Hof van Cassatie: Arrest van 3 Juni 1997 (België). RG P951321N

Date :
03-06-1997
Langue :
Français Néerlandais
Taille :
2 pages
Section :
Jurisprudence
Source :
Justel N-19970603-5
Numéro de rôle :
P951321N

Résumé :

De beslissing die, op het hoger beroep van de beklaagde alleen, door de eerste rechter in solidum met zijn vrijwillig tussengekomen verzekeraar veroordeeld tot schadevergoeding aan de burgerlijke partij, deze veroordeling herleidt ten opzichte van deze verzekeraar, miskent de devolutieve kracht van het hoger beroep.

Arrêt :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.
HET HOF,
Gelet op het bestreden vonnis, op 28 september 1995 in hoger beroep gewezen door de Correctionele Rechtbank te Gent;
Overwegende dat Mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, bij akte ter griffie van het Hof neergelegd op 23 januari 1996 namens eiseres verklaart afstand zonder berusting te doen van de voorziening;
Overwegende dat de politierechtbank verweerster, vrijwillig tussengekomen partij, in solidum met de beklaagde Backx veroordeelde tot het betalen van schadevergoeding aan eiseres;
Overwegende dat alleen de beklaagde Backx tegen deze beslissing hoger beroep instelde en verweerster niet vrijwillig tussenkwam in de rechtspleging in hoger beroep;
Overwegende dat verweerster tegen het bestreden vonnis dat, wat haar betreft, bij verstek is gewezen geen ontvankelijk verzet kan doen vermits zij zelf geen principaal hoger beroep instelde en, bij gebrek aan principaal hoger beroep door eiseres, burgerlijke partij, geen incidenteel hoger beroep zou kunnen instellen tegen deze laatste;
Dat het bestreden vonnis derhalve een eindbeslissing is, zodat de voorziening van eiseres ontvankelijk is;
Dat de afstand niet kan worden ingewilligd;
Over het middel : schending van de artikelen 202, 203, 203bis van het Wetboek van Strafvordering, 2 en 28 van het Gerechtelijk Wetboek,
doordat de Correctionele Rechtbank te Gent bij het bestreden vonnis van 28 september 1995 op het hoger beroep der beklaagde het vonnis hervormt wat eiseres betreft en, opnieuw wijzende, de eis toelaatbaar en ten dele gegrond verklaart, de beklaagde en de vrijwillig tussenkomende partij NV Mega, ieder voor het geheel, veroordeelt om aan eiseres de som van 123.500,- frank, meer de vergoedende intrest vanaf 26 maart 1994 tot op datum van het vonnis, de gerechtelijke intrest vanaf datum van het vonnis op 123.500,- frank en de kosten van beide instanties, gevallen aan de zijde van deze burgerlijke partij, te betalen, aan eiseres voorbehoud verleent voor wat betreft de BTW en het meer- of andersgevorderde afwijst als niet gegrond, op volgende gronden : "Uit de gegevens van de strafinformatie blijkt dat op 29.03.1994 door Walter Roels aangifte werd gedaan van de beschadigde computermaterialen, welke zich in de koffer bevonden. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat de gevraagde vergoeding wegens beschadiging niet zou slaan op het werkelijk vervoerde computermateriaal. Uit het overgelegde stuk van de burgerlijke partij BVBA Roels, gericht aan Walter Decoodt dd. 30.03.94, blijkt dat de vernielde computermaterialen, die niet meer in produktie zijn, vervangen kunnen worden door materiaal ter waarde van 123.500 frank exclusief BTW Enkel dit bedrag is toewijsbaar, nu de burgerlijke partij aangeeft mits betaling van dit bedrag, volledig in haar schade te zijn vergoed. Wat de BTW betreft kan voorbehoud worden verleend",
terwijl het hoger beroep in de regel slechts tot voordeel strekt van diegene die het rechtsmiddel heeft aangewend; in afwijking van voormelde regel het hoger beroep van de beklaagde de verzekeraar van zijn burgerlijke aansprakelijkheid, die vrijwillig of gedwongen tussenkomt in het geding, ten goede komt, wanneer het vonnis a quo de beslissingen genomen opzichtens de beklaagde aan de verzekeraar gemeen heeft verklaard en derhalve geen veroordeling tegen laatstgenoemde heeft uitgesproken; deze afwijking evenwel niet geldt wanneer het vonnis a quo de verzekeraar solidair of in solidum met de beklaagde, die zijn verzekerde is,
heeft veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelden en de verzekeraar hiertegen geen hoger beroep heeft ingesteld; in dat geval het vonnis, gewezen door de eerste rechter, opzichtens de verzekeraar in kracht van gewijsde treedt en op onherroepelijke wijze de relatie tussen de verzekeraar en het slachtoffer regelt; de verzekeraar bijgevolg gehouden is de schade, zoals in dit vonnis bepaald, te vergoeden; te dezen de N.V. Mega, vrijwillig tussenkomende partij, in eerste aanleg, bij toepassing van artikel 14 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, in solidum met beklaagde, die haar verzekerde was, werd veroordeeld tot betaling van het bedrag van 223.375,- frank, meer intresten en kosten, terwijl voorbehoud werd verleend wat betreft het productieverlies van mevrouw Jacops bij vonnis van 19 april 1995; tegen voormeld vonnis enkel door beklaagde hoger beroep werd aangetekend; de verzekeraar derhalve ingevolge het in kracht van gewijsde treden van het vonnis te zijnen opzichte gehouden bleef tot betaling van voormeld bedrag;
zodat het bestreden vonnis, in afwezigheid van hoger beroep van de N.V. Mega tegen het vonnis van de eerste rechter, niet wettig kon beslissen om in graad van hoger beroep de veroordeling te haren opzichte te herleiden tot het bedrag van 123.500,- frank, meer intresten en kosten, met voorbehoud voor wat betreft de BTW, aldus de devolutieve kracht van het hoger beroep van de beklaagde miskennende (schending van de artikelen 202, 203 en 203bis van het Wetboek van Strafvordering), evenals de kracht van gewijsde, gehecht aan de beslissing opzichtens de vrijwillig tussengekomen partij (schending van artikelen 2 en 28 van het Gerechtelijk Wetboek) :
Overwegende dat het middel, om de redenen die het vermeldt, gegrond is;
OM DIE REDENEN,
Vernietigt het bestreden vonnis in zoverre het uitspraak doet over de burgerlijke rechtsvordering van eiseres tegen verweerster;
Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeeltelijk vernietigde vonnis;
Veroordeelt verweerster in de kosten;
Zegt dat er geen grond is tot verwijzing.