Wanneer uit artikel 13, eerste lid, van de wet van 27 juni 1921 en uit de statuten van een V.Z.W. volgt dat het beroep niet kan worden ingediend door de voorzitter van de raad van beheer, noch door een directeur, noch door een beheerder indien deze daartoe niet door de raad van beheer gemachtigd werd, vermag het feit dat het verzoekschrift door een advocaat ondertekend is, niet te voorzien in het ontbreken van het bewijs dat de beslissing om het beroep in te stellen op regelmatige wijze, te rechter tijd, genomen is door het orgaan of door de persoon die daartoe wettelijk of statutair bevoegd is.
La version intégrale et consolidée de ce texte n'est pas disponible.
Déjà enregistré ? Connectez-vous maintenant