Koninklijk besluit houdende regeling van het dragen van het uniform door de gemeentepolitie. -
- Section :
- Législation
- Source :
- Numac 1995000508
Texte original :
Ajoutez le document à un dossier
()
pour commencer à l'annoter.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1 Voor de toepassing van dit besluit moet onder uniform worden verstaan een welbepaald tenue dat toelaat om de drager ervan als lid van de gemeentepolitie te identificeren.
Artikel 2 Tijdens de diensturen dragen de leden van de gemeentepolitie een uniform.
Wegens de specifieke aard van sommige functies of opdrachten kan de korpschef afwijken van de verplichting voor de leden van de gemeentepolitie om tijdens de diensturen een uniform te dragen. Hij kan eveneens toestaan dat het uniform buiten de diensturen gedragen wordt.
Artikel 3 Het uniform omvat verschillende tenues. De beschrijvingen van deze tenues en de beschrijvingen van de onderscheidingstekens van de graden en van de bijzondere kentekens die er kunnen op aangebracht worden, zijn opgenomen in de hoofdstukken II tot en met VI van dit besluit en in de respectievelijke bijlagen.
Artikel 4 De korpschef bepaalt en preciseert binnen de perken van de bepalingen van dit besluit welk tenue in welke omstandigheden moet gedragen worden en ziet erop toe dat de leden van zijn politiekorps die gezamenlijk een opdracht vervullen, bij elke gelegenheid een gelijkaardig uniform dragen.
Een beschrijving van de omstandigheden waarin de verschillende tenues kunnen worden gedragen, is opgenomen in hoofdstuk II van dit besluit.
Artikel 5 Bij zijn indiensttreding ontvangt het lid van de gemeentepolitie een eerste uitrusting.
Op het ogenblik van zijn benoeming zal deze eerste uitrusting aangevuld worden door een tweede uitrusting.
De beschrijving van de eerste en de tweede uitrusting is opgenomen in hoofdstuk VIII van dit besluit en in de respectievelijke bijlagen.
Artikel 6 De onderscheidende kleur van de gemeentepolitie ten opzichte van de andere politiediensten is het koningsblauw (RAL 5017).
Het onderscheidingsteken van de gemeentepolitie van het stedelijke type bestaat uit een paalsgewijs geplaatst zwaard met de punt naar boven, getopt met de koninklijke kroon, vergezeld links van een eike- en rechts van een lauriertakje met vruchten achter het handvat van het zwaard, kruiselings gepaard.
Het onderscheidingsteken van de gemeentepolitie van het landelijke type bestaat uit een paalsgewijze geplaatste eikel met de punt van de vrucht naar boven, getopt met de koninklijke kroon, links en rechts vergezeld van een eiketakje met vruchten waarin de uiteinden gekruist zijn.
Hoofdstuk 2. De hulpagent van politie
Artikel 7 Het uniform van de hulpagent van politie omvat de volgende vijf tenues :
1° het basistenue;
2° het gewoon tenue;
3° liet stadstenue;
4° het ceremonieel tenue;
5° het tenue voor de verkeersopdrachten.
De beschrijving van de eerste 4 tenues is opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit.
De beschrijving van het tenue voor de verkeersopdrachten is opgenomen in hoofdstuk V van dit besluit en in de respectievelijke bijlage.
Artikel 8 De onderscheidende kleur van het uniform van de hulpagent van politie is het saffierblauw (RAL 5003)
Artikel 9 De hulpagent van politie draagt geen wap
ns.
Hoofdstuk 3. De aspirantpolitieagent, aspirantveldwachter, stagedoende politieagent en stagedoende veldwachter
Artikel 10 Het uniform van de aspirant-politieagent, aspirant-veld - wachter, stagedoende politieagent en stagedoende veldwachter omvat de volgende drie tenues :
1° het basistenue;
2° het gewoon tenue;
3° het oefentenue.
De beschrijving van de eerste twee tenues is opgenomen in bijlage 2 bij dit besluit.
De beschrijving van het derde tenue is opgenomen in bijlage 4 bij dit besluit.
Artikel 11 De onderscheidende kleur van het uniform van de aspirant - politieagent, aspirant-veldwachter, stagedoende politieagent en stage doende veldwachter is het donkerblauw (RAL 5004).
Hoofdstuk 4. De politieambtenaar ( met uitzondering van aspirantpolitieagent, aspirantveldwachter, stagedoende politieagent en stagedoende veldwachter)
Artikel 12 Het uniform van de politieambtenaar omvat de volgende tenues :
1° het basistenue;
2° het gewoon tenue;
3° het stadstenue;
4° het ceremonieel tenue;
5° het avond- en galatenue (facultatief);
6° de specifieke tenues.
De beschrijving van de eerste 5 tenues is opgenomen in bijlage 3 bij dit besluit.
De beschrijving van de specifieke tenues is opgenomen in hoofdstuk V van dit besluit en in de respectievelijke bijlagen.
Artikel 13 De onderscheidende kleur van het uniform van de politie ambtenaar in het donkerblauw (RAL 5004).
Hoofdstuk 5. De specifieke tenues
1. Het ordehandhavingstenue.
Artikel 14 Het ordehandhavingstenue bestaat uit volgende stukken : 1° een jas en een broek;
2° een helm en een pet;
3° accessoires.
Dit tenue moet conform de in bijlage 4 bij dit besluit vastgestelde normen zijn.
Artikel 15 Het ordehandhavingstenue is individueel voor de politie ambtenaar die belast wordt met ordehandhaving. Het tenue moet door de gemeente ter beschikking gesteld worden.
2. Het tenue voor de verkeersopdrachten.
Artikel 16 Het tenue voor de verkeersopdrachten bestaat uit volgende stukken :
1° een mantel;
2° een mouwloos vest.
Dit tenue moet conform de in bijlage 4 bij dit besluit vastgestelde normen zijn.
Artikel 17 De mantel van het tenue voor de verkeersopdrachten is individueel voor de leden van de gemeentepolitie die belast zijn met de verkeersregeling. De mantel moet door de gemeente ter beschikking gesteld worden.
3. Het tenue van de hondenbegeleider.
Artikel 18 Het tenue van de hondenbegeleider bestaat uit volgende stukken :
1° een hemd;
2° een das;
3° een T-shirt;
4° een pull;
5° een broek;
6° hoge schoenen van het type "combat shoes";
7° een pet;
8° een parka.
Dit tenue moet conform de in bijlage 4 bij dit besluit vastgestelde normen zijn.
Artikel 19 De broek van het tenue van de hondenbegeleider is individueel voor de politieambtenaar die de functie van hondenbegeleider uitoefent.
De broek moet door de gemeente ter beschikking gesteld worden.
4. Het ruitertenue.
Artikel 20 Het ruitertenue bestaat uit de volgende stukken : 1° een ruiterbroek;
2° een ruiterjas;
3° een ruiterregenjas;
4° ruiterlaarzen;
5° een ruiterhelm;
6° een ruitervest;
7° een hemd;
8° een T-shirt;
9° een pull;
10° een pet.
Dit tenue moet conform de in bijlage 4 bij dit besluit vastgestelde normen zijn.
Artikel 21 Het ruitertenue is individueel voor de politieambtenaar die de functie van ruiter uitoefent. Het tenue moet door de gemeente ter beschikking gesteld worden.
5. Het oefentenue.
Artikel 22 Het oefentenue bestaat uit volgende stukken : 1° een overall;
2° een hemd;
3° een T-shirt;
4° een pull;
5° een parka;
6° hoge schoenen van het type "combat shoes";
7° een pet.
Dit tenue moet conform de in bijlage 4 bij dit besluit vastgestelde normen zijn.
Artikel 23 Het oefentenue maakt deel uit van de eerste uitrusting van de aspirant-politieagent, aspirant-veldwachter, stagedoende politieagent, stagedoende veldwachter en politieambtenaar.
6. Het motorrijderstenue.
Artikel 24 Het motorrijderstenue bestaat uit volgende stukken : 1° een lederen blouson;
2° een lederen broek;
3° laarzen;
4° handschoenen;
5° een helm;
6° een pet;
7° regenkledij;
8° een T-shirt.
Dit tenue moet conform de in bijlage 4 bij dit besluit vastgestelde normen zijn.
Artikel 25 Het motorrijderstenue is individueel voor de politieambtenaar die de functie van motorrijder uitoefent. Het tenue moet door de gemeente ter beschikking gesteld worden.
Hoofdstuk 6. De gradenkentekens, de graden en de bijzondere kentekens
Artikel 26 De beschrijving van de gradenkentekens, van de bijzondere kentekens en de opsomming van de verschillende graden van de leden van de gemeentepolitie zijn weergegeven in bijlage 5 bij dit besluit.
Hoofdstuk 7. Omstandigheden waarin de verschillende tenues worden gedragen
Artikel 27 De verschillende tenues kunnen enkel in de volgende omstan - digheden worden gedragen :
1° Basistenue
Dit tenue wordt tijdens de diensturen zowel binnen als buiten gedragen.
2° Gewoon tenue
Dit tenue vult het basistenue aan.
3° Stadstenue
Dit tenue wordt gedragen bij elke andere representatie-opdracht dan een ceremonie of een gala of tijdens een eredienst of begrafenis.
In deze laatste twee gevallen zullen hierbij uitzonderlijk het wit hemd en de zwarte das worden gedragen.
4° Ceremonieel tenue
Dit tenue wordt gedragen ter gelegenheid van elke interne of externe ceremonie met een officieel karakter, met een uitzondering voor de leden van de ordedienst die tijdens dergelijke ceremonieën de ordehandhaving moeten verzekeren.
5° Galatenue
Dit tenue wordt uitsluitend gedragen bij gelegenheden met een officieel karakter waarbij avondkledij gewenst of vereist wordt.
6° Ordehandhavingstenue
Dit tenue wordt gedragen in omstandigheden waarbij de openbare orde dreigt verstoord te worden.
7° Tenue voor de verkeersopdrachten
Dit tenue wordt gedragen tijdens de opdrachten van verkeersregeling.
8° Tenue van de hondenbegeleider
Dit tenue wordt gedragen tijdens patrouilles en/of opdrachten met honden.
9° Ruitertenue
Dit tenue wordt gedragen tijdens patrouilles en/of opdrachten te paard.
10° Oefentenue
Dit tenue wordt gedragen door de leden van de gemeentepolitie in opleiding en/of bijscholing, wanneer er praktische oefeningen moeten worden uitgevoerd.
11° Motorrijderstenue
Dit tenue wordt gedragen tijdens patrouilles en/of opdrachten met de motorfiets.
Hoofdstuk 8. De uitrustingen en de vervangingsen onderhoudsmodaliteiten
Artikel 28 Een opsomming van de kledingsstukken die behoren tot de eerste uitrusting en die aan de kandidaat, die is toegelaten tot de opleidingen van hulpagent van politie, aspirant-politieagent, aspirant-veld wachter en aan de stagedoende politieagent en stagedoende veldwachter, moeten verstrekt worden, is opgenomen in bijlage 6 bij dit besluit.
Artikel 29 Bij de benoeming tot hulpagent van politie wordt de eerste uitrusting, beschreven in artikel 28, aangevuld met een tweede uitrusting volgens de aanduidingen vermeld in bijlage 7 bij dit besluit.
De eerste en de tweede uitrusting vormen samen de volledige uitrusting waarover een hulpagent van politie moet kunnen beschikken.
Artikel 30 Bij de benoeming wordt de eerste uitrusting van de politie ambtenaar, beschreven in artikel 28, aangevuld met een tweede uitrusting volgens de aanduidingen vermeld in bijlage 8 bij dit besluit.
De eerste en de tweede uitrusting vormen samen de volledige uitrusting waarover een politieambtenaar moet kunnen beschikken.
Artikel 31 Ieder gemeentebestuur bepaalt de vervangingsperiodiciteit voor de verschillende uniformstukken, en waakt erover dat elk lid van de gemeentepolitie op elk ogenblik over een volledige en onberispelijke uitrusting kan beschikken. Niettemin mag voor de belangrijkste uniformstukken deze vervangingsperiodiciteit de termijnen van vervanging vermeld in bijlage 9 bij dit besluit, niet overschrijden.
Artikel 32 De beschadigde of verloren uniformstukken zullen evenwel onmiddellijk vervangen worden .
1° op kosten van het gemeentebestuur voor de gemeentepolitie van het stedelijke type of de provincie voor de gemeentepolitie van het landelijke type indien de beschadiging of het verlies het gevolg zijn van oorzaken onafhankelijk van de wil van het lid van de gemeentepolitie;
2° op kosten van het lid van de gemeentepolitie indien de beschadiging of het verlies te wijten zijn aan zijn nalatigheid.
Artikel 33 In geval van bevordering en/of affectatiewijziging zullen de kosten voor aanpassing van het uniform integraal gedragen worden door het gemeentebestuur voor de gemeentepolitie van het stedelijke type of de provincie voor de gemeentepolitie van het landelijke type.
Hoofdstuk 9. Overgangs, opheffingen slotbepalingen
Artikel 34 Het huidig uniform geregeld door het koninklijk besluit van 29 november 1978 mag nog verder gedragen worden gedurende een periode van (vier jaar) na de datum van inwerkingtreding van dit besluit. <KB 1998-08-31/30, Art. 1, 002; En vigueur : 22-09-1998>
Het tenue voor de verkeersopdrachten moet uiterlijk 2 jaar na de inwer kingtreding van dit besluit beantwoorden aan de in dit besluit vastgestelde normen.
Het ordehandhavingstenue dat aangekocht wordt na de inwerking treding van dit besluit moet beantwoorden aan de in dit besluit vastgestelde normen.
Het huidig ordehandhavingstenue moet uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van dit besluit beantwoorden aan de in dit besluit vastgestelde normen.
Artikel 35 Worden opgeheven :
1° het koninklijk besluit van 3 december 1839 tot vaststelling van de kledij van de politiecommissarissen;
2° het koninklijk besluit van 7 februari 1859 tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 december 1839 tot vaststelling van de kledij van de politiecommissarissen;
3° het koninklijk besluit van 29 november 1978 houdende regeling van het dragen van het uniform door de gemeentepolitie en de veldpolitie;
4° het koninklijk besluit van 21 februari 1990 tot regeling van de normen voor de uitrusting van de leden van de gemeentepolitie tijdens de handhaving van de openbare orde;
5° het koninklijk besluit van 21 februari 1990 tot regeling van de uitrustingsnormen van de motoragenten en de verkeersagenten van de gemeentepolitie;
6° het koninklijk besluit van 27 december 1990 houdende vaststelling van het uniform van de hulpagenten van politie.
Artikel 36 Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Artikel 37 Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 24 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
BIJLAGEN.
Artikel N1 Bijlage 1. Het uniform van de hulpagent van de politie.
Het uniform van de hulpagent van politie draagt geen enkel onderscheidingsteken van graad.
Het onderscheidingskenteken van de gemeentepolitie van het stedelijk type is rechtstreeks aangebracht op de kraaghoeken (zie fig. 1a).
De hulpagent draagt de verschillende hierna vermelde tenues.
A. Voor mannelijke personeelsleden:
1. Basistenue :
Schoeisel : - Molieres : zwart, klassiek model;
- Laarsjes : zwart, klassiek model met platte hak;
- Laarzen : in zwart leder of zwart synthetisch
materiaal.
Het schoeisel moet uitgerust zijn met een antislip
- zool.
Sokken : Kleur : Saffierblauw (RAL 5003).
Broek : Kleur : Saffierblauw (RAL 5003).
Klassieke broek met 2 zijzakken en 1 achterzak met
knoop, zonder klep.
Riem met 6 passanten (1 aan elke kant van de
achternaad, 1 aan elke kant het lichaam en 1 aan
weerszijden van de broekssluiting).
Riem : Webbing-riem met regelbare gesp in zilverkleurig
metaal, voorzien van 4 "duty belts". In de gesp
zal het kenteken van de gemeentepolitie van het
stedelijke type geslagen zijn (zie fig. 1a).
Koppel : In glad zwart leder "pleine fleur" 4 mm dik, 5,5 cm
hoog.
Alle accessoires die aan de koppel bevestigd worden
zullen in glad zwart leder zijn.
Gesp in verchroomd koper, "twee tongen".
Hemd (zie fig. 20a ) :Kleur : Briljantblauw (RAL 5007).
Twee borstzakken met klep overlangs de borst en
knopen in dezelfde kleur als de stof.
Geborduurd wit kenteken van de gemeentepolitie van
het stedelijke type in het midden boven de
klep ter hoogte van de linkerzak 3,5 cm hoog en 3
cm breed (zie fig. 1a).
Enkelvoudige manchetten volgens kapucijner model
met dubbele knoopsgaten (voor eventuele
manchetknopen).
Klassieke kraag.
Rechthoekige schouderstukken eindigend in punt en
vastgemaakt met een platte knoop.
Vastknopen : Engelse sluiting.
De zomerhemden hebben korte mouwen met een omslag
en een borststukje.
Schouderpassanten
voor het hemd : Zie beschrijving in bijlage 5.
Das : Kleur : Saffierblauw (RAL 5003)
Kepie : Zie beschrijving in bijlage 5
Politiemuts : Voor stagedoende hulpagenten, zie beschrijving
bijlage 5.
2. Gewoon tenue :
Pull : Kleur : saffierblauw (RAL 5003).
Ronde hals, donkerblauwe band van 25 mm breed
(doorlopend over de borst en bovenkant van de
mouwen), wit geborduurd kenteken van de
gemeentepolitie van het stedelijke type boven de
donkerblauwe band aan de linkerkant, +/- 5 cm hoog
op 4,5 cm breed (zie fig. 1a).
Rechthoekige schouderstukken eindigend in punt en
vastgemaakt met een velcro.
Schouderpassanten
voor de pull : Zie beschrijving in bijlage 5.
Rolkraag : Kleur . saffierblauw (RAL 5003).
Borststuk met rolkraag in dezelfde stof als de
pull.
Parka (zie fig. 15b): Kleur : saffierblauw (RAL 5003).
Hij is vervaardigd uit een stof die waterdicht en
zweetdoorlatend is, en aldus bescherming biedt
tegen de regen.
Een uitneembare fleece zorgt voor een bescherming
tegen de koude.
Om een volledige waterdichtheid van het kledingstuk
te garanderen zijn alle naden aan de binnenzijde
van een afdichtingsband voorzien.
De snit is van het klassieke type, met een licht
vernauwende en regelbare taille.
De jas sluit door middel van een rits die doorloopt
tot bovenaan de kraag.
Ze is over de ganse lengte bedekt met een dubbele
klep.
De jas heeft twee rechte borstzakken en onderaan
twee schuine steekzakken.
De schouders zijn bedekt met een plat stuk zonder
schoudernaad.
De afdichtingsbanden aangebracht op de naden moeten
bestand zijn tegen de rechtstreekse impact van een
waterstraal vanop meer dan 1,5 m.
Het uitzicht en de eigenschappen van de stof
evenals de eigenschappen van de naadafdichtingsband
moeten ook behouden blijven na veelvuldige
wasbeurten en doorbuigen (zie Din normen). Dit om
het aspect van het kledingstuk en zijn
oorspronkelijke eigenschappen te garanderen.
De parka is volledig gevoerd met een 100 %
polyesterweefsel dat water- en olieafstotend is.
De fleece is een eenzijdig polarfleece dat tegen
bacterien en microben is behandeld.
Gewicht : 220 g/m2.
Krimp : 3 tot 5 %.
Winddoorlaatbaarheid : 145 cm/cm2/sec.
De drukknopen zijn uit bronskleurig metaal en
waterdicht. Een volumevlies uit 100 % polyester
wordt in de kraag ingewerkt om de stijfheid van de
kraag te garanderen.
De buitenzijde van de parka is volledig uit het
basisweefsel vervaardigd.
Hij sluit door middel van een rits met dubbele
loper (die doorloopt tot bovenaan de kraag) en 6
drukknopen welke ingewerkt zijn in de dubbele
klep.
De klep is 7 cm breed.
De onderklep is 1 cm breder en vormt een gootje.
Hierdoor wordt insijpelen langs de sluiting
vermeden. De borstzakken sluiten met een rits van
15 cm. Ze zijn bedekt met een licht afgeschuinde
klep die op haar beurt sluit met twee drukknopen.
De schuine steekzakken hebben een rits van 20 cm
en zijn bedekt met een klep.
De mouwen zijn recht en uit een stuk.
De taillewijdte kan aan de binnenzijde bijgesteld
worden door middel van een elastisch touw en twee
koordstoppers.
Een plat stuk zonder naad bedekt de schouders.
Hierop zijn in het midden twee schouderstukken van
5 cm breed genaaid.
Ze sluiten door middel van twee drukknopen.
Elke naad is slechts een keer overstikt, behalve
de zijnaden. Deze zijn van het kapnaadtype (dubbel
geplooid en twee keer overstikt). Op alle naden is
een afdichtingsband aangebracht.
De voering heeft (links binnenin) een binnenzak die
afsluit met een rits. De boorden van de voering
zijn versterkt met de basisstof, hierop zijn de
drukknopen en de rits voor het bevestigen van de
fleece aangebracht. Op de fleece is eveneens (op
de linkerzijde) een binnenzak gestikt. Hij sluit
door middel van een rits. Gebreide boorden aan de
mouwen van de fleece dienen te vermijden dat wind
in de mouwen dringt. Zowel op de fleece als op de
voering van de parka is in de drie landstalen een
etiket gestikt met vermelding van de samenstelling
en de onderhoudsverplichtingen.
Kenteken van de gemeentepolitie van het stedelijke
type 8 cm hoog, thermogekleefd op linkerzak (zie
fig. 2a).
Rechtopstaande kraag.
Schouderpassanten
voor de parka : Zie beschrijving in bijlage 5.
Regenjas: Kleur :saffierblauw (RAL 5003).
(zie fig. 19) Model stadsregenjas.
Enkelvoudige knoopssluiting onder klep.
Kraag "chevalier".
Watteau-plooi in de rug.
Rechte mouwen.
schuine zakken.
Schouderstukken : idem als voor de jekker.
Lichtjes getailleerd.
Sjaal : Kleur : saffierblauw (RAL 5003).
In fijne jersey. Maximum 1 m 50 lang op 20 cm
breed.
Handschoenen : Zwartlederen, al dan niet gevoerd en uit witte
nylon of witte katoen voor de verkeersopdrachten.
3. Stadstenue :
Jekker (zie fig. 14): Kleur : saffierblauw (RAL 5003).
De jekker is voorzien van kraag en kraagomslag met
schildplaatjes (ecussons).
Lang model, getailleerd, reikt tot 1 cm beneden de
dijplooien.
De jekker heeft twee borstzakken en twee opgenaaide
zijzakken. Hij sluit met vijf halfbolle zogenaamde
1/2 bengelknopen, doorsnede 21 mm), welke vertikaal
op een rij staan.
Kraag en kraagomslag : de kraag bestaat uit twee
stukken : de bovenkraag en de onderkraag. De
onderkraag is 3 a 3,5 cm hoog, volgens de hoogte
van de hals : het ligstuk is 4 a 4,5 cm hoog. De
bovenkraag bedekt de onderkraag.
Rug : De rug bestaat uit twee delen, samengevoegd
door een middennaad, die tot 1 cm beneden het
middel, zijnde de benedenboord van de koppel
reikt; die naad loopt uit op een split tot onderaan
de jas, met dien verstande dat het linkergedeelte
over het rechtergedeelte loopt, en dit gedeelte zo
4 cm naar binnen loopt.
Voorpand : Op het rechtervoorpand (voor de vrouwen
: het linkervoorpand) komen de vijf knopen; in het
andere de vijf knoopsgaten, het eerste aan de punt
van de kraagomslag, derwijze dat deze punt in de
richting van de oksels op een denkbeeldige
horizontale lijn ligt; het vijfde knoopsgat ligt
vlak beneden de middellijn.
Deze zijde is uitgesneden opdat de knopen langs de
middellijn van het lichaam zouden staan.
Zakken : ieder voorpand is voorzien van een
borstzak en een zijzak.
De borstzak, jagersmodel : wordt op 1 cm beneden de
klep aangebracht en is 14 cm hoog. Aan de bovenrand
is hij 12 cm breed, aan de benedenrand 14 cm.
Benedenrand met afgeronde zijhoeken. Een
"bengelknoop" van 18 mm, die overeenstemt met het
in de zakklep aangebrachte knoopsgat, wordt
ingenaaid.
De zakklep is 14 cm breed en wordt ietwat hoger dan
het eerste knoopsgat van de jekker, met een
omgekeerde naad, aangenaaid.
De klep wordt in accoladevorm uitgevoerd met
knoopsgat op 1 cm boven het middelpunt.
De zijzak : bestaat uit een stuk. Heeft 21 cm
basis, 19 cm bovenrand en 26 cm hoogte; deze
afmetingen kunnen verschillen volgens de taille.
De benedenrand van de zak ligt op 3 cm boven de
benedenrand van de jekker en wordt afgerond naar
de zijranden toe. De zijzak begint op 4 cm onder
de klep en heeft een "bengelknoop" van 18 mm. De
zak sluit met een klep vlak onder het middel.
Deze klep is 9 cm hoog, 20 cm breed aan de
bovenrand en 23 cm aan de benedenrand, en is
gesneden in de vorm van een accolade.
Op 2 cm boven die rand, in de middellijn van die
zak, komt een verticaal knoopsgat.
Schouderstukken : de schouderstukken zijn van
dezelfde stof als de jekker.
Ze hebben de vorm van een verlengd trapezium, de
kleine zijde loopt uit op een punt vlak aan de
benedenboord van de kraag.
Breedte : 55 mm, basis 40 mm ter hoogte van de
knoop.
Een opvijsbare knoop van 16 mm is op 2 cm van de
punt in de lengteas aangebracht.
De schouderstukken zijn afneembaar, stijf en van
stevige kwaliteit.
Knopen : de jekker heeft elf knopen van verchroomd
metaal gemerkt met de "Belgische Leeuw" : vijf
"bengelknopen" van 21 mm voor het dichtmaken van
de jekker, vier van 18 mm voor het dichtmaken van
de zakken, twee platte knopen van 16 mm voor het
bevestigen van de schouderpassanten.
Mantel (zie fig. 19): Kleur : saffierblauw (RAL 5003).
Enkelvoudige knoopssluiting onder de klep.
Schouderstukken : idem als voor de jekker.
Kraag model "chevalier".
Watteau-plooi achteraan.
Rechte mouwen eindigend op 3 kleine saffierblauwe
knoopjes.
Schuine zakken.
Lichtjes getailleerd.
Broek : voorzien voor het basistenue.
Kepie : voorzien voor het basistenue.
Regenjas : voorzien voor het gewone tenue.
4. Ceremonieel tenue :
Stadstenue + effen wit hemd met klassieke kraag.
B. Voor vrouwelijke personeelsleden :
1. Basistenue :
Schoenen : De schoenen zijn in glad zwart leder, model lage
pumps zonder gesp.
Er zijn 2 types : - hetzij met een hak van 35 mm;
- hetzij met een hak van 45 mm.
De hak is van dezelfde kleur als de schoen.
De zolen moeten een antislip-laag hebben.
Laarsjes : In zwart leder.
De hak is van dezelfde kleur als het laarsje.
De hak is niet hoger dan 35 mm.
De zolen moeten een antislip-laag hebben.
Laarzen : Klassiek model.
In zwart leder of zwart synthetisch materiaal.
De zolen moeten een antislip-laag hebben.
De hak is niet hoger dan 35 mm.
Kousen : Neutrale kleur (beige tinten).
Sokken : Kunnen enkel met de broek worden gedragen.
Broek : Zelfde broek als voor de mannelijke personeelsleden
maar met ritssluiting aan de zijkant.
Rok (zie fig. 16) : Kleur : saffierblauw (RAL 5003).
De rok is recht en komt tot in de plooi van de
knie. Er is een regelbare riem met 4 passanten
die op de rug wordt onderbroken door een knoop.
Achteraan bevindt zich een ritssluiting en onderaan
een holle plooi (Watteau) (30 cm hoog).
Broekrok(zie fig. 17) Kleur : saffierblauw (RAL 5003).
De broekrok is recht en lichtjes wijder uitlopend.
Hij is volledig gevoerd.
Hij is voldoende lang om de knie volledig te
bedekken.
Hij bestaat uit : - twee voorpanden;
- twee achterpanden;
- een opgenaaide verlengde riem
met passanten;
Zijopening met ritssluiting, klep met knoop.
Dubbele "Watteau-plooi" op de achterzijde.
Hemd (zie fig. 20b) : Zelfde hemd als voor de mannelijke personeelsleden
maar met knoopssluiting aan de linkerzijde.
Overgooier Kleur : saffierblauw (RAL 5003).
(facultatief) De overgooier is bedoeld voor de zwangere hulpagent
(zie fig. 18) : van politie.
Getailleerde, wijde uitlopende japon.
Boothals. Dubbele stiksteek.
Schouderstukken.
Geborduurd wit kenteken van de gemeentepolitie van
het stedelijke type, linkerkant op het inzetstuk
(zie fig. 1a).
Dit kleed wordt over het hemd gedragen.
Schouderpassanten
voor de overgooier : Zie beschrijving in bijlage 5.
De andere kledingsstukken zijn identiek aan deze van het basistenue voor
de mannelijke personeelsleden.
2. Gewoon tenue :
Idem als het tenue voor de mannelijke personeelsleden.
3. Stadstenue :
Idem als het tenue voor de mannelijke personeelsleden, behalve dat de
vrouwelijke personeelsleden de rok zullen dragen.
