bij het bepalen der dagvergoeding wegens wettelijke feestdagen voor een handelsreiziger, die als dusdanig valt onder het A.N.P.C. dient rekening te worden gehouden met het voorschrift van KB. van 22 mei 1962 art. 3 : hierbij wordt voorgeschreven dat voor het bepalen van de veranderlijke bezoldiging geen rekening wordt gehouden met sommen bestemd voor terugbetaling van representatiekosten, giften en bijkomende voordelen; bovendien mag geen rekening worden gehouden met de gewaarborgde minima door kollektieve of individuele overeenkomsten gewaarborgd;hieruit dient besloten dat minstens de minima, gewaarborgd door de terzake geldende CAO dienen afgetrokken te worden van het jaarloon, alvorens tot berekening der dagvergoeding kan worden overgegaan.
Jugement :
La version intégrale et consolidée de ce texte n'est pas disponible.