Hof van Cassatie: Arrest van 21 Mei 1990 (België). RG 8766
- Section :
- Jurisprudence
- Source :
- Justel N-19900521-1
- Numéro de rôle :
- 8766
Résumé :
Paragraaf 6 van art. 30bis Sociale-Zekerheidswet Werknemers 1969, volgens welke de opdrachtgever van de hoofdelijke aansprakelijkheid ex alinéa 1 van voormeld artikel is vrijgesteld voor de verbouwingswerken aan een bestaande individuele woongelegenheid, geldt alleen voor de individuele woongelegenheid in de gebruikelijke betekenis van het woord, te weten het onroerend goed dat enkel tot huisvesting dient.
Arrêt :
Ajoutez le document à un dossier
()
pour commencer à l'annoter.
HET HOF; - Gelet op het bestreden arrest, op 10 maart 1989 door het Arbeidshof te Bergen gewezen;
Over het middel : schending van artikel 30bis, inzonderheid alinéa alinéa 1, 3 en 6, 1°, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 20 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, in die wet ingevoegd bij artikel 61 van de wet tot economische heroriëntering van 4 augustus 1978, en van artikel 1 van het koninklijk uitvoeringsbesluit van 5 oktober 1978,
doordat het arrest, met wijziging van het beroepen vonnis, afwijzend beschikt op eisers rechtsvordering tot betaling van 415.946 frank aan eiser ter uitvoering van artikel 30bis, alinéa 1, van de wet van 27 juni 1969, welk bedrag overeenkomt met 50 % van de totale prijs van het werk dat een niet geregistreerde aannemer voor verweerder heeft uitgevoerd, met aftrek van 15 % van het aan die aannemer verschuldigd bedrag, welk percentage met uitvoering van artikel 30bis, alinéa 3, van de genoemde wet aan eiser was betaald, op grond : dat volgens alinéa 6, 1°, van artikel 30bis, dat artikel niet van toepassing is op het verbouwen, het inrichten, het herstellen of het onderhouden van een bestaand individuele woongelegenheid en dat de wetgever geen onderscheid heeft gemaakt tussen de individuele woongelegenheid die uitsluitend voor privé-gebruik dient en die welke bijkomstig voor beroepsdoeleinden wordt gebruikt, zoals voor verweerders dokterspraktijk,
terwijl, artikel 30bis, alinéa 1, van de wet van 27 juni 1969 bepaalt dat een ieder die voor de uitvoering van de door de Koning te bepalen werkzaamheden een beroep doet op iemand die niet geregistreerd is op de lijst van aannemers die voldoen aan de desbetreffende wettelijke en reglementaire bepalingen, hoofdelijk aansprakelijk is voor de betaling van de bijdragen, bijdrageopslagen en moratoire interesten, verschuldigd door zijn medecontractant aan eiser, waarbij die aansprakelijkheid evenwel wordt beperkt tot 50 % van de totale prijs van het werk, exclusief belasting over de toegevoegde waarde; onder die werkzaamheden onder andere de uitvoering van een onroerende werkzaamheid voorkomt, in de zin van artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 5 oktober 1978 tot uitvoering van genoemd artikel 30bis; die bepalingen niet toepasselijk zijn, volgens alinéa 6 van datzelfde artikel, "op het verbouwen, het inrichten, het herstellen, het onderhouden of het reinigen van een bestaande individuele woongelegenheid"; die uitzondering op de bepalingen van openbare orde van artikel 30bis, alinéa alinéa 1 en 3, strikt moet worden uitgelegd; zij enkel slaat op de individuele woongelegenheid in de gewone betekenis van het woord, te weten het onroerend goed dat enkel tot huisvesting dient; zodat het arrest, door te beslissen dat de in alinéa 6 bedoelde uitzondering van toepassing is wanneer de werken zijn uitgevoerd in een gedeeltelijk voor beroepsdoeleinden gebruikt onroerend goed, het toepassingsgebied van de bij alinéa 1 van artikel 30bis ingevoerde maatregel onwettig beperkt en, daarentegen, de in alinéa 6 bepaalde uitzondering uitbreidt (schending van alle in het middel aangewezen bepalingen) :
Overwegende dat artikel 30bis, alinéa alinéa 1 en 3, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, bepaalt dat een ieder die voor de uitvoering van de door de Koning te bepalen werkzaamheden een beroep doet op iemand die niet geregistreerd is op de lijst van aannemers die voldoen aan desbetreffende wettelijke en reglementaire bepalingen in de mate die het bepaalt, hoofdelijk aansprakelijk is voor de betaling van de door hem aan eiser verschuldigde bedragen;
Dat onder die werkzaamheden onder andere de uitvoering van het verrichten van een werk in onroerende staat voorkomt, in de zin van artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 5 oktober 1978 tot uitvoering van voormeld artikel 30bis;
Dat die bepalingen niet toepasselijk zijn volgens alinéa 6 van datzelfde artikel "op het verbouwen, het inrichten, het herstellen, het onderhouden of het reinigen van een bestaande individuele woongelegenheid";
Dat die uitzondering, die strikt moet worden uitgelegd, enkel slaat op de individuele woongelegenheid, in de gewone betekenis van het woord, te weten het onroerend goed dat enkel tot huisvesting dient;
Overwegende dat het arrest, door te beslissen dat de in alinéa 6 bedoelde uitzondering van toepassing is wanneer de individuele woongelegenheid "bijkomstig ook voor beroepsdoeleinden wordt gebruikt", het toepassingsgebied van de door de alinéa alinéa 1 en 3 van artikel 30bis ingevoerde maatregel onwettig beperkt;
Dat het middel gegrond is;
Om die redenen, vernietigt het bestreden arrest, behalve in zoverre het verweerders hoger beroep ontvankelijk verklaart; beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeeltelijk vernietigd arrest; houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over; verwijst de aldus beperkte zaak naar het Arbeidshof te Brussel.
