Wetboek van de plaatselijke democratie en decentralisatie

Date :
22-04-2004
Langue :
Français Néerlandais
Taille :
345 pages
Section :
Législation
Source :
Numac 2004A27184

Texte original :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.
Paart EEN. : DE GEMEENTEN
Boek 1. Organisatie van de gemeente
Titel 1. Algemene bepalingen
Hoofdstuk 1. Namen
Artikel 1111-1 De regering bepaalt de schrijfwijze van de namen van de gemeenten en de gehuchten.

Hoofdstuk 2. Bepaling van de gemeentegrenzen
Artikel 1112-1 Wanneer een gedeelte van een gemeente als afzonderlijke gemeente wordt opgericht, gelast een regeringsbesluit dat de kiezers uit het afgescheiden gedeelte dadelijk worden bijeengeroepen; het regelt alles wat de eerste verkiezing betreft en bepaalt de datum van de eerste hernieuwing in overeenstemming met de gewone hernieuwingen voorgeschreven bij titels II en III van boek één van het vierde deel van dit Wetboek.
  De gemeenteraden regelen in onderlinge overeenstemming de verdeling van de gemeentegoederen over de inwoners van de gescheiden grondgebieden, op de grondslag van het aantal haardsteden, d.i. het aantal gezinshoofden die hun woonplaats hebben binnen ieder grondgebied. Zij regelen eveneens alles wat de schulden en het archief aangaat.
  Bij onenigheid tussen de gemeenteraden wordt het geschil door de Raad van State beslecht.
  Indien er geschillen ontstaan omtrent rechten die voortvloeien uit titels of bezit, worden de gemeenten naar de rechtbank verwezen.

Artikel 1112-2 Wanneer een gemeente of een gedeelte van een gemeente met een andere gemeente verenigd wordt verklaard, wordt, wat de gemeenschappelijke belangen betreft, gehandeld volgens de bepalingen van artikel L1112-1. Heeft de toevoeging van die gemeente of van dat gedeelte van een gemeente tot gevolg dat het aantal raadsleden moet worden vermeerderd in de gemeente waarmee zij wordt verenigd, dan wordt gehandeld zoals in hetzelfde artikel is bepaald.

Artikel 1112-3 Dit hoofdstuk geldt niet voor de gemeente Komen-Waasten, overeenkomstig artikel 6, § 1, VIII, 2°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.

Hoofdstuk 3. Bevoegdheden van de gemeenten in het algemeen
Artikel 1113-1 Tot de bevoegdheden van de gemeenten behoren inzonderheid : het beheer van de goederen en inkomsten van de gemeente; de vaststelling en de verrichting van de plaatselijke uitgaven die met de gelden van de gemeente dienen te worden betaald; het ontwerpen en het doen uitvoeren van de openbare werken die ten laste van de gemeente vallen; het beheer van de inrichtingen die aan de gemeente toebehoren, die op haar kosten worden onderhouden of die in het bijzonder bestemd zijn voor het gebruik van haar inwoners.

Titel 2. Gemeentelijke organen
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1121-1Er is in iedere gemeente een gemeentebestuur, samengesteld uit de raadsleden, de burgemeester en de schepenen [1 alsook uit de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn indien de wetgeving die op hem van toepassing is, in zijn aanwezigheid binnen het gemeentecollege voorziet]1.

Artikel 1121-2[2 De gemeenteraadsleden die aftreden bij een algehele hernieuwing en de ontslagnemende leden blijven in functie totdat de installatie van hun opvolgers heeft plaatsgehad.
   De leden van het gemeentecollege die aftreden bij een algehele hernieuwing en de ontslagnemende leden zetten de uitoefening van hun mandaat voort totdat ze vervangen worden.
   Onverminderd artikel L1123-1, § 4, handelen de aftredende raad en het aftredend college de lopende zaken af totdat de installatie van hun opvolgers plaatsvindt.]2

Artikel 1121-3De rangschikking van de gemeenten overeenkomstig de artikelen L1122-3 en L1123-9 wordt in verband gebracht met het bevolkingscijfer door de regering bij elke algehele hernieuwing van de gemeenteraden. Het aantal inwoners dat in overweging wordt genomen, is het aantal personen ingeschreven in het Rijksregister der natuurlijke personen die op datum van 1 januari van het jaar [3 ...]3 van de alghele hernieuwing zijn hoofdverblijfplaats heeft in de betrokken gemeente.
  Het overeenkomstig het eerste lid vastgestelde bevolkingscijfer geldt eveens op dezelfde datum voor de rangschikkingen bedoeld in de artikelen [4 L1124-6 en L1124-8]4, evenals, voor zover ze verwijzen naar een categorie van gemeenten die gegrond is op het bevolkingscijfer, voor de artikelen L1123-15, § 1, L1124-1, L1124-11, L1124-15, L1124-21, L1124-35, L1124-37, L1125-4 en L1125-8.
  De bevolkingscijfers van de gemeenten van het Gewest, vastgesteld overeenkomstig het eerste lid, worden door toedoen van de regering uiterlijk 1 mei van het jaar waarin de algehele hernieuwing van de gemeenteraden plaatsvindt, in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Artikel 1121-4Er is in elke gemeente een [5 directeur-generaal]5 en een [6 financieel directeur]6.

