Koninklijk besluit tot vaststelling van de sectoriële voorwaarden voor de lozing, in de gewone oppervlaktewateren en in de openbare riolen, van afvalwater afkomstig van de inrichtingen die behoren tot de sector van de leer- en witlooierijen en de pelterijen.

Date :
03-02-1988
Langue :
Français Néerlandais
Taille :
1 page
Section :
Législation
Source :
Numac 1988025070

Texte original :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.
Artikel 1 De in dit besluit vastgestelde sectoriële voorwaarden gelden voor de lozing van afvalwater door de leer- en witlooierijen, de pelterij- en bontwerkfabrieken (bereiden, verven, reinigen inbegrepen) en de vilthoed- en textielhaarfabrieken.

Artikel 2 Aan de algemene voorwaarden voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, vastgesteld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 houdende algemeen reglement voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, in de openbare riolen en in de kunstmatige afvoerwegen voor regenwater, hierna " het algemeen reglement " genoemd, worden volgende aanvullende voorwaarden toegevoegd :
  1° het gehalte aan zeswaardig chroom in het geloosde water mag 0,5 milligram per liter niet overschrijden;
  2° het gehalte aan totaal chroom in het geloosde water mag 3 milligram per liter niet overschrijden;
  3° het gehalte aan sulfiden in het geloosde water mag 1 milligram per liter niet overschrijden;
  4° het chemisch zuurstofverbruik (COD) van het geloosde water mag 1 000 milligram per liter niet overschrijden;
  5° het gehalte aan fenolen in het geloosde water mag 3 milligram per liter niet overschrijden.

Artikel 3 In afwijking van de voorwaarden vastgesteld in artikel 7, 3°, a) en b), van het algemeen reglement :
  - mag het biochemisch zuurstofverbruik gedurende vijf dagen en bij 20 °C (BOD) van het geloosde water, 100 milligram per liter niet overschrijden.

Artikel 4 Aan de algemene voorwaarden voor het lozen van afvalwater in de openbare riolen, vastgesteld in artikel 19 van het algemeen reglement, worden de volgende aanvullende voorwaarden toegevoegd :
  1° het gehalte aan zeswaardig chroom in het geloosde water mag 0,5 milligram per liter niet overschrijden;
  2° het gehalte aan totaal chroom in het geloosde water mag 3 milligram per liter niet overschrijden;
  3° het totale gehalte aan anionische, kationische en niet-ionische oppervlakte-aktieve stoffen in het geloosde water mag gedurende een periode van vijf jaar vanaf de inwerkingtreding van dit besluit 50 milligram per liter en na deze periode 30 milligram per liter niet overschrijden;
  4° het gehalte aan sulfaten in het geloosde water mag 3 000 milligram per liter niet overschrijden.

Artikel 5 § 1. De lozingsvoorwaarden zijn vastgesteld op basis van de volgende specifieke referentievolumes van het effluent :
  1° voor de bedrijven die met chroom looien : 40 m3 per ton huiden die verwerkt worden;
  2° voor de bedrijven die met plantaardige stoffen of met olie looien : 20 m3 per ton huiden.
  Indien rivierwerk wordt gedaan dienen de voormelde specifieke referentievolumes te worden verhoogd met 20 m3 per ton huiden die verwerkt worden.
  In het geval dat in een bedrijf verschillende looimethoden worden toegepast, wordt het specifiek referentievolume voor de menging van alle afvalwaters berekend door ponderatie op basis van de tonnemaat huiden die voor elke soort looiing verwerkt worden.

Artikel 6 Het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 tot vaststelling van de sectoriële voorwaarden voor de lozing van afvalwater, afkomstig van leer- en witlooierijen, in de openbare riolen en in de gewone oppervlaktewateren, gewijzigd bij koninklijk besluit van 11 april 1978, wordt opgeheven.

Artikel 7 Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Staatssecretaris voor Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.