Rechtbank van eerste aanleg: Vonnis van 21 Oktober 1977 (Luik). RG 84/1293

Date :
21-10-1977
Langue :
Français Néerlandais
Taille :
1 page
Section :
Jurisprudence
Source :
Justel N-19771021-1
Numéro de rôle :
84/1293

Résumé :

Voor de bepaling van de roerende bestanddelen van de gemeenschap op de dag van de neerlegging van het verzoekschrift tot echtscheiding kan de rechtbank eenzijdige attesten niet in aanmerking nemen, daar zij het werkelijk tegensprekelijk karakter van het gerechtelijk onderzoek niet eerbiedigen: aldus zou zij niet de belangen van alle rechtsonderhorigen veilig stellen. Indien partijen bij de aanvang van de procedure niet gemeend hebben toepassing te moeten maken van de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de verzegeling, noch de voorzitter van de rechtbank zetelend in kortgeding in geval van hoogdringendheid te moeten vragen getuigen te horen, staat nog slechts een oplossing open : de rechtbank moet de notaris vereffenaar vragen een inventaris op te stellen overeenkomstig de artikelen 1175 tot 1184 en 1212 van het Gerechtelijk Wetboek. De gelden die de ouders van een der echtgenoten hebben gegeven, hetzij aan een van hem hetzij aan hen beiden, maakten onder het oud wettelijk stelsel van gemeenschap van roerende goederen en aanwinsten zeker deel uit van de gemeenschap. Zelfs in een huwelijksstelsel waar de schenkingen aan een echtgenoot hem eigen blijven, zouden ook de gelden door de ouders gegeven als gemeenschapsgoederen kunnen beschouwd worden als de schenking kan worden beschouwd als zijnde gedaan aan beide echtgenoten gezamenlijk. Dit is bijvoorbeeld het geval als de schenking werd gedaan met het oog op de verkrijging van een gemeenschappelijk onroerend goed. Overeenkomstig artikel 1409 oud van het Burgerlijk Wetboek omvat de gemeenschap aan de passiefzijde alle schulden door de man tijdens de duur van het stelsel aangegaan. Een door de man aangegane lening, waarvan het bestaan door een beschikking in kort geding gewezen niet in twijfel wordt getrokken, moet dus in het passief van de gemeenschap worden opgenomen. Een echtgenoot kan van de andere een vergoeding eisen wegens verblijf in een gemeenschappelijk onroerend goed tijdens de periode die volgt op de neerlegging van het verzoekschrift tot echtscheiding indien hij het bewijs levert dat de andere echtgenoot daadwerkelijk in dat onroerend goed verbleef.

Jugement :

La version intégrale et consolidée de ce texte n'est pas disponible.