Hoofdstuk 2. De gemeenteraadsleden
Sectie 1. Wijze van aanwijzing en statuut van de gemeenteraadsleden
Artikel 1122-1[7 lid 1 opgeheven]7
  De gemeenteraden worden om de zes jaar algeheel hernieuwd.

Artikel 112-2 De gemeenteraadsleden worden rechtstreeks gekozen door de vergadering van de gemeenteraadskiezers.

Artikel 1122-3De gemeenteraad bestaat, met inbegrip van de burgemeester en de schepenen :
  uit 7 leden in de gemeenten van minder dan 1 000 inwoners;
  uit 9 leden in de gemeenten van 1 000 tot 1 999 inwoners;
  uit 11 leden in de gemeenten van 2 000 tot 2 999 inwoners;
  uit 13 leden in de gemeenten van 3 000 tot 3 999 inwoners;
  uit 15 leden in de gemeenten van 4 000 tot 4 999 inwoners;
  uit 17 leden in de gemeenten van 5 000 tot 6 999 inwoners;
  uit 19 leden in de gemeenten van 7 000 tot 8 999 inwoners;
  uit 21 leden in de gemeenten van 9 000 tot 11 999 inwoners;
  uit 23 leden in de gemeenten van 12 000 tot 14 999 inwoners;
  uit 25 leden in de gemeenten van 15 000 tot 19 999 inwoners;
  uit 27 leden in de gemeenten van 20 000 tot 24 999 inwoners;
  uit 29 leden in de gemeenten van 25 000 tot 29 999 inwoners;
  uit 31 leden in de gemeenten van 30 000 tot 34 999 inwoners;
  uit 33 leden in de gemeenten van 35 000 tot 39 999 inwoners;
  uit 35 leden in de gemeenten van 40 000 tot 49 999 inwoners;
  uit 37 leden in de gemeenten van 50 000 tot 59 999 inwoners;
  uit 39 leden in de gemeenten van 60 000 tot 69 999 inwoners;
  uit 41 leden in de gemeenten van 70 000 tot 79 999 inwoners;
  uit 43 leden in de gemeenten van 80 000 tot 89 999 inwoners;
  uit 45 leden in de gemeenten van 90 000 tot 99 999 inwoners;
  uit 47 leden in de gemeenten van 100 000 tot 149 999 inwoners;
  uit 49 leden in de gemeenten van 150 000 tot 199 999 inwoners;
  uit 51 leden in de gemeenten van 200 000 tot 249 999 inwoners;
  uit 53 leden in de gemeenten van 250 000 tot 299 999 inwoners;
  uit 55 leden in de gemeenten van 300 000 inwoners en meer.
  De raad blijft bestaan uit het hierboven bepaald aantal leden, zelfs [8 wanneer een lid van het gemeentecollege uit zijn midden niet wordt gekozen]8.
  [8 De gemeenteraad wordt op de eerste maandag van december na de verkiezingen geïnstalleerd. Als het gaat om een wettelijke feestdag wordt de raad op de eerste volgende werkdag geïnstalleerd.]8

Artikel 1122-4[9 Elke gekozen kandidaat kan, nadat zijn verkiezing geldigheid heeft verkregen, vóór zijn installatie afstand doen van zijn mandaat. Om geldig te zijn moet die afstand schriftelijk medegedeeld worden aan de gemeenteraad die daarvan akte neemt in een met redenen omklede beslissing. Deze beslissing wordt door de [9 directeur-generaal]9 aan de betrokkene medegedeeld. Een op artikel 16 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State gegrond beroep wordt tegen deze beslissing ingesteld. Het moet binnen acht dagen na de kennisgeving ervan ingediend worden.]9

