Raad van State: Arrest van 23 September 2013 (België). RG 224.766
- Section :
- Jurisprudence
- Source :
- Justel N-20130923-13
- Numéro de rôle :
- 224.766
Résumé :
BESLISSING 1. De Raad van State verwerpt het cassatieberoep. 2. De verzoekende partij wordt verwezen in de kosten van het cassatieberoep, begroot op 175 euro.
Arrêt :
I. Voorwerp van het beroep
1. Het administratief cassatieberoep, ingesteld op 22 maart 2013, strekt tot de nietigverklaring van de beslissing van 21 februari 2013 van de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan occasionele redders, waarbij de aanvraag van 5 januari 2011 van Farida X. tot toekenning van een financiële hulp voor schade als gevolg van een opzettelijke gewelddaad, ontvankelijk doch ongegrond wordt verklaard.
II. Verloop van de rechtspleging
2. Bij beschikking nr. 9629 van 29 april 2013 is het cassatieberoep toelaatbaar verklaard.
De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend die op 20 juni 2013 aan de verzoekende partij ter kennis werd gebracht.
Op 9 augustus 2013 heeft de hoofdgriffier, op verzoek van de auditeur, aan de partijen de mededeling ter kennis gebracht, bedoeld in artikel 15, § 1, van het koninklijk besluit van 30 november 2006 ‘tot vaststelling van de cassatieprocedure bij de Raad van State'.
De partijen hebben niet gevraagd om te worden gehoord.
Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, ge-
coördineerd op 12 januari 1973.
III. Beoordeling
3. Naar luid van artikel 21, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, stelt de Raad van State het ontbreken van het vereiste belang vast als de verzoekende partij de termijn voor het toesturen van de memorie van wederantwoord niet eerbiedigt.
Bij het versturen aan de verzoekende partij van een kopie van de memorie van antwoord, heeft de hoofdgriffier melding gemaakt van het genoemde artikel 21, tweede lid, van de wetten op de Raad van State en van artikel 15, § 1, van voormeld koninklijk besluit. De verzoekende partij heeft geen memorie van wederantwoord aan de griffie toegestuurd binnen de termijn van dertig dagen gesteld in artikel 14 van voor meld koninklijk besluit.
4. Er dient te worden vastgesteld dat het vereiste belang om de gevorderde vernietiging te verkrijgen, ontbreekt.
BESLISSING
1. De Raad van State verwerpt het cassatieberoep.
2. De verzoekende partij wordt verwezen in de kosten van het cassatieberoep, begroot op 175 euro.
Dit arrest is uitgesproken te Brussel, in openbare terechtzitting van 23 september 2013, door de Raad van State, IXe kamer, samengesteld uit:
Geert Van Haegendoren, kamervoorzitter,
bijgestaan door
Vera Wauters, griffier.
De griffier De voorzitter
Vera Wauters Geert Van Haegendoren