Hof van Cassatie: Arrest van 27 September 2016 (België). RG P.15.0006.N

Date :
27-09-2016
Langue :
Français Néerlandais
Taille :
1 page
Section :
Jurisprudence
Source :
Justel N-20160927-1
Numéro de rôle :
P.15.0006.N

Résumé :

Krachtens artikel 324bis, eerste lid, Strafwetboek wordt met criminele organisatie bedoeld iedere gestructureerde vereniging van meer dan twee personen die duurt in de tijd, met als oogmerk het in onderling overleg plegen van misdaden en wanbedrijven die strafbaar zijn met gevangenisstraf van drie jaar of een zwaardere straf, om direct of indirect vermogensvoordelen te verkrijgen; uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de finaliteit van de organisatie erin bestaat op geconcerteerde wijze misdrijven te plegen van een bepaalde zwaarte, namelijk misdaden of wanbedrijven welke strafbaar zijn met een gevangenisstraf van drie jaar of met een zwaardere straf en niet dat vereist is dat die organisatie de bedoeling moet hebben om zowel wanbedrijven als misdaden te plegen (1). (1) Zie Parl. St. Kamer 1996-1997, Verslag namens de commissie voor justitie, 49-.954/6, p. 5; Parl. St. Senaat 1997-1998, Verslag namens de commissie voor de justitie,1-662/4, p. 3 en pp. 20 en 21.

Arrêt :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.

Nr. P.15.0006.N

J G D M,

beklaagde,

eiser,

met als raadsman mr. Walter Van Steenbrugge, advocaat bij de balie te Gent,

tegen

RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID, met zetel te 1060 Sint-Gillis, Victor Hortaplein 11,

burgerlijke partij,

verweerder.

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Gent, cor-rectionele kamer, van 20 november 2014.

De eiser voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, een middel aan.

Voorzitter Paul Maffei heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal met opdracht Alain Winants heeft geconcludeerd.

II. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

Middel

Eerste onderdeel

1. Het onderdeel voert schending aan van artikel 324bis Strafwetboek: het ar-rest verklaart de eiser onwettig schuldig aan deelname aan een criminele organisa-tie; de bewezen verklaarde feiten betreffen immers enkel wanbedrijven terwijl de bedoelde organisatie als oogmerk moet hebben het in onderling overleg plegen van misdaden en wanbedrijven.

2. Krachtens artikel 324bis, eerste lid, Strafwetboek wordt met criminele orga-nisatie bedoeld iedere gestructureerde vereniging van meer dan twee personen die duurt in de tijd, met als oogmerk het in onderling overleg plegen van misdaden en wanbedrijven die strafbaar zijn met gevangenisstraf van drie jaar of een zwaardere straf, om direct of indirect vermogensvoordelen te verkrijgen.

3. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de finaliteit van de organisatie erin bestaat op geconcerteerde wijze misdrijven te plegen van een bepaalde zwaarte, namelijk misdaden of wanbedrijven welke strafbaar zijn met een gevangenisstraf van drie jaar of met een zwaardere straf en niet dat vereist is dat die organisatie de bedoeling moet hebben om zowel wanbedrijven als misdaden te plegen.

Het onderdeel dat uitgaat van een andere rechtsopvatting faalt naar recht.

Tweede onderdeel

4. Het onderdeel voert schending aan van artikel 324bis Strafwetboek: het ar-rest veroordeelt de eiser onwettig wegens deelname aan een criminele organisatie; op geen van de bewezen verklaarde feiten is een minimum gevangenisstraf van drie jaar bepaald, terwijl de beoogde feiten gekenmerkt moeten worden door een minimumgevangenisstraf van drie jaar.

5. Krachtens artikel 324bis, eerste lid, Strafwetboek wordt met criminele orga-nisatie bedoeld iedere gestructureerde vereniging van meer dan twee personen die duurt in de tijd, met als oogmerk het in onderling overleg plegen van misdaden en wanbedrijven die strafbaar zijn met gevangenisstraf van drie jaar of een zwaardere straf, om direct of indirect vermogensvoordelen te verkrijgen.

6. Om te voldoen aan de vereiste dat het misdrijf strafbaar is met een gevange-nisstraf van drie jaar of een zwaardere straf volstaat het dat de rechter een gevan-genisstraf van drie jaar of een zwaardere straf kan opleggen.

Het onderdeel dat uitgaat van een ander rechtsopvatting faalt naar recht.

Ambtshalve onderzoek van de beslissing op de strafvordering

7. De substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvormen zijn in acht genomen en de beslissing is overeenkomstig de wet gewezen.

Dictum

Het Hof,

Verwerpt het cassatieberoep.

Veroordeelt de eiser tot de kosten.

Bepaalt de kosten op 255,81 euro.

Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, tweede kamer, samen-gesteld uit voorzitter Paul Maffei, als voorzitter, de raadsheren Filip Van Volsem, Peter Hoet, Sidney Berneman en Ilse Couwenberg, en op de openbare rechtszit-ting van 27 september 2016 uitgesproken door voorzitter Paul Maffei, in aanwe-zigheid van advocaat-generaal met opdracht Alain Winants, met bijstand van af-gevaardigd griffier Véronique Kosynsky.

V. Kosynsky I. Couwenberg S. Berneman

P. Hoet F. Van Volsem P. Maffei