Wanneer de door het G.B. aan de Uitbetalingsinstelling gevraagde bescheiden op het G.B. toekomen buiten de door art. 101 van het M.B. van 4-6-1964 inzake werkloosheid bepaalde termijnen, is het terzake niet dienend dat de werkloze zich beroept op het feit dat de werkgever nagelaten heeft de documenten in te vullen, zo de werkloze of de Uitbetalingsinstelling nagelaten hebben gebruik te maken van de in bedoeld art. 101 voorziene mogelijkheden tot verlenging van de termijnen. Een nalatigheid van eiser of van de Uitbetalingsinstelling kan niet ingeroepen worden tegen de verwerende partij.
Jugement :
La version intégrale et consolidée de ce texte n'est pas disponible.