4. Ceremonieel tenue :
Idem als het tenue voor de mannelijke personeelsleden, behalve dat de
vrouwelijke personeelsleden de rok zullen dragen.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 24 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
Artikel N2 Bijlage 2. Het uniform van de aspirant-politieagent, aspirant-veldwachter, stagedoende politieagent en stagedoende veldwachter.
Het uniform van de aspirant-politieagent, aspirant-veldwachter, stagedoende politieagent en stagedoende veldwachter draagt geen enkel onderscheidingsteken van graad.
De aspirant-politieagent, aspirant-veldwachter, stagedoende politieagent en stagedoende veldwachter draagt de verschillende hierna vermelde tenues.
A. Voor mannelijke personeelsleden :
1. Basistenue :
Schoeisel : - Molieres : zwart, klassiek model;
- Laarsjes : zwart, klassiek model met platte hak;
- Laarzen : in zwart leder of zwart synthetisch
materiaal.
Het schoeisel moet uitgerust zijn met een
antislip-zool.
Combat shoes : Schoenen met een hoge beenschacht.
Sokken : Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Broek : Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Klassieke broek met 2 zijzakken en 1 achterzak met
knoop, zonder klep.
Riem met 6 passanten (1 aan elke kant van de
achternaad, 1 aan elke kant van het lichaam en 1
aan weerszijden van de broekssluiting).
Riem : Webbing-riem met regelbare gesp in zilverkleurig
metaal, voorzien van 4 "duty belts". In de gesp
zal het kenteken van de gemeentepolitie van het
stedelijke of het landelijke type geslagen zijn
(zie fig. 1a -1b).
Koppel : In glad zwart leder "pleine fleur" 4 mm dik, 5 cm
1/2 hoog.
Alle accessoires die aan de koppel bevestigd worden
zullen in glad zwart leder zijn.
Gesp in verchroomd koper, "twee tongen".
Hemd (Zie fig. 20a) : Kleur : lichtblauw (PMS 278).
Twee borstzakken met klep overlangs de borst en
half bolvormige metalen knopen waarin het kenteken
van de gemeentepolitie van het stedelijke of
het landelijke type is geslagen (zie fig. 1a-1b).
Geborduurd wit kenteken van de gemeentepolitie van
het stedelijke of het landelijke type in het
midden boven de klep ter hoogte van de linkerzak
3,5 cm hoog en 3 cm breed (zie fig. 1a-1b).
Enkelvoudige manchetten volgens kapucijner model
met dubbele knoopsgaten (voor eventuele
manchetknopen).
Klassieke kraag.
Rechthoekige schouderstukken eindigend in punt en
vastgemaakt met een platte knoop.
Vastknopen : Engelse sluiting.
De zomerhemden hebben korte mouwen met een omslag
en een borststukje.
Schouderpassanten
voor het hemd : Zie beschrijving in bijlage 5.
Politiemuts : Zie beschrijving in bijlage 5.
Pet : Het betreft hier een donkerblauwe pet (RAL
5004) met klep, Amerikaans model, uitgevoerd in
lichte stof, Nomex II of daarmee gelijkgesteld,
met soepele maar verstevigde klep. Op de voorkant
van de pet wordt het kenteken van de
gemeentepolitie van het stedelijke of het
landelijke type in witte kleur thermogekleefd (zie
fig. 1a-1b). De achterkant van de pet heeft
een aanpasbaar sluitsysteem teneinde de pet aan de
hoofdomtrek van de drager te kunnen aanpassen.
Das : Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Klassiek effen.
2. Gewoon tenue :
Pull : Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Ronde hals, koningsblauwe band van 25 mm breed
(doorlopend over de borst en de bovenkant van de
mouwen), wit geborduurd kenteken van de
gemeentepolitie van het stedelijke of het
landelijke type boven de koningsblauwe band aan
de linkerkant, +/- 5 cm hoog op 4,5 cm breed (zie
fig. 1a-1b).
Rechthoekige schouderstukken eindigend in punt en
vastgemaakt met een velcro.
Schouderpassanten
voor de pull : Zie beschrijving in bijlage 5.
Rolkraag : Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Borststuk met rolkraag in dezelfde stof als de
pull.
Parka (zie fig. 15b): Zie beschrijving in bijlage 1.
Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Kenteken van de gemeentepolitie van het stedelijke
of het landelijke type, 8 cm hoog, thermogekleefd
op de linkerzak (zie fig. 2a-2b).
Schouderpassanten
voor de parka : Zie beschrijving in bijlage 5.
Handschoenen : Zwartlederen, al dan niet gevoerd.
3. Oefentenue :
Zie bijlage 4.
B. Voor vrouwelijke personeelsleden :
1. Basistenue :
Schoenen : De schoenen zijn in glad zwart leder,
model lage pumps zonder gesp.
Er zijn 2 types :- hetzij met een hak van 35 mm.
- hetzij met een hak van 45 mm.
De hak is van dezelfde kleur als de schoen.
De zolen moeten een antislip-laag hebben.
Laarsjes : In zwart leder.
De hak is van dezelfde kleur als het laarsje.
De hak is niet hoger dan 35 mm.
De zolen moeten een antislip-laag hebben.
Laarzen : Klassiek model.
In zwart leder of zwart synthetisch materiaal.
De zolen moeten een antislip-laag hebben.
De hak is niet hoger dan 35 mm.
Kousen : Neutrale kleur (beige tinten).
Sokken : Kunnen enkel met de broek worden gedragen.
Hemd (zie fig. 20b) : Zelfde hemd als voor de mannelijke personeelsleden
maar met knoopssluiting aan de linkerzijde.
Broek : Zelfde broek als voor de mannelijke personeelsleden
maar met de ritssluiting aan de zijkant.
Rok (zie fig. 16) : Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
De rok is recht en komt tot in de plooi van de
knie. Er is een regelbare riem met 4 passanten die
op de rug wordt onderbroken door een knoop.
Achteraan bevindt zich een ritssluiting en
onderaan een holle plooi (Watteau) (30 cm hoogte).
Broekrok: Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
(zie fig. 17) De broekrok is recht en lichtjes wijder uitlopend.
Hij is volledig gevoerd.
Hij is voldoende lang om de knie volledig te
bedekken.
Hij bestaat uit :- twee voorpanden;
- twee achterpanden;
- een opgenaaide verlengde riem
met passanten.
Zijopening met ritssluiting, klep met knoop.
Dubbele "Watteau-plooi" op de achterzijde.
Overgooier: Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
(facultatief) De overgooier is bedoeld voor de zwangere vrouw.
(zie fig. 18) Getailleerde, wijde uitlopende japon.
Boothals. Dubbele stiksteek.
Schouderstukken.
Geborduurd kenteken van de gemeentepolitie van het
stedelijke of het Landelijke type, op de linkerkant
op het inzetstuk (zie fig. 1a-1b).
Dit kleed wordt over het hemd gedragen.
Schouderpassanten
voor de overgooier : Zie beschrijving in bijlage 5.
De andere kledingsstukken zijn identiek aan deze van het basistenue voor
de mannelijke personeelsleden.
2. Gewoon tenue :
Idem als het tenue voor de mannelijke personeelsleden.
3. Oefentenue :
Zie bijlage 4.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 24 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
Artikel N3 Bijlage 3. Het uniform van de politieambtenaar. De politieambtenaar draagt de verschillende tenues hieronder vermeld :
A. Voor mannelijke personeelsleden :
1. Basistenue :
Schoeisel : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Sokken : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Broek : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Riem : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Koppel : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Hemd : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Schouderpassanten
voor het hemd : Zie beschrijving in bijlage 5.
Das : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Manchetknopen
en dasspeld In zilverkleurig metaal met daarop het kenteken
(Facultatief) : van de gemeentepolitie van het stedelijke of het
landelijke type (zie fig. 1a-1b).
Kepie : Zie beschrijving in bijlage 5.
Pet : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
2. Gewoon tenue :
Pull : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Schouderpassanten
voor de pull : Zie beschrijving in bijlage 5.
Rolkraag : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Parka : Idem tenue aspirant-politieagent (zie bijlage 2).
Schouderpassanten
voor de parka : Zie beschrijving in bijlage 5).
Regenjas : Zie beschrijving in bijlage 1.
(zie fig.19) Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Sjaal : Kleur . donkerblauw (RAL 5004).
In fijne jersey. Maximum 1,50 m lang op 20 cm breed
Handschoenen : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
3. Stadstenue :
Jekker voor basis-, Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
midden- en De jekker is voorzien van kraag en kraagomslag met
officierenkader : schildplaatjes (ecussons).
Lang model, getailleerd, reikt tot 1 cm beneden
de bilplooien.
De jekker heeft twee borstzakken en twee
opgenaaide zijzakken.
Hij sluit met vijf halfbolle zogenaamde "1/2
bengelknopen " (doorsnee 21 mm), welke verticaal op
en rij staan.
Kraag en kraagomslag : de kraag bestaat uit twee
stukken : de bovenkraag en de onderkraag. De
onderkraag is 3 a 3,5 cm hoog, volgens de hoogte
van de hals; het ligstuk is 4 a 4,5 cm hoog.
De bovenkraag bedekt de onderkraag.
Rug : De rug bestaat uit twee delen, samengevoegd
door een middennaad, die tot 1 cm beneden het
middel, zijnde de benedenboord van de koppel
reikt; die naad loopt uit op een split tot
onderaan de jas, met dien verstande dat het
linkergedeelte over het rechtergedeelte loopt,
en dit gedeelte zo 4 cm naar binnen loopt.
Voorpand : Op het rechtervoorpand (voor de vrouwen:
het linkervoorpand) komen de vijf knopen; in het
andere de vijf knoopsgaten, het eerste aan de punt
van de kraagomslag, derwijze dat deze punt in de
richting van de oksels op een denkbeeldige
horizontale lijn ligt; het vijfde knoopsgat ligt
vlak beneden de middenlijn.
Deze zijde is uitgesneden opdat de knopen langs de
middellijn van het lichaam zouden staan.
Zakken : ieder voorpand is voorzien van een
borstzak en een zijzak.
De borstzak, jagersmodel : wordt op 1 cm beneden de
klep aangebracht en is 14 cm hoog. Aan de bovenrand
is hij 12 cm breed, aan de benedenrand
14 cm.
Benedenrand met afgeronde zijhoeken. Een
"bengelknoop" van 18 mm, die overeenstemt met het
in de zakklep aangebrachte knoopsgat, wordt
ingenaaid.
De zakklep is 14 cm breed en wordt ietwat hoger dan
het eerste knoopsgat van de jekker, met een
omgekeerde naad, aangenaaid. De klep wordt in
accoladevorm uitgevoerd met knoopsgat op 1 cm
boven het middelpunt.
De zijzak : bestaat uit een stuk. Heeft 21 cm
basis, 19 cm bovenrand en 26 cm hoogte; deze
afmetingen kunnen verschillen volgens de taille. De
benedenrand van de zak ligt op 3 cm boven de
benedenrand van de jekker en wordt afgerond naar
de zijranden toe. De zijzak begint op 4 cm onder de
klep en heeft een " bengelknoop " van 18 mm.
De zak sluit met een klep vlak onder het middel.
Deze klep is 9 cm hoog, 20 cm breed aan de
bovenrand en 23 cm aan de benedenrand, die
gesneden is in de vorm van een accolade. Op 2 cm
boven die rand, in de middellijn van die zak, komt
een verticaal knoopsgat.
Schouderstukken : de schouderstukken zijn van
dezelfde stof als de jekker. Ze hebben de vorm van
een verlengd trapezium, de kleine zijde loopt uit
op een punt vlak aan de benedenboord van de kraag.
Breedte : 55 mm, basis 40 mm ter hoogte van de
knoop.
Een opvijsbare knoop van 16 mm is op 2 cm van de
punt in de lengteas aangebracht.
De schouderstukken zijn afneembaar, stijf en van
stevige kwaliteit.
Schildplaatjes(ecussons) : de schildplaatjes zijn
in koningsblauwe kleur, ze zijn op de kraag langs
de naad aangebracht.
Zij vormen een punt waarvan de kleine binnenkant
parallel loopt met de kraagspleet.
Hoogte van de voet tot de punt is circa 6 cm.
Deze hoogte verschilt voor de schildplaatjes van
de officieren.
Mouwen : de mouwen zijn voorzien van puntvormige
opslagen voor de officieren, en van horizontale
opslagen voor de andere graden.
Breedte van de opslag : 8 cm.
Hoogte van de punt : 13 cm.
De oplegsels zijn met koningsblauw omboord.
Haken : in de middellijn zijn, ter ondersteuning
van de koppel drie haken in verchroomd metaal van
3 cm lang aangebracht, een aan de linkerkant en
twee aan de rechterkant (voor het pistool).
Knopen : de jekker heeft elf tot vijftien knopen
van verchroomd metaal gemerkt met de " Belgische
Leeuw " : vijf "bengelknopen" van 21 mm voor
het dichtmaken van de jekker, vier van 18 mm voor
het dichtmaken van de zakken, twee platte knopen
van 16 mm voor het bevestigen van de
schouderstukken.
Jekker voor het
officierenkader Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
(facultatief) De jekker is recht, zonder haken en heeft vier
(zie fig. 21) : knopen. Hij wordt gedragen zonder koppel.
De mouw is voorzien van een opslag, versierd met
twee "bengelknopen" van 16 mm en twee
knoopsgaten op het achterdeel.
Broek : Deze voorzien voor het gewone tenue.
Regenjas : Deze voorzien voor het gewone tenue.
Kepie : Deze voorzien voor het gewone tenue.
Mantel (zie fig. 19): Zie beschrijving in bijlage 1.
Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
4. Ceremonieel tenue :
Stadstenue + schouderstukken gevlochten in dezelfde tint als het,
schoudersnoer, met koningsblauw plaatje met gradenkentekens (zie fig.
10-11-12).
Voor de korpschefs : schouderstukken gevlochten in dezelfde tint als
het schoudersnoer en eindigend op een klaverblad (zie fig. 22).
Hemd : Effen wit met klassieke kraag.
Handschoenen : In wit leder voor korpschefs en officieren.
In witte stof voor basis- en middenkader.
Koppel voor het
basiskader : Koppel in zwart leder(zie bijlage 1).
Koppel voor het
middenkader : Koppel van zwarte geguillocheerde zijde versierd
met een gesp in bronzen metaal met leeuwekop.
Koppel voor het
officierenkader : Koppel van zwarte geguillocheerde zijde, met
sabelriem uit dezelfde stof, versierd met een gesp
in zilverkleurig metaal met leeuwekop.
5. Avond- en galatenue (zie fig. 13a) :
Dit tenue is facultatief.
Spencer : Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Omslag in natuurzijde en in nachtblauw.
Geborduurde zilverkleurige gradenkentekens op de
schouderstukken.
Geborduurd zilverkleurig kenteken van de
gemeentepolitie van het stedelijke of het
landelijke type op de linkerkant van de borst (zie
fig. 1a-1b).
Zilverkleurige knopen op de mouwen + sluiting.
Hemd : Effen wit, kraag " coins casses ".
Riem : Koningsblauw, zilverkleurige knopen.
Das : Zwart vlinderdasje.
Broek : Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Met "sous-pied" met galon in koningsblauw van 4 cm
breed in wolvilt.
Geen achterzak.
Schoeisel : Zwarte al dan niet gelakte laarsjes.
Handschoenen : Wit in zijde.
Overkleding : Neutraal donkerblauw.
B. Voor de vrouwelijke personeelsleden :
1. Basistenue :
Schoeisel : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Kousen : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Sokken : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Broek : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Rok : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Broekrok : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Hemd : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Overgooier : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
De andere kledingstukken zijn identiek aan deze van het basistenue voor
de mannelijke personeelsleden.
2. Gewoon tenue :
Ze dragen hetzelfde tenue als de mannelijke personeelsleden.
3. Stadstenue :
Ze dragen hetzelfde tenue als de mannelijke personeelsleden behalve dat
de vrouwelijke personeelsleden de rok dragen.
4. Ceremonieel tenue :
Ze dragen hetzelfde tenue als de mannelijke personeelsleden behalve dat
de vrouwelijke personeelsleden de rok dragen.
5. Avond- en galatenue (zie fig. 13b) :
Dit tenue is facultatief.
Spencer : Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Omslag in natuurzijde en in nachtblauw.
Geborduurde zilverkleurige gradenkentekens op
schouderstukken.
Geborduurd zilverkleurig kenteken van de
gemeentepolitie van het stedelijke of het
landelijke type op de linkerkant van de borst
(zie fig. 1a-1b).
Split onderaan de mouw.
Bloes : Wit met lavalliere.
Riem : Koningsblauw, zilverkleurige knopen.
Lange rok : Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Recht, met split aan de linkerkant, tot aan de knie
Handtas : Lederen enveloptas in donkerblauw.
Handschoenen : Wit in zijde
Schoenen : Donkerblauwe pumps.
Overkleding : Neutraal donkerblauw.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 24 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
Artikel N4 Bijlage 4. Beschrijving van de specifieke tenues.
Artikel 1N4 I. Technische beschrijving van het ordehandhavingstenue (zie fig. 25a tot 25h)
1. Voorwerp
Deze beschrijving legt de eigenschappen waaraan het ordehandhavingstenue moet voldoen, vast.
2. Definitie
Het ordehandhavingstenue is een beschermingskledij bestaande uit een jas, een broek en verschillende accessoires (witte helm, donkerblauwe pet, wapenstok, schild, schoenen met hoge beenschacht en handschoenen). Het beoogt de veiligheid van de politieambtenaar in de omstandigheden die men gewoonlijk ontmoet bij de ordehandhaving.
Het tenue moet ook betrekkelijk efficiënt blijven in sommige uitzonderlijke gevallen. Deze uitzonderlijke gevallen kunnen bijvoorbeeld zijn, een ontploffing, een geworpen molotov-cocktail, het werpen van een bijtend produkt of olie.
In dergelijke gevallen zal de door het ordehandhavingstenue verschafte bescherming niet altijd voldoende zijn om elke verwonding aan de politieambtenaar te voorkomen; niettemin zal deze uitrusting een belangrijke factor betekenen voor het beperken van verwondingen en de gevolgen ervan.
Opmerking. Onverminderd het voorgeschreven onderhoud, is het noodzakelijk het tenue dat werd blootgesteld aan uitzonderlijke omstandigheden, eventueel samen met de fabrikant te onderzoeken. Er moet nooit geaarzeld worden om een beschadigd kledingstuk te vervangen.
3. Bijzondere vereisten
De jas en de broek worden vervaardigd in een stof die soepel, licht en ruim is, en die behandeld werd om de weerstand te verbeteren tegen vuur, hitte, zuren en die water- en olieafstotende eigenschappen heeft.
De jas en de broek moeten zweetdoorlatend zijn.
Deze hoedanigheden zijn minimumvereisten.
4. Gebruikte materialen
a) buitenste laag
- stof in hittebestendige vezel van aramide, mita-aramide, para-aramide of polyamide imide (Nomex III of daarmee gelijkgesteld) met een gewicht van ong. 205 gr/m? (tolerantie ong. 8 gr).
b) tussenlaag (vereiste minimumvoorwaarden)
- microdoorlatend membraan dat waterondoorlatend is maar damp doorlaat waardoor een warmteregeling van de lichaamstranspiratie mogelijk is;
- de membraan moet zorgen voor winddichtheid zodat het thermisch comfort binnenin bewaard blijft;
- de membraan mag geen vuur vatten en moet ervoor zorgen dat het vuur slechts met vertraging de voering van het kledingstuk bereikt;
- het gewicht van de membraan moet 60 gr bedragen (ong. 10 gr) - de waterdichtheid moet kunnen weerstaan aan een waterkolom van meer dan 20 m ( DIN 53886).
De weerstand aan de waterdampdoorlatendheid volgens de norm DIN 54101 - model HOHENSTEIN Ret 30 x 10-? m? mbar/Watt;
- alle naden moeten dichtgemaakt worden door het gebruik van een thermoklevende strook;
- deze tussenlaag moet weerstaan aan een minimum van 15 wasbeurten bij 40°;
c) binnenste laag (voering)
- stof in hittebestendige vezel van aramide, mita-aramide, para-aramide of polyamide imide (Nomex III of daarmee gelijkgesteld) met een gewicht van ong. 205 gr/m?(tolerantie ong. 8 gr);
d) Naaigaren
- 100 % aramide, dikte N70;
e) Drukknopen voor sluiting van de jas
- type 6, waterdicht en in bronsmetaal;
f) Drukknopen voor kleppen en zakken
- type 4, in bronsmetaal;
g)Versterkings- en volumevezel
- niet geweven para-aramide van ong. 220 gr/m?;! h) Ritssluiting
- type 8 mm met dubbele loper.
5. Algemene beschrijving
De broek en de jas zijn vervaardigd uit drie lagen. De stoffen zitten volledig los ten opzichte van de tussenlaag. Deze verschillende lagen raken elkaar enkel aan de randen waar ze vastgenaaid zijn. Ze mogen op geen enkele andere plaats vastgenaaid zijn en dit om de waterdichtheid te waarborgen.
6. Kleur van de buitenste en de binnenste laag
De kleur van de broek en de jas is donkerblauw.
De kleurcoördinaten (CIE lab) moeten zo dicht mogelijk aansluiten hij die volgende gegevens :
L*=21,45;
a*=0,74;
h*= -5,36, gemeten met het HUNTERLAB LABSCAN 5000 toestel in de volgende omstandigheden:
Licht C;
2° - observator;
UV-included.
7. Kleurvastheid
§ 1. Vastheid bij kunstlicht.
De proef wordt uitgevoerd overeenkomstig de norm ISO 105-B02-1984 "Kleurvastheid bij kunstlicht - Xenonbooglamp".
Minimumvereiste : blauw 3-4.
§ 2. Vastheid bij het wassen.
De proef wordt uitgevoerd overeenkomstig de norm NBN G 62-019 "Textielen - kleurvastheidsproeven Kleurvastheid bij het huishoudelijk of commercieel wassen met detergent".
minimumvereiste : blauw 4.
§ 3. Chemisch reinigen.
Wanneer de fabrikant het chemisch reinigen voorschrijft, wordt de methode uitgevoerd overeenkomstig de norm NBN G 55-004 "Textielen - Vaststelling van de schommeling van de afmetingen bij het chemisch reinigen met perchloorethyleen - Machinemethode".
8. Bijzondere beschrijving
A. De jas
- de jas sluit asymmetrisch aan de hand van een ritssluiting en zes waterdichte drukknopen. De ritssluiting is ter hoogte van de borst niet aan het buitenweefsel vastgenaaid (linkerkant) over ongeveer 20 cm teneinde het dienstwapen dat aan een afzonderlijke holster is bevestigd, te kunnen grijpen;
- er zijn twee zakken aangebracht op de voorkant die sluiten met een klep met drukknopen;
- de mouw is van het "Kimono-raglan"-type zonder schoudernaad. Het uiteinde van de mouw is winddicht gemaakt.
De breedte van de mouw kan geregeld worden met een klepje met drukknopen;
- de rug is samengesteld uit twee delen met een lichte buiging ter hoogte van de schouderbladen. Onderaan zijn twee kleppen genaaid op de zijnaden teneinde de breedte van het onderste gedeelte te kunnen regelen met drie drukknopen;
- ter hoogte van de borst werd aan de linkerzijde het kenteken van de gemeentepolitie van het stedelijke of het landelijke type thermogekleefd (zie fig. 2a-2b). Eveneens aan de linkerzijde van de borst werd een velcro genaaid op de buitenste laag om de gradenkentekens te kunnen aanbrengen;
- boven de linkerzak is een versterking voorzien voor de bevestiging van de musketon waaraan de veiligheidshelm zal bevestigd worden;
- de kraag is van het type "officierskraag". De kraag wordt versterkt met ongeweven para-aramide vezel die binnenin is genaaid tussen de drie lagen.
Aan de binnenzijde van de kraag is eveneens een lus voorzien;
- aan de binnenzijde van de jas is er ter hoogte van de borst een zak voorzien aan iedere zijde. Ze sluiten met een centrale drukknop van het type 4;
- aan de binnenzijde van de jas is over de hele lengte van de schouders een zelfklevende strook genaaid aan de binnenstof voor de vasthechting van de schouderbeschermingen;
- de schouderbeschermingen kunnen bestaan uit uitneembare schouderstukken of iets anders (beschermingsschelp...).
Zij moeten bekleed zijn met de basisstof;
- alle uiteinden van zakken en kleppen zijn versterkt met een trens evenals de uiteinden van de ritssluiting die vastgenaaid is aan de linkerzijde.
B. De broek - de broek heeft een klassiek model met kleine bandplooien vooraan. De gulp sluit met een ritssluiting, een jeansknoop en een knoopsgat;
- in de riem van de broek is een elastiek genaaid tussen de zijnaden van de broek;
- voor het dragen van de riem zijn zeven passanten voorzien;
- de zakken : - een schuine zak zonder klep langs elke kant.
- rechter achterkant, een opgenaaide zak met sluitingsklep
met twee drukknopen.
- langs elke zijkant, een opgenaaide pofzak met klep en
twee drukknopen;
- onderaan is de broek recht. Ze kan omgeslagen worden en
aan de hoge schoenen bevestigd met een elastiek;
- alle uiteinden van zakken en kleppen zijn versterkt met
een trens evenals de onderkant van de ritssluiting.
9. Informatie voor de gebruiker
Een etiket opgesteld in de administratieve taal van de gemeente is op duurzame wijze bevestigd aan de binnenkant van de jas. Naast naam en adres van fabrikant en leverancier vermeldt het nog de fabrikatiedatum en alle nuttige inlichtingen voor het onderhoud van de jas (in de vorm van conventionele symbolen).
Er zal eveneens een fiche bij het kledingstuk gevoegd worden waarop de onderhoudsvoorschriften gedetailleerd voorkomen evenals de instructies beschreven in § 7 van de norm ISO 6530.
10. Waterdichtheidstest
Indien de jas aan de beschrijving voldoet, worden de stof en het tussenmembraan gelijktijdig aan een test onderworpen.
De test wordt uitgevoerd overeenkomstig de norm ISO 811 . "Stoffen. Vaststelling van de waterdichtheid - Test onder hydrostatische druk". De snelheid waarmee de waterdruk verhoogd wordt, bedraagt 10 +/-0,5 cm per minuut.
Minimumvereiste
In nieuwe staat moet de bereikte druk hoger zijn dan 10 m; na conditionering blijft hij hoger dan 8.
11. Bestendigheid tegen indringing van vloeibare chemische produkten (beperkte bescherming)
§ 1. Beschrijving van de test
De test wordt uitgevoerd overeenkomstig de norm ISO 6530 "Kledingstukken die een beperkte bescherming bieden tegen gevaarlijke vloeibare chemicaliën - Penetratiebestendigheid Markering".
§ 2. Testprodukten :
- n-octaan;
- zoutzuur 37 %;
- natriumhydroxyde 10 N;
- olie ASTM n° 3;
- tutoglen;
- javelwater, commerciële versie.
12. Vaststelling van de breukkracht en van de verlenging van de breuk
§ 1. Beschrijving van de proef De proef wordt uitgevoerd overeenkomstig de norm ISO 5081 "Textielen - .stoffen - vaststelling van de breukkracht en van de verlenging van de breuk (Methode op band)".
§ 2. Type toestel : met constante verplaatsing snelheid van de trektang.
§ 3. Duur van de breukproef . 30s+/-5s N.B. Deze proef kan door de ontvanger steeds vereist worden op proefbuisjes die een andere conditionering hebben ondergaan voor zover hij over degelijke stalen kan beschikken.
# 4 Minimumvereiste : - stof zonder naad - 1000N/5 cm;
- stof met naad - 400 N/5 cm.
13. Weerstand aan het scheuren
De proef wordt uitgevoerd overeenkomstig de norm NFG 07 - 145 "Proeven op stoffen - Vaststelling van de weerstand aan het scheuren op dynamometer - Scheur met nagel".
Minimumvereiste : gemiddelde waarde hoger dan 35 N.
14. Dimensionele stabiliteit
Het afnemen van de stalen, de markering en het meten gebeuren overeenkomstig de norm NBN G 55-005 "Textiel - Voorbereiding, markering en meting van de stalen van stoffen en kledingstukken bij de proeven die het verschil in afmeting vaststellen".
§ 1. Huishoudelijk wassen en drogen.
Het vaststellen van de verschillen in de afmetingen van de stof gebeurt overeenkomstig de norm NBN G 55-007 "Textiel - verschillen in de afmetingen bij huishoudelijk wassen en drogen".
Het wassen en drogen gebeuren overeenkomstig de norm NBN G 55-006 "Textiel - Methodes voor huishoudelijk wassen en drogen".
Het gekozen was- en droogprogramma sluit het meest aan bij het programma aanbevolen door de fabrikant.
§ 2. Industrieel wassen.
Wanneer deze wasmethode door de fabrikant is toegestaan, wordt de test uitgevoerd overeenkomstig de norm NBN G 55-011 "Textiel -- verschillen in afmetingen bij industrieel wassen in de nabijheid van het kookpunt".
15. Kenmerken van het of de materialen die het buitenste beschermingsgedeelte van de jas uitmaken
Vuurbestendigheid
§ 1. De testen worden uitgevoerd overeenkomstig de volgende normen :
- NBN G 55-014 "Textielen - Vaststelling van de graad van gemak om de stoffen in brand te steken" - NBN G 55-015 "Textielen - Vaststelling van de kenmerken van vlamspreiding van verticaal geplaatste textielen" § 2. De test moet gebeuren op :
- nieuwe stof;
- stof na 10 wasbeurten;
- stof na 20 wasbeurten.
