Uit artikel 8 ,§ 2, 2de alinea van de Wet van 17 juli 2002 betreffende de transacties uitgevoerd met instrumenten voor elektronische overmaking van geldmiddelen blijkt dat wanneer het persoonlijk identificatienummer of de code op een document bij "het instrument", dit is de kaart, bewaard wordt, dit een grove nalatigheid uitmaakt waardoor de beperking van de aansprakelijkheid van de houder voor het oneigenlijk gebruik van de kaart tot een maximum bedrag van 150 euro, wordt opgeheven.
Deze wet raakt de openbare orde en dient te worden toegepast op de lopende geschillen.
Ook zonder ontvangst en kennisname van het reglement voor gebruikers van de kaart dient de gebruiker er zorg voor te dragen dat bij verlies van de kaart een male fide persoon niet over de code kan beschikken.
Arrêt :
La version intégrale et consolidée de ce texte n'est pas disponible.