Hof van Cassatie: Arrest van 5 September 2000 (België). RG P001048N
- Section :
- Jurisprudence
- Source :
- Justel N-20000905-9
- Numéro de rôle :
- P001048N
Résumé :
Wanneer het hof van beroep, dat tijdens de rechtspleging in hoger beroep tegen het vonnis van de correctionele rechtbank, ingevolge een eerdere beschikking van de raadkamer kennis neemt van misdrijven, die behoren tot de bevoegdheid van de politierechtbank, op grond van hun samenhang met misdrijven die behoren tot de bevoegdheid van de correctionele rechtbank, de samenhang verwerpt en zich bijgevolg onbevoegd verklaart voor de misdrijven die omwille van de samenhang naar dit vonnisgerecht verwezen werden, vernietigt het Hof, dat kennisneemt van een verzoek tot regeling van rechtsgebied, de beschikking van de raadkamer in zoverre de beklaagde wegens deze laatste misdrijven naar de correctionele rechtbank wordt verwezen, waarna het de aldus beperkte zaak naar de bevoegde procureur des Konings verwijst (1).
Arrêt :
PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL, verzoeker tot regeling van rechtsgebied ingevolge
- een beschikking, op 27 november 1998 gewezen door de raadkamer van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Leuven, en
- een arrest, op 22 december 1999 gewezen door het Hof van Beroep te Brussel,
in zake van
M.S.,
beklaagde,
HET HOF,
Gehoord het verslag van raadsheer Dhaeyer en op de conclusie van advocaat-generaal Duinslaeger;
Gelet op het verzoekschrift van de Procureur-generaal bij het Hof van Beroep te Brussel, dat aan dit arrest is gehecht en daarvan deel uitmaakt;
Overwegende dat bij beschikking van de raadkamer van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Leuven van 27 november 1998 de beklaagde naar de correctionele rechtbank werd verwezen wegens de telastleggingen A, B, C, D en E en, bij samenhang, wegens de telastleggingen F tot en met N;
Overwegende dat het Hof van Beroep te Brussel bij arrest van 22 december 1999 zich onbevoegd heeft verklaard om kennis te nemen van de telastleggingen F tot en met N op grond dat de samenhang met de telastleggingen A, B, C, D en E niet bestaat;
Overwegende dat tegen de beschikking van de raadkamer van 27 november 1998 alsnog geen rechtsmiddel kan worden aangewend; dat het arrest van 22 december 1999 in kracht van gewijsde is gegaan;
Dat er een onderlinge tegenstrijdigheid bestaat tussen de beschikking van de raadkamer en het arrest van 22 december 1999 waardoor een geschil van rechtsmacht is ontstaan dat de rechtsgang belemmert;
Dat geen samenhang lijkt te bestaan tussen de telastleggingen A, B, C, D en E en de telastleggingen F tot en met N die tot de bevoegdheid van de politierechtbank behoren;
OM DIE REDENEN,
beslissende bij regeling van rechtsgebied,
Vernietigt de beschikking van de raadkamer van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Leuven van 27 november 1998 in zoverre de beklaagde wegens de telastleggingen F tot en met N naar de correctionele rechtbank wordt verwezen;
Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van de gedeeltelijk vernietigde beschikking;
Verwijst de zaak betreffende de telastleggingen F tot en met N naar de procureur de Konings te Leuven.
Aldus door het Hof van Cassatie, tweede kamer, te Brussel, in openbare terechtzitting van vijf september tweeduizend uitgesproken.