Hof van Cassatie: Arrest van 8 Februari 1995 (België). RG P950028F

Date :
08-02-1995
Langue :
Français Néerlandais
Taille :
1 page
Section :
Jurisprudence
Source :
Justel N-19950208-9
Numéro de rôle :
P950028F

Résumé :

Wanneer de raadkamer een verdachte naar de correctionele rechtbank verwijst en daartoe in haar beschikking verwijst naar de verzachtende omstandigheden die zijn aangegeven in de vordering van de procureur des Konings, terwijl enerzijds die vordering geen melding maakte van dergelijke omstandigheden maar strekte tot buitenvervolgingstelling, en anderzijds de in de beschikking inaanmerkinggenomen feiten, zoals ze zijn omschreven, worden gestraft met criminele straffen en de correctionele rechtbank zich bij een in kracht van gewijsde gegaan vonnis onbevoegd verklaard heeft om er kennis van te nemen, vernietigt het Hof de beschikking in het kader van de regeling van rechtsgebied en verwijst het de zaak naar de kamer van inbeschuldigingstelling van het hof van beroep.

Arrêt :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.
HET HOF,
Gelet op de beschikking, op 15 december 1992 gewezen door de raadkamer van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Tongeren, en gelet op de vonnissen, op 6 april 1993 gewezen door de Correctionele Rechtbank te Tongeren en op 15 maart 1994 gewezen door de Correctionele Rechtbank te Luik;
Gelet op het verzoek tot regeling van rechtsgebied, op 20 december 1994 ingediend door de procureur des Konings te Luik ...;
Overwegende dat tegen de beschikking van de raadkamer vooralsnog geen rechtsmiddel openstaat en dat de vonnissen van de voormelde correctionele rechtbanken in kracht van gewijsde zijn gegaan;
Dat uit de tegenstrijdigheid tussen die beslissingen een geschil over rechtsmacht is ontstaan dat de procesgang belemmert;
Dat er grond bestaat tot regeling van rechtsgebied;
Overwegende dat de beschikking van de raadkamer de bovengenoemde beklaagden naar de correctionele rechtbank verwijst wegens het bestaan van de verzachtende omstandigheden, die zijn aangegeven in de vordering van de procureur des Konings van 11 september 1992;
Dat deze vordering geen gewag maakt van verzachtende omstandigheden,
Overwegende dat de aan Hubert Weusten en Mathilde Demeyere ten laste gelegde feiten, zoals ze zijn omschreven, overeenkomstig de artikelen 193, 196, 197, 213 en 214 van het Strafwetboek, worden gestraft met criminele straffen;
Dat, nu de beschikking van 15 december 1992 geen verzachtende omstandigheden heeft vastgesteld voor die telastleggingen, de correctionele rechtbank niet bevoegd was om er kennis van te nemen;
OM DIE REDENEN,
Beslissende tot regeling van rechtsgebied,
Vernietigt de beschikking dd. 15 december 1992 van de raadkamer van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Tongeren, in zoverre zij Hubert Weusten en Mathilde Demeyere verwijst naar de correctionele rechtbank;
Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van de gedeeltelijk vernietigde beschikking;
Verwijst de aldus beperkte zaak naar de kamer van inbeschuldigingstelling van het Hof van Beroep te Luik.