Verordening houdende uitzonderlijke afwijking van de verordeningsbepalingen inzake betaling van de uitkering voor begrafeniskosten.

Artikel 1 Bij overlijden, tijdens of ingevolge de brand van het warenhuis "Innovation", te Brussel, op 22 mei 1967, hetzij van gerechtigden bedoeld bij artikel 21, 1° tot 6°, van de wet van 9 augustus 1963, die geen deel uitmaken van het personeel van "Innovation" en op het ogenblik van het overlijden voldoen aan de voorwaarden van artikel 75 van dezelfde wet, hetzij van gerechtigden bedoeld bij artikel 21, 7° en 8°, van de wet van 9 augustus 1963, wordt de uitkering voor begrafeniskosten bedoeld bij artikel 61 van deze wet betaald aan de rechthebbenden op voorlegging van een verklaring van het politiecommissariaat van de woonplaats van de gerechtigde waarin staat dat hij sinds 22 mei 1967 verdwenen is en dat er een vermoeden is dat hij omgekomen is in de brand van het warenhuis "Innovation".
  In dat geval moeten de rechthebbenden geen bewijsstukken van de betaling van de begrafeniskosten voorleggen.
  De uitbetaling van de uitkering voor begrafeniskosten mag slechts provisioneel geschieden. De rechthebbende moet een verklaring ondertekenen waarin hij bevestigt dat hij geen uitkeringen van een derde heeft ontvangen en dat hij zich ertoe verbindt de provisioneel ontvangen bedragen terug te betalen ingeval hem een uitkering rechtstreeks zou worden gestort.

Artikel 2 Deze verordening heeft uitwerking op 22 mei 1967.