Artikel 1122-5[10 Het raadslid dat niet meer voldoet aan één van de verkiesbaarheidsvereisten, mag zijn ambt niet meer blijven uitoefenen.
   Het college stelt er de raad en de betrokkene in kennis van. Laatstgenoemde kan zijn verweermiddelen binnen een termijn van vijftien dagen mededelen aan het college. De raad neemt akte van het verlies van de ene of de andere verkiesbaarheidsvereisten en stelt het verval van rechtswege vast. Hij gaat tot de vervanging van het betrokken lid over.
   Een beroep, gegrond op artikel 16 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, wordt tegen deze beslissing ingesteld. Het wordt ingesteld binnen acht dagen na de kennisgeving ervan.
   Indien de betrokkene, zelfs bij ontstentenis van enige kennisgeving, zijn bediening blijft uitoefenen hoewel hij kennis heeft van de oorzaak van het verval, is hij strafbaar met de straffen bepaald in artikel 262 van het Strafwetboek.]10

Artikel 1122-6[11 § 1. Het gemeenteraadslid mag verlof nemen wegens de geboorte of de adoptie van een kind. Het lid deelt zijn verlof schriftelijk aan de gemeenteraad mede met vermelding van de aanvangs- en einddatum. De duur van het verlof is maximum 20 weken. Het verlof eindigt uiterlijk 20 weken na de geboorte of de adoptie.
  [12 § 1bis. In het kader van een ziekte die een afwezigheid veroorzaakt, en die door een medisch attest van arbeidsongeschiktheid van minstens zes maanden wordt gestaafd, kan het gemeenteraadslid verlof nemen tijdens de hele duur die door het attest gedekt is. Het lid deelt zijn verlof schriftelijk aan de gemeenteraad mede, vergezeld van het medisch attest.]12
   § 2. [13 Ter gelegenheid van de verloven bedoeld in § 1 en § 1bis]13 gaat de gemeenteraad tot de vervanging van het gemeenteraadslid voor de duur van het verlof over indien de meerderheid van de leden van de fractie waartoe hij behoort, erom verzoekt.
   § 3. Het lid wordt vervangen door de opvolger van zijn lijst en die als eerste gerangschikt is overeenkomstig artikel L4145-14, na onderzoek van diens geloofsbrieven door de gemeenteraad.
   § 4. [14 De paragrafen 1 en 1bis gelden]14 vanaf de eerste vergadering van de gemeenteraad na die waarop het gemeenteraadslid dat verhinderd is, geïnstalleerd is.]11

Artikel 1122-7§ 1. De gemeenteraadsleden krijgen geen enkele wedde.
  [15 Onder de voorwaarden en modaliteiten bepaald door de Regering, krijgen ze aanwezigheidsgeld indien zij de vergaderingen van de gemeenteraad, de vergaderingen van de commissies en afdelingen bijwonen.]15
  [16 De vergaderingsvoorzitter bedoeld in artikel L1122-34, § 3, ontvangt een dubbel aanwezigheidsgeld per vergadering van de gemeenteraad die hij voorzit. Hij ontvangt geen andere voordelen of bezoldigingen.]16
  Het bedrag van het aanwezigheidsgeld wordt door de gemeenteraad vastgesteld.
  Dat bedrag ligt tussen een minimum van 37,18 euro en een maximumbedrag dat gelijk is aan het bedrag van het aanwezigheidsgeld dat de provincieraadsleden krijgen indien zij de vergaderingen van de provincieraad bijwonen, vermeerderd of verminderd overeenkomstig de regels inzake de koppeling aan het indexcijfer.
  [17 § 2. De som van het aanwezigheidsgeld van het gemeenteraadslid en van de bezoldigingen en voordelen in natura die hij wegens zijn oorspronkelijke mandaat, zijn afgeleide mandaten en zijn openbare mandaten, functies en ambten van politieke aard zoals omschreven in artikel L5111-1 van dit Wetboek krijgt, is gelijk aan of lager dan anderhalve keer de parlementaire vergoeding verkregen door de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat.
   Indien het maximumbedrag vastgesteld in het eerste lid overschreden wordt, wordt het bedrag van het aanwezigheidsgeld en/of de bezoldigingen en voordelen in natura verkregen door het gemeenteraadslid wegens zijn afgeleide mandaten en zijn openbare mandaten, functies en ambten van politieke aard dienovereenkomstig verminderd.]17
  § [15 3.]15. De gemeente kan op de door de regering bepaalde wijze het aanwezigheidsgeld van het gemeenteraadslid dat andere wedden, pensioenen, vergoedingen of toelagen uit wet of regelgeving geniet, verhogen met een bedrag dat het door betrokkene geleden inkomensverlies compenseert, vooropgesteld dat de mandataris er zelf om verzoekt.
  Het bedrag van het aanwezigheidsgeld, vermeerderd met het bedrag ter compensatie van het inkomensverlies, mag nooit de wedde van een schepen uit een gemeente van 50 000 inwoners overschrijden.
  [17 § 4. ...]17

