Ingeval het wegens het onmiddellijk overlijden van de verzekerde niet mogelijk is geweest een klinisch gedragsonderzoek te doen zoals doorgaans bij de bepaling van het bloedalcoholgehalte gebeurt, wordt de staat van dronkenschap van de verzekerde - als bedoeld door een uitsluitingsclausule van de verzekeringsovereenkomst (luidende " de verzekering dekt geen ongeval dat de verzekerde in staat van dronkenschap overkomt ") - afdoend aangetoond door de vaststelling van een staat van ethylvergiftiging met een bloedalcoholgehalte van 2,29 gr. bij het overlijden door ongeval en door de samengaande vaststelling van een ongewoon gedrag bij die verzekerde, bestaande in een ongebruikelijke agressiviteit, bewijs dat hij op dat ogenblik niet meer doorlopend zijn handelingen beheerste (maatstaf van dronkenschap). Wanneer de toebrenger van dodelijke slagen van de strafrechter het voordeel van de in artikel 411 van het Strafwetboek bepaalde verschoning heeft gekregen, omdat de hem ten laste gelegde feiten onmiddellijk uitgelokt waren door zware gewelddaden van het slachtoffer tegen hem, volgt hieruit niet dat een uitsluitingsclausule van de verzekering " bij een ongeval dat voortvloeit uit roekeloze daden (behalve om een mensenleven te redden), weddingschappen of uitdagingen van de verzekerde " van toepassing is. Het bedoelde uitlokken komt in hoofde van het slachtoffer niet meer op een uitdaging of op een roekeloze daad naar de zin van deze clausule.
La version intégrale et consolidée de ce texte n'est pas disponible.
Déjà enregistré ? Connectez-vous maintenant