Hof van Cassatie: Arrest van 19 Mei 2010 (België). RG P.09.1733.F

Date :
19-05-2010
Langue :
Français Néerlandais
Taille :
1 page
Section :
Jurisprudence
Source :
Justel N-20100519-1
Numéro de rôle :
P.09.1733.F

Résumé :

Wanneer de beklaagde, toen hij op de hoogte werd gebracht van de draagwijdte en de toepassingsvoorwaarden van de werkstraf, ermee heeft ingestemd dat hem eventueel een dergelijke straf zou worden opgelegd, desnoods door die aan zijn handicap aan te passen, kan de rechter hem een werkstraf opleggen met de beperking dat zij ten uitvoer zal worden gelegd, rekening houdend met zijn aandoening (1). (1) Zie concl. O.M. in Pas., 2010, P.09.1733.F, nr. ...

Arrêt :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.

Nr. P.09.1733.F

P. Y.,

Mr. Alain Franken, advocaat bij de balie te Luik.

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Luik, correctionele kamer, van 26 oktober 2009.

De eiser voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, een middel aan.

Afdelingsvoorzitter Jean de Codt heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Damien Vandermeersch heeft geconcludeerd.

II. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

De eiser verwijt de appelrechters dat zij hem een werkstraf hebben opgelegd ofschoon hij, zoals blijkt uit de aan de bodemrechters voorgelegde medische getuigschriften, volledig arbeidsongeschikt is.

In zoverre het middel een onderzoek van de feitelijke gegevens van de zaak vereist, waarvoor het Hof niet bevoegd is, is het niet ontvankelijk.

Uit de stukken waarop het Hof vermag acht te slaan, blijkt niet dat de eiser voor het hof van beroep heeft aangevoerd dat hem wegens zijn arbeidsongeschiktheid geen werkstraf kon worden opgelegd.

Het proces-verbaal van de rechtszitting van 28 september 2009 vermeldt integendeel dat de eiser, toen hij door het hof op de hoogte gebracht was van de draagwijdte en de toepassingsvoorwaarden van de in artikel 37ter Strafwetboek bepaalde straf, ermee heeft ingestemd dat hem eventueel een dergelijke straf zou worden opgelegd, waarbij die desnoods aan zijn handicap zou worden aangepast.

Het arrest legt de eiser een werkstraf op, met gedeeltelijk uitstel, met de beperking dat zij ten uitvoer zal worden gelegd, rekening houdend met de aan de hand van een medisch verslag nog te preciseren aandoening aan zijn linkerhand.

De bewering volgens welke de eiser het recht was ontzegd om zijn desbetreffende opmerkingen voor te dragen, vindt bijgevolg geen steun in de stukken van de rechtspleging.

Het middel mist dienaangaande feitelijke grondslag.

Voor het overige verbiedt geen enkele bepaling in het statuut van het rijkspersoneel, dat de strafrechter als probatievoorwaarde oplegt dat een met uitstel veroordeelde ambtenaar, tijdens de duur van het uitstel actief werk moet zoeken indien hij het zijne verliest en een beroepsopleiding moet volgen in afwachting dat hij werk vindt.

Het middel faalt wat dat betreft naar recht.

De substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvormen zijn in acht genomen en de beslissing is overeenkomstig de wet gewezen.

Dictum

Het Hof,

Verwerpt het cassatieberoep.

Veroordeelt de eiser in de kosten.

Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, tweede kamer, te Brussel, door afdelingsvoorzitter Jean de Codt, de raadsheren Benoît Dejemeppe, Pierre Cornelis, Alain Simon en Gustave Steffens, en in openbare terechtzitting van 19 mei 2010 uitgesproken door afdelingsvoorzitter Jean de Codt, in aanwezigheid van advocaat-generaal Damien Vandermeersch, met bijstand van griffier Tatiana Fenaux.

Vertaling opgemaakt onder toezicht van afdelingsvoorzitter Edward Forrier en overgeschreven met assistentie van afgevaardigd griffier Véronique Kosynsky.

De afgevaardigd griffier, De afdelingsvoorzitter,