§ 3. Minimumvereiste :
a) geen ontsteking binnen maximum 20 seconden volgens NBN G55-014;
b) indien er ontsteking is voor 20 seconden, wordt de stof getest volgens NBN G55-015 met een ontstekingstijd van 15 seconden. In dat geval mag er geen breuk zijn van de onderste reperagedraad.
N.B.: Alle proeven worden uitgevoerd volgens de twee richtingen van de brander bepaald in § 7.5.1 en 7.5.2 van de NBN G55-014.
16. Gedrag in aanwezigheid van een warmtestraling
§ l. De proef wordt uitgevoerd overeenkomstig de norm ISO 6942 of de norm BS 3 791 , deel D.
a) ISO 6942 "Beschermkledij tegen warmte en brand - Evalualiemethode van het thermisch gedrag van eenvoudige materialen die aan een uitstralingswarmtebron zijn blootgesteld".
De densiteitsniveaus van de invallende thermische flux bedragen 5, 10 en 20 kw/m?.! Het proefverslag zal, naast de aanduidingen vermeld door de norm ISO 6942, de volgende informatie vermelden :
- tijd (uitgedrukt in s) overeenstemmend met een temperatuursstijging van 25° C (voor elke waarde van thermische flux);
- temperatuurstijging (0° C) overeenstemmend met een blootstelling gedurende 10 s (voor elke waarde van thermische flux).
b) BS 3791, part D "Clothing for protection against intense heat for short periods". De tijden worden gemeten die nodig zijn om temperatuurstijgingen te bekomen van 25° C en 20° C onder de invloed van thermische flux van 10 kw/m?
en 20 kw/m?.! § 2. Vereisten.
Buitenstof met tussenmembraan en voering : voor een thermische flux van 20 kw/m? mag de tijd om een stijging van 25° C te bekomen, niet lager zijn dan 20 seconden.
17. Testen op het volledige tenue
Het gewicht van het tenue wordt op de gram na vastgesteld .
a) in een atmosfeer met een betrekkelijke vochtigheid van 65 % en een temperatuur van 20° C.
De preconditionering en de conditionering worden uitgevoerd overeenkomstig de norm NBN G 30-001 "Textielen Genormaliseerde atmosferen en conditionering".
b) na 2 uur onder de douche met het pak op een pop en de kraagopening waterdicht gemaakt; na de test wordt ook gecontroleerd of er geen waterinfiltratie is op niveau van de naden en de openingen. Het gewicht mag met niet meer dan 2 5% gestegen zijn ten opzichte van a).
18. Uitvoering van de testen
Bij zijn offerte voegt de inschrijver de verslagen of proces-verbalen van de proeven die bij voorkeur worden uitgevoerd door laboratoria die onafhankelijk zijn van de fabrikant (behoudens schriftelijke garantie met conformiteitslabel) van de gebruikte materialen.
Indien deze verslagen niet in het Frans, het Nederlands of het Duits zijn opgemaakt, worden de resultaten en conclusies vertaald in de taal van het gewest.
Opmerkingen betreffende sommige proeven
a) De inschrijver wordt verzocht een zo volledig mogelijke lijst te verstrekken van de (al dan niet vloeibare) chemische produkten waarvan hij de invloed kent op de diverse materialen die gebruikt worden voor het vervaardigen van het tenue.
b) Indien voor de datum van indiening van de offertes, bepaalde proeven niet konden uitgevoerd worden, moet de inschrijver in zijn offerte preciseren dat hij aanvaardt om ze op eenvoudig verzoek van de administratie te laten uitvoeren;
daartoe stelt hij de naam (namen) voor van het laboratorium (laboratoria) dat (of die) deze testen kan (of kunnen) uitvoeren en de vermoedelijke uitvoeringstermijnen.
De inschrijver preciseert in zijn offerte de aard van de controletesten op de grondstoffen en de afgewerkte kledingstukken die hij voornemens is systematisch uit te voeren. Indien zijn offerte aanvaard wordt, verbindt hij er zich toe aan de administratie een kopie te verstrekken van de verschillende testen uitgevoerd in het raam van de hem toevertrouwde leveringen: te dien einde, zal hij een identificatieprocedure voorstellen van de gecontroleerde produkten.
Op grond van dit document zal de administratie de testen kunnen kiezen die ze wenst uit te voeren in de verschillende stadia van fabrikatie en levering.
19. In de offerte te verstrekken inlichtingen
Naast de resultaten van vorenvermelde proeven, zal de inschrijver volgende stukken bij zijn offerte voegen :
- een gedetailleerde beschrijving van alle voorgestelde materialen en accessoires;
- een technische documentatie over deze materialen en de erkenningen die ze eventueel zouden genieten bij andere administraties of instellingen;
- een beschrijving van verschillende fabricage- en assemblageprocédés;
- de ontwerpen voor gebruiksaanwijzingen, etiketten en andere informatie die aan de gebruiker zou verstrekt worden;
- een model van de kledij: dit zal hem na de gunning van de opdracht terugbezorgd worden.
De inschrijver aan wie een opdracht gegund werd door het Centraal Bureau voor benodigdheden, waarvan het contract geen twee jaar overschrijdt, voor hetzelfde type kleding als hier beschreven, wordt vrijgesteld van testen tot na afloop van zijn contract.
20. Bijzondere opmerking
Naast de kenmerken en testen vervat in deze beschrijving, dient, voor de conceptie en de verwezenlijking van de tenues een beroep te worden gedaan op de geldende reglementen en alle regelen van de kunst waaronder de Belgische normen, vooral deze welke gekenmerkt worden door de initialen NBN-G gevolgd van een nummer. De in deze beschrijving vermelde normen worden achteraan weergegeven.
Variantes en opties kunnen slechts in aanmerking worden genomen indien ze nauwkeurig beschreven en verantwoord worden en een hogere bescherming bieden met inachtneming van de soepelheid waarin de oorspronkelijke keuze voorziet.
C Accessoires
l. De schoenen
Schoenen met hoge beenschacht van het type combat shoes of paralaarzen.
2. Speciale beschermingsstukken
Een beschermingsschelp voor mannen en voor vrouwen en scheenbeenbeschermers van het type ordehandhaving worden voorzien.
3. De handschoenen
a) De handschoenen moeten vervaardigd zijn uit zwart leder en moeten gevoerd zijn.
b) De rug van de handschoen moet versterkt zijn.
c) De handschoenen moeten een gedeelte van de voorarm bedekken.
4. De anti-traangasbril
De glazen zijn onbreekbaar en wasemvrij.
5. Het schild
a) Rechthoekig schild (hoogte 100 cm - breedte 60 cm) is vervaardigd uit doorschijnend synthetisch materiaal (polycarbonaat of overeenstemmend materiaal). Bij bepaalde opdrachten van openbare ordehandhaving kunnen ook ronde schilden gebruikt worden.
b) De sluiting van het schild moet voorzien zijn van een veiligheidssysteem zodat de arm van de agent niet klem kan komen te zitten : een systeem met twee handvatten waarvan één opengaat wanneer geprobeerd wordt het schild weg te trekken of te draaien.
c) Het schild moet voldoende weerstand bieden aan schokken, brandvrij zijn en bestand tegen scheikundige zuren.
d) De boord van het schild moet vloeistoffen naar de buitenzijde doen afvloeien.
e) De mogelijkheid moet worden voorzien om er een lange wapenstok aan vast te hechten.
6. Wapenstokken
De lange wapenstok voor opdrachten van openbare ordehandhaving is een zwarte stok met kunststofinlage, versterkt met glasvezel.
Deze wapenstok heeft een maximale lengte van 850 mm, een maximale diameter van 26 mm (behalve voor de versterkingsring : 36 mm) en een gewicht van 450 gr (tolerantie : 10 gr).
7. De pet
Zie beschrijving bijlage 2.
Normen vermeld in de technische beschrijving
DIN 54 101;
DIN 53 886;
ISO 6530;
NBN G 55-014;
NBN G 55-015;
ISO 6942;
BS 3791 D;
ISO 811;
ISO 5081;
NFG 07-145;
NBN G 55-005;
NBN G 55-006;
NBN G 55-007;
NBN G 55-011;
NBN G 55-004;
ISO 105 B02-1984;
NBN G 62-019;
NBN G 30-001.
21. Technische specificaties waaraan de veiligheidshelmen moeten voldoen.
1. Voorwerp van de opdracht
Het betreft een helm die het politiepersoneel moet beschermen bij ordediensten tijdens welke gewelddadige acties gevreesd moeten worden.
De helm moet een goede bescherming bieden tegen slagen, en gewelddadige contacten met harde voorwerpen.
Hij moet eveneens bestand zijn tegen brandende of bijtende vloeistoffen. Met de gelaatsbeschermer en nekbeschermer.
moet de helm niet alleen de schedel, maar ook de nek, het aangezicht en het bovendeel van de zijkanten van de hals beschermen.
Het is niet nodig dat hij een bescherming biedt tegen schoten met vuurwapens.
2. Beschrijving van de helm
a) De helm moet absoluut van het open type zijn. Een helm van het integraal type komt niet in aanmerking.
Hij moet echter de oren volledig bedekken.
b) Hij moet bovendien het dragen mogelijk maken van :
(1) een bril met correctie- of protectieglazen;
(2) een anti-traangasbril;
(3) een integraal gasmasker (met filter voor het gezicht of onder de kin);
c) Gedetailleerde beschrijving en weerstand.
(1) Het reglement E/ECE/TRANS/505/NR. 22. Rev 1/Add 21/Rev2 (en dat we gemakkelijkheidshalve Reg Nr. 22 zullen noemen in de rest van de tekst) vermeldt een reeks specificaties waaraan de beschermingshelmen voor de bestuurder en passagiers van motorfietsen en bromfietsen moeten voldoen met het oog op de homologatie.
De volgende punten van het reglement die aangepast worden aan het specifiek karakter van de helmen, worden opgelegd.
(a) Definities : conform de punten 2.1 tot 2.16 van het Reg Nr. 22 (zie niettemin pt. 2.a. hierboven : helm van het OPEN-type).
(b) Algemene specificaties : gebaseerd op rubriek nr. 6 van het Reg Nr. 22 met de uitzonderingen, bijvoegingen en wijzigingen die in de punten (I) tot (VII) hierna opgenomen zijn.
(I) De nekbeschermer (waarvan sprake in pt. 6.2 van het Reg Nr. 22) krijgt een speciale beschrijving (zie pt. 3.b.
hierna).
(II) In de beschermende voering moet een luidspreker kunnen aangebracht worden die de politie bij sommige exemplaren zal aanbrengen.
Deze uitholling moet tenminste 14 mm diep zijn en een diameter van 45 mm hebben. Dit voorschrift is een uitzondering op pt. 6.4.3. van het Reg Nr. 22.
De uitholling zal niettemin opgevuld worden met een gemakkelijk te verwijderen bescherming, vermits niet alle helmen later zullen worden uitgerust met audiotoebehoren.
(III) Het is primordiaal dat de auditieve mogelijkheden van de gebruiker zo weinig mogelijk hinder ondervinden. Er zullen twee metalen audio-openingen worden voorzien - een aan elke kant - zodat de drager de instructies kan horen, zelfs in een lawaaierige omgeving.
Er dient echter opgemerkt te worden dat alle openingen in de helmbol beschermd moeten zijn met een vloeistofwerende barrière van het type IP x 5 zodanig dat brandende of bijtende vloeistoffen slechts moeilijk naar binnen kunnen dringen.
(IV) Daarna zullen worden beoordeeld :
- de vuurbestendigheid zonder vervorming gedurende minstens 30 seconden van de verschillende delen (helmbol vizier - nekbeschermer);
- de globale waterdichtheid van de helm met raming van de risico's voor de drager;
- de eventuele beschadigingen aan de binnenzijde van de helm;
- de doeltreffendheid van de antivloeistof-barrière.
Dit voorschrift vult pt. 6.5. van het Reg Nr. 22 aan.
(V) De bevestigingspunten van het vizier mogen eventueel niet scherpe uitwendige uitsteeksels vertonen van meer dan 5 mm onverminderd de vereisten opgesomd in punten 3.c. (2) en (3) hierna. Dit vormt een uitzondering op pt. 6.6. van het Reg Nr. 22.
(VI) De kinriem moet minimum 20 mm breed zijn en meer dan 1 mm dik om een keelmicrofoon en beendermicrofoon te kunnen bevestigen. Het gebruikte materiaal mag geen scherpe randen hebben die de huid kunnen kwetsen, of irriteren. De vorm van de kinriem zal behouden blijven tijdens het gebruik.
Dat is een bijkomend voorschrift bij pt. 6.11.2 van het Reg Nr. 22;
Om het openen en sluiten met één hand mogelijk te maken, mag het bevestigingssysteem niet bestaan uit drukknopen.
Het moet zich aan de rechterkant van de helm bevinden, om een eventuele plaatsing van een keelmicrofoon op de linkerkant van de kinriem (zelfde kant als de luidspreker) niet te hinderen. Deze voorschriften zijn een aanvulling bij pt. 6.11.3. van het Reg Nr. 22.
(VII) De helmen moeten beantwoorden aan pt. 3. van de NBN S 03-101 norm. De gebruiksduur, rekening houdend met rubriek 3 van bedoelde norm bedraagt minimum 5 jaar. Dit is een aanvulling op pt. 6.12 van het Reg Nr. 22.
(2) Proeven
(a) De helm moet voldoen aan de proeven voorzien in pt. 7. van het Reg. Nr. 22.
(b) Deze proeven zullen worden uitgevoerd met helmen die uitgerust zijn met vizier en nekbeschermer.
(c) Een kopie van de processen-verbaal van de proefresultaten uitgevoerd door een erkende instelling (Pt. Nr. 8. van het Reg. Nr. 22) moet bij elke levering aan een politiekorps gevoegd worden.
d) Kleur, merking.
(1) De helmbol moet wit zijn. Deze kleur is van het type RAL 1013 . Deze kleur is geïntegreerd in de massa van de helmbol. De kleurtint moet gewaarborgd zijn tegen elke verandering tijdens de levensduur van de helm. In elk geval moet de buitenste laag van de helmschaal goed bestand zijn tegen krassen, vuur en bijtende stoffen. Het onderhoud moet gemakkelijk zijn.
(2) Het schildplaatje van de gemeentepolitie wordt aangebracht op de voorzijde van de helm (zie fig. 1a-1b).
Aan de binnenkant van de helm moet een etiket aangebracht worden dat tenminste de maat en het fabricagejaar moet vermelden. Deze gegevens moeten op zodanige wijze gedrukt zijn dat ze niet uitgewist kunnen worden. Het etiket moet op een duurzame manier vastgehecht zijn.
e) Maten.
De helmen moeten in minstens 4 maten beschikbaar zijn 1° 53/54 en 55 cm;
2° 56 en 57 cm;
3° 58 en 59 cm;
4° 60 en 61/62 cm.
D. Bijkomende uitrustinga) Vizier
(l) De helm moet uitgerust zijn met een panoramisch vizier dat naar achteren toe doorloopt, om het aangezicht beter te beschermen.
Het vizier moet gemaakt zijn uit een transparante stof zonder optische vervorming voor de drager.
(2) Dit vizier moet stevig vastgemaakt zijn aan beide zijden van de helm. Het kan niettemin met eenvoudig gereedschap verwijderd worden.
(3) De zijdelingse boorden van dat vizier moeten de boorden van de helmbol aan de buitenzijde over een kleine oppervlakte bedekken.
Als het vizier neergeklapt is, moet de waterdichtheid tussen de bovenste boord van het vizier en de helmbol verzekerd zijn, zodat er geen vloeistoffen kunnen binnensijpelen.
(4) Als het vizier neergeklapt is, moet het mogelijk zijn een anti-traangasbril te dragen.
(5) Het vizier moet in verschillende standen kunnen worden neergeklapt (minstens 1 tussenstand tussen de open en gesloten positie). Het moet stevig vastzitten in elke stand. Het moet mogelijk zijn te lopen met de helm op, in welke stand het vizier zich ook bevindt.
(6) Het vizier moet gemaakt zijn uit polycarbonaat of uit een gelijkaardig materiaal. De dikte van minimum 3 mm verzekert de stevigheid en de goede weerstand aan stompe voorwerpen of harde klappen. (gooien van stenen, knikkers, matrakslagen). Geen enkele vervorming mag zichtbaar zijn. In geval van vernieling mag hij in geen geval kwetsuren aan het gezicht veroorzaken.
(7) Het moet een goede weerstand bieden aan krassen, aan bijtende produkten en brandende vloeistoffen .
Een positief rapport volgend op de genomen proeven in overeenstemming met de Engelse norm BS 4110 is wenselijk.
(8) Het vizier mag NIET getint zijn.
(9) Het moet goed aan damp weerstaan. Onverminderd pt (7) hierboven moeten, indien nodig, verluchtingsgaten worden geboord en/of moet een anti-damplaag aan de binnenkant worden aangebracht.
(10) De leverancier moet een goede vuurbestendigheid waarborgen op basis van punt 6.6. van de NBN S 03-101 norm.
b) Nekbeschermer
(1) De helm moet uitgerust zijn met een nekbeschermer bestaande uit een materiaal dat de schokken opvangt, en dat de drager van de helm doeltreffend beschermt tegen :
(a) slagen die de drager van achteren toegediend krijgt;
(b) brandende of bijtende stoffen.
(2) Deze nekbeschermer moet de achterkant en de zijkanten van de hals tot onder de jaskraag beschermen.
(3) Deze nekbeschermer moet zodanig gemaakt zijn dat de bescherming doeltreffend blijft, welke ook de bewegingen of de positie van het hoofd zijn. Hij mag niet hinderlijk zijn voor de drager en moet alle hoofdbewegingen mogelijk maken.
(4) Het mag niet mogelijk zijn deze nekbeschermer los te trekken, zelfs indien er met geweld aan gerukt wordt.
Het moet niettemin wel mogelijk zijn hem met een rits van de helm los te maken.
c) Transporthaak
(1) De helm moet voorzien zijn van een transporthaak, die vastgemaakt is aan de achterzijde van de helm in de middenlijn).
(2) Deze haak moet vastgemaakt kunnen worden aan de sluithaak die vastzit op de ordehandhavingskledij.
(3) Het is noodzakelijk dat :
(a) de helm gemakkelijk vast- en losgehaakt kan worden;
(b) de haak en zijn bevestigingssysteem aan de helm gemakkelijk vervangen kunnen worden.
d) Verpakking
Elke helm moet geleverd worden met een beschermingshoes die hem helemaal omhult.
Artikel 2N4 II. Technische beschrijving van het tenue voor de verkeersopdrachten (zie fig. 24)
1. Beschrijving van de mantel
a) Algemene beschrijving
De weerkaatsende mantel (oranje-weerkaatsend voor de politieambtenaar en geel-weerkaatsend voor de hulpagent van politie) is lichtjes getailleerd; hij heeft een gekruiste sluiting met drie verchroomde knopen; hij is gevoerd.
De kraag kan open of gesloten gedragen worden.
Elk voorpand heeft een lichtjes schuingeplaatste zak met een overslag aan de buitenzijde.
Het bovenste deel van het kledingstuk omvat een cape uit één stuk die de schouders en het bovenste deel van de borsten en rug bedekt.
Onder het inzetstuk van de rug zijn ventilatieopeningen met mazen.
Onder de armen is een ventilatiesysteem met een plooi aangebracht.
Op de schouders zijn geplastificeerde schouderpassanten bevestigd.
Zilvergrijze weerkaatsende banden die er 's nachts zilverwit uitzien, en waarvan de weerkaatsingscoëfficiënt R', gemeten onder elke waarnemingshoek (of divergentiehoek) en elke invalshoek, niet kleiner mag zijn dan de in de hierna volgende tabel vermelde waarden, en uitgedrukt in cd/Lux/m?, worden aangebracht op voor- en rugpand, de mouwen en de onderkant van de mantel. De totale oppervlakte van de weerkaatsende materialen mag minimaal niet minder dan 0,27 m?
bedragen.
Invalshoek 5° 20° 30° 40°
Waarnemingshoek
0° 12' 330 290 180 65
0° 20' 250 200 170 60
1° 30' 4,5 4,0 3,5 2,5
1° De kleur : oranje RAL 2005
geel RAL 1026.
2° De sluiting : - vooraan en gekruist 2 x 3 knopen;
- een rij van 3 knopen aan de rechterkant;
- aan de linkerkant vervolledigt een rij van 3
knopen het geheel.
Opmerking : alle naden van het kledingstuk zijn
overstikt.
3° Het rugpand : Lichtjes getailleerd rugpand zonder figuurnaden.
Er wordt een Watteau-plooi aangebracht waarvan de
hoogte varieert volgens de maat van de mantel.
De Watteau-plooi wordt met een inzetstuk
vervaardigd; de randen zijn doorstikt met een
bandsteek op twee mm van de rand.
4° De schouders : Het bovenste deel van de mantel is bedekt met een
plat stuk dat "cape" genoemd wordt.
Deze cape wordt uit een stuk vervaardigd, dat de
schouders en het bovendeel van borst en rug
bedekt. Ze moet ook de mouwinzet bedekken om die
beter te beschermen tegen waterindringing. Op de
schouders zijn schouderpassanten bevestigd .
5° De mouwen : - mogen de bewegingen die nodig zijn om het
verkeer te regelen, niet bemoeilijken.
- onder de arm moet met een plooiopening ventilatie
mogelijk zijn;
- er mogen geen mazen gebruikt worden.
6° De zakken : - op de twee voorpanden staan twee ingezette zakken
met klep;
- de zakken staan lichtjes schuin;
- de klep is vervaardigd uit dubbel gecoate stof.
7° De voering : - in synthetische polyester of daarmee
gelijkgesteld;
- aan de binnenkant moeten twee borstzakken
aangebracht zijn. Deze zakken moeten gesloten
worden d.m.v. een ritssluiting.
b) De "cape"
1° Borst :
rechter- en linkerkant :2 weerkaatsende banden met een breedte van 2 cm
worden met een tussenruimte van 2 cm aangebracht
op 2 cm van de rechterbenedenrand van de cape.
2° Rugpand :
- voor de politie- : Naargelang het taalgebied staat het reflecterende
ambtenaar opschrift Politie, Police of Polizei op
koningsblauwe achtergrond tussen twee weerkaatsende
banden (40 mm breed) over de hele breedte van de
cape.
De eerste band bevindt zich op 20 mm van de
onderkant van de cape, de vermelding Politie,
Police of Polizei staat naargelang het taalgebied
op 40 mm van de bovenkant van de 1ste band.
Boven het opschrift op 40 mm van de bovenrand wordt
nog een tweede band aangebracht.
Voor de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest en de gemeenten met faciliteiten moeten de
vermeldingen
Politie, Police of Police
Police Politie Polizei
gebruikt worden, overeenkomstig de wetten op het
gebruik van de talen in bestuurszaken,
gecoordineerd door het koninklijk besluit van 18
juli 1966.
De vermeldingen moeten de volgende afmetingen hebben:
- letterhoogte : min. 6 cm max. 8 cm;
- letterbreedte : max. 6,5 cm;
- streepbreedte : max. 1,5 cm;
- maximumbreedte van het woord : 33 cm;
- voor de hulpagent
van politie : Tussen beide handen worden geen vermeldingen
aangebracht.
3° Onderkant van het kledingstuk :
Twee banden met een breedte van 40 mm van weerkaatsende stof bedekken de
onderkant van het kledingstuk.
De eerste hand wordt bevestigd op 40 mm van de onderkant van het
kledingstuk, de tweede op 40 mm van de eerste.
Deze twee banden worden opgenomen in de verticale naden en worden niet
onderbroken in de "Watteau-plooi".
4° Omslag van de onderkant van de mantel :
Aan de onderkant van de mantel is een omslag gemaakt van ten minste 20
mm die op +/-2 mm en op +/-18 mm van de onderste rand gestikt is.
5° Onderkant van de mouwen :
Vijf banden van weerkaatsend materiaal met een breedte van 40 mm en een
hoogte van 200 mm verticaal aangebracht op de onderkant van de mouwen. Ze
worden aangebracht op 50 mm van de onderkant en met regelmatige
tussenruimten.
6° Knopen :
De knopen zijn van verchroomd metaal. De knopen moeten zo geplaatst
worden dat ze de buitenstof en de binnenvoering bij het gebruik niet
vervormen of scheuren. Het gat dat gemaakt wordt bij de plaatsing van de
knopen mag in geen geval de algemene waterdichtheid van het
kledingstuk schaden.
7° Ventilatieopeningen :
Niet nodig indien een membraan van het type GORE-TEX gebruikt wordt.
8° Rugpand :
Er moet voorzien zijn in een ventilatiesysteem met mazen of canvasnet
met een minimale oppervlakte van 200 cm?. Er mag vrij gekozen worden
tussen 2 vierkanten van 100 cm? of een driehoek van 200 cm? in het midden
van het rugpand.
Deze ventilatieopeningen mogen in geen geval waterindringing mogelijk
maken.
9° Onder de arm!
Er moet voorzien zijn in een ventilatieopening met een plooi. Elk ander
systeem moet verboden worden.
10° Merking :
Een of twee etiketten met de vermeldingen :
1. naam of logo van de leveranciers;
2. fabricatiejaar;
3. samenstelling van het weefsel (buitenweefsel en voering) ;
4. maat;
5. onderhoudsvoorschrift voor het kledingstuk, hernomen in de opgelegde
symbolen.
Dit of deze etiket(ten) wordt/worden aan de binnenkant en onder de kraag
geplaatst.
De vermeldingen moeten aangebracht zijn in onuitwisbare inkt.
11 Optie :
De fleece : - een gewatteerde fleece aan de mantel vastgehecht met een
rits;
- een klep moet de aan de mantel bevestigde rits beschermen;
- de kleur en het buitenweefsel van de fleece moeten
dezelfde zijn als de voering van de mantel;
- 2 openingen zijn voorzien ter hoogte van de binnenzakken
om toegang te hebben tot de zakken van het kledingstuk.
c) Technische specificaties
Basisstof:
Er zijn twee confectiemogelijkheden :
1° - Katoen van goede kwaliteit zowel in schering als inslag met polyurethaancoating of daarmee gelijkgesteld.
De coating mag in geen geval plakkerig of kleverig zijn.
- Bovendien moet de coating goed bestand zijn tegen perchlorethyleenbenzine, minerale oliën en andere oplosmiddelen.
- Deze coating moet aangebracht zijn op slechts een zijde van het weefsel en goed bestand zijn tegen veroudering en tegen veranderingen die zich kunnen voordoen bij vrieskou of stralingswarmte.
2° - Weefsel met een gewicht dat het kledingstuk een goede aanblik geeft en het aangenaam om dragen maakt.
- Tussen het buitenweefsel en de voering wordt een micro-doorlatend membraan van het type GORE-TEX aangebracht. Dit membraan is slechts op enkele punten vastgehecht aan de twee andere weefsels. Alle naden worden met een band afgedicht om een perfecte waterdichtheid te waarborgen.
- De voering wordt vervaardigd in behandeld waterafstotend polyesterweefsel.
2. Beschrijving van het mouwloos vest (zie fig. 23)
1. Het vest moet vervaardigd worden in een verluchte stof, 100% polyester en afgezet, worden met een zwarte bies kleur : oranje RAL 2005 (politieambtenaar) of geel RAL 1026 (hulpagent van politie).
2. Het vest omringt de borst volledig en sluit vooraan met een ritssluiting. Het heeft een V-hals.
3. Het moet zodanig vervaardigd zijn dat het dienstwapen gemakkelijk kan gegrepen worden; daarvoor wordt er aan weerszijden van het vest in een insnijding voorzien.
4. Onderaan het vest moeten drie zilvergrijze weerkaatsende handen aangebracht worden die er 's nachts zilverwit uitzien, en waarvan de weerkaatsingscoëfficiënt R', gemeten onder elke waarnemingshoek (of divergentiehoek) en onder elke invalshoek, niet kleiner mag zijn dan de in de hierna volgende tabel vermelde waarden en uitgedrukt in cd/Lux/m?.! Zij worden aangebracht op voor- en rugpand en op de onderkant van het kledingstuk. De minimale totale oppervlakte van de weerkaatsende materialen mag niet minder dan 0,15 m?
bedragen.
Invalshoek 5 20 30 40
Waarnemingshoek
0 12' 330 290 180 65
0 20' 250 200 170 60
1 30' 4,5 4,0 3,5 2,5
5. De weerkaatsende banden met een breedte van 4 cm worden met een onderlinge tussenruimte van 4 cm aangebracht op 4 cm van de benedenrand van het vest.
6. Op de rug van het vest van de politieambtenaar moet naargelang het taalgebied de vermelding Politie, Police of Polizei op koningsblauwe achtergrond aangebracht worden op minimum 7 cm boven de laatste weerkaatsende band bovenaan de rug.
Voor de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de gemeenten met faciliteiten moeten de vermeldingen
Politie, Police of Police
Police Politie Polizei
gebruikt worden, overeenkomstig de wetten op het gebruik van de titel in bestuurszaken, gecoördineerd door het koninklijk besluit van 18 juli 1966.
De vermeldingen moeten de volgende afmetingen hebben :
- letterhoogte : min. 6 cm max. 8 cm;
- letterbreedte : max. 6,5 cm;
- streepbreedte : max. 1,5 cm;
- maximumbreedte van het woord : 33 cm.
Op de rug van het vest van de hulpagent van politie is niets vermeld.
7. Vooraan, ter hoogte van de borst, wordt aan weerszijden van de hals een weerkaatsende band aangebracht van hetzelfde type als de banden op de onderkant; de onderste rand van de band bevindt zich op maximaal 23 cm van de schoudernaad.