Artikel 1122-8 Het gemeenteraadslid dat wegens een handicap zijn mandaat niet alleen kan uitoefenen, mag zich laten bijstaan door een vertrouwenspersoon die het kiest uit de kiezers van de gemeente die voldoen aan de verkiesbaarheidsvereisten voor het mandaat van gemeenteraadslid, en die niet deel uitmaakt van het personeel van de gemeente of van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van de betrokken gemeente.
  Voor de toepassing van het eerste lid stelt de regering de criteria tot bepaling van de hoedanigheid van gehandicapt personeelslid vast.
  Bij het verstrekken van die bijstand beschikt de vertrouwenspersoon over dezelfde middelen en is onderworpen aan dezelfde verplichtingen als het gemeenteraadslid. Zij heeft evenwel geen recht op aanwezigheidsgeld.

Artikel 1122-9[18 Het ontslag uit de functies van gemeenteraadslid wordt schriftelijk medegedeeld aan de raad die het bij de eerste vergadering na deze kennisgeving aanvaardt.
   Het ontslag heeft uitwerking met ingang van de datum waarop de raad het aanvaardt, en wordt door de [9 directeur-generaal]9 medegedeeld aan de betrokkene. Een op artikel 16 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State gegrond beroep wordt tegen deze beslissing ingesteld. Het moet binnen acht dagen na de kennisgeving ervan ingediend worden.]18

Sectie 2. Vergaderingen, beraadslagingen en besluiten van de gemeenteraden
Artikel 1122-10§ 1. Geen akte, geen stuk betreffende het bestuur mag aan het onderzoek van de raadsleden worden onttrokken.
  § 2. De gemeenteraadsleden kunnen in de voorwaarden vastgesteld in het reglement van orde dat door de raad wordt opgesteld, een afschrift krijgen van de akten en stukken betreffende het bestuur van de gemeente. In dat reglement worden eveneens de voorwaarden voor het bezoek aan de gemeentelijke inrichtingen en gemeentediensten nader bepaald.
  De eventueel voor het afschrift gevraagde vergoeding mag geenszins de aanmaakprijs overschrijden.
  § 3. [19 De raadsleden hebben het recht om het gemeentecollege schriftelijke en mondelinge vragen te stellen over de aangelegenheden die vallen onder de :
   1° beslissingsbevoegdheid van het gemeentecollege of van de gemeenteraad;
   2° adviesbevoegdheid van het gemeentecollege of van de gemeenteraad voor zover het voorwerp van die bevoegdheid het gemeentelijke grondgebied betreft.
   Het huishoudelijk reglement bepaalt de toepassingsmodaliteiten van dit artikel.]19

Artikel 1122-11De gemeenteraad vergadert zo dikwijls als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren, het vereisen, en hoedanook tien keer per jaar.
  [20 Naast de verplichting bedoeld in artikel 26bis, § 5, tweede lid, van de wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, kan de gemeenteraad gemeenschappelijke vergaderingen houden met de raad voor maatschappelijk welzijn.]20

Artikel 1122-12De raad wordt bijeengeroepen door het [21 gemeentecollege]21.
  Wanneer een derde van de zittinghebbende leden het vraagt, is het college verplicht de raad bijeen te roepen op de aangewezen dag en het aangewezen uur.

Artikel 1122-13§ 1. Behalve in spoedeisende gevallen geschiedt de oproeping schriftelijk en aan huis, tenminste zeven volle dagen vóór de dag van de vergadering; in de oproeping wordt de agenda vermeld. Die termijn wordt evenwel tot twee volle dagen teruggebracht voor de toepassing van artikel L1122-17, derde lid.
  [22 De agendapunten dienen met voldoende duidelijkheid aangegeven te worden en worden vergezeld van een verklarende synthesenota.]22
  [22 De oproeping en de stukken betreffende de agendapunten kunnen per e-mail toegezonden worden indien de mandataris daarom schriftelijk heeft verzocht en over een elektronisch adres overeenkomstig deze paragraaf beschikt.
   Het gemeentecollege stelt een persoonlijk elektronisch adres ter beschikking van elk lid van de gemeenteraad.
   Het huishoudelijk reglement bepaalt de nadere regels voor de toepassing van deze paragraaf.]22
  § 2. Voor elk agendapunt worden alle stukken die daarop betrekking hebben ter plaatse ter beschikking gesteld van de gemeenteraadsleden zodra de agenda verstuurd wordt.
  [22 De [9 directeur-generaal]9 of de door hem aangewezen ambtenaar alsmede de [15 financieel directeur]15 of de door hem aangewezen ambtenaar blijven ter beschikking van de raadsleden om hun technische inlichtingen die nodig zijn voor het begrip van de dossiers te verstrekken ten minste tijdens twee periodes vóór de zitting van de gemeenteraad, waaronder één periode tijdens de normale openingsuren van de kantoren en één periode buiten deze uren. Het huishoudelijk reglement bepaalt de nadere regels voor de toepassing van deze paragraaf.]22
  
