activiteit - overschrijving - belastingontduiking - belastingontwijking - vrijstellingsvoorwaarde - inbreng van aandelen - normaal beheer van
Texte original :
Fisconet
plus Version 5.9.23
Service Public Federal Finances |
|||||||
|
Voorafgaande beslissing nr. 2011.061 dd. 17.05.2011
Document
Search in text:
Properties
Document type : Prior agreements L 24.12.2002 Title : Voorafgaande beslissing nr. 2011.061 dd. 17.05.2011 Document date : 17/05/2011 Publication date : 04/11/2011 Keywords : inkomstenbelasting / vennootschapsbelasting / personenbelasting / splitsing van vennootschappen / onroerend goed / activiteit / overschrijving / belastingontduiking / belastingontwijking / vrijstellingsvoorwaarde / inbreng van aandelen / normaal beheer van het privé-vermogen Document language : NL Name : Voorafgaande beslissing nr. 2011.061 dd. 17.05.2011 Version : 1
Voorafgaande beslissing nr. 2011.061 dd. 17.05.2011Inkomstenbelasting Vennootschapsbelasting Personenbelasting Splitsing van vennootschappen Onroerend goed Activiteit Overschrijving Belastingontduiking Belastingontwijking Vrijstellingsvoorwaarde Inbreng van aandelen Normaal beheer van het privé-vermogen
Samenvatting
De volle splitsingen van de BVBA A, de NV B en de BVBA C waarbij alle onroerende goederen naar de NV E worden overgedragen en de operationele activiteiten naar de NV F en de partiële splitsing van de NV D waarbij alle onroerende goederen eveneens naar de NV E worden overgedragen, hebben niet als hoofddoel of als één der hoofddoelen belastingfraude of -ontwijking in de zin van artikel 183bis, WIB 92 en beantwoordt bijgevolg aan de voorwaarde zoals voorzien in art. 211, § 1, vierde lid, 3°, WIB 92 voor de toepassing van het daarin bedoelde vrijstellingsregime, aangezien de verrichting kadert in de globale herstructurering van de groep waarbij men gelijkaardige activiteiten binnen de groep wil onderbrengen in één vennootschap.
De geplande inbreng door de aanvragers van hun aandelen BVBA A, NV B, NV E, NV F en BV G in de bestaande vennootschap NV D kan, gelet op de in de beslissing opgenomen overwegingen, worden aangemerkt als een normale verrichting van beheer van privé-vermogen als bedoeld in art. 90, 9°, eerste gedachtestreepje WIB 92.
I. Voorwerp van de aanvraag
1. De aanvraag strekt ertoe een voorafgaande beslissing te bekomen waarin wordt bevestigd dat:
Inzake vennootschapsbelasting:
1.1. de volle splitsingen van de BVBA A, de NV B en de BVBA C beantwoorden aan zakelijke overwegingen zoals geviseerd in artikel 211, §1, vierde lid,3°, WIB 92) en aldus het vrijstellingsregime, zoals voorzien in het WIB 92, van toepassing zal zijn;
1.2. de partiële splitsing van de NV D beantwoordt aan zakelijke overwegingen zoals geviseerd in artikel 211, §1, vierde lid, 3° WIB 92 en aldus het vrijstellingsregime, zoals voorzien in het WIB 92, van toepassing zal zijn;
Inzake personenbelasting
1.3. de inbrengmeerwaarden die door de heer X en mevrouw Y zullen worden gerealiseerd bij de inbreng van hun aandelen NV F, NV B, NV E, BVBA A en BV G in de bestaande Belgische vennootschap NV D, niet onder toepassing van artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92 vallen.
II. Beslissing
2. De geplande inbrengen van de participaties die de aanvragers aanhouden in de NV F, de NV E, de NV B, de BVBA A en de BV G in de bestaande vennootschap NV D kunnen beschouwd worden als normale verrichtingen van beheer van een privé-vermogen, zodat de meerwaarde niet zal belast worden op grond van artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92:
2.1. De geplande inbreng door de heer Y en mevrouw X van hun participaties in de NV F, de NV E, de NV B, de BVBA A en de BV G in de bestaande vennootschap NV D, vormt een overdracht onder bezwarende titel als bedoeld in artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92. De inbreng van de aandelen van de NV E heeft betrekking op zowel de aandelen die de aanvragers momenteel aanhouden in deze vennootschap, als de aandelen die zij zullen verkrijgen ingevolge de inbreng van twee bouwgronden en n.a.v. de partiële splitsing van de NV D.
