Arbeidsrechtbank: Vonnis van 26 Januari 1979 (Brussel). RG 79/128
- Section :
- Jurisprudence
- Source :
- Justel N-19790126-3
- Numéro de rôle :
- 79/128
Résumé :
Volgens artikel 7 van het koninklijk besluit van 18 oktober 1978 betreffende de ondernemingsraden en comitees voor veiligheid en gezondheid, dient het beroep tegen de beslissing van de werkgever ingesteld binnen de 7 dagen die volgen op de vijfendertigste dag welke de aanplakking voorafgaat van het bericht waarin de datum van de verkiezingen wordt aangekondigd. Het verzoekschrift ingediend voor het ingaan van deze termijn is ontvankelijk aangezien hierdoor noch de belangen van enige betrokken partij worden geschaad, noch het verloop van de normale verkiezingsprocedure wordt belemmerd. Artikel 1, 2, 2de lid, van het koninklijk besluit nr. 4 van 11 oktober 1978 stelt dat onder onderneming wordt verstaan : "De technische bedrijfseenheid bepaald op grond van economische en sociale criteria; ingeval van twijfel primeren de sociale criteria". Volgende gegevens wijzen op een totale afwezigheid van economische autonomie en op een praktisch onbestaande zelfstandigheid op sociaal vlak, zodanig dat niet tot het bestaan van afzonderlijke technische bedrijfseenheid kan besloten worden : één enkele personeelsafdeling voor de verschillende vestigingen; regelmatige overplaatsingen tussen de verschillende vestigingen; slechts één syndicale afvaardiging; verhouding nederlandstalig franstalig verschilt niet grondig; verbindingen tussen de verschillende vestigingen langs telefonische binnenlijnen; verbindingen tussen de verschillende vestigingen door bus; het hierarchisch afhangen van alle diensten van de hoofdzetel, waar centraal zijn ingericht boekhouding, administratie, juridische dienst, marketing, organisatiedienst; de ingenieurs van de hoofdzetel controleren de bestelling en de uitvoering van de werken. De stelling dat er geen sprake kan zijn van één zelfde technische bedrijfseenheid vermits de vier voorwaarden gesteld bij artikel 14, 2, b (ondernemingsraden) en artikel 1, 4, b2 (comités), niet gelijktijdig vervuld zijn, kan niet aanvaard worden aangezien de bedoelde bepaling enkel het geval betreft waarin twee of meer juridische entiteiten zo nauw op mekaar zijn afgestemd dat ze wettelijk vermoed worden één zelfde technische bedrijfseenheid te vormen, voor zover hiervan het tegenbewijs niet wordt aangebracht.
Jugement :
La version intégrale et consolidée de ce texte n'est pas disponible.