Het staat vast dat de regeling van gedeeltelijke arbeid werd ingevoerd wegens gebrek aan werk ingevolge economische oorzaken. Nergens wordt het bewijs geleverd dat de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst tussen partijen in enige mate zou gewijzigd zijn. Tevergeefs zou de R.V.A. zich in rechte kunnen beroepen op het argument dat een werkloze eerst aanspraak zou kunnen maken op de uitkeringen nadat het bewezen is dat hij gedurende ten minste vier maanden ononderbroken in een regeling van volledige arbeid werd tewerkgesteld.
Jugement :
La version intégrale et consolidée de ce texte n'est pas disponible.