2.2. De aandelen behoren tot het privé-vermogen van de aanvragers.
2.3. De geplande inbreng kan, gelet op de hierna vermelde overwegingen, worden aangemerkt als een normale verrichting van beheer van het privé-vermogen in de zin van artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92, aangezien:
2.3.1. de aanvragers de participaties reeds geruime tijd aanhouden en deze op een normale wijze hebben verkregen;
2.3.2. de aanvraag kadert in de wens van de aanvragers om enerzijds via een holdingvennootschap, alle participaties te centraliseren waardoor een transparante structuur ontstaat en de groep zal kunnen deelnemen aan de consolidatie binnen de markt hetwelk de groep in staat moet stellen om op een eenvoudigere manier mee te dingen inzake offertes voor grotere projecten en overheidsopdrachten en anderzijds op termijn hun activiteiten in het operationele gebeuren af te bouwen, waarbij de dagelijkse leiding van de groep geleidelijk naar de kinderen zal worden overgeheveld;
2.3.3. het de bedoeling is om op niveau van de holding, de NV D, te voldoen aan de voorwaarden van artikel 60bis, W.Succ., waardoor de vererving van de groep aan de erfgenamen kan plaatsvinden met vrijstelling van successieregeling;
2.3.4. in het verleden regelmatig dividenden werden uitgekeerd aan de aanvragers;
2.3.5. de aanvragers de in randnummers 18 en 19 vermelde engagementen aangaan;
2.3.6. voorliggende verrichting geen complexe verrichting, noch een spitsvondig feitencomplex betreft;
2.3.7. voor de waardering van de aandelen beroep zal gedaan worden op een onafhankelijk revisor;
2.3.8. de meerwaarde die bij de inbreng van de aandelen NV F, NV E, NV B, BVBA A en BV G in de bestaande vennootschap NV D, gerealiseerd zal worden is niet het gevolg van speculatie als bedoeld in artikel 90, 1° WIB 92.
3. De volle splitsing van de BVBA A, de NV B en de BVBA C en de partiële splitsing van de NV D beantwoorden aan zakelijke overwegingen zoals geviseerd in artikel 211, §1, vierde lid, 3° WIB 92:
3.1. De herstructurering heeft als doel de onroerende goederen en de verschillende operationele activiteiten binnen de groep in afzonderlijke juridische entiteiten onder te brengen. Alle in de groep aanwezige onroerende goederen zullen ondergebracht worden in de NV E, de activiteiten X in de NV F en de toekomstige activiteiten Y in een nieuw op te richten vennootschap.
3.2. Ingevolge de herstructurering zal de groepsstructuur transparanter en eenvoudiger zijn.
3.3. De scheiding van de onroerende goederen en de operationele activiteiten zal verder toelaten om in de toekomst een afzonderlijk management te creëren waarbij de heer X en mevrouw Y zich zullen richten op de vastgoedtak van de groep en hun kinderen, die nu reeds actief zijn binnen de groep, de operationele activiteiten verder zullen kunnen uitbouwen.
3.4. Door de centralisatie van de activiteit X in de NV F zal de groep schaalvoordelen realiseren en het management toelaten zich op een specifieke activiteit te concentreren.
3.5. De aanvrager heeft bevestigd dat er geen intentie bestaat om de nieuw uitgegeven aandelen van de NV F, de BVBA C Bis en de NV E en de aandelen van de NV D te vervreemden binnen 3 jaar vanaf de datum van de buitengewone algemene vergadering die de splitsingen en de partiële splitsing zal goedkeuren (met uitzondering van de naar aanleiding van de partiële splitsing van de NV D verkregen aandelen in de NV E dewelke na de partiële splitsing in de NV D zullen worden ingebracht). De aanvrager heeft eveneens bevestigd dat de in ruil verkregen aandelen ingevolge de inbreng in de NV D van de aandelen van de NV E gedurende de nog resterende termijn van 3 jaar in de zin van het voormelde niet zullen worden vervreemd.
3.6. De aanvrager heeft bevestigd dat de voorgenomen herstructurering geen nadelige invloed zal hebben op het huidige niveau van tewerkstelling van het personeel binnen de betrokken vennootschappen.
3.7. Tengevolge van de herstructurering gaat een aanzienlijk deel van de fiscaal overdraagbare verliezen verloren.
3.8. De herstructurering heeft geen impact op de totale berekeningsbasis van de aftrek voor risicokapitaal voor de groep. |
|||||||