  Art. L1122-13. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP)
  § 1. Behalve in spoedeisende gevallen geschiedt de oproeping schriftelijk en aan huis, tenminste zeven volle dagen vóór de dag van de vergadering; in de oproeping wordt de agenda vermeld. Die termijn wordt evenwel tot twee volle dagen teruggebracht voor de toepassing van artikel L1122-17, derde lid.
  [22 De agendapunten dienen met voldoende duidelijkheid aangegeven te worden en worden vergezeld van een verklarende synthesenota.]22
  [22 De oproeping en de stukken betreffende de agendapunten kunnen per e-mail toegezonden worden indien de mandataris daarom schriftelijk heeft verzocht en over een elektronisch adres overeenkomstig deze paragraaf beschikt.
   Het gemeentecollege stelt een persoonlijk elektronisch adres ter beschikking van [23 elk lid van de gemeenteraad dat daarom verzoekt]23.
   Het [23 reglement van orde]23 bepaalt de nadere regels voor de toepassing van deze paragraaf.]22
  § 2. Voor elk agendapunt worden alle stukken die daarop betrekking hebben ter plaatse ter beschikking gesteld van de gemeenteraadsleden zodra de agenda verstuurd wordt.
  [22 De [9 directeur-generaal]9 of de door hem aangewezen ambtenaar alsmede de [15 financieel directeur]15 of de door hem aangewezen ambtenaar blijven ter beschikking van de raadsleden om hun technische inlichtingen die nodig zijn voor het begrip van de dossiers te verstrekken ten minste tijdens twee periodes vóór de zitting van de gemeenteraad, waaronder één periode tijdens de normale openingsuren van de kantoren en één periode buiten deze uren. Het [23 reglement van orde]23 bepaalt de nadere regels voor de toepassing van deze paragraaf.]22

Artikel 1122-14[24 § 1.]24 Plaats, dag, uur en agenda van de vergaderingen van de gemeenteraad worden bij wijze van aanplakking aan het gemeentehuis ter kennis van het publiek gebracht, binnen dezelfde termijn als die bedoeld in de artikelen L1122-13, L1122-23 en L1122-24, derde lid, betreffende de bijeenroeping van de gemeenteraad.
  De pers en de belangstellende inwoners worden op eigen verzoek en binnen een nuttige termijn ingelicht over de agenda van de gemeenteraad, eventueel mits betaling van een vergoeding die de kostprijs niet mag overschrijden. Die termijn geldt niet voor de punten die na het versturen van de oproeping overeenkomstig artikel L1122-13 geagendeerd worden.
  In het reglement van orde kunnen andere bekendmakingswijzen bepaald worden.
  [24 § 2. De inwoners van de gemeente mogen het college bij een openbare vergadering van de raad rechtstreeks interpelleren.
   In de zin van dit artikel is inwoner elke natuurlijke persoon die de volle leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en die sinds minstens zes maanden ingeschreven is op het bevolkingsregister van de gemeente alsmede elke rechtspersoon waarvan de maatschappelijke zetel of de bedrijfszetel op het grondgebied van de gemeente is gelegen en die vertegenwoordigd is door een natuurlijke persoon die de volle leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.
   § 3. De volledige tekst van de voorgestelde interpellatie wordt schriftelijk bij het gemeentecollege ingediend.
   Om ontvankelijk te zijn, moet de ingediende interpellatie de volgende voorwaarden vervullen :
   1° slechts door één enkele persoon worden ingediend;
   2° in de vorm van een vraag geformuleerd worden en niet leiden tot een mondelinge tussenkomst van meer dan 10 minuten;
   3° betrekking hebben op :
   a) een voorwerp dat valt onder de beslissingsbevoegdheid van het college of van de gemeenteraad;
   b) een voorwerp dat valt onder de adviesbevoegdheid van het gemeentecollege of van de gemeenteraad voor zover het voorwerp van die bevoegdheid het gemeentelijke grondgebied betreft;
   4° een algemene draagwijdte hebben;
   5° niet strijdig zijn met de vrijheden en fundamentele rechten;
   6° niet betrekking hebben op een persoonlijke vraag;
   7° geen vragen zijn die strekken tot het verkrijgen van statistische gegevens;
   8° geen vragen zijn die strekken tot het verkrijgen van documentatie;
   9° geen vragen zijn waarmee alleen beoogd is adviezen op juridisch gebied in te winnen.
   Het gemeentecollege beslist over de ontvankelijkheid van de interpellatie. De beslissing tot niet-ontvankelijkheid is tijdens de zitting van de gemeenteraad bijzonder met redenen omkleed.
   § 4. De interpellant stelt zijn vraag in de openbare vergadering op verzoek van de voorzitter van de raad met inachtneming van de regels m.b.t. het nemen van het woord binnen de vergadering en binnen de in § 3, 2° toegestane tijd.
   Het gemeentecollege antwoordt op de interpellaties.
   De interpellant beschikt over 2 minuten om te repliceren voor de definitieve afsluiting van het agendapunt.
   De interpellaties worden overschreven in de notulen van de zitting van de gemeenteraad. Het wordt bekendgemaakt op de website van de gemeente.
   § 5. Een gemeentelijke commissie voor verzoeken kan ingesteld worden om in te gaan op de ingediende interpellaties, overeenkomstig artikel L1122-34, § 1.
   § 6. Het huishoudelijk reglement bepaalt de nadere regels voor de toepassing van dit artikel.]24