3. Handschoenen
Witte handschoenen in stof
Artikel 3N4 III. Technische beschrijving van het tenue van de hondenbegeleider. 1. Het tenue van de hondenbegeleider
a) De broek
De donkerblauwe broek (RAL 5004) wordt vervaardigd uit het Nomex III-weefsel of daarmee gelijkgesteld. De plooi is ingestikt en de zijnaden platgestikt.
Zakken : zie ook ordehandhavingstenue
- een steekzak aan elke zijde;
- op de rechter-achterkant, een opgestikte zak met klep die sluit met drukknopen;
- op elke zijkant een opgestikte zak die sluit met klep met drukknopen.
Zijzakken : ieder voorstuk wordt voorzien van een zijzak, vervaardigd uit het basisweefsel. De uiteinden van de openingen worden versterkt met een trens.
Achterzak : Afmeting . 185 mm x 150 mm.
Is voorzien van een klep van 55 mm breed met op de hoeken een drukknoopsluiting.
Afwerking : de zakken en de kleppen worden enkel afgestikt.
De riem : breedte : 40 mm. Hij is vervaardigd uit dubbel basisweefsel en voorzien van 7 passanten. De passanten zijn getrenst en de doorgang bedraagt ongeveer 35 mm.
Sluiting : de broek wordt gesloten met een ritssluiting met een lengte van ongeveer 180 mm. De onderzijde wordt vastgelegd met een trens. Op de broeksband staat een jeansknoop met een knoopsgat.
Onderkant : wordt dubbel omgeslagen en op ongeveer 15 mm vastgestikt.
Allerlei : 1° alle verzamelnaden worden gestikt met een safety - steek;
2° de drukknopen zijn uit gebronzeerd messing.
b) De riem
Voorzien voor de politieambtenaar. Zie bijlage 3.
c) Schoeisel
- Zwarte molières.
- Laarzen met hoge beenschacht van het type "Combat shoes".
Voorzien voor de politieambtenaar. Zie bijlage 3.
d) Sokken
Voorzien voor de politieambtenaar. Zie bijlage 3.
e) Pet
Voorzien in bijlage 2.
f) Hemd
Voorzien voor de politieambtenaar. Zie bijlage 3.
g)Das
Voorzien voor de politieambtenaar. Zie bijlage 3.
h) Pull
Voorzien voor de politieambtenaar. Zie bijlage 3.
i) Parka
Voorzien voor de politieambtenaar. Zie bijlage 3.
j) Koppel
Voorzien voor de politieambtenaar Zie bijlage 3.
k) T-shirt
Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Korte mouwen en ronde hals.
Wit kenteken van de gemeentepolitie van het stedelijke of het landelijke type wordt op de linkerzijde van de borst geborduurd (zie fig. 1a-1b).
Artikel 4N4 IV. Technische beschrijving van het ruitertenue
A. De ruiterbroek
Klassieke ruiterbroek in donkerblauwe stretch (RAL 5004).
B. Het ruitervest
De donkerblauwe (RAL 5004) ruitervest is van het type parka (zelfde model als de parka van het gewone uniform).
Het bovenste gedeelte dat schouders en armen bedekt is in oranje reflecterende kleur (RAL 2005) (op een hoogte van 20 cm voor de schouders en 10 cm voor de armen). Een zilvergrijze reflecterende band duidt de scheiding aan tussen het oranje en het donkerblauwe gedeelte. Een reflecterende vermelding (RAL 2005) "Politie, Police of Polizei" van 10 cm hoog is aangebracht op het bovenste gedeelte van het rugpand. Voor de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de gemeenten met faciliteiten moeten de vermeldingen
Politie, Police of Police
Police Politie Polizei
gebruikt worden, overeenkomstig de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd door het koninklijk besluit van 18 juli 1966.
C Ruiterregenjas
Vervaardigd uit donkerblauw polyurethaan of daarmee gelijkgesteld (RAL 5004). Hij is vervaardigd in een waterdichte stof die aan de taille van de ruiter is vastgemaakt en die de rug en het achterdeel van het paard bedekt, evenals de benen van de ruiter en het voorste deel van het zadel. De onderkant is over de gehele omtrek afgeboord met een oranje reflecterende boord (RAL 2005) van 10 cm. Ter hoogte van de ruiterlaarzen zijn bevestgingspunten voorzien en aan de voorzijde bevindt zich een sluiting, zodat de beide panden kunnen gesloten worden.
D. De ruiterjas
a) Algemeen :
Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Het betreft een mouwloos jasje dat kan gedragen worden onder de parka of onder het vest van het ordehandhavingstenue en dient om de ruiter te beschermen tegen vallen of slagen zonder de bewegingsvrijheid van de politieambtenaar in interventie te hinderen.
Het moet de bovenromp voldoende beschermen en in 't bijzonder schouders en sleutelbeen. Het ruggegraatgedeelte zal in zijn geheel moeten beschermd worden.
Het moet beschikbaar zijn in de gebruikelijke standaardmaten en de opbouw moet toelaten het aan te passen aan mannelijke of vrouwelijke gestalten. De hoogte (lengte) mag het zitten niet hinderen. Het moet stevig en onbeweeglijk kunnen worden aangebracht en degelijk aansluiten op het lichaam. De sluitingen moeten kunnen weerstaan aan een veelvuldig gebruik.
b) Beschrijving :
Jasdelen : - Een rugdeel, stevig vastgestikt aan twee voor-
panden.
- Twee voorpanden die gesloten worden met een
ritssluiting.
- Een stuk weefsel, vastgestikt aan de onderkant
van de achterzijde bestemd om tussen de benen
door, vastgemaakt te worden aan de voorzijden
met om het even welk sluitingssysteem. (velcro,
drukknopen, ...).
Beschermings- Zullen samengesteld zijn uit een soepele, schokab-
elementen : sorberende materie (synthetisch schuimrubber,
rubber, ...).
Zullen aangebracht worden volgens de schetsen in
bijlage(zie fig. 26) :
(1) Aanhangsel 1 :
De voorpanden, in horizontale banden van +/-7,5 cm,
aangebracht om het gedeelte tussen de schouders en
de laatste zwevende ribben te beschermen.
(2) Aanhangsel 2 :
De rug, in verticale en horizontale banden
aangebracht om het gedeelte tussen de schouders
en het staartbeen te beschermen. De ruggegraat zal
bovendien beschermd worden met een bijkomende
beschermplaat van ongeveer 10 cm breedte (buigzaam
plastiek of een andere materie die dezelfde
bescherming geeft).
Dikte van de (1) Achterzijde : +/-2 cm.(bijkomende beschermplaat
beschermings- inbegrepen).
elementen : (2) Andere delen . +/-1 cm.
Al deze beschermingselementen mogen in geen geval
de bewegingen van de gebruiker hinderen (plooien
van de benen, vooroverbuigen en draaien van de
romp, vasthouden van de teugels, gebruik van de
wapenstok).
Etikettering : In de halsboord een etiket met :
- naam of logo van de firma:
- maat;
- internationale onderhoudsvoorschriften;
- de samenstelling van de stof en van de
beschermingselementen.
Onderhoud : Het onderhoud zal zo eenvoudig mogelijk zijn en
weerstaan aan het herhaald reinigen zonder het
materiaal te beschadigen. De inschrijver zal
daartoe de nodige richtlijnen geven.
E. De laarzen
Klassieke ruiterlaarzen in zwart leder.
F. De ruiterhelm
Het betreft een helm die de ruiters moet beschermen tijdens de uitvoering van hun opdrachten te paard (patrouille, oefeningen) met uitzondering van de ordediensten waarvoor een specifieke helm moet gebruikt worden.
De helm moet een goede bescherming bieden bij het vallen.
De helmbol moet wit zijn. Deze kleur is van het type RAL 1013. Deze kleur is geïntegreerd in de massa van de helmbol. De kleurtint moet gewaarborgd zijn tegen elke verandering tijdens de levensduur van de helm. In elk geval moet de buitenste laag van de helmschaal goed bestand zijn tegen krassen, vuur en bijtende stoffen.
Het onderhoud moet gemakkelijk zijn.
Het schildplaatje van de gemeentepolitie (zie fig. 1a-1b) wordt aangebracht op de voorzijde van de helm.
G. De pull
Deze van het gewoon tenue.
H Het hemd
Dit van het gewoon tenue.
I. Het T-shirt
Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Korte mouwen en ronde hals.
Wit kenteken van de gemeentepolitie van het stedelijke of het landelijke type wordt op de linkerzijde van de borst geborduurd (zie fig. 1a-1b).
J. De pet
De pet voorzien in bijlage 2.
Artikel 5N4 V. Technische beschrijving van het oefentenue
Het oefentenue bestaat uit volgende elementen :
1° Schoeisel : Schoenen met hoge beenschacht van het type "combat
shoes".
2° Sokken : Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
3° Overal Donkerblauw (RAL 5004)(polyester/katoen) met op de
(zie fig. 15) : rug de vermelding Politie, Police of Polizei in
witte letters op koningsblauwe fluorescerende
achtergrond.
Voor de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest en de gemeenten met faciliteiten moeten de
vermeldingen
Politie, Police en Police
Police, Politie Polizei
overeenkomstig de wetten op het gebruik van de
talen in bestuurszaken, gecoordineerd door het
koninklijk besluit van 18 juli 1966, aangebracht
worden.
Het wit kenteken van de gemeentepolitie van het
stedelijke of het landelijke type (5 cm hoog op
4,5 cm breed) zal thermogekleefd worden op de
linker borstzak (zie fig. 2a-2b).
De schouderstukken en kleppen van borstzakken
sluiten met drukknopen.
In de taille zijn er 4 passanten van 9 cm waarin
de koppel kan gedragen worden.
2 zijzakken in de broek.
De sluiting gebeurt door middel van drukknopen of
een ritssluiting.
4° T-shirt : Donkerblauw (RAL 5004).
Korte mouwen en ronde hals.
Wit kenteken van de gemeentepolitie van het
stedelijke of het landelijke type wordt op de
linkerzijde van de borst geborduurd (zie fig.
1a - 1b).
5° Hemd : Dat van het gewoon tenue.
6° Pull : Die van het gewoon tenue.
7° Schouderpassanten : Zie beschrijving in bijlage 5.
8° Rolkraag : Die van het gewoon tenue.
9° Parka : Die van het gewoon tenue.
10° Handschoenen : Die van het gewoon tenue.
11° Politiemuts : Dit hoofddeksel is voorbehouden aan het
politiepersoneel in opleiding.
12° Pet : Zie beschrijving in bijlage 2.
13° Training De sweat-shirt is van donkerblauwe kleur
(facultatief) : (RAL 5004), met een koningsblauwe band, van 25 mm
breed doorlopend over de borst en de
bovenkant van de mouwen, wit geborduurd kenteken
van de gemeentepolitie van het stedelijke of het
landelijke type aangebracht aan (de linkerkant
boven de band, 5 cm hoog en 4,5 cm breed (zie
fig. 1a-1b) De broek is van donkerblauwe kleur
(RAL 5004).
De kleur van de sweatshirt voor de hulpagent van
politie is saffierblauw (RAL 5003), met een
donkerblauwe band (RAL 5004) doorlopend over de
borst en de bovenkant van de mouwen, wit geborduurd
kenteken van de gemeentelijke politie van het
stedelijke type aangebracht aan de linkerkant
boven de band, +/-5 cm hoog en 4,5 cm breed
(zie fig. 1a).
De broek is van saffierblauwe kleur (RAL 5003)
voor de hulpagent van politie.
Artikel 6N4 VI. Technische beschrijving van het motorrijderstenue
A. De zwarte lederen blouson
1. De lengte van de blouson wordt bepaald bij zithouding derwijze dat de blouson vooraan de dijen scheerlings raakt.
De blouson is verstevigd aan de rug, de schouders en de ellebogen.
2. Op de voorkant van de blouson is een horizontale band in dun leder aangebracht die de ritssluiting van de ingewerkte borstzak bedekt en dienst doet als windvanger. Behalve de ingewerkte borstzak is eveneens een binnenzak voorzien.
3. De kraag is rechtopstaand (officierenkraag) met aan de binnenzijde een lederen lapje dat de twee boorden samenhoudt.
4. De kraag heeft aan de voorzijde schildplaatjes in koningsblauw leder waarop het kenteken van de gemeentepolitie van het stedelijke of het landelijke type is aangebracht (zie fig. 1a-1b).
5. Het gemeentekenteken is, uit veiligheidsoverwegingen, vervaardigd uit synthetisch materiaal of leder en wordt op de rechterkant van de borst gestikt.
6. Bijzondere beschrijvingen :
a) De sluiting : ritssluiting waarover een windvanger in leder is aangebracht die boven en onder gesloten wordt met klitteband.
b) De mouwen : de ellebogen zijn verstevigd met ingewerkt schuimrubber en stiksels. De pols wordt nauw afgesloten met een rits met windvanger in dun leder. De rits is aan de binnenzijde van de mouw aangebracht.
c) De schouders : de bescherming van schuimrubber is ingewerkt door middel van stiksels in een stuk wit leder dat loopt van de mouw tot aan de kraag.
d) De schouderstukken : in koningsblauw leder met wit leder afgeboord. De gradenkentekens worden hierop in wit leder genaaid. Een platte knoop van verchroomd metaal waarin de "Belgische leeuw" geslagen is-, is aangebracht op 2 cm van de punt van het schouderstuk.
e) De rug : is langer dan de voorkant. Hij eindigt in een verzwaarde niergordel die zoals de ellebogen en de schouders verstevigd is met ingewerkt schuimrubber en die wit van kleur is.
B. De zwarte lederen broek
1. Het betreft een broek met een verhoogde taille met lederen borststuk waaraan de gespen voor de verstelbare, lederen bretellen die eindigen op een elastisch stuk aan de rug, bevestigd zijn.
2. Bijzondere beschrijvingen :
a) De broekspijpen : omsluiten nauw de benen en glijden in de laarzen. Ter hoogte van de kuit wordt een rekbaar stuk ingebracht om het opzwellen van de benen te vermijden.
Onderaan de broekspijp is een elastische band aangebracht die het naar boven schuiven van de broekspijp bij het aantrekken van de laarzen verhindert. Onderaan op de buitenzijde van de broek is een ritssluiting voorzien. In de verlenging van deze ritssluiting is een lederen band van 3 cm breedte aangebracht in koningsblauw leder en die loopt over de volledige lengte van de pijpen.
b) De knie : het leder van het voorste kniestuk is, door een speciale wijze van stikken elastisch gemaakt.
c) De sluiting : aan de voorkant door een centraal geplaatste ritssluiting met mogelijke opening onder- en bovenaan.
d) De zakken : twee op normale hoogte geplaatste zakken afgesloten met een ritssluiting en afgeboord met koningsblauw leder.
e) De passanten : acht passanten aangebracht in de taille, om de koppel uit wit leder op zijn plaats te houden.
C. Mouwloos vest
Zie beschrijving van het mouwloos vest van het tenue voor de verkeersopdrachten.
D. De laarzen
De laarzen zijn van het vliegenierstype met :
1. een opening aan de buitenkant van het been door middel van een ritssluiting, van de knie naar de voet en bedekt met een klep die sluit met klitteband;
2. een antislip-zool;
3. een versterking aan de buitenkant van het binnengedeelte van de voet:
4. twee sluitgespen aan de zijkant, één bovenaan en één onderaan:
5. een reflecterende velcro van 2 cm achteraan over de volledige lengte van de laars.
Een supplementair veiligheidsstuk. een elastisch stuk dat samentrekt ter hoogte van de knie, is facultatief.
E. De handschoenen
1. De handschoenen moeten bescherming bieden tegen koude en tegen opspringende steentjes en soepel blijven.
2. Ze zijn van wit of zwart leder met witte reflecterende manchetten in vinyl, versterkt aan de geledingen.
F. De helm
1. De helm dient een maximum aan bescherming en comfort te bieden.
2. Het vizier, dat een goed zicht moet toelaten, moet kunnen opgeklapt worden zodat het volledig aangezicht vrijkomt zonder dat de helm daarvoor dient afgenomen te worden.
Het binnenwerk dient windgeruis en tocht tot een minimum te beperken.
4. De mogelijkheid moet bestaan om een radioverbinding in te bouwen.
5. De helm is van witte kleur (RAL 1013) met rondom de basis een blauwe reflecterende band van ongeveer 3 cm die vooraan op de plaats van het kenteken van de gemeentepolitie (zie fig. 1a- 1b) van het stedelijke of het landelijke type iets naar boven uitloopt.
G. De pet
Zie beschrijving van de pet in bijlage 2.
H Regenkledij
1. De regenkledij wordt gedragen boven het normale motortenue en bestaat uit een ééndelig pak in waterafstotende moeilijk ontvlambare en luchtdoorlatende stof. Alle naden dienen gelast te zijn.
2. De wapens worden zichtbaar gedragen aan een witte koppel.
3. Het pak wordt vooraan gesloten door middel van een rits die begint van aan de onderkant van elk van de broekspijpen en die loopt tot aan de hals.
4. Elk van beide ritsen worden over de gehele lengte bedekt door een sluiting bestaande uit een verticale klep (windvanger) die gesloten wordt door middel van een klitteband.
5. Vanaf de gulp tot aan de kraag kunnen beide kleppen gesloten worden door middel van een supplementaire ritssluiting.
6. Bijzondere beschrijvingen :
a) Het bovenstuk : is van oranje fluorescerende kleur tot aan de lenden. Een horizontale witte reflecterende band van ongeveer 3 cm breedte scheidt het bovenstuk van het pak van het broekgedeelte. Deze band loopt volledig rondom het pak.
b) De voorzijde : zoals hiervoor beschreven kan de voorkant gesloten worden door een ritssluiting.
Op de borst loopt een witte reflecterende horizontale band van ongeveer 3 cm breedte. Daaronder, op de rechterborstkant is een doorzichtige borstzak aangebracht van 10 tot 11 cm hoogte en 9 cm breedte, volledig vastgestikt en met een opening aan de binnenkant van het pak om er het gemeentekenteken te kunnen insteken.
c) De rugzijde : op de rugzijde is een overkapping (plat stuk) aangebracht ter hoogte van de schouders met een ingewerkt verluchtingsvenster onder de overkapping. Op de rugzijde, onder de benedenrand van de overkapping, is naargelang het taalgebied het woord Politie, Police of Polizei aangebracht in witte reflecterende letters. Voor de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de gemeenten met faciliteiten moeten de vermeldingen:
Politie, Police of Police
Police Politie Polizei
gebruikt worden, overeenkomstig de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken gecoördineerd door het koninklijk besluit van 18 juli 1966.
d) De kraag : Rechtopstaand, officierskraag.
Zwart.
Binnenkant in ribfluweel.
Sluiting met klitteband.
Voorzien van een lusje om het pak te kunnen ophangen.
e) De mouwen : de binnenzijnaad van elke mouw is onderaan afgewerkt met een ritssluiting om de opening te kunnen vergroten. Onder deze rits bevindt zich een dubbele plooi in dezelfde materie als die van het pak.
Onderaan elke mouw is eveneens een klepje aangebracht waardoor men de mouw kan versmallen door middel van een klittebandsysteem.
Op de buitenzijnaad van elke mouw bevindt zich een reflecterende witte .streep van ongeveer 3 cm breedte.
f) De schouders : op de schouders. bevinden zich dubbele zwarte schouderstukken om schouderpassanten voorzien van de graden op vast te hechten.
g) De broek :
- Op de voorkant van beide broekspijpen, boven de knie is een zak aangebracht met een lengte van ongeveer 24 cm en een breedte van ongeveer 20 cm, gesloten door middel van een klep met klitteband.
- De onderkant van de broekspijpen kan versmald worden door middel van een klepje dat sluit met klitteband.
- Op de zijnaad van de broekspijpen bevindt zich een reflecterende strip van 3 cm breedte die loopt van onderaan de broekspijpen tot aan de horizontale reflecterende strip in de taille. Het broeksgedeelte van het pak is van zwarte kleur.
h) T-shirt
Donkerblauw (RAL 5004).
Korte mouwen en ronde hals.
Wit kenteken van de gemeentepolitie van het stedelijke of het landelijke type wordt op de linkerzijde van de borst geborduurd (zie fig. 1a-1b).
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 24 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
Artikel N5 Bijlage 5. De graden, de gradenkentekens en de bijzondere kentekens (zie fig. 3 t.e.m. 12). De leden van de gemeentepolitie zijn titularis van een van de graden en dragen één van de hierna vermelde gradenkentekens en bijzondere kentekens.
1 [opgeheven] <KB 2002-09-04/40, Art. 5, 003; En vigueur : 01-06-2002>
2 Bijzondere kentekens
a) brevet OGP zilverkleurige Belgische
leeuw (20 mm op 18 mm) op
koningsblauwe achtergrond,
aangebracht op de
rechtermouw van de jekker,
tot de graad van
hoofdinspecteur van politie
inbegrepen of tot aan de
graad van veldwachter
inbegrepen;
b) houder van het brevet van zilverkleurige Belgische
politieofficier leeuw (20 mm op 18 mm) met
kroon op koningsblauwe
achtergrond, aangebracht
op de rechtermouw van de
jekker tot de graad van
hoofdinspecteur eerste
klasse inbegrepen of tot
aan de graad van
aangestelde veldwachter
inbegrepen;
c) hoedanigheid van OGP amarant bandje op het
schouderstuk voor de
inspecteur van politie,
hoofdinspecteur van politie
en de aangestelde
veldwachter.
d) houder van een universitair diploma zilverkleurige
lictorenbundel op
koningsblauwe achtergrond
(35 mm op 10 mm),
aangebracht op de
rechtermouw van de jekker.
e) korpschef (stedelijke en landelijke een zilverkleurige ster
politie) (25 mm) boven de punt van de
bies van de opslag van de
beide mouwen op
koningsblauwe achtergrond;
f) op de jekker mogen militaire en burgerlijke eretekens worden gedragen;
g) een metalen kenteken op lederen ondergrond met erop het wapenschild
van de gemeente wordt op de rechterborstzak gedragen.
3 [opgeheven] <KB 2002-09-04/40, Art. 5, 003; En vigueur : 01-06-2002>
4 [opgeheven] <KB 2002-09-04/40, Art. 5, 003; En vigueur : 01-06-2002>
5 Kepie
Hulpagent van politie saffierblauwe stof,
saffierblauwe klep en
stormband in stof, wit
geweven kenteken van de
stedelijke politie op
ovaalvormig saffierblauw
blazoen. Het vertikaal
gedeelte boven de klep is
wit.
Bijzonderheden voor de kepie van de politieambtenaren :
- voor het basiskader is het verticale gedeelte boven de klep van de
kepie over de hele omtrek bedekt met een koningsblauwe band van 8 mm;
- voor het middenkader is het verticale gedeelte boven de klep van de
kepie bedekt met een koningsblauwe band, van 16 mm, en aangebracht op
gelijke afstand van de boven- en onderrand;
- voor het officierenkader is het verticale gedeelte boven de klep van
de kepie volledig koningsblauw.
Beschermhoes : donkerblauw (RAL 5004), wit voor verkeersopdrachten
(RAL 1013) waterdicht.
Rozet : Harde steun voor het politiekenteken, in donkerblauwe stof
(RAL 5004) en ovaalvormig.
Maximumafmetingen : 6 cm breed en 8 cm hoog.
Geborduurd zilverkleurig kenteken van de gemeentepolitie
van het stedelijke of het landelijke type voor het
officierenkader met de binnenzijde van de kroon in rode kleur.
Geborduurd wit kenteken van de gemeentepolitie van het stedelijke
of het landelijke type voor het midden- en basiskader.
Politieagent donkerblauwe stof, zwarte
klep en stormband in
wasdoek, wit geweven
kenteken van de stedelijke
politie op ovaalvormig
koningsblauw blazoen
Veldwachter donkerblauwe stof, zwarte
klep en stormband in
wasdoek, wit geweven
kenteken van de landelijke
politie op ovaalvormig
koningsblauw blazoen
Dit is eveneens van toepassing tot en met de graad van
politieagent-hoofdbrigadier.
Inspecteur van politie donkerblauwe stof, klep
in stof, zwarte en
zilverkleurige stormband,
wit koningsblauw
schouderstukken met zwart
en zilverkleurig
schoudersnoer
Dit is van toepassing tot en met de graad van hoofdinspecteur van
eerste klasse.
Adjunct-commissaris van politie zilverkleurige gevlochten
schouderstukken met
zilverkleurige kroon op
koningsblauwe achtergrond
en zilverkleurig
schoudersnoer
Dit is van toepassing tot en met de Graad van politiecommissaris, met
uitzondering van de korpschef.
Korpschef : zilverkleurige gevlochten
schouderstukken eindigend
op een klaverblad met
zilverkleurige kroon op
koningsblauwe achtergrond
en zilverkleurig
schoudersnoer
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 24 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
Artikel N6 Bijlage 6. Eerste uitrusting Uitrusting van de aspirant-politieagent, de aspirant-veldwachter, de stagedoende politieagent, de stagedoende veldwachter en de hulpagent in opleiding.
Mannelijke personeelsleden
2 paar molieres of laarsjes of laarzen (naar keuze) met antislip-zolen
1 paar combat shoes *
6 paar sokken
2 broeken
1 overal *
1 riem
4 winterhemden
4 zomerhemden
1 das
2 paar geplastificeerde schouderpassanten (volgens de graad)
2 paar schouderpassanten in stof (volgens de graad)
1 politiemuts
1 pull
1 rolkraag
1 parka
1 paar zwarte handschoenen (al dan niet gevoerd)
1 fluitje met ketting
1 T-shirt *
1 koppelriem
1 paar witte handschoenen
* niet voor de hulpagenten in opleiding
Vrouwelijke personeelsleden
2 paar pumps of laarsjes of laarzen (naar keuze) met antislip-zolen
1 paar combat shoes *
6 paar sokken of 6 paar kousen (naar keuze)
2 broeken of 2 rokken of 2 broekrokken (naar keuze)
1 overal *
1 riem
4 winterhemden
4 zomerhemden
1 das
2 paar geplastificeerde schouderpassanten (volgens de graad)
2 paar schouderpassanten in stof (volgens de graad)
1 politiemuts
1 pull
1 rolkraag
1 parka
1 paar zwarte handschoenen (al dan niet gevoerd)
1 fluitje met ketting
1 T-shirt*
1 koppelriem
1 paar witte handschoenen
* niet voor de hulpagenten in opleiding
Gezien om te worden bevoegd bij Ons besluit van 24 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
Artikel N7 Bijlage 7. Tweede uitrusting. Uitrusting van de hulpagent van politie
Mannelijke personeelsleden
1 broek
1 wit hemd
1 das
1 kepie
1 stadsregenjas of mantel
1 sjaal
1 jekker
1 paar witte handschoenen
[...] <KB 2002-09-04/40, Art. 5, 003; En vigueur : 01-06-2002>
Vrouwelijke personeelsleden
1 broek of rok of broekrok
1 wit hemd
1 das
1 kepie
1 stadsregenjas of mantel
1 sjaal
1 jekker
1 paar witte handschoenen
[...] <KB 2002-09-04/40, Art. 5, 003; En vigueur : 01-06-2002>
Gezien om te worden gevoegd hij Ons besluit van 24 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
Artikel N8 Bijlage 8. Tweede uitrusting. Uitrusting van de politieambtenaar
Mannelijke personeelsleden
1 broek
1 overal
4 winterhemden
4 zomerhemden
1 wit hemd
1 das
2 paar schouderpassanten ( 1 in plastic en 1 in stof)
1 kepie
1 geplastificeerde beschermhoes
1 rolkraag
1 parka
1 stadsregenjas of mantel
1 sjaal
1 jekker
1 paar gevlochten schouderstukken
1 schouderkoord
[...] <KB 2002-09-04/40, Art. 5, 003; En vigueur : 01-06-2002>
1 T-shirt
1 pet
1 paar handboeien
1 handboeienhouder uit zwart leder
Vrouwelijke personeelsleden
1 broek of rok of broekrok
1 overal
4 winterhemden
4 zomerhemden
1 wit hemd
1 das
2 paar schouderpassanten (1 in plastic en 1 in stof)
1 kepie
1 geplastificeerde beschermhoes
1 rolkraag
1 parka
1 stadsregenjas of mantel
1 sjaal
1 jekker
1 paar gevlochten schouderstukken
1 schouderkoord
[...] <KB 2002-09-04/40, Art. 5, 003; En vigueur : 01-06-2002>
1 T-shirt
1 pet
1 paar handboeien
1 handboeienhouder uit zwart leder
Gezien om te worden gevoegd hij Ons besluit van 24 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
Artikel N9 Bijlage 9. Vervangingstermijn van de voornaamste uniformstukken.
Uniformstukken vervangingstermijnen
(uitgedrukt in jaren)
molieres, laarsjes, laarzen en pumps 1
Combat shoes 5
sokken 1/6
Kousen 1/12
Broek, rok of broekrok 1/2
Overal 5
Riem 5
Hemd winter 1/4
Hemd zomer 1/4
Das 1/2
Kepie 2
Pet 1
Pull 1
Parka 2
Jekker 4
Regenjas of mantel 4
Handschoenen - leder 2
- stof 1/2
Passanten - stof 1
- geplastificeerd 2
Sjaal 4
T-shirt 1/4
Koppel 5
Rolkraag 1
Fluitje en ketting 10
Gevlochten schouderstukken 5
Schoudersnoer 5
Beschermhoes ( geplastificeerd ) 1
[...] <KB 2002-09-04/40, Art. 5, 003; En vigueur : 01-06-2002>
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 24 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
Artikel N10 Bijlage 10. Tekeningen en modellen. (Tekeningen en modellen niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. 02-06-1995, p. 15705 - 15741).