Over het middel : schending van artikel 30bis, inzonderheid alinéa alinéa 1, 3 en 6, 1°, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 20 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, in die wet ingevoegd bij artikel 61 van de wet tot economische heroriëntering van 4 augustus 1978, en van artikel 1 van het koninklijk uitvoeringsbesluit van 5 oktober 1978,
doordat het arrest, met wijziging van het beroepen vonnis, afwijzend beschikt op eisers rechtsvordering tot betaling van 415.946 frank aan eiser ter uitvoering van artikel 30bis, alinéa 1, van de wet van 27 juni 1969, welk bedrag overeenkomt met 50 % van de totale prijs van het werk dat een niet geregistreerde aannemer voor verweerder heeft uitgevoerd, met aftrek van 15 % van het aan die aannemer verschuldigd bedrag, welk percentage met uitvoering van artikel 30bis, alinéa 3, van de genoemde wet aan eiser was betaald, op grond : dat volgens alinéa 6, 1°, van artikel 30bis, dat artikel niet van toepassing is op het verbouwen, het inrichten, het herstellen of het onderhouden van een bestaand individuele woongelegenheid en dat de wetgever geen onderscheid heeft gemaakt tussen de individuele woongelegenheid die uitsluitend voor privé-gebruik dient en die welke bijkomstig voor beroepsdoeleinden wordt gebruikt, zoals voor verweerders dokterspraktijk,
terwijl, artikel 30bis, alinéa 1, van de wet van 27 juni 1969 bepaalt dat een ieder die voor de uitvoering van de door de Koning te bepalen werkzaamheden een beroep doet op iemand die niet geregistreerd is op de lijst van aannemers die voldoen aan de desbetreffende wettelijke en reglementaire bepalingen, hoofdelijk aansprakelijk is voor de betaling van de bijdragen, bijdrageopslagen en moratoire interesten, verschuldigd door zijn medecontractant aan eiser, waarbij die aansprakelijkheid evenwel wordt beperkt tot 50 % van de totale prijs van het werk, exclusief belasting over de toegevoegde waarde; onder die werkzaamheden onder andere de uitvoering van een onroerende werkzaamheid voorkomt, in de zin van artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 5 oktober 1978 tot uitvoering van genoemd artikel 30bis; die bepalingen niet toepasselijk zijn, volgens alinéa 6 van datzelfde artikel, "op het verbouwen, het inrichten, het herstellen, het onderhouden of het reinigen van een bestaande individuele woongelegenheid"; die uitzondering op de bepalingen van openbare orde van artikel 30bis, alinéa alinéa 1 en 3, strikt moet worden uitgelegd; zij enkel slaat op de individuele woongelegenheid in de gewone betekenis van het woord, te weten het onroerend goed dat enkel tot huisvesting dient; zodat het arrest, door te beslissen dat de in alinéa 6 bedoelde uitzondering van toepassing is wanneer de werken zijn uitgevoerd in een gedeeltelijk voor beroepsdoeleinden gebruikt onroerend goed, het toepassingsgebied van de bij alinéa 1 van artikel 30bis ingevoerde maatregel onwettig beperkt en, daarentegen, de in alinéa 6 bepaalde uitzondering uitbreidt (schending van alle in het middel aangewezen bepalingen) :
Overwegende dat artikel 30bis, alinéa alinéa 1 en 3, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, bepaalt dat een ieder die voor de uitvoering van de door de Koning te bepalen werkzaamheden een beroep doet op iemand die niet geregistreerd is op de lijst van aannemers die voldoen aan desbetreffende wettelijke en reglementaire bepalingen in de mate die het bepaalt, hoofdelijk aansprakelijk is voor de betaling van de door hem aan eiser verschuldigde bedragen;
Dat onder die werkzaamheden onder andere de uitvoering van het verrichten van een werk in onroerende staat voorkomt, in de zin van artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 5 oktober 1978 tot uitvoering van voormeld artikel 30bis;
Dat die bepalingen niet toepasselijk zijn volgens alinéa 6 van datzelfde artikel "op het verbouwen, het inrichten, het herstellen, het onderhouden of het reinigen van een bestaande individuele woongelegenheid";
Dat die uitzondering, die strikt moet worden uitgelegd, enkel slaat op de individuele woongelegenheid, in de gewone betekenis van het woord, te weten het onroerend goed dat enkel tot huisvesting dient;
Overwegende dat het arrest, door te beslissen dat de in alinéa 6 bedoelde uitzondering van toepassing is wanneer de individuele woongelegenheid "bijkomstig ook voor beroepsdoeleinden wordt gebruikt", het toepassingsgebied van de door de alinéa alinéa 1 en 3 van artikel 30bis ingevoerde maatregel onwettig beperkt;
Dat het middel gegrond is;
Om die redenen, vernietigt het bestreden arrest, behalve in zoverre het verweerders hoger beroep ontvankelijk verklaart; beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeeltelijk vernietigd arrest; houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over; verwijst de aldus beperkte zaak naar het Arbeidshof te Brussel.