Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders: Beslissing van 13 Mei 2003 (België). RG MM671746

Date :
13-05-2003
Langue :
Néerlandais
Taille :
1 page
Section :
Jurisprudence
Source :
Justel N-20030513-7
Numéro de rôle :
MM671746

Résumé :

Samenvatting 1 x

Decision :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.
I. Feiten
Verzoeker werd in de periode tussen 1 oktober 1997 en 31 juli 1998 herhaaldelijk slachtoffer van afpersing, oplichting met geweld en bedreigingen.
II. Vervolging
Bij verstekvonnis van de rechtbank van eerste aanleg te ... d.d. 30 oktober 1998 werd S. veroordeeld tot het betalen van de som van 1.722.000 frank
(€ 42.687,26) en tot de onmiddellijke teruggave van de personenwagen aan verzoeker.
De C. stelde zich burgerlijke partij op 21 april 1999 voor onderzoeksrechter P. B..
Bij vonnis van de correctionele rechtbank te ... d.d. 20 september 2000 werd S. op strafrechterlijk gebied veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar, met uitstel en een geldboete van 200 frank. Op burgerlijk gebied werd S. veroordeeld tot het betalen van een morele schade van 50.000 frank (€ 1.239,47) en een materiële schade van 160.000 frank (€ 3.966,30).
Dit vonnis is in kracht van gewijsde getreden.
III. Schadeloosstelling
De dader is totaal insolvabel, hij heeft zelfs geen woonst of adres. Hij verblijft momenteel in de gevangenis.
De verzekeringsmakelaar van verzoeker verklaart in een schrijven d.d. 18 november 2000 dat verzoeker over geen private verzekering beschikt.
Wat de financiële toestand van de verzoeker betreft: deze had voor het inkomstenjaar 1996 een gezamenlijk belastbaar inkomen van 430.981 frank, voor het jaar 1997 een gezamenlijk belastbaar inkomen van 445.918 frank en voor het jaar 1998 een gezamenlijk belastbaar inkomen van 512.114 frank.
IV. Medische gevolgen
Verzoeker werd fysiek niet aangevallen en heeft bijgevolg geen lichamelijke schade opgelopen.
V. Begroting van de schade door de verzoeker
- morele schade : € 1.239,47
- kosten van de burgerlijke partijstelling en/of procedurekosten : € 494,80
- materiële kosten : € 1.239,47
Totaal : € 2.973,74
VI. Beoordeling door de Commissie
Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd. Aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden werd voldaan. De kansen op verhaal tegenover de dader zijn quasi onbestaande.
De wetgeving betreffende de hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden verleent aan de slachtoffers geen subjectief recht op "schadeloosstelling", maar wel op het eventueel bekomen van een "hulp", gesteund op het principe van de collectieve solidariteit. Uit de aard zelf van de hulp volgt dat de "volledige vergoeding" van het door de slachtoffers geleden nadeel niet wordt gewaarborgd. Bij het beoordelen van een hulp dienen de voorschriften van de artikelen 31, 32 en 33 van de wet van 1 augustus 1985 nageleefd te worden.
De Commissie is van oordeel op basis van de stukken van het dossier en van de aanvullende mondelinge toelichting ter zitting door de raadsman van verzoeker de gevraagde hulp te moeten toekennen.
OP DIE GRONDEN,
De Commissie,
Gelet op de artikelen 17 § 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken, de artikelen 31 tot 37 van de wet van 1 augustus 1985, zoals gewijzigd door de wetten van 17 en 18 februari 1997 en de artikelen 28 tot 34 van het K.B. van 18 december 1986,
Verklaart het verzoek ontvankelijk,
Kent de verzoeker een hulp toe van € 2.973.
Aldus uitgesproken te Brussel, in openbare zitting en in de Nederlandse taal op 13 mei 2003.