Zonder op het door eiseres in haar conclusie gemaakte onderscheid tussen de beëindiging van de arbeidsovereenkomst bij de "acte van sanctie" van 5 juli 1983 enerzijds en de "bevestiging" bij aangetekende brief van 6 juli 1983 anderzijds in te gaan, oordeelt het bestreden arrest dat de "ontslagbrief" van 6 juli 1983 nietig is bij gebreke van een tweede handtekening van een bevoegd persoon en leidt het daaruit de nietigheid van de "verbreking" af. Nu het arrest aldus niet antwoordt op de conclusie van eiseres is het onderdeel gegrond.
Arrêt :
La version intégrale et consolidée de ce texte n'est pas disponible.