Opdat de huurder van een landeigendom, in geval van verkoop, het recht van voorkoop niet zou genieten, om de reden dat dit eigendom wegens zijn ligging als bouwgrond of voor industrieel gebruik bestemde grond moet worden aangezien, is het nodig dat de grond ofwel als zodanig in de pachtovereenkomst is opgegeven ofwel vóór de verkoop als dusdanig door de vrederechter werd erkend. (Burgerl. Wetb., art. 1774, alinéa 3, 3°, 1778bis en 1778sexies, 8°.)
Arrêt :
La version intégrale et consolidée de ce texte n'est pas disponible.