Artikel 1122-15[25 De raad wordt voorgezeten door de burgemeester of door zijn vervanger, behalve wanneer een vergaderingsvoorzitter krachtens artikel L1122-34, § 3 aangewezen wordt. Hij opent en sluit de vergadering.]25
  [26 Vóór de goedkeuring door de raad van meerderheidspact bedoeld in artikel L1123-1 wordt de raad voorgezeten door het gemeenteraadslid dat aan het einde van de vorige legislatuur de functie van burgemeester, of, bij ontstentenis, een functie van schepen met de hoogste rang of, bij ontstentenis, een functie van raadslid naar de orde van hun anciënniteit in de raad uitoefende. Bij gelijke anciënniteit wordt het oudste lid gekozen onder de politieke formaties die de beginselen van de democratie zoals met name verwoord door Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden en de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd of welke andere genocide ook, alsmede de door de Grondwet gewaarborgde rechten en vrijheden in acht nemen. Bij ontstentenis wordt de raad voorgezeten door de kandidaat die bij de laatste verkiezingen de meeste voorkeurstemmen heeft verkregen op de lijst met het grootste kiescijfer.]26

Artikel 1122-16Tenzij anders bepaald in het reglement van orde, worden de notulen van de vorige vergadering bij het openen van elke vergadering voorgelezen.
  In elk geval worden de notulen hoedanook zeven volle dagen vóór de dag van de vergadering ter beschikking van de raadsleden gesteld. In spoedeisende gevallen bedoeld in artikel 1122-13 worden de notulen gelijk met de agenda ter beschikking gesteld.
  Elk lid heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen. Indien deze opmerkingen worden aangenomen, is de [5 directeur-generaal]5 ertoe verplicht staande de vergadering of ten laatste tijdens de volgende vergadering een nieuwe tekst, in overeenstemming met de beslissing van de raad, voor te leggen.
  Indien er geen opmerkingen worden gemaakt vóór het einde van de vergadering, worden de notulen als goedgekeurd beschouwd en worden zij ondertekend door de burgemeester en de [5 directeur-generaal]5.
  Telkens als de raad het gewenst acht, worden de notulen geheel of gedeeltelijk staande de vergadering opgemaakt en door de aanwezige leden ondertekend.

Artikel 1122-17 De gemeenteraad kan geen besluit nemen, indien niet de meerderheid van de zittinghebbende leden aanwezig is.
  De raad kan evenwel, indien hij tweemaal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden is opgekomen, na een derde en laatste oproeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze beraadslagen en besluiten over de onderwerpen die voor de derde maal op de agenda voorkomen.
  De tweede en de derde oproeping moeten geschieden overeenkomstig de voorschriften van artikel L1122-13, en er moet vermeld worden of de oproeping voor de tweede of de derde maal geschiedt; bovendien moeten de bepalingen van de twee vorige leden in de derde oproeping woordelijk worden overgenomen.

