Ministerieel besluit houdende de bewijsvoering met betrekking tot de subsidiëringsvoorwaarden in het kader van de animatiewerking en de effectieve tewerkstelling van de personeelsleden die tewerkgesteld zijn met een gewezen DAC-statuut

Date :
09-12-2009
Langue :
Français Néerlandais
Taille :
2 pages
Section :
Législation
Source :
Numac 2009206003

Texte original :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.
Hoofdstuk 1. Bewijsvoering in het kader van de subsidiëring van de animatiewerking
Artikel 1 § 1. Om na te gaan of gedurende het werkingsjaar of het gedeelte ervan waarvoor subsidies worden toegekend het betrokken woonzorgcentrum en in voorkomend geval het betrokken centrum voor kortverblijf voldoen aan de geldende personeelsnorm inzake de animator moet de effectieve tewerkstelling van deze personeelsleden worden bewezen.
  § 2. Daarvoor moeten volgende stukken en documenten bij het Agentschap Zorg en Gezondheid worden ingediend :
  1° per werknemer, tewerkgesteld als animator, en zijn eventuele vervanger(s) een personeelsfiche van de effectief gepresteerde uren en van de gelijkgestelde uren waarvan de loonkost ten laste werd genomen door de werkgever, volgens het model, ter beschikking gesteld door het agentschap.
  2° het sociaal document individuele rekening van desbetreffend kalenderjaar waaruit de effectieve tewerkstelling blijkt van de personeelsleden waarvoor een personeelsfiche wordt ingediend.
  Een afschrift van deze documenten moet steeds in de voorziening ter beschikking worden gehouden.
  § 3. Volgende stukken moeten eveneens in de voorziening ter beschikking worden gehouden :
  1° per werknemer, tewerkgesteld als animator, en zijn eventuele vervanger(s) de arbeidsovereenkomst waaruit blijkt dat betrokkene in het woonzorgcentrum en in voorkomend geval in het centrum voor kortverblijf in dienstverband tewerkgesteld wordt als animator;
  2° per werknemer, tewerkgesteld als animator, en zijn eventuele vervanger(s) het diploma of de diploma's van betrokkene.

Artikel 2 Voor elk werkingsjaar of het gedeelte ervan waarvoor subsidies werden of worden toegekend moet het jaarplan inzake de animatiewerking en een overzicht van de uitvoering ervan in de voorziening ter beschikking worden gehouden.
  Het jaarplan moet aan volgende voorwaarden voldoen :
  1° het moet passen in de uitgeschreven visie omtrent de animatiewerking in de voorziening;
  2° het omvat de strategische en operationele doelstellingen in het kader van de animatiewerking voor het bedoelde werkingsjaar, waarbij voldoende aandacht uitgaat naar de diverse doelgroepen binnen de voorziening, het leefklimaat in de voorziening en een integrale benadering van het animatiegebeuren in de voorziening;
  3° deze doelstellingen worden geconcretiseerd in periodiek terugkerende en eenmalige activiteiten naar de verschillende doelgroepen.

Artikel 3 Een document dat de uitgeschreven visie met betrekking tot de animatiewerking omvat en de goedkeuring ervan door het beheersorgaan van de initiatiefnemer moeten in de voorziening ter beschikking worden gehouden.

Hoofdstuk 2. Bewijsvoering in het kader van de aanvullende subsidiëring  in de vorm van een DAC-supplement voor de woonzorgcentra die personeelsleden tewerkstellen in een gewezen DAC-statuut

Artikel 4 § 1. De effectieve tewerkstelling van de personeelsleden die te werk gesteld zijn in een vroeger DAC-statuut moet worden bewezen.
  § 2. Daarvoor moeten volgende stukken en documenten bij het Agentschap Zorg en Gezondheid worden ingediend :
  1° per werknemer van elk vroeger DAC-project en zijn eventuele vervanger(s) een personeelsfiche van de effectief gepresteerde uren en van de gelijkgestelde uren waarvan de loonkost ten laste werd genomen door de werkgever, volgens het model, ter beschikking gesteld door het agentschap;
  2° het sociaal document individuele rekening van desbetreffend kalenderjaar waaruit de effectieve tewerkstelling blijkt van de personeelsleden waarvoor een personeelsfiche wordt ingediend.
  Een afschrift van deze documenten moet steeds in de voorziening ter beschikking worden gehouden.
  § 3. Per werknemer van elk vroeger DAC-project en zijn eventuele vervanger(s) moet een afschrift van de arbeidsovereenkomst en de eventuele wijzigingen ervan in de voorziening ter beschikking worden gehouden.

Hoofdstuk 3. Algemene bepalingen
Artikel 5 § 1. De gegevens, vermeld in artikel 1, § 2 en in artikel 4, § 2, moeten in uitvoering van artikel 4 en 7 van bijlage XIV bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009, voornoemd, vóór 1 april van het jaar volgend op het jaar dat in aanmerking genomen wordt voor de subsidiëring aan het Agentschap Zorg en Gezondheid bezorgd worden.
  § 2. De documenten, vermeld in artikel 1 tot en met 4, moeten in uitvoering van artikel 72 van het woonzorgdecreet, voornoemd, bij uitoefening van het toezicht ter plaatse, door de voorziening tijdens het bezoek overhandigd te worden.
  § 3. De documenten, vermeld in artikel 1, § 3, artikels 2 en 3, en artikel 4, § 3, moeten op eenvoudig verzoek aan het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid bezorgd worden.
  § 4. Het laattijdig of niet indienen van deze documenten of het niet ter beschikking zijn ervan in de voorziening kan beschouwd worden als het niet voldoen aan de geldende subsidiëringsvoorwaarden.
  In dergelijk geval is artikel 35 van bovenvermeld besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 van toepassing.

Hoofdstuk 4. Overgangsen slotbepalingen
Artikel 6 De subsidiedossiers met betrekking tot het werkingsjaar 2008 worden verder afgehandeld volgens de bepalingen vervat in het ministerieel besluit van 23 februari 2007 tot bepaling van de vorm en de inhoud van de bewijsvoering met betrekking tot enerzijds de subsidiëringsvoorwaarden in het kader van de subsidiëring van de animatiewerking en anderzijds de effectieve tewerkstelling van de personeelsleden die tewerkgesteld zijn met een gewezen DAC-statuut in het kader van de aanvullende subsidiëring in de vorm van een DAC-supplement.

Artikel 7 Het ministerieel besluit van 23 februari 2007 tot bepaling van de vorm en de inhoud van de bewijsvoering met betrekking tot enerzijds de subsidiëringsvoorwaarden in het kader van de subsidiëring van de animatiewerking en anderzijds de effectieve tewerkstelling van de personeelsleden die tewerkgesteld zijn met een gewezen DAC-statuut in het kader van de aanvullende subsidiëring in de vorm van een DAC-supplement, wordt opgeheven.

Artikel 8 Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2010.
  Brussel, 9 december 2009.
  De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
  J. VANDEURZEN