Raad van State: Arrest van 2 September 1987 (België). RG 28435

Résumé :

Het K.B. van 28 maart 1984 tot wijziging van het K.B. van 3 november 1969 neemt, voor het pensioengedeelte van de airhostessen dat met hun prestaties van 1964 tot 1980 overeenstemt, een fictief loon per dag inactiviteit in acht, dat lager ligt dan dit voor het mannelijk vliegend cabine-personeel. Dit verschil vloeit voort uit het feit dat de airhostessen toen slechts onder het bediendenregime vielen, en niet genoten van het bijzonder regime voor het vliegend personeel, waarin hogere loongrenzen worden ingesteld en bijgevolg hogere bijdragen worden geïnd. Nu blijkt dat het bestreden koninklijk besluit werd genomen om rekening te houden met de toen vigerende praktijk bij de werkgevers van deze sector, die tot gevolg had dat de airhostessen nooit de nodige anciënniteit bereikten om van het bijzonder regime te kunnen genieten. Deze contractuele praktijk steunde niet op objectieve en wettige gronden. Het K.B. van 28 maart 1984 schendt derhalve artikel 6 van de Grondwet.

Arrêt :

La version intégrale et consolidée de ce texte n'est pas disponible.