Artikel 1122-18De gemeenteraad neemt een reglement van orde aan.
  Naast de bepalingen die krachtens de bepalingen van het eerste gedeelte van dit Wetboek in het reglement van orde opgenomen dienen te worden, kan dat reglement eveneens aanvullende maatregelen bevatten, betreffende de werking van de raad.
  [27 Het huishoudelijk reglement bepaalt de voorwaarden waaronder een voorrangstabel van de gemeenteraadsleden wordt vastgesteld.
   Het huishoudelijk reglement bepaalt de voorwaarden waaronder de gemeenschappelijke vergaderingen van de gemeenteraad en van de raad voor maatschappelijk welzijn worden georganiseerd.
   [28 ...]28
   De gemeenteraad keurt in zijn huishoudelijk reglement beroeps- en ethiekregels goed.
   Deze regels bekrachtigen met name de weigering om een mandaat dat niet volkomen zou kunnen uitgeoefend worden, te aanvaarden, de regelmatige deelname aan de vergaderingen van de raad, van het college en van de commissies, de verhoudingen tussen de gekozenen en het plaatselijke bestuur, het welwillend gehoor en de informatie van de bewoner.]27

Artikel 1122-18
  De gemeenteraad neemt een reglement van orde aan.
  Naast de bepalingen die krachtens de bepalingen van het eerste gedeelte van dit Wetboek in het reglement van orde opgenomen dienen te worden, kan dat reglement eveneens aanvullende maatregelen bevatten, betreffende de werking van de raad.
  [27 Het [29 reglement van orde]29 bepaalt de voorwaarden waaronder een voorrangstabel van de gemeenteraadsleden wordt vastgesteld.
   Het [29 reglement van orde]29 bepaalt de voorwaarden waaronder de gemeenschappelijke vergaderingen van de gemeenteraad en van de raad voor maatschappelijk welzijn worden georganiseerd.
   [28 ...]28
   De gemeenteraad keurt in zijn [29 reglement van orde]29 beroeps- en ethiekregels goed.
   Deze regels bekrachtigen met name de weigering om een mandaat dat niet volkomen zou kunnen uitgeoefend worden, te aanvaarden, de regelmatige deelname aan de vergaderingen van de raad, van het college en van de commissies, de verhoudingen tussen de gekozenen en het plaatselijke bestuur, [29 de bereidheid om naar de burgers te luisteren en de informatieverstrekking aan de burgers]29.]27
  

Artikel 1122-19Het is elk gemeenteraadslid [30 en het college]30 verboden :
  1° tegenwoordig te zijn bij een beraadslaging of besluit over zaken waarbij hij een rechtstreeks belang heeft, ofwel persoonlijk, ofwel als gelastigde, voor of na zijn verkiezing, of waarbij zijn bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben.
  Inzake voordrachten van kandidaten, benoemingen in betrekkingen en tuchtrechtelijke vervolgingen geldt dit verbod enkel ten aanzien van bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad;
  2° tegenwoordig te zijn bij het onderzoek van de rekeningen der aan de gemeente ondergeschikte openbare besturen waarvan hij lid is.

Artikel 1122-20 De vergaderingen van de gemeenteraad zijn openbaar.
  Behoudens artikel L1122-23 kan de gemeenteraad, die uitspraak doet bij een meerderheid van twee derde van de tegenwoordige leden, in het belang van de openbare orde en op grond van ernstige bezwaren, beslissen dat de vergadering niet openbaar zal zijn.

Artikel 1122-21 Wanneer het om personen gaat, is de vergadering van de gemeenteraad niet openbaar.
  Zodra een dergelijk punt te berde wordt gebracht, beveelt de voorzitter terstond de behandeling in besloten vergadering.

Artikel 1122-22 Behalve in tuchtrechtelijke aangelegenheden mag de vergadering in besloten kring pas na de openbare vergadering gehouden worden.
  Indien het tijdens de openbare vergadering nodig blijkt dat een punt in besloten vergadering verder behandeld wordt, kan de openbare vergadering enkel daartoe onderbroken worden.