(Gewijzigd bij :)
<KB 2002-09-04/40, Art. 5; En vigueur : 01-06-2002>
Artikel 1 Voor de toepassing van dit besluit moet onder uniform worden verstaan een welbepaald tenue dat toelaat om de drager ervan als lid van de gemeentepolitie te identificeren.
Artikel 2 Tijdens de diensturen dragen de leden van de gemeentepolitie een uniform.
Wegens de specifieke aard van sommige functies of opdrachten kan de korpschef afwijken van de verplichting voor de leden van de gemeentepolitie om tijdens de diensturen een uniform te dragen. Hij kan eveneens toestaan dat het uniform buiten de diensturen gedragen wordt.
Artikel 3 Het uniform omvat verschillende tenues. De beschrijvingen van deze tenues en de beschrijvingen van de onderscheidingstekens van de graden en van de bijzondere kentekens die er kunnen op aangebracht worden, zijn opgenomen in de hoofdstukken II tot en met VI van dit besluit en in de respectievelijke bijlagen.
Artikel 4 De korpschef bepaalt en preciseert binnen de perken van de bepalingen van dit besluit welk tenue in welke omstandigheden moet gedragen worden en ziet erop toe dat de leden van zijn politiekorps die gezamenlijk een opdracht vervullen, bij elke gelegenheid een gelijkaardig uniform dragen.
Een beschrijving van de omstandigheden waarin de verschillende tenues kunnen worden gedragen, is opgenomen in hoofdstuk II van dit besluit.
Artikel 5 Bij zijn indiensttreding ontvangt het lid van de gemeentepolitie een eerste uitrusting.
Op het ogenblik van zijn benoeming zal deze eerste uitrusting aangevuld worden door een tweede uitrusting.
De beschrijving van de eerste en de tweede uitrusting is opgenomen in hoofdstuk VIII van dit besluit en in de respectievelijke bijlagen.
Artikel 6 De onderscheidende kleur van de gemeentepolitie ten opzichte van de andere politiediensten is het koningsblauw (RAL 5017).
Het onderscheidingsteken van de gemeentepolitie van het stedelijke type bestaat uit een paalsgewijs geplaatst zwaard met de punt naar boven, getopt met de koninklijke kroon, vergezeld links van een eike- en rechts van een lauriertakje met vruchten achter het handvat van het zwaard, kruiselings gepaard.
Het onderscheidingsteken van de gemeentepolitie van het landelijke type bestaat uit een paalsgewijze geplaatste eikel met de punt van de vrucht naar boven, getopt met de koninklijke kroon, links en rechts vergezeld van een eiketakje met vruchten waarin de uiteinden gekruist zijn.
Hoofdstuk 2. De hulpagent van politie
Artikel 7 Het uniform van de hulpagent van politie omvat de volgende vijf tenues :
1° het basistenue;
2° het gewoon tenue;
3° liet stadstenue;
4° het ceremonieel tenue;
5° het tenue voor de verkeersopdrachten.
De beschrijving van de eerste 4 tenues is opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit.
De beschrijving van het tenue voor de verkeersopdrachten is opgenomen in hoofdstuk V van dit besluit en in de respectievelijke bijlage.
Artikel 8 De onderscheidende kleur van het uniform van de hulpagent van politie is het saffierblauw (RAL 5003)
Artikel 9 De hulpagent van politie draagt geen wap
ns.
Hoofdstuk 3. De aspirantpolitieagent, aspirantveldwachter, stagedoende politieagent en stagedoende veldwachter
Artikel 10 Het uniform van de aspirant-politieagent, aspirant-veld - wachter, stagedoende politieagent en stagedoende veldwachter omvat de volgende drie tenues :
1° het basistenue;
2° het gewoon tenue;
3° het oefentenue.
De beschrijving van de eerste twee tenues is opgenomen in bijlage 2 bij dit besluit.
De beschrijving van het derde tenue is opgenomen in bijlage 4 bij dit besluit.
Artikel 11 De onderscheidende kleur van het uniform van de aspirant - politieagent, aspirant-veldwachter, stagedoende politieagent en stage doende veldwachter is het donkerblauw (RAL 5004).
Hoofdstuk 4. De politieambtenaar ( met uitzondering van aspirantpolitieagent, aspirantveldwachter, stagedoende politieagent en stagedoende veldwachter)
Artikel 12 Het uniform van de politieambtenaar omvat de volgende tenues :
1° het basistenue;
2° het gewoon tenue;
3° het stadstenue;
4° het ceremonieel tenue;
5° het avond- en galatenue (facultatief);
6° de specifieke tenues.
De beschrijving van de eerste 5 tenues is opgenomen in bijlage 3 bij dit besluit.
De beschrijving van de specifieke tenues is opgenomen in hoofdstuk V van dit besluit en in de respectievelijke bijlagen.
Artikel 13 De onderscheidende kleur van het uniform van de politie ambtenaar in het donkerblauw (RAL 5004).
Hoofdstuk 5. De specifieke tenues
1. Het ordehandhavingstenue.
Artikel 14 Het ordehandhavingstenue bestaat uit volgende stukken : 1° een jas en een broek;
2° een helm en een pet;
3° accessoires.
Dit tenue moet conform de in bijlage 4 bij dit besluit vastgestelde normen zijn.
Artikel 15 Het ordehandhavingstenue is individueel voor de politie ambtenaar die belast wordt met ordehandhaving. Het tenue moet door de gemeente ter beschikking gesteld worden.
2. Het tenue voor de verkeersopdrachten.
Artikel 16 Het tenue voor de verkeersopdrachten bestaat uit volgende stukken :
1° een mantel;
2° een mouwloos vest.
Dit tenue moet conform de in bijlage 4 bij dit besluit vastgestelde normen zijn.
Artikel 17 De mantel van het tenue voor de verkeersopdrachten is individueel voor de leden van de gemeentepolitie die belast zijn met de verkeersregeling. De mantel moet door de gemeente ter beschikking gesteld worden.
3. Het tenue van de hondenbegeleider.
Artikel 18 Het tenue van de hondenbegeleider bestaat uit volgende stukken :
1° een hemd;
2° een das;
3° een T-shirt;
4° een pull;
5° een broek;
6° hoge schoenen van het type "combat shoes";
7° een pet;
8° een parka.
Dit tenue moet conform de in bijlage 4 bij dit besluit vastgestelde normen zijn.
Artikel 19 De broek van het tenue van de hondenbegeleider is individueel voor de politieambtenaar die de functie van hondenbegeleider uitoefent.
De broek moet door de gemeente ter beschikking gesteld worden.
4. Het ruitertenue.
Artikel 20 Het ruitertenue bestaat uit de volgende stukken : 1° een ruiterbroek;
2° een ruiterjas;
3° een ruiterregenjas;
4° ruiterlaarzen;
5° een ruiterhelm;
6° een ruitervest;
7° een hemd;
8° een T-shirt;
9° een pull;
10° een pet.
Dit tenue moet conform de in bijlage 4 bij dit besluit vastgestelde normen zijn.
Artikel 21 Het ruitertenue is individueel voor de politieambtenaar die de functie van ruiter uitoefent. Het tenue moet door de gemeente ter beschikking gesteld worden.
5. Het oefentenue.
Artikel 22 Het oefentenue bestaat uit volgende stukken : 1° een overall;
2° een hemd;
3° een T-shirt;
4° een pull;
5° een parka;
6° hoge schoenen van het type "combat shoes";
7° een pet.
Dit tenue moet conform de in bijlage 4 bij dit besluit vastgestelde normen zijn.
Artikel 23 Het oefentenue maakt deel uit van de eerste uitrusting van de aspirant-politieagent, aspirant-veldwachter, stagedoende politieagent, stagedoende veldwachter en politieambtenaar.
6. Het motorrijderstenue.
Artikel 24 Het motorrijderstenue bestaat uit volgende stukken : 1° een lederen blouson;
2° een lederen broek;
3° laarzen;
4° handschoenen;
5° een helm;
6° een pet;
7° regenkledij;
8° een T-shirt.
Dit tenue moet conform de in bijlage 4 bij dit besluit vastgestelde normen zijn.
Artikel 25 Het motorrijderstenue is individueel voor de politieambtenaar die de functie van motorrijder uitoefent. Het tenue moet door de gemeente ter beschikking gesteld worden.
Hoofdstuk 6. De gradenkentekens, de graden en de bijzondere kentekens
Artikel 26 De beschrijving van de gradenkentekens, van de bijzondere kentekens en de opsomming van de verschillende graden van de leden van de gemeentepolitie zijn weergegeven in bijlage 5 bij dit besluit.
Hoofdstuk 7. Omstandigheden waarin de verschillende tenues worden gedragen
Artikel 27 De verschillende tenues kunnen enkel in de volgende omstan - digheden worden gedragen :
1° Basistenue
Dit tenue wordt tijdens de diensturen zowel binnen als buiten gedragen.
2° Gewoon tenue
Dit tenue vult het basistenue aan.
3° Stadstenue
Dit tenue wordt gedragen bij elke andere representatie-opdracht dan een ceremonie of een gala of tijdens een eredienst of begrafenis.
In deze laatste twee gevallen zullen hierbij uitzonderlijk het wit hemd en de zwarte das worden gedragen.
4° Ceremonieel tenue
Dit tenue wordt gedragen ter gelegenheid van elke interne of externe ceremonie met een officieel karakter, met een uitzondering voor de leden van de ordedienst die tijdens dergelijke ceremonieën de ordehandhaving moeten verzekeren.
5° Galatenue
Dit tenue wordt uitsluitend gedragen bij gelegenheden met een officieel karakter waarbij avondkledij gewenst of vereist wordt.
6° Ordehandhavingstenue
Dit tenue wordt gedragen in omstandigheden waarbij de openbare orde dreigt verstoord te worden.
7° Tenue voor de verkeersopdrachten
Dit tenue wordt gedragen tijdens de opdrachten van verkeersregeling.
8° Tenue van de hondenbegeleider
Dit tenue wordt gedragen tijdens patrouilles en/of opdrachten met honden.
9° Ruitertenue
Dit tenue wordt gedragen tijdens patrouilles en/of opdrachten te paard.
10° Oefentenue
Dit tenue wordt gedragen door de leden van de gemeentepolitie in opleiding en/of bijscholing, wanneer er praktische oefeningen moeten worden uitgevoerd.
11° Motorrijderstenue
Dit tenue wordt gedragen tijdens patrouilles en/of opdrachten met de motorfiets.
Hoofdstuk 8. De uitrustingen en de vervangingsen onderhoudsmodaliteiten
Artikel 28 Een opsomming van de kledingsstukken die behoren tot de eerste uitrusting en die aan de kandidaat, die is toegelaten tot de opleidingen van hulpagent van politie, aspirant-politieagent, aspirant-veld wachter en aan de stagedoende politieagent en stagedoende veldwachter, moeten verstrekt worden, is opgenomen in bijlage 6 bij dit besluit.
Artikel 29 Bij de benoeming tot hulpagent van politie wordt de eerste uitrusting, beschreven in artikel 28, aangevuld met een tweede uitrusting volgens de aanduidingen vermeld in bijlage 7 bij dit besluit.
De eerste en de tweede uitrusting vormen samen de volledige uitrusting waarover een hulpagent van politie moet kunnen beschikken.
Artikel 30 Bij de benoeming wordt de eerste uitrusting van de politie ambtenaar, beschreven in artikel 28, aangevuld met een tweede uitrusting volgens de aanduidingen vermeld in bijlage 8 bij dit besluit.
De eerste en de tweede uitrusting vormen samen de volledige uitrusting waarover een politieambtenaar moet kunnen beschikken.
Artikel 31 Ieder gemeentebestuur bepaalt de vervangingsperiodiciteit voor de verschillende uniformstukken, en waakt erover dat elk lid van de gemeentepolitie op elk ogenblik over een volledige en onberispelijke uitrusting kan beschikken. Niettemin mag voor de belangrijkste uniformstukken deze vervangingsperiodiciteit de termijnen van vervanging vermeld in bijlage 9 bij dit besluit, niet overschrijden.
Artikel 32 De beschadigde of verloren uniformstukken zullen evenwel onmiddellijk vervangen worden .
1° op kosten van het gemeentebestuur voor de gemeentepolitie van het stedelijke type of de provincie voor de gemeentepolitie van het landelijke type indien de beschadiging of het verlies het gevolg zijn van oorzaken onafhankelijk van de wil van het lid van de gemeentepolitie;
2° op kosten van het lid van de gemeentepolitie indien de beschadiging of het verlies te wijten zijn aan zijn nalatigheid.
Artikel 33 In geval van bevordering en/of affectatiewijziging zullen de kosten voor aanpassing van het uniform integraal gedragen worden door het gemeentebestuur voor de gemeentepolitie van het stedelijke type of de provincie voor de gemeentepolitie van het landelijke type.
Hoofdstuk 9. Overgangs, opheffingen slotbepalingen
Artikel 34 Het huidig uniform geregeld door het koninklijk besluit van 29 november 1978 mag nog verder gedragen worden gedurende een periode van (vier jaar) na de datum van inwerkingtreding van dit besluit. <KB 1998-08-31/30, Art. 1, 002; En vigueur : 22-09-1998>
Het tenue voor de verkeersopdrachten moet uiterlijk 2 jaar na de inwer kingtreding van dit besluit beantwoorden aan de in dit besluit vastgestelde normen.
Het ordehandhavingstenue dat aangekocht wordt na de inwerking treding van dit besluit moet beantwoorden aan de in dit besluit vastgestelde normen.
Het huidig ordehandhavingstenue moet uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van dit besluit beantwoorden aan de in dit besluit vastgestelde normen.
Artikel 35 Worden opgeheven :
1° het koninklijk besluit van 3 december 1839 tot vaststelling van de kledij van de politiecommissarissen;
2° het koninklijk besluit van 7 februari 1859 tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 december 1839 tot vaststelling van de kledij van de politiecommissarissen;
3° het koninklijk besluit van 29 november 1978 houdende regeling van het dragen van het uniform door de gemeentepolitie en de veldpolitie;
4° het koninklijk besluit van 21 februari 1990 tot regeling van de normen voor de uitrusting van de leden van de gemeentepolitie tijdens de handhaving van de openbare orde;
5° het koninklijk besluit van 21 februari 1990 tot regeling van de uitrustingsnormen van de motoragenten en de verkeersagenten van de gemeentepolitie;
6° het koninklijk besluit van 27 december 1990 houdende vaststelling van het uniform van de hulpagenten van politie.
Artikel 36 Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Artikel 37 Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 24 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
BIJLAGEN.
Artikel N1 Bijlage 1. Het uniform van de hulpagent van de politie.
Het uniform van de hulpagent van politie draagt geen enkel onderscheidingsteken van graad.
Het onderscheidingskenteken van de gemeentepolitie van het stedelijk type is rechtstreeks aangebracht op de kraaghoeken (zie fig. 1a).
De hulpagent draagt de verschillende hierna vermelde tenues.
A. Voor mannelijke personeelsleden:
1. Basistenue :
Schoeisel : - Molieres : zwart, klassiek model;
- Laarsjes : zwart, klassiek model met platte hak;
- Laarzen : in zwart leder of zwart synthetisch
materiaal.
Het schoeisel moet uitgerust zijn met een antislip
- zool.
Sokken : Kleur : Saffierblauw (RAL 5003).
Broek : Kleur : Saffierblauw (RAL 5003).
Klassieke broek met 2 zijzakken en 1 achterzak met
knoop, zonder klep.
Riem met 6 passanten (1 aan elke kant van de
achternaad, 1 aan elke kant het lichaam en 1 aan
weerszijden van de broekssluiting).
Riem : Webbing-riem met regelbare gesp in zilverkleurig
metaal, voorzien van 4 "duty belts". In de gesp
zal het kenteken van de gemeentepolitie van het
stedelijke type geslagen zijn (zie fig. 1a).
Koppel : In glad zwart leder "pleine fleur" 4 mm dik, 5,5 cm
hoog.
Alle accessoires die aan de koppel bevestigd worden
zullen in glad zwart leder zijn.
Gesp in verchroomd koper, "twee tongen".
Hemd (zie fig. 20a ) :Kleur : Briljantblauw (RAL 5007).
Twee borstzakken met klep overlangs de borst en
knopen in dezelfde kleur als de stof.
Geborduurd wit kenteken van de gemeentepolitie van
het stedelijke type in het midden boven de
klep ter hoogte van de linkerzak 3,5 cm hoog en 3
cm breed (zie fig. 1a).
Enkelvoudige manchetten volgens kapucijner model
met dubbele knoopsgaten (voor eventuele
manchetknopen).
Klassieke kraag.
Rechthoekige schouderstukken eindigend in punt en
vastgemaakt met een platte knoop.
Vastknopen : Engelse sluiting.
De zomerhemden hebben korte mouwen met een omslag
en een borststukje.
Schouderpassanten
voor het hemd : Zie beschrijving in bijlage 5.
Das : Kleur : Saffierblauw (RAL 5003)
Kepie : Zie beschrijving in bijlage 5
Politiemuts : Voor stagedoende hulpagenten, zie beschrijving
bijlage 5.
2. Gewoon tenue :
Pull : Kleur : saffierblauw (RAL 5003).
Ronde hals, donkerblauwe band van 25 mm breed
(doorlopend over de borst en bovenkant van de
mouwen), wit geborduurd kenteken van de
gemeentepolitie van het stedelijke type boven de
donkerblauwe band aan de linkerkant, +/- 5 cm hoog
op 4,5 cm breed (zie fig. 1a).
Rechthoekige schouderstukken eindigend in punt en
vastgemaakt met een velcro.
Schouderpassanten
voor de pull : Zie beschrijving in bijlage 5.
Rolkraag : Kleur . saffierblauw (RAL 5003).
Borststuk met rolkraag in dezelfde stof als de
pull.
Parka (zie fig. 15b): Kleur : saffierblauw (RAL 5003).
Hij is vervaardigd uit een stof die waterdicht en
zweetdoorlatend is, en aldus bescherming biedt
tegen de regen.
Een uitneembare fleece zorgt voor een bescherming
tegen de koude.
Om een volledige waterdichtheid van het kledingstuk
te garanderen zijn alle naden aan de binnenzijde
van een afdichtingsband voorzien.
De snit is van het klassieke type, met een licht
vernauwende en regelbare taille.
De jas sluit door middel van een rits die doorloopt
tot bovenaan de kraag.
Ze is over de ganse lengte bedekt met een dubbele
klep.
De jas heeft twee rechte borstzakken en onderaan
twee schuine steekzakken.
De schouders zijn bedekt met een plat stuk zonder
schoudernaad.
De afdichtingsbanden aangebracht op de naden moeten
bestand zijn tegen de rechtstreekse impact van een
waterstraal vanop meer dan 1,5 m.
Het uitzicht en de eigenschappen van de stof
evenals de eigenschappen van de naadafdichtingsband
moeten ook behouden blijven na veelvuldige
wasbeurten en doorbuigen (zie Din normen). Dit om
het aspect van het kledingstuk en zijn
oorspronkelijke eigenschappen te garanderen.
De parka is volledig gevoerd met een 100 %
polyesterweefsel dat water- en olieafstotend is.
De fleece is een eenzijdig polarfleece dat tegen
bacterien en microben is behandeld.
Gewicht : 220 g/m2.
Krimp : 3 tot 5 %.
Winddoorlaatbaarheid : 145 cm/cm2/sec.
De drukknopen zijn uit bronskleurig metaal en
waterdicht. Een volumevlies uit 100 % polyester
wordt in de kraag ingewerkt om de stijfheid van de
kraag te garanderen.
De buitenzijde van de parka is volledig uit het
basisweefsel vervaardigd.
Hij sluit door middel van een rits met dubbele
loper (die doorloopt tot bovenaan de kraag) en 6
drukknopen welke ingewerkt zijn in de dubbele
klep.
De klep is 7 cm breed.
De onderklep is 1 cm breder en vormt een gootje.
Hierdoor wordt insijpelen langs de sluiting
vermeden. De borstzakken sluiten met een rits van
15 cm. Ze zijn bedekt met een licht afgeschuinde
klep die op haar beurt sluit met twee drukknopen.
De schuine steekzakken hebben een rits van 20 cm
en zijn bedekt met een klep.
De mouwen zijn recht en uit een stuk.
De taillewijdte kan aan de binnenzijde bijgesteld
worden door middel van een elastisch touw en twee
koordstoppers.
Een plat stuk zonder naad bedekt de schouders.
Hierop zijn in het midden twee schouderstukken van
5 cm breed genaaid.
Ze sluiten door middel van twee drukknopen.
Elke naad is slechts een keer overstikt, behalve
de zijnaden. Deze zijn van het kapnaadtype (dubbel
geplooid en twee keer overstikt). Op alle naden is
een afdichtingsband aangebracht.
De voering heeft (links binnenin) een binnenzak die
afsluit met een rits. De boorden van de voering
zijn versterkt met de basisstof, hierop zijn de
drukknopen en de rits voor het bevestigen van de
fleece aangebracht. Op de fleece is eveneens (op
de linkerzijde) een binnenzak gestikt. Hij sluit
door middel van een rits. Gebreide boorden aan de
mouwen van de fleece dienen te vermijden dat wind
in de mouwen dringt. Zowel op de fleece als op de
voering van de parka is in de drie landstalen een
etiket gestikt met vermelding van de samenstelling
en de onderhoudsverplichtingen.
Kenteken van de gemeentepolitie van het stedelijke
type 8 cm hoog, thermogekleefd op linkerzak (zie
fig. 2a).
Rechtopstaande kraag.
Schouderpassanten
voor de parka : Zie beschrijving in bijlage 5.
Regenjas: Kleur :saffierblauw (RAL 5003).
(zie fig. 19) Model stadsregenjas.
Enkelvoudige knoopssluiting onder klep.
Kraag "chevalier".
Watteau-plooi in de rug.
Rechte mouwen.
schuine zakken.
Schouderstukken : idem als voor de jekker.
Lichtjes getailleerd.
Sjaal : Kleur : saffierblauw (RAL 5003).
In fijne jersey. Maximum 1 m 50 lang op 20 cm
breed.
Handschoenen : Zwartlederen, al dan niet gevoerd en uit witte
nylon of witte katoen voor de verkeersopdrachten.
3. Stadstenue :
Jekker (zie fig. 14): Kleur : saffierblauw (RAL 5003).
De jekker is voorzien van kraag en kraagomslag met
schildplaatjes (ecussons).
Lang model, getailleerd, reikt tot 1 cm beneden de
dijplooien.
De jekker heeft twee borstzakken en twee opgenaaide
zijzakken. Hij sluit met vijf halfbolle zogenaamde
1/2 bengelknopen, doorsnede 21 mm), welke vertikaal
op een rij staan.
Kraag en kraagomslag : de kraag bestaat uit twee
stukken : de bovenkraag en de onderkraag. De
onderkraag is 3 a 3,5 cm hoog, volgens de hoogte
van de hals : het ligstuk is 4 a 4,5 cm hoog. De
bovenkraag bedekt de onderkraag.
Rug : De rug bestaat uit twee delen, samengevoegd
door een middennaad, die tot 1 cm beneden het
middel, zijnde de benedenboord van de koppel
reikt; die naad loopt uit op een split tot onderaan
de jas, met dien verstande dat het linkergedeelte
over het rechtergedeelte loopt, en dit gedeelte zo
4 cm naar binnen loopt.
Voorpand : Op het rechtervoorpand (voor de vrouwen
: het linkervoorpand) komen de vijf knopen; in het
andere de vijf knoopsgaten, het eerste aan de punt
van de kraagomslag, derwijze dat deze punt in de
richting van de oksels op een denkbeeldige
horizontale lijn ligt; het vijfde knoopsgat ligt
vlak beneden de middellijn.
Deze zijde is uitgesneden opdat de knopen langs de
middellijn van het lichaam zouden staan.
Zakken : ieder voorpand is voorzien van een
borstzak en een zijzak.
De borstzak, jagersmodel : wordt op 1 cm beneden de
klep aangebracht en is 14 cm hoog. Aan de bovenrand
is hij 12 cm breed, aan de benedenrand 14 cm.
Benedenrand met afgeronde zijhoeken. Een
"bengelknoop" van 18 mm, die overeenstemt met het
in de zakklep aangebrachte knoopsgat, wordt
ingenaaid.
De zakklep is 14 cm breed en wordt ietwat hoger dan
het eerste knoopsgat van de jekker, met een
omgekeerde naad, aangenaaid.
De klep wordt in accoladevorm uitgevoerd met
knoopsgat op 1 cm boven het middelpunt.
De zijzak : bestaat uit een stuk. Heeft 21 cm
basis, 19 cm bovenrand en 26 cm hoogte; deze
afmetingen kunnen verschillen volgens de taille.
De benedenrand van de zak ligt op 3 cm boven de
benedenrand van de jekker en wordt afgerond naar
de zijranden toe. De zijzak begint op 4 cm onder
de klep en heeft een "bengelknoop" van 18 mm. De
zak sluit met een klep vlak onder het middel.
Deze klep is 9 cm hoog, 20 cm breed aan de
bovenrand en 23 cm aan de benedenrand, en is
gesneden in de vorm van een accolade.
Op 2 cm boven die rand, in de middellijn van die
zak, komt een verticaal knoopsgat.
Schouderstukken : de schouderstukken zijn van
dezelfde stof als de jekker.
Ze hebben de vorm van een verlengd trapezium, de
kleine zijde loopt uit op een punt vlak aan de
benedenboord van de kraag.
Breedte : 55 mm, basis 40 mm ter hoogte van de
knoop.
Een opvijsbare knoop van 16 mm is op 2 cm van de
punt in de lengteas aangebracht.
De schouderstukken zijn afneembaar, stijf en van
stevige kwaliteit.
Knopen : de jekker heeft elf knopen van verchroomd
metaal gemerkt met de "Belgische Leeuw" : vijf
"bengelknopen" van 21 mm voor het dichtmaken van
de jekker, vier van 18 mm voor het dichtmaken van
de zakken, twee platte knopen van 16 mm voor het
bevestigen van de schouderpassanten.
Mantel (zie fig. 19): Kleur : saffierblauw (RAL 5003).
Enkelvoudige knoopssluiting onder de klep.
Schouderstukken : idem als voor de jekker.
Kraag model "chevalier".
Watteau-plooi achteraan.
Rechte mouwen eindigend op 3 kleine saffierblauwe
knoopjes.
Schuine zakken.
Lichtjes getailleerd.
Broek : voorzien voor het basistenue.
Kepie : voorzien voor het basistenue.
Regenjas : voorzien voor het gewone tenue.
4. Ceremonieel tenue :
Stadstenue + effen wit hemd met klassieke kraag.
B. Voor vrouwelijke personeelsleden :
1. Basistenue :
Schoenen : De schoenen zijn in glad zwart leder, model lage
pumps zonder gesp.
Er zijn 2 types : - hetzij met een hak van 35 mm;
- hetzij met een hak van 45 mm.
De hak is van dezelfde kleur als de schoen.
De zolen moeten een antislip-laag hebben.
Laarsjes : In zwart leder.
De hak is van dezelfde kleur als het laarsje.
De hak is niet hoger dan 35 mm.
De zolen moeten een antislip-laag hebben.
Laarzen : Klassiek model.
In zwart leder of zwart synthetisch materiaal.
De zolen moeten een antislip-laag hebben.
De hak is niet hoger dan 35 mm.
Kousen : Neutrale kleur (beige tinten).
Sokken : Kunnen enkel met de broek worden gedragen.
Broek : Zelfde broek als voor de mannelijke personeelsleden
maar met ritssluiting aan de zijkant.
Rok (zie fig. 16) : Kleur : saffierblauw (RAL 5003).
De rok is recht en komt tot in de plooi van de
knie. Er is een regelbare riem met 4 passanten
die op de rug wordt onderbroken door een knoop.
Achteraan bevindt zich een ritssluiting en onderaan
een holle plooi (Watteau) (30 cm hoog).
Broekrok(zie fig. 17) Kleur : saffierblauw (RAL 5003).
De broekrok is recht en lichtjes wijder uitlopend.
Hij is volledig gevoerd.
Hij is voldoende lang om de knie volledig te
bedekken.
Hij bestaat uit : - twee voorpanden;
- twee achterpanden;
- een opgenaaide verlengde riem
met passanten;
Zijopening met ritssluiting, klep met knoop.
Dubbele "Watteau-plooi" op de achterzijde.
Hemd (zie fig. 20b) : Zelfde hemd als voor de mannelijke personeelsleden
maar met knoopssluiting aan de linkerzijde.
Overgooier Kleur : saffierblauw (RAL 5003).
(facultatief) De overgooier is bedoeld voor de zwangere hulpagent
(zie fig. 18) : van politie.
Getailleerde, wijde uitlopende japon.
Boothals. Dubbele stiksteek.
Schouderstukken.
Geborduurd wit kenteken van de gemeentepolitie van
het stedelijke type, linkerkant op het inzetstuk
(zie fig. 1a).
Dit kleed wordt over het hemd gedragen.
Schouderpassanten
voor de overgooier : Zie beschrijving in bijlage 5.
De andere kledingsstukken zijn identiek aan deze van het basistenue voor
de mannelijke personeelsleden.
2. Gewoon tenue :
Idem als het tenue voor de mannelijke personeelsleden.
3. Stadstenue :
Idem als het tenue voor de mannelijke personeelsleden, behalve dat de
vrouwelijke personeelsleden de rok zullen dragen.
4. Ceremonieel tenue :
Idem als het tenue voor de mannelijke personeelsleden, behalve dat de
vrouwelijke personeelsleden de rok zullen dragen.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 24 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
Artikel N2 Bijlage 2. Het uniform van de aspirant-politieagent, aspirant-veldwachter, stagedoende politieagent en stagedoende veldwachter.
