Hof van Cassatie: Arrest van 22 April 2009 (België). RG P.08.1011.F

Date :
22-04-2009
Langue :
Français Néerlandais
Taille :
1 page
Section :
Jurisprudence
Source :
Justel N-20090422-2
Numéro de rôle :
P.08.1011.F

Résumé :

De verplichting voor elke producent of houder van afvalstoffen, deze te beheren of te laten beheren op een wijze die de schadelijke invloed ervan op water, lucht, bodem, flora en fauna beperkt, geluids- en reukhinder voorkomt en, meer algemeen, geen schade aan het milieu noch aan de gezondheid van de mens berokkent, is zowel toepasselijk op bedrijven en vaklui die met de afvalverwerking zijn belast, als op particulieren.

Arrêt :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.

Nr. P.08.1011.F

D. L.,

Mr. Jacques Bailly, advocaat bij de balie te Verviers.

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Luik, correctionele kamer, van 19 mei 2008.

De eiser voert in een verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan.

Raadsheer Pierre Cornelis heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Damien Vandermeersch heeft geconcludeerd.

II. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

Middel

Het middel verwijt het bestreden arrest dat het de artikelen 2 en 7 van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen schendt door te oordelen dat sluikstorten bij het voormelde decreet verboden is, zonder enige beperking wat de dader betreft, en door de eiser te veroordelen omdat hij papierafval en een vuilniszak naast een openbare vuilnisbak heeft neergezet.

Naar luid van artikel 7, § 2, van het decreet van 27 juni 1996, moet elke producent of houder van afvalstoffen, deze beheren of laten beheren op een wijze die de schadelijke invloed ervan op water, lucht, bodem, flora en fauna beperkt, geluids- en reukhinder voorkomt en, meer algemeen, geen schade aan het milieu noch aan de gezondheid van de mens berokkent.

Enerzijds definieert artikel 2, 20°, de producent als elke persoon die door zijn activiteit afvalstoffen voortbrengt en/of elke persoon die voorbehandeling, vermenging of andere bewerkingen verricht, die leiden tot een wijziging in de aard of de samenstelling van die afvalstoffen. Anderzijds omschrijft artikel 2, 21°, de houder als elke persoon die afvalstoffen in bezit heeft of er een wettelijke controle op uitoefent. Deze definities beperken het toepassingsgebied van het decreet niet tot de bedrijven of de vaklui die met de afvalverwerking zijn belast.

Uit hetzelfde artikel 2, 2°, 8° en 9° blijkt dat de verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen een handeling van beheer is, die onderworpen is aan de bepalingen van het decreet die de overlast ervan willen voorkomen en beperken.

Het middel dat aanvoert dat de particulier die afval in de natuur achterlaat, niet kan worden beschouwd als een producent of houder van afvalstoffen die onderworpen is aan de verplichting tot afvalbeheer van artikel 7, faalt naar recht.

Ambtshalve onderzoek van de beslissing op de strafvordering

De substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvormen zijn in acht genomen en de beslissing is overeenkomstig de wet gewezen.

Dictum

Het Hof,

Verwerpt het cassatieberoep.

Veroordeelt de eiser in de kosten.

Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, tweede kamer, te Brussel, door afdelingsvoorzitter Jean de Codt, afdelingsvoorzitter Frédéric Close, de raadsheren Benoît Dejemeppe, Pierre Cornelis en Gustave Steffens, en in openbare terechtzitting van 22 april 2009 uitgesproken door afdelingsvoorzitter Jean de Codt, in aanwezigheid van advocaat-generaal Damien Vandermeersch, met bijstand van griffier Patricia De Wadripont.

Vertaling opgemaakt onder toezicht van raadsheer Koen Mestdagh en overgeschreven met assistentie van afgevaardigd griffier Véronique Kosynsky.

De afgevaardigd griffier, De raadsheer,