Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders: Beslissing van 26 Oktober 2004 (België). RG M2761;2877

Date :
26-10-2004
Langue :
Néerlandais
Taille :
1 page
Section :
Jurisprudence
Source :
Justel N-20041026-4
Numéro de rôle :
M2761;2877

Résumé :

Samenvatting 1

Decision :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.
(...)
I. Feiten
Op 7 juni 1998 werd mevrouw Leonia V. te ... midden in de nacht op gruwelijke wijze overvallen B. Robert.
Zij werd verkracht, gefolterd en met een mes bewerkt om vervolgens door verstikking om het leven te komen.
Daarna stichtte B. brand in de woning van mevrouw V.. De brandweer werd verwittigd en deed de eerste vaststellingen.
II. Vervolging
De akte van burgerlijke partijstelling werd neergelegd op 9 november 1998 bij de onderzoeksrechter van de rechtbank van eerste aanleg te .... Op 28 september 2001 werd door het Hof van Assisen van de provincie Limburg, zetelend te ..., een beslissing uitgesproken over de burgerlijke belangen. Hierbij werd B. Robert veroordeeld tot betaling van:
513.332 fr. of Euro 12.725,17 aan P. Monique (dochter)
105.000 fr. of Euro 2.602,88 aan Z. Achille (schoonzoon)
105.000 fr. of Euro 2.602,88 aan Z. Frank (kleinzoon)
155.000 fr. of Euro 3.842,34 aan Z. Petra (kleindochter)
Bij arrest van 27 september 2001 werd B. Robert veroordeeld tot levenslange opsluiting.
Op 28 september 2001 werd het arrest geveld aangaande de burgerlijke belangen.
Dit arrest is in kracht van gewijsde getreden.
III. Schadeloosstelling door de dader en financiële situatie van de verzoekster
De dader was onvermogend en is enkele weken na de uitspraak overleden in de gevangenis.
Er werd geen uitvoering gedaan op de erfenis van de dader vermits deze niets had. Zijn erfenis werd eveneens verworpen door de erfgenamen.
Verzoekster verklaart dat zij over geen enkele verzekeringspolis beschikt waarbij de geleden schade kan worden verhaald op de verzekeringsmaatschappij wegens insolventie dader.
IV. Begroting van de schade
Verzoekster begroot haar schade als volgt:
Moreel nadeel: Euro 3.718,36
Kledijschade: Euro 123,98
Totaal: Euro 3.842,34
V. Beoordeling door de Commissie
Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd. Aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden werd voldaan. De kansen op verhaal tegenover de dader zijn quasi onbestaande.
De wetgeving betreffende de hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden verleent aan de slachtoffers geen subjectief recht op "schadeloosstelling", maar wel op het eventueel bekomen van een "hulp", gesteund op het principe van de collectieve solidariteit. Uit de aard zelf van de hulp volgt dat de "volledige vergoeding" van het door de slachtoffers geleden nadeel niet wordt gewaarborgd. Bij het beoordelen van een hulp dienen de voorschriften van de artikelen 31,31bis, 32, 33 en 33bis van de wet van 1 augustus 1985 nageleefd te worden.
Gelet op de gruwelijkheid van de feiten is de Commissie van oordeel de hulp zoals gevraagd te moeten toekennen.
OP DIE GRONDEN,
De Commissie,
Gelet op de artikelen 17 ,§ 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken, de artikelen 31 tot 37bis van de wet van 1 augustus 1985, zoals gewijzigd door de wetten van 26 maart 2003 en 22 april 2003 en de artikelen 14 tot 34 van het K.B. van 18 december 1986.
Verklaart het verzoek ontvankelijk,
Kent de verzoekster een hulp toe van Euro 3.842.
Aldus uitgesproken te Brussel, in openbare zitting en in de Nederlandse taal op 26 oktober 2004.