Het uniform van de aspirant-politieagent, aspirant-veldwachter, stagedoende politieagent en stagedoende veldwachter draagt geen enkel onderscheidingsteken van graad.
De aspirant-politieagent, aspirant-veldwachter, stagedoende politieagent en stagedoende veldwachter draagt de verschillende hierna vermelde tenues.
A. Voor mannelijke personeelsleden :
1. Basistenue :
Schoeisel : - Molieres : zwart, klassiek model;
- Laarsjes : zwart, klassiek model met platte hak;
- Laarzen : in zwart leder of zwart synthetisch
materiaal.
Het schoeisel moet uitgerust zijn met een
antislip-zool.
Combat shoes : Schoenen met een hoge beenschacht.
Sokken : Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Broek : Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Klassieke broek met 2 zijzakken en 1 achterzak met
knoop, zonder klep.
Riem met 6 passanten (1 aan elke kant van de
achternaad, 1 aan elke kant van het lichaam en 1
aan weerszijden van de broekssluiting).
Riem : Webbing-riem met regelbare gesp in zilverkleurig
metaal, voorzien van 4 "duty belts". In de gesp
zal het kenteken van de gemeentepolitie van het
stedelijke of het landelijke type geslagen zijn
(zie fig. 1a -1b).
Koppel : In glad zwart leder "pleine fleur" 4 mm dik, 5 cm
1/2 hoog.
Alle accessoires die aan de koppel bevestigd worden
zullen in glad zwart leder zijn.
Gesp in verchroomd koper, "twee tongen".
Hemd (Zie fig. 20a) : Kleur : lichtblauw (PMS 278).
Twee borstzakken met klep overlangs de borst en
half bolvormige metalen knopen waarin het kenteken
van de gemeentepolitie van het stedelijke of
het landelijke type is geslagen (zie fig. 1a-1b).
Geborduurd wit kenteken van de gemeentepolitie van
het stedelijke of het landelijke type in het
midden boven de klep ter hoogte van de linkerzak
3,5 cm hoog en 3 cm breed (zie fig. 1a-1b).
Enkelvoudige manchetten volgens kapucijner model
met dubbele knoopsgaten (voor eventuele
manchetknopen).
Klassieke kraag.
Rechthoekige schouderstukken eindigend in punt en
vastgemaakt met een platte knoop.
Vastknopen : Engelse sluiting.
De zomerhemden hebben korte mouwen met een omslag
en een borststukje.
Schouderpassanten
voor het hemd : Zie beschrijving in bijlage 5.
Politiemuts : Zie beschrijving in bijlage 5.
Pet : Het betreft hier een donkerblauwe pet (RAL
5004) met klep, Amerikaans model, uitgevoerd in
lichte stof, Nomex II of daarmee gelijkgesteld,
met soepele maar verstevigde klep. Op de voorkant
van de pet wordt het kenteken van de
gemeentepolitie van het stedelijke of het
landelijke type in witte kleur thermogekleefd (zie
fig. 1a-1b). De achterkant van de pet heeft
een aanpasbaar sluitsysteem teneinde de pet aan de
hoofdomtrek van de drager te kunnen aanpassen.
Das : Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Klassiek effen.
2. Gewoon tenue :
Pull : Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Ronde hals, koningsblauwe band van 25 mm breed
(doorlopend over de borst en de bovenkant van de
mouwen), wit geborduurd kenteken van de
gemeentepolitie van het stedelijke of het
landelijke type boven de koningsblauwe band aan
de linkerkant, +/- 5 cm hoog op 4,5 cm breed (zie
fig. 1a-1b).
Rechthoekige schouderstukken eindigend in punt en
vastgemaakt met een velcro.
Schouderpassanten
voor de pull : Zie beschrijving in bijlage 5.
Rolkraag : Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Borststuk met rolkraag in dezelfde stof als de
pull.
Parka (zie fig. 15b): Zie beschrijving in bijlage 1.
Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Kenteken van de gemeentepolitie van het stedelijke
of het landelijke type, 8 cm hoog, thermogekleefd
op de linkerzak (zie fig. 2a-2b).
Schouderpassanten
voor de parka : Zie beschrijving in bijlage 5.
Handschoenen : Zwartlederen, al dan niet gevoerd.
3. Oefentenue :
Zie bijlage 4.
B. Voor vrouwelijke personeelsleden :
1. Basistenue :
Schoenen : De schoenen zijn in glad zwart leder,
model lage pumps zonder gesp.
Er zijn 2 types :- hetzij met een hak van 35 mm.
- hetzij met een hak van 45 mm.
De hak is van dezelfde kleur als de schoen.
De zolen moeten een antislip-laag hebben.
Laarsjes : In zwart leder.
De hak is van dezelfde kleur als het laarsje.
De hak is niet hoger dan 35 mm.
De zolen moeten een antislip-laag hebben.
Laarzen : Klassiek model.
In zwart leder of zwart synthetisch materiaal.
De zolen moeten een antislip-laag hebben.
De hak is niet hoger dan 35 mm.
Kousen : Neutrale kleur (beige tinten).
Sokken : Kunnen enkel met de broek worden gedragen.
Hemd (zie fig. 20b) : Zelfde hemd als voor de mannelijke personeelsleden
maar met knoopssluiting aan de linkerzijde.
Broek : Zelfde broek als voor de mannelijke personeelsleden
maar met de ritssluiting aan de zijkant.
Rok (zie fig. 16) : Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
De rok is recht en komt tot in de plooi van de
knie. Er is een regelbare riem met 4 passanten die
op de rug wordt onderbroken door een knoop.
Achteraan bevindt zich een ritssluiting en
onderaan een holle plooi (Watteau) (30 cm hoogte).
Broekrok: Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
(zie fig. 17) De broekrok is recht en lichtjes wijder uitlopend.
Hij is volledig gevoerd.
Hij is voldoende lang om de knie volledig te
bedekken.
Hij bestaat uit :- twee voorpanden;
- twee achterpanden;
- een opgenaaide verlengde riem
met passanten.
Zijopening met ritssluiting, klep met knoop.
Dubbele "Watteau-plooi" op de achterzijde.
Overgooier: Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
(facultatief) De overgooier is bedoeld voor de zwangere vrouw.
(zie fig. 18) Getailleerde, wijde uitlopende japon.
Boothals. Dubbele stiksteek.
Schouderstukken.
Geborduurd kenteken van de gemeentepolitie van het
stedelijke of het Landelijke type, op de linkerkant
op het inzetstuk (zie fig. 1a-1b).
Dit kleed wordt over het hemd gedragen.
Schouderpassanten
voor de overgooier : Zie beschrijving in bijlage 5.
De andere kledingsstukken zijn identiek aan deze van het basistenue voor
de mannelijke personeelsleden.
2. Gewoon tenue :
Idem als het tenue voor de mannelijke personeelsleden.
3. Oefentenue :
Zie bijlage 4.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 24 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
Artikel N3 Bijlage 3. Het uniform van de politieambtenaar. De politieambtenaar draagt de verschillende tenues hieronder vermeld :
A. Voor mannelijke personeelsleden :
1. Basistenue :
Schoeisel : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Sokken : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Broek : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Riem : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Koppel : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Hemd : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Schouderpassanten
voor het hemd : Zie beschrijving in bijlage 5.
Das : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Manchetknopen
en dasspeld In zilverkleurig metaal met daarop het kenteken
(Facultatief) : van de gemeentepolitie van het stedelijke of het
landelijke type (zie fig. 1a-1b).
Kepie : Zie beschrijving in bijlage 5.
Pet : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
2. Gewoon tenue :
Pull : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Schouderpassanten
voor de pull : Zie beschrijving in bijlage 5.
Rolkraag : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Parka : Idem tenue aspirant-politieagent (zie bijlage 2).
Schouderpassanten
voor de parka : Zie beschrijving in bijlage 5).
Regenjas : Zie beschrijving in bijlage 1.
(zie fig.19) Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Sjaal : Kleur . donkerblauw (RAL 5004).
In fijne jersey. Maximum 1,50 m lang op 20 cm breed
Handschoenen : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
3. Stadstenue :
Jekker voor basis-, Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
midden- en De jekker is voorzien van kraag en kraagomslag met
officierenkader : schildplaatjes (ecussons).
Lang model, getailleerd, reikt tot 1 cm beneden
de bilplooien.
De jekker heeft twee borstzakken en twee
opgenaaide zijzakken.
Hij sluit met vijf halfbolle zogenaamde "1/2
bengelknopen " (doorsnee 21 mm), welke verticaal op
en rij staan.
Kraag en kraagomslag : de kraag bestaat uit twee
stukken : de bovenkraag en de onderkraag. De
onderkraag is 3 a 3,5 cm hoog, volgens de hoogte
van de hals; het ligstuk is 4 a 4,5 cm hoog.
De bovenkraag bedekt de onderkraag.
Rug : De rug bestaat uit twee delen, samengevoegd
door een middennaad, die tot 1 cm beneden het
middel, zijnde de benedenboord van de koppel
reikt; die naad loopt uit op een split tot
onderaan de jas, met dien verstande dat het
linkergedeelte over het rechtergedeelte loopt,
en dit gedeelte zo 4 cm naar binnen loopt.
Voorpand : Op het rechtervoorpand (voor de vrouwen:
het linkervoorpand) komen de vijf knopen; in het
andere de vijf knoopsgaten, het eerste aan de punt
van de kraagomslag, derwijze dat deze punt in de
richting van de oksels op een denkbeeldige
horizontale lijn ligt; het vijfde knoopsgat ligt
vlak beneden de middenlijn.
Deze zijde is uitgesneden opdat de knopen langs de
middellijn van het lichaam zouden staan.
Zakken : ieder voorpand is voorzien van een
borstzak en een zijzak.
De borstzak, jagersmodel : wordt op 1 cm beneden de
klep aangebracht en is 14 cm hoog. Aan de bovenrand
is hij 12 cm breed, aan de benedenrand
14 cm.
Benedenrand met afgeronde zijhoeken. Een
"bengelknoop" van 18 mm, die overeenstemt met het
in de zakklep aangebrachte knoopsgat, wordt
ingenaaid.
De zakklep is 14 cm breed en wordt ietwat hoger dan
het eerste knoopsgat van de jekker, met een
omgekeerde naad, aangenaaid. De klep wordt in
accoladevorm uitgevoerd met knoopsgat op 1 cm
boven het middelpunt.
De zijzak : bestaat uit een stuk. Heeft 21 cm
basis, 19 cm bovenrand en 26 cm hoogte; deze
afmetingen kunnen verschillen volgens de taille. De
benedenrand van de zak ligt op 3 cm boven de
benedenrand van de jekker en wordt afgerond naar
de zijranden toe. De zijzak begint op 4 cm onder de
klep en heeft een " bengelknoop " van 18 mm.
De zak sluit met een klep vlak onder het middel.
Deze klep is 9 cm hoog, 20 cm breed aan de
bovenrand en 23 cm aan de benedenrand, die
gesneden is in de vorm van een accolade. Op 2 cm
boven die rand, in de middellijn van die zak, komt
een verticaal knoopsgat.
Schouderstukken : de schouderstukken zijn van
dezelfde stof als de jekker. Ze hebben de vorm van
een verlengd trapezium, de kleine zijde loopt uit
op een punt vlak aan de benedenboord van de kraag.
Breedte : 55 mm, basis 40 mm ter hoogte van de
knoop.
Een opvijsbare knoop van 16 mm is op 2 cm van de
punt in de lengteas aangebracht.
De schouderstukken zijn afneembaar, stijf en van
stevige kwaliteit.
Schildplaatjes(ecussons) : de schildplaatjes zijn
in koningsblauwe kleur, ze zijn op de kraag langs
de naad aangebracht.
Zij vormen een punt waarvan de kleine binnenkant
parallel loopt met de kraagspleet.
Hoogte van de voet tot de punt is circa 6 cm.
Deze hoogte verschilt voor de schildplaatjes van
de officieren.
Mouwen : de mouwen zijn voorzien van puntvormige
opslagen voor de officieren, en van horizontale
opslagen voor de andere graden.
Breedte van de opslag : 8 cm.
Hoogte van de punt : 13 cm.
De oplegsels zijn met koningsblauw omboord.
Haken : in de middellijn zijn, ter ondersteuning
van de koppel drie haken in verchroomd metaal van
3 cm lang aangebracht, een aan de linkerkant en
twee aan de rechterkant (voor het pistool).
Knopen : de jekker heeft elf tot vijftien knopen
van verchroomd metaal gemerkt met de " Belgische
Leeuw " : vijf "bengelknopen" van 21 mm voor
het dichtmaken van de jekker, vier van 18 mm voor
het dichtmaken van de zakken, twee platte knopen
van 16 mm voor het bevestigen van de
schouderstukken.
Jekker voor het
officierenkader Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
(facultatief) De jekker is recht, zonder haken en heeft vier
(zie fig. 21) : knopen. Hij wordt gedragen zonder koppel.
De mouw is voorzien van een opslag, versierd met
twee "bengelknopen" van 16 mm en twee
knoopsgaten op het achterdeel.
Broek : Deze voorzien voor het gewone tenue.
Regenjas : Deze voorzien voor het gewone tenue.
Kepie : Deze voorzien voor het gewone tenue.
Mantel (zie fig. 19): Zie beschrijving in bijlage 1.
Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
4. Ceremonieel tenue :
Stadstenue + schouderstukken gevlochten in dezelfde tint als het,
schoudersnoer, met koningsblauw plaatje met gradenkentekens (zie fig.
10-11-12).
Voor de korpschefs : schouderstukken gevlochten in dezelfde tint als
het schoudersnoer en eindigend op een klaverblad (zie fig. 22).
Hemd : Effen wit met klassieke kraag.
Handschoenen : In wit leder voor korpschefs en officieren.
In witte stof voor basis- en middenkader.
Koppel voor het
basiskader : Koppel in zwart leder(zie bijlage 1).
Koppel voor het
middenkader : Koppel van zwarte geguillocheerde zijde versierd
met een gesp in bronzen metaal met leeuwekop.
Koppel voor het
officierenkader : Koppel van zwarte geguillocheerde zijde, met
sabelriem uit dezelfde stof, versierd met een gesp
in zilverkleurig metaal met leeuwekop.
5. Avond- en galatenue (zie fig. 13a) :
Dit tenue is facultatief.
Spencer : Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Omslag in natuurzijde en in nachtblauw.
Geborduurde zilverkleurige gradenkentekens op de
schouderstukken.
Geborduurd zilverkleurig kenteken van de
gemeentepolitie van het stedelijke of het
landelijke type op de linkerkant van de borst (zie
fig. 1a-1b).
Zilverkleurige knopen op de mouwen + sluiting.
Hemd : Effen wit, kraag " coins casses ".
Riem : Koningsblauw, zilverkleurige knopen.
Das : Zwart vlinderdasje.
Broek : Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Met "sous-pied" met galon in koningsblauw van 4 cm
breed in wolvilt.
Geen achterzak.
Schoeisel : Zwarte al dan niet gelakte laarsjes.
Handschoenen : Wit in zijde.
Overkleding : Neutraal donkerblauw.
B. Voor de vrouwelijke personeelsleden :
1. Basistenue :
Schoeisel : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Kousen : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Sokken : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Broek : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Rok : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Broekrok : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Hemd : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
Overgooier : Idem tenue aspirant-politieagent (zie Bijlage 2).
De andere kledingstukken zijn identiek aan deze van het basistenue voor
de mannelijke personeelsleden.
2. Gewoon tenue :
Ze dragen hetzelfde tenue als de mannelijke personeelsleden.
3. Stadstenue :
Ze dragen hetzelfde tenue als de mannelijke personeelsleden behalve dat
de vrouwelijke personeelsleden de rok dragen.
4. Ceremonieel tenue :
Ze dragen hetzelfde tenue als de mannelijke personeelsleden behalve dat
de vrouwelijke personeelsleden de rok dragen.
5. Avond- en galatenue (zie fig. 13b) :
Dit tenue is facultatief.
Spencer : Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Omslag in natuurzijde en in nachtblauw.
Geborduurde zilverkleurige gradenkentekens op
schouderstukken.
Geborduurd zilverkleurig kenteken van de
gemeentepolitie van het stedelijke of het
landelijke type op de linkerkant van de borst
(zie fig. 1a-1b).
Split onderaan de mouw.
Bloes : Wit met lavalliere.
Riem : Koningsblauw, zilverkleurige knopen.
Lange rok : Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Recht, met split aan de linkerkant, tot aan de knie
Handtas : Lederen enveloptas in donkerblauw.
Handschoenen : Wit in zijde
Schoenen : Donkerblauwe pumps.
Overkleding : Neutraal donkerblauw.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 24 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
Artikel N4 Bijlage 4. Beschrijving van de specifieke tenues.
Artikel 1N4 I. Technische beschrijving van het ordehandhavingstenue (zie fig. 25a tot 25h)
1. Voorwerp
Deze beschrijving legt de eigenschappen waaraan het ordehandhavingstenue moet voldoen, vast.
2. Definitie
Het ordehandhavingstenue is een beschermingskledij bestaande uit een jas, een broek en verschillende accessoires (witte helm, donkerblauwe pet, wapenstok, schild, schoenen met hoge beenschacht en handschoenen). Het beoogt de veiligheid van de politieambtenaar in de omstandigheden die men gewoonlijk ontmoet bij de ordehandhaving.
Het tenue moet ook betrekkelijk efficiënt blijven in sommige uitzonderlijke gevallen. Deze uitzonderlijke gevallen kunnen bijvoorbeeld zijn, een ontploffing, een geworpen molotov-cocktail, het werpen van een bijtend produkt of olie.
In dergelijke gevallen zal de door het ordehandhavingstenue verschafte bescherming niet altijd voldoende zijn om elke verwonding aan de politieambtenaar te voorkomen; niettemin zal deze uitrusting een belangrijke factor betekenen voor het beperken van verwondingen en de gevolgen ervan.
Opmerking. Onverminderd het voorgeschreven onderhoud, is het noodzakelijk het tenue dat werd blootgesteld aan uitzonderlijke omstandigheden, eventueel samen met de fabrikant te onderzoeken. Er moet nooit geaarzeld worden om een beschadigd kledingstuk te vervangen.
3. Bijzondere vereisten
De jas en de broek worden vervaardigd in een stof die soepel, licht en ruim is, en die behandeld werd om de weerstand te verbeteren tegen vuur, hitte, zuren en die water- en olieafstotende eigenschappen heeft.
De jas en de broek moeten zweetdoorlatend zijn.
Deze hoedanigheden zijn minimumvereisten.
4. Gebruikte materialen
a) buitenste laag
- stof in hittebestendige vezel van aramide, mita-aramide, para-aramide of polyamide imide (Nomex III of daarmee gelijkgesteld) met een gewicht van ong. 205 gr/m? (tolerantie ong. 8 gr).
b) tussenlaag (vereiste minimumvoorwaarden)
- microdoorlatend membraan dat waterondoorlatend is maar damp doorlaat waardoor een warmteregeling van de lichaamstranspiratie mogelijk is;
- de membraan moet zorgen voor winddichtheid zodat het thermisch comfort binnenin bewaard blijft;
- de membraan mag geen vuur vatten en moet ervoor zorgen dat het vuur slechts met vertraging de voering van het kledingstuk bereikt;
- het gewicht van de membraan moet 60 gr bedragen (ong. 10 gr) - de waterdichtheid moet kunnen weerstaan aan een waterkolom van meer dan 20 m ( DIN 53886).
De weerstand aan de waterdampdoorlatendheid volgens de norm DIN 54101 - model HOHENSTEIN Ret 30 x 10-? m? mbar/Watt;
- alle naden moeten dichtgemaakt worden door het gebruik van een thermoklevende strook;
- deze tussenlaag moet weerstaan aan een minimum van 15 wasbeurten bij 40°;
c) binnenste laag (voering)
- stof in hittebestendige vezel van aramide, mita-aramide, para-aramide of polyamide imide (Nomex III of daarmee gelijkgesteld) met een gewicht van ong. 205 gr/m?(tolerantie ong. 8 gr);
d) Naaigaren
- 100 % aramide, dikte N70;
e) Drukknopen voor sluiting van de jas
- type 6, waterdicht en in bronsmetaal;
f) Drukknopen voor kleppen en zakken
- type 4, in bronsmetaal;
g)Versterkings- en volumevezel
- niet geweven para-aramide van ong. 220 gr/m?;! h) Ritssluiting
- type 8 mm met dubbele loper.
5. Algemene beschrijving
De broek en de jas zijn vervaardigd uit drie lagen. De stoffen zitten volledig los ten opzichte van de tussenlaag. Deze verschillende lagen raken elkaar enkel aan de randen waar ze vastgenaaid zijn. Ze mogen op geen enkele andere plaats vastgenaaid zijn en dit om de waterdichtheid te waarborgen.
6. Kleur van de buitenste en de binnenste laag
De kleur van de broek en de jas is donkerblauw.
De kleurcoördinaten (CIE lab) moeten zo dicht mogelijk aansluiten hij die volgende gegevens :
L*=21,45;
a*=0,74;
h*= -5,36, gemeten met het HUNTERLAB LABSCAN 5000 toestel in de volgende omstandigheden:
Licht C;
2° - observator;
UV-included.
7. Kleurvastheid
§ 1. Vastheid bij kunstlicht.
De proef wordt uitgevoerd overeenkomstig de norm ISO 105-B02-1984 "Kleurvastheid bij kunstlicht - Xenonbooglamp".
Minimumvereiste : blauw 3-4.
§ 2. Vastheid bij het wassen.
De proef wordt uitgevoerd overeenkomstig de norm NBN G 62-019 "Textielen - kleurvastheidsproeven Kleurvastheid bij het huishoudelijk of commercieel wassen met detergent".
minimumvereiste : blauw 4.
§ 3. Chemisch reinigen.
Wanneer de fabrikant het chemisch reinigen voorschrijft, wordt de methode uitgevoerd overeenkomstig de norm NBN G 55-004 "Textielen - Vaststelling van de schommeling van de afmetingen bij het chemisch reinigen met perchloorethyleen - Machinemethode".
8. Bijzondere beschrijving
A. De jas
- de jas sluit asymmetrisch aan de hand van een ritssluiting en zes waterdichte drukknopen. De ritssluiting is ter hoogte van de borst niet aan het buitenweefsel vastgenaaid (linkerkant) over ongeveer 20 cm teneinde het dienstwapen dat aan een afzonderlijke holster is bevestigd, te kunnen grijpen;
- er zijn twee zakken aangebracht op de voorkant die sluiten met een klep met drukknopen;
- de mouw is van het "Kimono-raglan"-type zonder schoudernaad. Het uiteinde van de mouw is winddicht gemaakt.
De breedte van de mouw kan geregeld worden met een klepje met drukknopen;
- de rug is samengesteld uit twee delen met een lichte buiging ter hoogte van de schouderbladen. Onderaan zijn twee kleppen genaaid op de zijnaden teneinde de breedte van het onderste gedeelte te kunnen regelen met drie drukknopen;
- ter hoogte van de borst werd aan de linkerzijde het kenteken van de gemeentepolitie van het stedelijke of het landelijke type thermogekleefd (zie fig. 2a-2b). Eveneens aan de linkerzijde van de borst werd een velcro genaaid op de buitenste laag om de gradenkentekens te kunnen aanbrengen;
- boven de linkerzak is een versterking voorzien voor de bevestiging van de musketon waaraan de veiligheidshelm zal bevestigd worden;
- de kraag is van het type "officierskraag". De kraag wordt versterkt met ongeweven para-aramide vezel die binnenin is genaaid tussen de drie lagen.
Aan de binnenzijde van de kraag is eveneens een lus voorzien;
- aan de binnenzijde van de jas is er ter hoogte van de borst een zak voorzien aan iedere zijde. Ze sluiten met een centrale drukknop van het type 4;
- aan de binnenzijde van de jas is over de hele lengte van de schouders een zelfklevende strook genaaid aan de binnenstof voor de vasthechting van de schouderbeschermingen;
- de schouderbeschermingen kunnen bestaan uit uitneembare schouderstukken of iets anders (beschermingsschelp...).
Zij moeten bekleed zijn met de basisstof;
- alle uiteinden van zakken en kleppen zijn versterkt met een trens evenals de uiteinden van de ritssluiting die vastgenaaid is aan de linkerzijde.
B. De broek - de broek heeft een klassiek model met kleine bandplooien vooraan. De gulp sluit met een ritssluiting, een jeansknoop en een knoopsgat;
- in de riem van de broek is een elastiek genaaid tussen de zijnaden van de broek;
- voor het dragen van de riem zijn zeven passanten voorzien;
- de zakken : - een schuine zak zonder klep langs elke kant.
- rechter achterkant, een opgenaaide zak met sluitingsklep
met twee drukknopen.
- langs elke zijkant, een opgenaaide pofzak met klep en
twee drukknopen;
- onderaan is de broek recht. Ze kan omgeslagen worden en
aan de hoge schoenen bevestigd met een elastiek;
- alle uiteinden van zakken en kleppen zijn versterkt met
een trens evenals de onderkant van de ritssluiting.
9. Informatie voor de gebruiker
Een etiket opgesteld in de administratieve taal van de gemeente is op duurzame wijze bevestigd aan de binnenkant van de jas. Naast naam en adres van fabrikant en leverancier vermeldt het nog de fabrikatiedatum en alle nuttige inlichtingen voor het onderhoud van de jas (in de vorm van conventionele symbolen).
Er zal eveneens een fiche bij het kledingstuk gevoegd worden waarop de onderhoudsvoorschriften gedetailleerd voorkomen evenals de instructies beschreven in § 7 van de norm ISO 6530.
10. Waterdichtheidstest
Indien de jas aan de beschrijving voldoet, worden de stof en het tussenmembraan gelijktijdig aan een test onderworpen.
De test wordt uitgevoerd overeenkomstig de norm ISO 811 . "Stoffen. Vaststelling van de waterdichtheid - Test onder hydrostatische druk". De snelheid waarmee de waterdruk verhoogd wordt, bedraagt 10 +/-0,5 cm per minuut.
Minimumvereiste
In nieuwe staat moet de bereikte druk hoger zijn dan 10 m; na conditionering blijft hij hoger dan 8.
11. Bestendigheid tegen indringing van vloeibare chemische produkten (beperkte bescherming)
§ 1. Beschrijving van de test
De test wordt uitgevoerd overeenkomstig de norm ISO 6530 "Kledingstukken die een beperkte bescherming bieden tegen gevaarlijke vloeibare chemicaliën - Penetratiebestendigheid Markering".
§ 2. Testprodukten :
- n-octaan;
- zoutzuur 37 %;
- natriumhydroxyde 10 N;
- olie ASTM n° 3;
- tutoglen;
- javelwater, commerciële versie.
12. Vaststelling van de breukkracht en van de verlenging van de breuk
§ 1. Beschrijving van de proef De proef wordt uitgevoerd overeenkomstig de norm ISO 5081 "Textielen - .stoffen - vaststelling van de breukkracht en van de verlenging van de breuk (Methode op band)".
§ 2. Type toestel : met constante verplaatsing snelheid van de trektang.
§ 3. Duur van de breukproef . 30s+/-5s N.B. Deze proef kan door de ontvanger steeds vereist worden op proefbuisjes die een andere conditionering hebben ondergaan voor zover hij over degelijke stalen kan beschikken.
# 4 Minimumvereiste : - stof zonder naad - 1000N/5 cm;
- stof met naad - 400 N/5 cm.
13. Weerstand aan het scheuren
De proef wordt uitgevoerd overeenkomstig de norm NFG 07 - 145 "Proeven op stoffen - Vaststelling van de weerstand aan het scheuren op dynamometer - Scheur met nagel".
Minimumvereiste : gemiddelde waarde hoger dan 35 N.
14. Dimensionele stabiliteit
Het afnemen van de stalen, de markering en het meten gebeuren overeenkomstig de norm NBN G 55-005 "Textiel - Voorbereiding, markering en meting van de stalen van stoffen en kledingstukken bij de proeven die het verschil in afmeting vaststellen".
§ 1. Huishoudelijk wassen en drogen.
Het vaststellen van de verschillen in de afmetingen van de stof gebeurt overeenkomstig de norm NBN G 55-007 "Textiel - verschillen in de afmetingen bij huishoudelijk wassen en drogen".
Het wassen en drogen gebeuren overeenkomstig de norm NBN G 55-006 "Textiel - Methodes voor huishoudelijk wassen en drogen".
Het gekozen was- en droogprogramma sluit het meest aan bij het programma aanbevolen door de fabrikant.
§ 2. Industrieel wassen.
Wanneer deze wasmethode door de fabrikant is toegestaan, wordt de test uitgevoerd overeenkomstig de norm NBN G 55-011 "Textiel -- verschillen in afmetingen bij industrieel wassen in de nabijheid van het kookpunt".
15. Kenmerken van het of de materialen die het buitenste beschermingsgedeelte van de jas uitmaken
Vuurbestendigheid
§ 1. De testen worden uitgevoerd overeenkomstig de volgende normen :
- NBN G 55-014 "Textielen - Vaststelling van de graad van gemak om de stoffen in brand te steken" - NBN G 55-015 "Textielen - Vaststelling van de kenmerken van vlamspreiding van verticaal geplaatste textielen" § 2. De test moet gebeuren op :
- nieuwe stof;
- stof na 10 wasbeurten;
- stof na 20 wasbeurten.
§ 3. Minimumvereiste :
a) geen ontsteking binnen maximum 20 seconden volgens NBN G55-014;
b) indien er ontsteking is voor 20 seconden, wordt de stof getest volgens NBN G55-015 met een ontstekingstijd van 15 seconden. In dat geval mag er geen breuk zijn van de onderste reperagedraad.
