Niets belet partijen, bij afwezigheid van dwingende wetsbepaling, het bedrag van het loon vast te stellen in verhouding tot een bepaald zakencijfer en aldus maandelijks een vast voorschot toe te kennen en bij het afsluiten van het boekjaar, als premie een percentage van het verwezenlijkte zakencijfer, onder aftrok van hetgeen reeds werd uitgekeerd, doch dat in ieder geval als minimum verworven bleef. Het is onverschillig welke benaming aan deze manier van bezoldiging werd gegeven : loon, wedde, commissie, premie, gratificatie. Wanneer echter deze manier van bezoldiging gedurende vijf jaar wordt toegepast, veronderstelt zulks een akkoord dat voor beide partijen bindend is, en niet kan worden geinterpreteerd als een louter potestatieve vrijgevigheid in hoofde van de werkgever. Het gaat niet op het gebruikelijke percentage voor het laatste jaar, bij de uitdiensttreding, te weigeren, onder voorwendsel dat het om een loutere vrijgevigheid ging, dan wanneer het gemiddeld uitgekeerd bedrag gedurende de laatste jaren meer dan 120.000 fr bedroeg. Men kan niet aannemen dat een bediende gevolmachtigde, gedurende een gans jaar zijn prestaties zou verrichten, met de hoop 'beloond' te worden door een louter potestatieve vrijgevigheid.
La version intégrale et consolidée de ce texte n'est pas disponible.
Déjà enregistré ? Connectez-vous maintenant