N.B.: Alle proeven worden uitgevoerd volgens de twee richtingen van de brander bepaald in § 7.5.1 en 7.5.2 van de NBN G55-014.
16. Gedrag in aanwezigheid van een warmtestraling
§ l. De proef wordt uitgevoerd overeenkomstig de norm ISO 6942 of de norm BS 3 791 , deel D.
a) ISO 6942 "Beschermkledij tegen warmte en brand - Evalualiemethode van het thermisch gedrag van eenvoudige materialen die aan een uitstralingswarmtebron zijn blootgesteld".
De densiteitsniveaus van de invallende thermische flux bedragen 5, 10 en 20 kw/m?.! Het proefverslag zal, naast de aanduidingen vermeld door de norm ISO 6942, de volgende informatie vermelden :
- tijd (uitgedrukt in s) overeenstemmend met een temperatuursstijging van 25° C (voor elke waarde van thermische flux);
- temperatuurstijging (0° C) overeenstemmend met een blootstelling gedurende 10 s (voor elke waarde van thermische flux).
b) BS 3791, part D "Clothing for protection against intense heat for short periods". De tijden worden gemeten die nodig zijn om temperatuurstijgingen te bekomen van 25° C en 20° C onder de invloed van thermische flux van 10 kw/m?
en 20 kw/m?.! § 2. Vereisten.
Buitenstof met tussenmembraan en voering : voor een thermische flux van 20 kw/m? mag de tijd om een stijging van 25° C te bekomen, niet lager zijn dan 20 seconden.
17. Testen op het volledige tenue
Het gewicht van het tenue wordt op de gram na vastgesteld .
a) in een atmosfeer met een betrekkelijke vochtigheid van 65 % en een temperatuur van 20° C.
De preconditionering en de conditionering worden uitgevoerd overeenkomstig de norm NBN G 30-001 "Textielen Genormaliseerde atmosferen en conditionering".
b) na 2 uur onder de douche met het pak op een pop en de kraagopening waterdicht gemaakt; na de test wordt ook gecontroleerd of er geen waterinfiltratie is op niveau van de naden en de openingen. Het gewicht mag met niet meer dan 2 5% gestegen zijn ten opzichte van a).
18. Uitvoering van de testen
Bij zijn offerte voegt de inschrijver de verslagen of proces-verbalen van de proeven die bij voorkeur worden uitgevoerd door laboratoria die onafhankelijk zijn van de fabrikant (behoudens schriftelijke garantie met conformiteitslabel) van de gebruikte materialen.
Indien deze verslagen niet in het Frans, het Nederlands of het Duits zijn opgemaakt, worden de resultaten en conclusies vertaald in de taal van het gewest.
Opmerkingen betreffende sommige proeven
a) De inschrijver wordt verzocht een zo volledig mogelijke lijst te verstrekken van de (al dan niet vloeibare) chemische produkten waarvan hij de invloed kent op de diverse materialen die gebruikt worden voor het vervaardigen van het tenue.
b) Indien voor de datum van indiening van de offertes, bepaalde proeven niet konden uitgevoerd worden, moet de inschrijver in zijn offerte preciseren dat hij aanvaardt om ze op eenvoudig verzoek van de administratie te laten uitvoeren;
daartoe stelt hij de naam (namen) voor van het laboratorium (laboratoria) dat (of die) deze testen kan (of kunnen) uitvoeren en de vermoedelijke uitvoeringstermijnen.
De inschrijver preciseert in zijn offerte de aard van de controletesten op de grondstoffen en de afgewerkte kledingstukken die hij voornemens is systematisch uit te voeren. Indien zijn offerte aanvaard wordt, verbindt hij er zich toe aan de administratie een kopie te verstrekken van de verschillende testen uitgevoerd in het raam van de hem toevertrouwde leveringen: te dien einde, zal hij een identificatieprocedure voorstellen van de gecontroleerde produkten.
Op grond van dit document zal de administratie de testen kunnen kiezen die ze wenst uit te voeren in de verschillende stadia van fabrikatie en levering.
19. In de offerte te verstrekken inlichtingen
Naast de resultaten van vorenvermelde proeven, zal de inschrijver volgende stukken bij zijn offerte voegen :
- een gedetailleerde beschrijving van alle voorgestelde materialen en accessoires;
- een technische documentatie over deze materialen en de erkenningen die ze eventueel zouden genieten bij andere administraties of instellingen;
- een beschrijving van verschillende fabricage- en assemblageprocédés;
- de ontwerpen voor gebruiksaanwijzingen, etiketten en andere informatie die aan de gebruiker zou verstrekt worden;
- een model van de kledij: dit zal hem na de gunning van de opdracht terugbezorgd worden.
De inschrijver aan wie een opdracht gegund werd door het Centraal Bureau voor benodigdheden, waarvan het contract geen twee jaar overschrijdt, voor hetzelfde type kleding als hier beschreven, wordt vrijgesteld van testen tot na afloop van zijn contract.
20. Bijzondere opmerking
Naast de kenmerken en testen vervat in deze beschrijving, dient, voor de conceptie en de verwezenlijking van de tenues een beroep te worden gedaan op de geldende reglementen en alle regelen van de kunst waaronder de Belgische normen, vooral deze welke gekenmerkt worden door de initialen NBN-G gevolgd van een nummer. De in deze beschrijving vermelde normen worden achteraan weergegeven.
Variantes en opties kunnen slechts in aanmerking worden genomen indien ze nauwkeurig beschreven en verantwoord worden en een hogere bescherming bieden met inachtneming van de soepelheid waarin de oorspronkelijke keuze voorziet.
C Accessoires
l. De schoenen
Schoenen met hoge beenschacht van het type combat shoes of paralaarzen.
2. Speciale beschermingsstukken
Een beschermingsschelp voor mannen en voor vrouwen en scheenbeenbeschermers van het type ordehandhaving worden voorzien.
3. De handschoenen
a) De handschoenen moeten vervaardigd zijn uit zwart leder en moeten gevoerd zijn.
b) De rug van de handschoen moet versterkt zijn.
c) De handschoenen moeten een gedeelte van de voorarm bedekken.
4. De anti-traangasbril
De glazen zijn onbreekbaar en wasemvrij.
5. Het schild
a) Rechthoekig schild (hoogte 100 cm - breedte 60 cm) is vervaardigd uit doorschijnend synthetisch materiaal (polycarbonaat of overeenstemmend materiaal). Bij bepaalde opdrachten van openbare ordehandhaving kunnen ook ronde schilden gebruikt worden.
b) De sluiting van het schild moet voorzien zijn van een veiligheidssysteem zodat de arm van de agent niet klem kan komen te zitten : een systeem met twee handvatten waarvan één opengaat wanneer geprobeerd wordt het schild weg te trekken of te draaien.
c) Het schild moet voldoende weerstand bieden aan schokken, brandvrij zijn en bestand tegen scheikundige zuren.
d) De boord van het schild moet vloeistoffen naar de buitenzijde doen afvloeien.
e) De mogelijkheid moet worden voorzien om er een lange wapenstok aan vast te hechten.
6. Wapenstokken
De lange wapenstok voor opdrachten van openbare ordehandhaving is een zwarte stok met kunststofinlage, versterkt met glasvezel.
Deze wapenstok heeft een maximale lengte van 850 mm, een maximale diameter van 26 mm (behalve voor de versterkingsring : 36 mm) en een gewicht van 450 gr (tolerantie : 10 gr).
7. De pet
Zie beschrijving bijlage 2.
Normen vermeld in de technische beschrijving
DIN 54 101;
DIN 53 886;
ISO 6530;
NBN G 55-014;
NBN G 55-015;
ISO 6942;
BS 3791 D;
ISO 811;
ISO 5081;
NFG 07-145;
NBN G 55-005;
NBN G 55-006;
NBN G 55-007;
NBN G 55-011;
NBN G 55-004;
ISO 105 B02-1984;
NBN G 62-019;
NBN G 30-001.
21. Technische specificaties waaraan de veiligheidshelmen moeten voldoen.
1. Voorwerp van de opdracht
Het betreft een helm die het politiepersoneel moet beschermen bij ordediensten tijdens welke gewelddadige acties gevreesd moeten worden.
De helm moet een goede bescherming bieden tegen slagen, en gewelddadige contacten met harde voorwerpen.
Hij moet eveneens bestand zijn tegen brandende of bijtende vloeistoffen. Met de gelaatsbeschermer en nekbeschermer.
moet de helm niet alleen de schedel, maar ook de nek, het aangezicht en het bovendeel van de zijkanten van de hals beschermen.
Het is niet nodig dat hij een bescherming biedt tegen schoten met vuurwapens.
2. Beschrijving van de helm
a) De helm moet absoluut van het open type zijn. Een helm van het integraal type komt niet in aanmerking.
Hij moet echter de oren volledig bedekken.
b) Hij moet bovendien het dragen mogelijk maken van :
(1) een bril met correctie- of protectieglazen;
(2) een anti-traangasbril;
(3) een integraal gasmasker (met filter voor het gezicht of onder de kin);
c) Gedetailleerde beschrijving en weerstand.
(1) Het reglement E/ECE/TRANS/505/NR. 22. Rev 1/Add 21/Rev2 (en dat we gemakkelijkheidshalve Reg Nr. 22 zullen noemen in de rest van de tekst) vermeldt een reeks specificaties waaraan de beschermingshelmen voor de bestuurder en passagiers van motorfietsen en bromfietsen moeten voldoen met het oog op de homologatie.
De volgende punten van het reglement die aangepast worden aan het specifiek karakter van de helmen, worden opgelegd.
(a) Definities : conform de punten 2.1 tot 2.16 van het Reg Nr. 22 (zie niettemin pt. 2.a. hierboven : helm van het OPEN-type).
(b) Algemene specificaties : gebaseerd op rubriek nr. 6 van het Reg Nr. 22 met de uitzonderingen, bijvoegingen en wijzigingen die in de punten (I) tot (VII) hierna opgenomen zijn.
(I) De nekbeschermer (waarvan sprake in pt. 6.2 van het Reg Nr. 22) krijgt een speciale beschrijving (zie pt. 3.b.
hierna).
(II) In de beschermende voering moet een luidspreker kunnen aangebracht worden die de politie bij sommige exemplaren zal aanbrengen.
Deze uitholling moet tenminste 14 mm diep zijn en een diameter van 45 mm hebben. Dit voorschrift is een uitzondering op pt. 6.4.3. van het Reg Nr. 22.
De uitholling zal niettemin opgevuld worden met een gemakkelijk te verwijderen bescherming, vermits niet alle helmen later zullen worden uitgerust met audiotoebehoren.
(III) Het is primordiaal dat de auditieve mogelijkheden van de gebruiker zo weinig mogelijk hinder ondervinden. Er zullen twee metalen audio-openingen worden voorzien - een aan elke kant - zodat de drager de instructies kan horen, zelfs in een lawaaierige omgeving.
Er dient echter opgemerkt te worden dat alle openingen in de helmbol beschermd moeten zijn met een vloeistofwerende barrière van het type IP x 5 zodanig dat brandende of bijtende vloeistoffen slechts moeilijk naar binnen kunnen dringen.
(IV) Daarna zullen worden beoordeeld :
- de vuurbestendigheid zonder vervorming gedurende minstens 30 seconden van de verschillende delen (helmbol vizier - nekbeschermer);
- de globale waterdichtheid van de helm met raming van de risico's voor de drager;
- de eventuele beschadigingen aan de binnenzijde van de helm;
- de doeltreffendheid van de antivloeistof-barrière.
Dit voorschrift vult pt. 6.5. van het Reg Nr. 22 aan.
(V) De bevestigingspunten van het vizier mogen eventueel niet scherpe uitwendige uitsteeksels vertonen van meer dan 5 mm onverminderd de vereisten opgesomd in punten 3.c. (2) en (3) hierna. Dit vormt een uitzondering op pt. 6.6. van het Reg Nr. 22.
(VI) De kinriem moet minimum 20 mm breed zijn en meer dan 1 mm dik om een keelmicrofoon en beendermicrofoon te kunnen bevestigen. Het gebruikte materiaal mag geen scherpe randen hebben die de huid kunnen kwetsen, of irriteren. De vorm van de kinriem zal behouden blijven tijdens het gebruik.
Dat is een bijkomend voorschrift bij pt. 6.11.2 van het Reg Nr. 22;
Om het openen en sluiten met één hand mogelijk te maken, mag het bevestigingssysteem niet bestaan uit drukknopen.
Het moet zich aan de rechterkant van de helm bevinden, om een eventuele plaatsing van een keelmicrofoon op de linkerkant van de kinriem (zelfde kant als de luidspreker) niet te hinderen. Deze voorschriften zijn een aanvulling bij pt. 6.11.3. van het Reg Nr. 22.
(VII) De helmen moeten beantwoorden aan pt. 3. van de NBN S 03-101 norm. De gebruiksduur, rekening houdend met rubriek 3 van bedoelde norm bedraagt minimum 5 jaar. Dit is een aanvulling op pt. 6.12 van het Reg Nr. 22.
(2) Proeven
(a) De helm moet voldoen aan de proeven voorzien in pt. 7. van het Reg. Nr. 22.
(b) Deze proeven zullen worden uitgevoerd met helmen die uitgerust zijn met vizier en nekbeschermer.
(c) Een kopie van de processen-verbaal van de proefresultaten uitgevoerd door een erkende instelling (Pt. Nr. 8. van het Reg. Nr. 22) moet bij elke levering aan een politiekorps gevoegd worden.
d) Kleur, merking.
(1) De helmbol moet wit zijn. Deze kleur is van het type RAL 1013 . Deze kleur is geïntegreerd in de massa van de helmbol. De kleurtint moet gewaarborgd zijn tegen elke verandering tijdens de levensduur van de helm. In elk geval moet de buitenste laag van de helmschaal goed bestand zijn tegen krassen, vuur en bijtende stoffen. Het onderhoud moet gemakkelijk zijn.
(2) Het schildplaatje van de gemeentepolitie wordt aangebracht op de voorzijde van de helm (zie fig. 1a-1b).
Aan de binnenkant van de helm moet een etiket aangebracht worden dat tenminste de maat en het fabricagejaar moet vermelden. Deze gegevens moeten op zodanige wijze gedrukt zijn dat ze niet uitgewist kunnen worden. Het etiket moet op een duurzame manier vastgehecht zijn.
e) Maten.
De helmen moeten in minstens 4 maten beschikbaar zijn 1° 53/54 en 55 cm;
2° 56 en 57 cm;
3° 58 en 59 cm;
4° 60 en 61/62 cm.
D. Bijkomende uitrustinga) Vizier
(l) De helm moet uitgerust zijn met een panoramisch vizier dat naar achteren toe doorloopt, om het aangezicht beter te beschermen.
Het vizier moet gemaakt zijn uit een transparante stof zonder optische vervorming voor de drager.
(2) Dit vizier moet stevig vastgemaakt zijn aan beide zijden van de helm. Het kan niettemin met eenvoudig gereedschap verwijderd worden.
(3) De zijdelingse boorden van dat vizier moeten de boorden van de helmbol aan de buitenzijde over een kleine oppervlakte bedekken.
Als het vizier neergeklapt is, moet de waterdichtheid tussen de bovenste boord van het vizier en de helmbol verzekerd zijn, zodat er geen vloeistoffen kunnen binnensijpelen.
(4) Als het vizier neergeklapt is, moet het mogelijk zijn een anti-traangasbril te dragen.
(5) Het vizier moet in verschillende standen kunnen worden neergeklapt (minstens 1 tussenstand tussen de open en gesloten positie). Het moet stevig vastzitten in elke stand. Het moet mogelijk zijn te lopen met de helm op, in welke stand het vizier zich ook bevindt.
(6) Het vizier moet gemaakt zijn uit polycarbonaat of uit een gelijkaardig materiaal. De dikte van minimum 3 mm verzekert de stevigheid en de goede weerstand aan stompe voorwerpen of harde klappen. (gooien van stenen, knikkers, matrakslagen). Geen enkele vervorming mag zichtbaar zijn. In geval van vernieling mag hij in geen geval kwetsuren aan het gezicht veroorzaken.
(7) Het moet een goede weerstand bieden aan krassen, aan bijtende produkten en brandende vloeistoffen .
Een positief rapport volgend op de genomen proeven in overeenstemming met de Engelse norm BS 4110 is wenselijk.
(8) Het vizier mag NIET getint zijn.
(9) Het moet goed aan damp weerstaan. Onverminderd pt (7) hierboven moeten, indien nodig, verluchtingsgaten worden geboord en/of moet een anti-damplaag aan de binnenkant worden aangebracht.
(10) De leverancier moet een goede vuurbestendigheid waarborgen op basis van punt 6.6. van de NBN S 03-101 norm.
b) Nekbeschermer
(1) De helm moet uitgerust zijn met een nekbeschermer bestaande uit een materiaal dat de schokken opvangt, en dat de drager van de helm doeltreffend beschermt tegen :
(a) slagen die de drager van achteren toegediend krijgt;
(b) brandende of bijtende stoffen.
(2) Deze nekbeschermer moet de achterkant en de zijkanten van de hals tot onder de jaskraag beschermen.
(3) Deze nekbeschermer moet zodanig gemaakt zijn dat de bescherming doeltreffend blijft, welke ook de bewegingen of de positie van het hoofd zijn. Hij mag niet hinderlijk zijn voor de drager en moet alle hoofdbewegingen mogelijk maken.
(4) Het mag niet mogelijk zijn deze nekbeschermer los te trekken, zelfs indien er met geweld aan gerukt wordt.
Het moet niettemin wel mogelijk zijn hem met een rits van de helm los te maken.
c) Transporthaak
(1) De helm moet voorzien zijn van een transporthaak, die vastgemaakt is aan de achterzijde van de helm in de middenlijn).
(2) Deze haak moet vastgemaakt kunnen worden aan de sluithaak die vastzit op de ordehandhavingskledij.
(3) Het is noodzakelijk dat :
(a) de helm gemakkelijk vast- en losgehaakt kan worden;
(b) de haak en zijn bevestigingssysteem aan de helm gemakkelijk vervangen kunnen worden.
d) Verpakking
Elke helm moet geleverd worden met een beschermingshoes die hem helemaal omhult.
Artikel 2N4 II. Technische beschrijving van het tenue voor de verkeersopdrachten (zie fig. 24)
1. Beschrijving van de mantel
a) Algemene beschrijving
De weerkaatsende mantel (oranje-weerkaatsend voor de politieambtenaar en geel-weerkaatsend voor de hulpagent van politie) is lichtjes getailleerd; hij heeft een gekruiste sluiting met drie verchroomde knopen; hij is gevoerd.
De kraag kan open of gesloten gedragen worden.
Elk voorpand heeft een lichtjes schuingeplaatste zak met een overslag aan de buitenzijde.
Het bovenste deel van het kledingstuk omvat een cape uit één stuk die de schouders en het bovenste deel van de borsten en rug bedekt.
Onder het inzetstuk van de rug zijn ventilatieopeningen met mazen.
Onder de armen is een ventilatiesysteem met een plooi aangebracht.
Op de schouders zijn geplastificeerde schouderpassanten bevestigd.
Zilvergrijze weerkaatsende banden die er 's nachts zilverwit uitzien, en waarvan de weerkaatsingscoëfficiënt R', gemeten onder elke waarnemingshoek (of divergentiehoek) en elke invalshoek, niet kleiner mag zijn dan de in de hierna volgende tabel vermelde waarden, en uitgedrukt in cd/Lux/m?, worden aangebracht op voor- en rugpand, de mouwen en de onderkant van de mantel. De totale oppervlakte van de weerkaatsende materialen mag minimaal niet minder dan 0,27 m?
bedragen.
Invalshoek 5° 20° 30° 40°
Waarnemingshoek
0° 12' 330 290 180 65
0° 20' 250 200 170 60
1° 30' 4,5 4,0 3,5 2,5
1° De kleur : oranje RAL 2005
geel RAL 1026.
2° De sluiting : - vooraan en gekruist 2 x 3 knopen;
- een rij van 3 knopen aan de rechterkant;
- aan de linkerkant vervolledigt een rij van 3
knopen het geheel.
Opmerking : alle naden van het kledingstuk zijn
overstikt.
3° Het rugpand : Lichtjes getailleerd rugpand zonder figuurnaden.
Er wordt een Watteau-plooi aangebracht waarvan de
hoogte varieert volgens de maat van de mantel.
De Watteau-plooi wordt met een inzetstuk
vervaardigd; de randen zijn doorstikt met een
bandsteek op twee mm van de rand.
4° De schouders : Het bovenste deel van de mantel is bedekt met een
plat stuk dat "cape" genoemd wordt.
Deze cape wordt uit een stuk vervaardigd, dat de
schouders en het bovendeel van borst en rug
bedekt. Ze moet ook de mouwinzet bedekken om die
beter te beschermen tegen waterindringing. Op de
schouders zijn schouderpassanten bevestigd .
5° De mouwen : - mogen de bewegingen die nodig zijn om het
verkeer te regelen, niet bemoeilijken.
- onder de arm moet met een plooiopening ventilatie
mogelijk zijn;
- er mogen geen mazen gebruikt worden.
6° De zakken : - op de twee voorpanden staan twee ingezette zakken
met klep;
- de zakken staan lichtjes schuin;
- de klep is vervaardigd uit dubbel gecoate stof.
7° De voering : - in synthetische polyester of daarmee
gelijkgesteld;
- aan de binnenkant moeten twee borstzakken
aangebracht zijn. Deze zakken moeten gesloten
worden d.m.v. een ritssluiting.
b) De "cape"
1° Borst :
rechter- en linkerkant :2 weerkaatsende banden met een breedte van 2 cm
worden met een tussenruimte van 2 cm aangebracht
op 2 cm van de rechterbenedenrand van de cape.
2° Rugpand :
- voor de politie- : Naargelang het taalgebied staat het reflecterende
ambtenaar opschrift Politie, Police of Polizei op
koningsblauwe achtergrond tussen twee weerkaatsende
banden (40 mm breed) over de hele breedte van de
cape.
De eerste band bevindt zich op 20 mm van de
onderkant van de cape, de vermelding Politie,
Police of Polizei staat naargelang het taalgebied
op 40 mm van de bovenkant van de 1ste band.
Boven het opschrift op 40 mm van de bovenrand wordt
nog een tweede band aangebracht.
Voor de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest en de gemeenten met faciliteiten moeten de
vermeldingen
Politie, Police of Police
Police Politie Polizei
gebruikt worden, overeenkomstig de wetten op het
gebruik van de talen in bestuurszaken,
gecoordineerd door het koninklijk besluit van 18
juli 1966.
De vermeldingen moeten de volgende afmetingen hebben:
- letterhoogte : min. 6 cm max. 8 cm;
- letterbreedte : max. 6,5 cm;
- streepbreedte : max. 1,5 cm;
- maximumbreedte van het woord : 33 cm;
- voor de hulpagent
van politie : Tussen beide handen worden geen vermeldingen
aangebracht.
3° Onderkant van het kledingstuk :
Twee banden met een breedte van 40 mm van weerkaatsende stof bedekken de
onderkant van het kledingstuk.
De eerste hand wordt bevestigd op 40 mm van de onderkant van het
kledingstuk, de tweede op 40 mm van de eerste.
Deze twee banden worden opgenomen in de verticale naden en worden niet
onderbroken in de "Watteau-plooi".
4° Omslag van de onderkant van de mantel :
Aan de onderkant van de mantel is een omslag gemaakt van ten minste 20
mm die op +/-2 mm en op +/-18 mm van de onderste rand gestikt is.
5° Onderkant van de mouwen :
Vijf banden van weerkaatsend materiaal met een breedte van 40 mm en een
hoogte van 200 mm verticaal aangebracht op de onderkant van de mouwen. Ze
worden aangebracht op 50 mm van de onderkant en met regelmatige
tussenruimten.
6° Knopen :
De knopen zijn van verchroomd metaal. De knopen moeten zo geplaatst
worden dat ze de buitenstof en de binnenvoering bij het gebruik niet
vervormen of scheuren. Het gat dat gemaakt wordt bij de plaatsing van de
knopen mag in geen geval de algemene waterdichtheid van het
kledingstuk schaden.
7° Ventilatieopeningen :
Niet nodig indien een membraan van het type GORE-TEX gebruikt wordt.
8° Rugpand :
Er moet voorzien zijn in een ventilatiesysteem met mazen of canvasnet
met een minimale oppervlakte van 200 cm?. Er mag vrij gekozen worden
tussen 2 vierkanten van 100 cm? of een driehoek van 200 cm? in het midden
van het rugpand.
Deze ventilatieopeningen mogen in geen geval waterindringing mogelijk
maken.
9° Onder de arm!
Er moet voorzien zijn in een ventilatieopening met een plooi. Elk ander
systeem moet verboden worden.
10° Merking :
Een of twee etiketten met de vermeldingen :
1. naam of logo van de leveranciers;
2. fabricatiejaar;
3. samenstelling van het weefsel (buitenweefsel en voering) ;
4. maat;
5. onderhoudsvoorschrift voor het kledingstuk, hernomen in de opgelegde
symbolen.
Dit of deze etiket(ten) wordt/worden aan de binnenkant en onder de kraag
geplaatst.
De vermeldingen moeten aangebracht zijn in onuitwisbare inkt.
11 Optie :
De fleece : - een gewatteerde fleece aan de mantel vastgehecht met een
rits;
- een klep moet de aan de mantel bevestigde rits beschermen;
- de kleur en het buitenweefsel van de fleece moeten
dezelfde zijn als de voering van de mantel;
- 2 openingen zijn voorzien ter hoogte van de binnenzakken
om toegang te hebben tot de zakken van het kledingstuk.
c) Technische specificaties
Basisstof:
Er zijn twee confectiemogelijkheden :
1° - Katoen van goede kwaliteit zowel in schering als inslag met polyurethaancoating of daarmee gelijkgesteld.
De coating mag in geen geval plakkerig of kleverig zijn.
- Bovendien moet de coating goed bestand zijn tegen perchlorethyleenbenzine, minerale oliën en andere oplosmiddelen.
- Deze coating moet aangebracht zijn op slechts een zijde van het weefsel en goed bestand zijn tegen veroudering en tegen veranderingen die zich kunnen voordoen bij vrieskou of stralingswarmte.
2° - Weefsel met een gewicht dat het kledingstuk een goede aanblik geeft en het aangenaam om dragen maakt.
- Tussen het buitenweefsel en de voering wordt een micro-doorlatend membraan van het type GORE-TEX aangebracht. Dit membraan is slechts op enkele punten vastgehecht aan de twee andere weefsels. Alle naden worden met een band afgedicht om een perfecte waterdichtheid te waarborgen.
- De voering wordt vervaardigd in behandeld waterafstotend polyesterweefsel.
2. Beschrijving van het mouwloos vest (zie fig. 23)
1. Het vest moet vervaardigd worden in een verluchte stof, 100% polyester en afgezet, worden met een zwarte bies kleur : oranje RAL 2005 (politieambtenaar) of geel RAL 1026 (hulpagent van politie).
2. Het vest omringt de borst volledig en sluit vooraan met een ritssluiting. Het heeft een V-hals.
3. Het moet zodanig vervaardigd zijn dat het dienstwapen gemakkelijk kan gegrepen worden; daarvoor wordt er aan weerszijden van het vest in een insnijding voorzien.
4. Onderaan het vest moeten drie zilvergrijze weerkaatsende handen aangebracht worden die er 's nachts zilverwit uitzien, en waarvan de weerkaatsingscoëfficiënt R', gemeten onder elke waarnemingshoek (of divergentiehoek) en onder elke invalshoek, niet kleiner mag zijn dan de in de hierna volgende tabel vermelde waarden en uitgedrukt in cd/Lux/m?.! Zij worden aangebracht op voor- en rugpand en op de onderkant van het kledingstuk. De minimale totale oppervlakte van de weerkaatsende materialen mag niet minder dan 0,15 m?
bedragen.
Invalshoek 5 20 30 40
Waarnemingshoek
0 12' 330 290 180 65
0 20' 250 200 170 60
1 30' 4,5 4,0 3,5 2,5
5. De weerkaatsende banden met een breedte van 4 cm worden met een onderlinge tussenruimte van 4 cm aangebracht op 4 cm van de benedenrand van het vest.
6. Op de rug van het vest van de politieambtenaar moet naargelang het taalgebied de vermelding Politie, Police of Polizei op koningsblauwe achtergrond aangebracht worden op minimum 7 cm boven de laatste weerkaatsende band bovenaan de rug.
Voor de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de gemeenten met faciliteiten moeten de vermeldingen
Politie, Police of Police
Police Politie Polizei
gebruikt worden, overeenkomstig de wetten op het gebruik van de titel in bestuurszaken, gecoördineerd door het koninklijk besluit van 18 juli 1966.
De vermeldingen moeten de volgende afmetingen hebben :
- letterhoogte : min. 6 cm max. 8 cm;
- letterbreedte : max. 6,5 cm;
- streepbreedte : max. 1,5 cm;
- maximumbreedte van het woord : 33 cm.
Op de rug van het vest van de hulpagent van politie is niets vermeld.
7. Vooraan, ter hoogte van de borst, wordt aan weerszijden van de hals een weerkaatsende band aangebracht van hetzelfde type als de banden op de onderkant; de onderste rand van de band bevindt zich op maximaal 23 cm van de schoudernaad.
3. Handschoenen
Witte handschoenen in stof
Artikel 3N4 III. Technische beschrijving van het tenue van de hondenbegeleider. 1. Het tenue van de hondenbegeleider
a) De broek
De donkerblauwe broek (RAL 5004) wordt vervaardigd uit het Nomex III-weefsel of daarmee gelijkgesteld. De plooi is ingestikt en de zijnaden platgestikt.
Zakken : zie ook ordehandhavingstenue
- een steekzak aan elke zijde;
- op de rechter-achterkant, een opgestikte zak met klep die sluit met drukknopen;
- op elke zijkant een opgestikte zak die sluit met klep met drukknopen.
Zijzakken : ieder voorstuk wordt voorzien van een zijzak, vervaardigd uit het basisweefsel. De uiteinden van de openingen worden versterkt met een trens.
Achterzak : Afmeting . 185 mm x 150 mm.
Is voorzien van een klep van 55 mm breed met op de hoeken een drukknoopsluiting.
Afwerking : de zakken en de kleppen worden enkel afgestikt.
De riem : breedte : 40 mm. Hij is vervaardigd uit dubbel basisweefsel en voorzien van 7 passanten. De passanten zijn getrenst en de doorgang bedraagt ongeveer 35 mm.
Sluiting : de broek wordt gesloten met een ritssluiting met een lengte van ongeveer 180 mm. De onderzijde wordt vastgelegd met een trens. Op de broeksband staat een jeansknoop met een knoopsgat.
Onderkant : wordt dubbel omgeslagen en op ongeveer 15 mm vastgestikt.
Allerlei : 1° alle verzamelnaden worden gestikt met een safety - steek;
2° de drukknopen zijn uit gebronzeerd messing.
b) De riem
Voorzien voor de politieambtenaar. Zie bijlage 3.
c) Schoeisel
- Zwarte molières.
- Laarzen met hoge beenschacht van het type "Combat shoes".
Voorzien voor de politieambtenaar. Zie bijlage 3.
d) Sokken
Voorzien voor de politieambtenaar. Zie bijlage 3.
e) Pet
Voorzien in bijlage 2.
f) Hemd
Voorzien voor de politieambtenaar. Zie bijlage 3.
g)Das
Voorzien voor de politieambtenaar. Zie bijlage 3.
h) Pull
Voorzien voor de politieambtenaar. Zie bijlage 3.
i) Parka
Voorzien voor de politieambtenaar. Zie bijlage 3.
j) Koppel
Voorzien voor de politieambtenaar Zie bijlage 3.
k) T-shirt
Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Korte mouwen en ronde hals.
Wit kenteken van de gemeentepolitie van het stedelijke of het landelijke type wordt op de linkerzijde van de borst geborduurd (zie fig. 1a-1b).
Artikel 4N4 IV. Technische beschrijving van het ruitertenue
A. De ruiterbroek
Klassieke ruiterbroek in donkerblauwe stretch (RAL 5004).
B. Het ruitervest
De donkerblauwe (RAL 5004) ruitervest is van het type parka (zelfde model als de parka van het gewone uniform).
Het bovenste gedeelte dat schouders en armen bedekt is in oranje reflecterende kleur (RAL 2005) (op een hoogte van 20 cm voor de schouders en 10 cm voor de armen). Een zilvergrijze reflecterende band duidt de scheiding aan tussen het oranje en het donkerblauwe gedeelte. Een reflecterende vermelding (RAL 2005) "Politie, Police of Polizei" van 10 cm hoog is aangebracht op het bovenste gedeelte van het rugpand. Voor de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de gemeenten met faciliteiten moeten de vermeldingen
Politie, Police of Police
Police Politie Polizei
gebruikt worden, overeenkomstig de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd door het koninklijk besluit van 18 juli 1966.
C Ruiterregenjas
Vervaardigd uit donkerblauw polyurethaan of daarmee gelijkgesteld (RAL 5004). Hij is vervaardigd in een waterdichte stof die aan de taille van de ruiter is vastgemaakt en die de rug en het achterdeel van het paard bedekt, evenals de benen van de ruiter en het voorste deel van het zadel. De onderkant is over de gehele omtrek afgeboord met een oranje reflecterende boord (RAL 2005) van 10 cm. Ter hoogte van de ruiterlaarzen zijn bevestgingspunten voorzien en aan de voorzijde bevindt zich een sluiting, zodat de beide panden kunnen gesloten worden.
D. De ruiterjas
a) Algemeen :
Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Het betreft een mouwloos jasje dat kan gedragen worden onder de parka of onder het vest van het ordehandhavingstenue en dient om de ruiter te beschermen tegen vallen of slagen zonder de bewegingsvrijheid van de politieambtenaar in interventie te hinderen.
Het moet de bovenromp voldoende beschermen en in 't bijzonder schouders en sleutelbeen. Het ruggegraatgedeelte zal in zijn geheel moeten beschermd worden.
Het moet beschikbaar zijn in de gebruikelijke standaardmaten en de opbouw moet toelaten het aan te passen aan mannelijke of vrouwelijke gestalten. De hoogte (lengte) mag het zitten niet hinderen. Het moet stevig en onbeweeglijk kunnen worden aangebracht en degelijk aansluiten op het lichaam. De sluitingen moeten kunnen weerstaan aan een veelvuldig gebruik.
b) Beschrijving :
Jasdelen : - Een rugdeel, stevig vastgestikt aan twee voor-
panden.
- Twee voorpanden die gesloten worden met een
ritssluiting.
- Een stuk weefsel, vastgestikt aan de onderkant
van de achterzijde bestemd om tussen de benen
door, vastgemaakt te worden aan de voorzijden
met om het even welk sluitingssysteem. (velcro,
drukknopen, ...).
Beschermings- Zullen samengesteld zijn uit een soepele, schokab-
elementen : sorberende materie (synthetisch schuimrubber,
rubber, ...).
Zullen aangebracht worden volgens de schetsen in
bijlage(zie fig. 26) :
(1) Aanhangsel 1 :
De voorpanden, in horizontale banden van +/-7,5 cm,
aangebracht om het gedeelte tussen de schouders en
de laatste zwevende ribben te beschermen.
(2) Aanhangsel 2 :
De rug, in verticale en horizontale banden
aangebracht om het gedeelte tussen de schouders
en het staartbeen te beschermen. De ruggegraat zal
bovendien beschermd worden met een bijkomende
beschermplaat van ongeveer 10 cm breedte (buigzaam
plastiek of een andere materie die dezelfde
bescherming geeft).
Dikte van de (1) Achterzijde : +/-2 cm.(bijkomende beschermplaat
beschermings- inbegrepen).
elementen : (2) Andere delen . +/-1 cm.
Al deze beschermingselementen mogen in geen geval
de bewegingen van de gebruiker hinderen (plooien
van de benen, vooroverbuigen en draaien van de
romp, vasthouden van de teugels, gebruik van de
wapenstok).
Etikettering : In de halsboord een etiket met :
- naam of logo van de firma:
- maat;
- internationale onderhoudsvoorschriften;
- de samenstelling van de stof en van de
beschermingselementen.
Onderhoud : Het onderhoud zal zo eenvoudig mogelijk zijn en
weerstaan aan het herhaald reinigen zonder het
materiaal te beschadigen. De inschrijver zal
daartoe de nodige richtlijnen geven.
E. De laarzen
Klassieke ruiterlaarzen in zwart leder.
F. De ruiterhelm
Het betreft een helm die de ruiters moet beschermen tijdens de uitvoering van hun opdrachten te paard (patrouille, oefeningen) met uitzondering van de ordediensten waarvoor een specifieke helm moet gebruikt worden.
De helm moet een goede bescherming bieden bij het vallen.
De helmbol moet wit zijn. Deze kleur is van het type RAL 1013. Deze kleur is geïntegreerd in de massa van de helmbol. De kleurtint moet gewaarborgd zijn tegen elke verandering tijdens de levensduur van de helm. In elk geval moet de buitenste laag van de helmschaal goed bestand zijn tegen krassen, vuur en bijtende stoffen.
Het onderhoud moet gemakkelijk zijn.
Het schildplaatje van de gemeentepolitie (zie fig. 1a-1b) wordt aangebracht op de voorzijde van de helm.
G. De pull
Deze van het gewoon tenue.
H Het hemd
Dit van het gewoon tenue.
I. Het T-shirt
Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
Korte mouwen en ronde hals.
Wit kenteken van de gemeentepolitie van het stedelijke of het landelijke type wordt op de linkerzijde van de borst geborduurd (zie fig. 1a-1b).
J. De pet
De pet voorzien in bijlage 2.
Artikel 5N4 V. Technische beschrijving van het oefentenue
Het oefentenue bestaat uit volgende elementen :
1° Schoeisel : Schoenen met hoge beenschacht van het type "combat
shoes".
2° Sokken : Kleur : donkerblauw (RAL 5004).
3° Overal Donkerblauw (RAL 5004)(polyester/katoen) met op de
(zie fig. 15) : rug de vermelding Politie, Police of Polizei in
witte letters op koningsblauwe fluorescerende
achtergrond.
Voor de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest en de gemeenten met faciliteiten moeten de
vermeldingen
Politie, Police en Police
Police, Politie Polizei
overeenkomstig de wetten op het gebruik van de
talen in bestuurszaken, gecoordineerd door het
koninklijk besluit van 18 juli 1966, aangebracht
worden.
Het wit kenteken van de gemeentepolitie van het
stedelijke of het landelijke type (5 cm hoog op
4,5 cm breed) zal thermogekleefd worden op de
linker borstzak (zie fig. 2a-2b).
De schouderstukken en kleppen van borstzakken
sluiten met drukknopen.
In de taille zijn er 4 passanten van 9 cm waarin
de koppel kan gedragen worden.
2 zijzakken in de broek.
De sluiting gebeurt door middel van drukknopen of
een ritssluiting.
4° T-shirt : Donkerblauw (RAL 5004).
Korte mouwen en ronde hals.
Wit kenteken van de gemeentepolitie van het
stedelijke of het landelijke type wordt op de
linkerzijde van de borst geborduurd (zie fig.
1a - 1b).
5° Hemd : Dat van het gewoon tenue.
6° Pull : Die van het gewoon tenue.
7° Schouderpassanten : Zie beschrijving in bijlage 5.
8° Rolkraag : Die van het gewoon tenue.
9° Parka : Die van het gewoon tenue.
10° Handschoenen : Die van het gewoon tenue.
11° Politiemuts : Dit hoofddeksel is voorbehouden aan het
politiepersoneel in opleiding.
12° Pet : Zie beschrijving in bijlage 2.
13° Training De sweat-shirt is van donkerblauwe kleur
(facultatief) : (RAL 5004), met een koningsblauwe band, van 25 mm
breed doorlopend over de borst en de
bovenkant van de mouwen, wit geborduurd kenteken
van de gemeentepolitie van het stedelijke of het
landelijke type aangebracht aan (de linkerkant
boven de band, 5 cm hoog en 4,5 cm breed (zie
fig. 1a-1b) De broek is van donkerblauwe kleur
(RAL 5004).
De kleur van de sweatshirt voor de hulpagent van
politie is saffierblauw (RAL 5003), met een
donkerblauwe band (RAL 5004) doorlopend over de
borst en de bovenkant van de mouwen, wit geborduurd
kenteken van de gemeentelijke politie van het
stedelijke type aangebracht aan de linkerkant
boven de band, +/-5 cm hoog en 4,5 cm breed
(zie fig. 1a).
De broek is van saffierblauwe kleur (RAL 5003)
voor de hulpagent van politie.
Artikel 6N4 VI. Technische beschrijving van het motorrijderstenue
A. De zwarte lederen blouson
1. De lengte van de blouson wordt bepaald bij zithouding derwijze dat de blouson vooraan de dijen scheerlings raakt.
De blouson is verstevigd aan de rug, de schouders en de ellebogen.
2. Op de voorkant van de blouson is een horizontale band in dun leder aangebracht die de ritssluiting van de ingewerkte borstzak bedekt en dienst doet als windvanger. Behalve de ingewerkte borstzak is eveneens een binnenzak voorzien.
3. De kraag is rechtopstaand (officierenkraag) met aan de binnenzijde een lederen lapje dat de twee boorden samenhoudt.
4. De kraag heeft aan de voorzijde schildplaatjes in koningsblauw leder waarop het kenteken van de gemeentepolitie van het stedelijke of het landelijke type is aangebracht (zie fig. 1a-1b).
5. Het gemeentekenteken is, uit veiligheidsoverwegingen, vervaardigd uit synthetisch materiaal of leder en wordt op de rechterkant van de borst gestikt.
6. Bijzondere beschrijvingen :
a) De sluiting : ritssluiting waarover een windvanger in leder is aangebracht die boven en onder gesloten wordt met klitteband.
b) De mouwen : de ellebogen zijn verstevigd met ingewerkt schuimrubber en stiksels. De pols wordt nauw afgesloten met een rits met windvanger in dun leder. De rits is aan de binnenzijde van de mouw aangebracht.
c) De schouders : de bescherming van schuimrubber is ingewerkt door middel van stiksels in een stuk wit leder dat loopt van de mouw tot aan de kraag.
d) De schouderstukken : in koningsblauw leder met wit leder afgeboord. De gradenkentekens worden hierop in wit leder genaaid. Een platte knoop van verchroomd metaal waarin de "Belgische leeuw" geslagen is-, is aangebracht op 2 cm van de punt van het schouderstuk.
e) De rug : is langer dan de voorkant. Hij eindigt in een verzwaarde niergordel die zoals de ellebogen en de schouders verstevigd is met ingewerkt schuimrubber en die wit van kleur is.
B. De zwarte lederen broek
1. Het betreft een broek met een verhoogde taille met lederen borststuk waaraan de gespen voor de verstelbare, lederen bretellen die eindigen op een elastisch stuk aan de rug, bevestigd zijn.
2. Bijzondere beschrijvingen :
a) De broekspijpen : omsluiten nauw de benen en glijden in de laarzen. Ter hoogte van de kuit wordt een rekbaar stuk ingebracht om het opzwellen van de benen te vermijden.
Onderaan de broekspijp is een elastische band aangebracht die het naar boven schuiven van de broekspijp bij het aantrekken van de laarzen verhindert. Onderaan op de buitenzijde van de broek is een ritssluiting voorzien. In de verlenging van deze ritssluiting is een lederen band van 3 cm breedte aangebracht in koningsblauw leder en die loopt over de volledige lengte van de pijpen.
b) De knie : het leder van het voorste kniestuk is, door een speciale wijze van stikken elastisch gemaakt.
c) De sluiting : aan de voorkant door een centraal geplaatste ritssluiting met mogelijke opening onder- en bovenaan.
d) De zakken : twee op normale hoogte geplaatste zakken afgesloten met een ritssluiting en afgeboord met koningsblauw leder.
e) De passanten : acht passanten aangebracht in de taille, om de koppel uit wit leder op zijn plaats te houden.
C. Mouwloos vest
Zie beschrijving van het mouwloos vest van het tenue voor de verkeersopdrachten.
D. De laarzen
De laarzen zijn van het vliegenierstype met :
1. een opening aan de buitenkant van het been door middel van een ritssluiting, van de knie naar de voet en bedekt met een klep die sluit met klitteband;
2. een antislip-zool;
3. een versterking aan de buitenkant van het binnengedeelte van de voet:
4. twee sluitgespen aan de zijkant, één bovenaan en één onderaan:
5. een reflecterende velcro van 2 cm achteraan over de volledige lengte van de laars.
Een supplementair veiligheidsstuk. een elastisch stuk dat samentrekt ter hoogte van de knie, is facultatief.
E. De handschoenen
1. De handschoenen moeten bescherming bieden tegen koude en tegen opspringende steentjes en soepel blijven.
2. Ze zijn van wit of zwart leder met witte reflecterende manchetten in vinyl, versterkt aan de geledingen.
F. De helm
1. De helm dient een maximum aan bescherming en comfort te bieden.
2. Het vizier, dat een goed zicht moet toelaten, moet kunnen opgeklapt worden zodat het volledig aangezicht vrijkomt zonder dat de helm daarvoor dient afgenomen te worden.
Het binnenwerk dient windgeruis en tocht tot een minimum te beperken.
4. De mogelijkheid moet bestaan om een radioverbinding in te bouwen.
5. De helm is van witte kleur (RAL 1013) met rondom de basis een blauwe reflecterende band van ongeveer 3 cm die vooraan op de plaats van het kenteken van de gemeentepolitie (zie fig. 1a- 1b) van het stedelijke of het landelijke type iets naar boven uitloopt.
G. De pet
Zie beschrijving van de pet in bijlage 2.
H Regenkledij
1. De regenkledij wordt gedragen boven het normale motortenue en bestaat uit een ééndelig pak in waterafstotende moeilijk ontvlambare en luchtdoorlatende stof. Alle naden dienen gelast te zijn.
2. De wapens worden zichtbaar gedragen aan een witte koppel.
3. Het pak wordt vooraan gesloten door middel van een rits die begint van aan de onderkant van elk van de broekspijpen en die loopt tot aan de hals.
4. Elk van beide ritsen worden over de gehele lengte bedekt door een sluiting bestaande uit een verticale klep (windvanger) die gesloten wordt door middel van een klitteband.
5. Vanaf de gulp tot aan de kraag kunnen beide kleppen gesloten worden door middel van een supplementaire ritssluiting.
6. Bijzondere beschrijvingen :
a) Het bovenstuk : is van oranje fluorescerende kleur tot aan de lenden. Een horizontale witte reflecterende band van ongeveer 3 cm breedte scheidt het bovenstuk van het pak van het broekgedeelte. Deze band loopt volledig rondom het pak.
b) De voorzijde : zoals hiervoor beschreven kan de voorkant gesloten worden door een ritssluiting.
Op de borst loopt een witte reflecterende horizontale band van ongeveer 3 cm breedte. Daaronder, op de rechterborstkant is een doorzichtige borstzak aangebracht van 10 tot 11 cm hoogte en 9 cm breedte, volledig vastgestikt en met een opening aan de binnenkant van het pak om er het gemeentekenteken te kunnen insteken.
c) De rugzijde : op de rugzijde is een overkapping (plat stuk) aangebracht ter hoogte van de schouders met een ingewerkt verluchtingsvenster onder de overkapping. Op de rugzijde, onder de benedenrand van de overkapping, is naargelang het taalgebied het woord Politie, Police of Polizei aangebracht in witte reflecterende letters. Voor de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de gemeenten met faciliteiten moeten de vermeldingen:
Politie, Police of Police
Police Politie Polizei
gebruikt worden, overeenkomstig de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken gecoördineerd door het koninklijk besluit van 18 juli 1966.
d) De kraag : Rechtopstaand, officierskraag.
Zwart.
Binnenkant in ribfluweel.
Sluiting met klitteband.
Voorzien van een lusje om het pak te kunnen ophangen.
e) De mouwen : de binnenzijnaad van elke mouw is onderaan afgewerkt met een ritssluiting om de opening te kunnen vergroten. Onder deze rits bevindt zich een dubbele plooi in dezelfde materie als die van het pak.
Onderaan elke mouw is eveneens een klepje aangebracht waardoor men de mouw kan versmallen door middel van een klittebandsysteem.
Op de buitenzijnaad van elke mouw bevindt zich een reflecterende witte .streep van ongeveer 3 cm breedte.
f) De schouders : op de schouders. bevinden zich dubbele zwarte schouderstukken om schouderpassanten voorzien van de graden op vast te hechten.
g) De broek :
- Op de voorkant van beide broekspijpen, boven de knie is een zak aangebracht met een lengte van ongeveer 24 cm en een breedte van ongeveer 20 cm, gesloten door middel van een klep met klitteband.
- De onderkant van de broekspijpen kan versmald worden door middel van een klepje dat sluit met klitteband.
- Op de zijnaad van de broekspijpen bevindt zich een reflecterende strip van 3 cm breedte die loopt van onderaan de broekspijpen tot aan de horizontale reflecterende strip in de taille. Het broeksgedeelte van het pak is van zwarte kleur.
h) T-shirt
Donkerblauw (RAL 5004).
Korte mouwen en ronde hals.
Wit kenteken van de gemeentepolitie van het stedelijke of het landelijke type wordt op de linkerzijde van de borst geborduurd (zie fig. 1a-1b).
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 24 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
Artikel N5 Bijlage 5. De graden, de gradenkentekens en de bijzondere kentekens (zie fig. 3 t.e.m. 12). De leden van de gemeentepolitie zijn titularis van een van de graden en dragen één van de hierna vermelde gradenkentekens en bijzondere kentekens.
1 [opgeheven] <KB 2002-09-04/40, Art. 5, 003; En vigueur : 01-06-2002>
2 Bijzondere kentekens
a) brevet OGP zilverkleurige Belgische
leeuw (20 mm op 18 mm) op
koningsblauwe achtergrond,
aangebracht op de
rechtermouw van de jekker,
tot de graad van
hoofdinspecteur van politie
inbegrepen of tot aan de
graad van veldwachter
inbegrepen;
b) houder van het brevet van zilverkleurige Belgische
politieofficier leeuw (20 mm op 18 mm) met
kroon op koningsblauwe
achtergrond, aangebracht
op de rechtermouw van de
jekker tot de graad van
hoofdinspecteur eerste
klasse inbegrepen of tot
aan de graad van
aangestelde veldwachter
inbegrepen;
c) hoedanigheid van OGP amarant bandje op het
schouderstuk voor de
inspecteur van politie,
hoofdinspecteur van politie
en de aangestelde
veldwachter.
d) houder van een universitair diploma zilverkleurige
lictorenbundel op
koningsblauwe achtergrond
(35 mm op 10 mm),
aangebracht op de
rechtermouw van de jekker.
e) korpschef (stedelijke en landelijke een zilverkleurige ster
politie) (25 mm) boven de punt van de
bies van de opslag van de
beide mouwen op
koningsblauwe achtergrond;
f) op de jekker mogen militaire en burgerlijke eretekens worden gedragen;
g) een metalen kenteken op lederen ondergrond met erop het wapenschild
van de gemeente wordt op de rechterborstzak gedragen.
3 [opgeheven] <KB 2002-09-04/40, Art. 5, 003; En vigueur : 01-06-2002>
4 [opgeheven] <KB 2002-09-04/40, Art. 5, 003; En vigueur : 01-06-2002>
5 Kepie
Hulpagent van politie saffierblauwe stof,
saffierblauwe klep en
stormband in stof, wit
geweven kenteken van de
stedelijke politie op
ovaalvormig saffierblauw
blazoen. Het vertikaal
gedeelte boven de klep is
wit.
Bijzonderheden voor de kepie van de politieambtenaren :
- voor het basiskader is het verticale gedeelte boven de klep van de
kepie over de hele omtrek bedekt met een koningsblauwe band van 8 mm;
- voor het middenkader is het verticale gedeelte boven de klep van de
kepie bedekt met een koningsblauwe band, van 16 mm, en aangebracht op
gelijke afstand van de boven- en onderrand;
- voor het officierenkader is het verticale gedeelte boven de klep van
de kepie volledig koningsblauw.
Beschermhoes : donkerblauw (RAL 5004), wit voor verkeersopdrachten
(RAL 1013) waterdicht.
Rozet : Harde steun voor het politiekenteken, in donkerblauwe stof
(RAL 5004) en ovaalvormig.
Maximumafmetingen : 6 cm breed en 8 cm hoog.
Geborduurd zilverkleurig kenteken van de gemeentepolitie
van het stedelijke of het landelijke type voor het
officierenkader met de binnenzijde van de kroon in rode kleur.
Geborduurd wit kenteken van de gemeentepolitie van het stedelijke
of het landelijke type voor het midden- en basiskader.
Politieagent donkerblauwe stof, zwarte
klep en stormband in
wasdoek, wit geweven
kenteken van de stedelijke
politie op ovaalvormig
koningsblauw blazoen
Veldwachter donkerblauwe stof, zwarte
klep en stormband in
wasdoek, wit geweven
kenteken van de landelijke
politie op ovaalvormig
koningsblauw blazoen
Dit is eveneens van toepassing tot en met de graad van
politieagent-hoofdbrigadier.
Inspecteur van politie donkerblauwe stof, klep
in stof, zwarte en
zilverkleurige stormband,
wit koningsblauw
schouderstukken met zwart
en zilverkleurig
schoudersnoer
Dit is van toepassing tot en met de graad van hoofdinspecteur van
eerste klasse.
Adjunct-commissaris van politie zilverkleurige gevlochten
schouderstukken met
zilverkleurige kroon op
koningsblauwe achtergrond
en zilverkleurig
schoudersnoer
Dit is van toepassing tot en met de Graad van politiecommissaris, met
uitzondering van de korpschef.
Korpschef : zilverkleurige gevlochten
schouderstukken eindigend
op een klaverblad met
zilverkleurige kroon op
koningsblauwe achtergrond
en zilverkleurig
schoudersnoer
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 24 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
Artikel N6 Bijlage 6. Eerste uitrusting Uitrusting van de aspirant-politieagent, de aspirant-veldwachter, de stagedoende politieagent, de stagedoende veldwachter en de hulpagent in opleiding.
Mannelijke personeelsleden
2 paar molieres of laarsjes of laarzen (naar keuze) met antislip-zolen
1 paar combat shoes *
6 paar sokken
2 broeken
1 overal *
1 riem
4 winterhemden
4 zomerhemden
1 das
2 paar geplastificeerde schouderpassanten (volgens de graad)
2 paar schouderpassanten in stof (volgens de graad)
1 politiemuts
1 pull
1 rolkraag
1 parka
1 paar zwarte handschoenen (al dan niet gevoerd)
1 fluitje met ketting
1 T-shirt *
1 koppelriem
1 paar witte handschoenen
* niet voor de hulpagenten in opleiding
Vrouwelijke personeelsleden
2 paar pumps of laarsjes of laarzen (naar keuze) met antislip-zolen
1 paar combat shoes *
6 paar sokken of 6 paar kousen (naar keuze)
2 broeken of 2 rokken of 2 broekrokken (naar keuze)
1 overal *
1 riem
4 winterhemden
4 zomerhemden
1 das
2 paar geplastificeerde schouderpassanten (volgens de graad)
2 paar schouderpassanten in stof (volgens de graad)
1 politiemuts
1 pull
1 rolkraag
1 parka
1 paar zwarte handschoenen (al dan niet gevoerd)
1 fluitje met ketting
1 T-shirt*
1 koppelriem
1 paar witte handschoenen
* niet voor de hulpagenten in opleiding
Gezien om te worden bevoegd bij Ons besluit van 24 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
Artikel N7 Bijlage 7. Tweede uitrusting. Uitrusting van de hulpagent van politie
Mannelijke personeelsleden
1 broek
1 wit hemd
1 das
1 kepie
1 stadsregenjas of mantel
1 sjaal
1 jekker
1 paar witte handschoenen
[...] <KB 2002-09-04/40, Art. 5, 003; En vigueur : 01-06-2002>
Vrouwelijke personeelsleden
1 broek of rok of broekrok
1 wit hemd
1 das
1 kepie
1 stadsregenjas of mantel
1 sjaal
1 jekker
1 paar witte handschoenen
[...] <KB 2002-09-04/40, Art. 5, 003; En vigueur : 01-06-2002>
Gezien om te worden gevoegd hij Ons besluit van 24 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
Artikel N8 Bijlage 8. Tweede uitrusting. Uitrusting van de politieambtenaar
Mannelijke personeelsleden
1 broek
1 overal
4 winterhemden
4 zomerhemden
1 wit hemd
1 das
2 paar schouderpassanten ( 1 in plastic en 1 in stof)
1 kepie
1 geplastificeerde beschermhoes
1 rolkraag
1 parka
1 stadsregenjas of mantel
1 sjaal
1 jekker
1 paar gevlochten schouderstukken
1 schouderkoord
[...] <KB 2002-09-04/40, Art. 5, 003; En vigueur : 01-06-2002>
1 T-shirt
1 pet
1 paar handboeien
1 handboeienhouder uit zwart leder
Vrouwelijke personeelsleden
1 broek of rok of broekrok
1 overal
4 winterhemden
4 zomerhemden
1 wit hemd
1 das
2 paar schouderpassanten (1 in plastic en 1 in stof)
1 kepie
1 geplastificeerde beschermhoes
1 rolkraag
1 parka
1 stadsregenjas of mantel
1 sjaal
1 jekker
1 paar gevlochten schouderstukken
1 schouderkoord
[...] <KB 2002-09-04/40, Art. 5, 003; En vigueur : 01-06-2002>
1 T-shirt
1 pet
1 paar handboeien
1 handboeienhouder uit zwart leder
Gezien om te worden gevoegd hij Ons besluit van 24 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
Artikel N9 Bijlage 9. Vervangingstermijn van de voornaamste uniformstukken.
Uniformstukken vervangingstermijnen
(uitgedrukt in jaren)
molieres, laarsjes, laarzen en pumps 1
Combat shoes 5
sokken 1/6
Kousen 1/12
Broek, rok of broekrok 1/2
Overal 5
Riem 5
Hemd winter 1/4
Hemd zomer 1/4
Das 1/2
Kepie 2
Pet 1
Pull 1
Parka 2
Jekker 4
Regenjas of mantel 4
Handschoenen - leder 2
- stof 1/2
Passanten - stof 1
- geplastificeerd 2
Sjaal 4
T-shirt 1/4
Koppel 5
Rolkraag 1
Fluitje en ketting 10
Gevlochten schouderstukken 5
Schoudersnoer 5
Beschermhoes ( geplastificeerd ) 1
[...] <KB 2002-09-04/40, Art. 5, 003; En vigueur : 01-06-2002>
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 24 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
Artikel N10 Bijlage 10. Tekeningen en modellen. (Tekeningen en modellen niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. 02-06-1995, p. 15705 - 15741).
(Gewijzigd bij :)
<KB 2002-09-04/40, Art. 5; En vigueur : 01-06-2002>