Artikel 1122-23[31 § 1.]31 Uiterlijk zeven volle dagen vóór de vergadering plaatsvindt waarin de gemeenteraad over de begroting, een begrotingswijziging of de rekeningen beraadslaagt en besluit, wordt door het college aan elk gemeenteraadslid een exemplaar van het ontwerp van begroting, van het ontwerp van begrotingswijziging of van de rekeningen besteld.
  Het ontwerp wordt medegedeeld zoals het de raad voor beraadslaging en besluit wordt voorgelegd, in de voorgeschreven vorm en met, daarbij gevoegd, de bijlagen die vereist voor zijn definitieve vaststelling, met uitzondering van, voor wat betreft de rekeningen, de verantwoordingsstukken. Bij het ontwerp van begroting en de rekeningen wordt een verslag gevoegd.
  Dat verslag bevat een samenvatting van het ontwerp van begroting en de rekeningen. In het verslag dat verband houdt met de begroting wordt daarnaast het algemeen en het financieel beleid van de gemeente omschreven, wordt de toestand van het bestuur en van de zaken van de gemeente samenvattend omschreven en worden alle nuttige gegevens vermeld, en het verslag dat verband houdt met de rekeningen maakt een samenvattende opgave op van het beheer van de gemeentefinanciën tijdens het jaar waarop die rekeningen betrekking hebben.
  De vergadering van de gemeenteraad is openbaar.
  Vóór de gemeenteraad beraadslaagt en besluit, bespreekt het [21 gemeentecollege]21 de inhoud van het verslag.
  [31 § 2. Binnen vijf dagen na de aanneming ervan, deelt het gemeentecollege de volgende documenten aan de representatieve vakorganisaties mee :
   1) de begroting en begrotingswijzigingen die door de gemeenteraad worden aangenomen;
   2) de door de gemeenteraad aangenomen rekening.
   Informatie met betrekking tot de structuur van de tewerkstelling, de evolutie ervan en de vooruitzichten inzake tewerkstelling, het personeel dat gedurende het geheel of een deel van het referentiejaar wordt tewerkgesteld zijn gevoegd bij de begroting en de door de gemeenteraad aangenomen rekening.
   De documenten bedoeld in het eerste lid kunnen langs elektronische weg worden meegedeeld.
   Op hun aanvraag, ingediend binnen vijf dagen na de mededeling van de documenten bedoeld in deze paragraaf, worden de representatieve vakorganisaties door het gemeentecollege onverwijld uitgenodigd op een specifieke informatiesessie waarop bedoelde documenten worden voorgelegd en uitgelegd.
   De informatiesessie dient plaats te vinden vóór de overmaking van de begroting en van de rekening aan de voogdijoverheid en vóór elke buitenpubliciteit aan de plaatselijke overheid onverminderd artikel L1313-1.]31
  
  Art. L1122-23. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP)
  [31 § 1.]31 Uiterlijk zeven volle dagen vóór de vergadering plaatsvindt waarin de gemeenteraad over de begroting, een begrotingswijziging of de rekeningen beraadslaagt en besluit, wordt door het college aan elk gemeenteraadslid een exemplaar van het ontwerp van begroting, van het ontwerp van begrotingswijziging of van de rekeningen besteld.
  Het ontwerp wordt medegedeeld zoals het de raad voor beraadslaging en besluit wordt voorgelegd, in de voorgeschreven vorm en met, daarbij gevoegd, de bijlagen die vereist voor zijn definitieve vaststelling, met uitzondering van, voor wat betreft de rekeningen, de verantwoordingsstukken. Bij het ontwerp van begroting en de rekeningen wordt een verslag gevoegd.
  Dat verslag bevat een samenvatting van het ontwerp van begroting en de rekeningen. In het verslag dat verband houdt met de begroting wordt daarnaast het algemeen en het financieel beleid van de gemeente omschreven, wordt de toestand van het bestuur en van de zaken van de gemeente samenvattend omschreven en worden alle nuttige gegevens vermeld, en het verslag dat verband houdt met de rekeningen maakt een samenvattende opgave op van het beheer van de gemeentefinanciën tijdens het jaar waarop die rekeningen betrekking hebben.
  De vergadering van de gemeenteraad is openbaar.
  Vóór de gemeenteraad beraadslaagt en besluit, bespreekt het [21 gemeentecollege]21 de inhoud van het verslag.
  [31 § 2. Binnen vijf dagen na de aanneming ervan, deelt het gemeentecollege de volgende documenten aan de representatieve vakorganisaties mee :
   1) de begroting en begrotingswijzigingen die door de gemeenteraad worden aangenomen;
   2) de door de gemeenteraad aangenomen rekening.
   Informatie met betrekking tot de structuur van de tewerkstelling, de evolutie ervan en de vooruitzichten inzake tewerkstelling, het personeel dat gedurende het geheel of een deel van het referentiejaar wordt tewerkgesteld zijn gevoegd bij de begroting en de door de gemeenteraad aangenomen rekening.
   De documenten bedoeld in het eerste lid kunnen langs elektronische weg worden meegedeeld.
   Op hun aanvraag, ingediend binnen vijf dagen na de mededeling van de documenten bedoeld in deze paragraaf, worden de representatieve vakorganisaties door het gemeentecollege onverwijld uitgenodigd op een specifieke informatiesessie waarop bedoelde documenten worden voorgelegd en uitgelegd.
   De informatiesessie dient plaats te vinden vóór de overmaking van de begroting en van de rekening aan de voogdijoverheid en vóór elke buitenpubliciteit [32 ...]32 onverminderd artikel L1313-1.]31

Artikel 1122-24Een punt dat niet op de agenda voorkomt, mag niet in bespreking worden gebracht, behalve in spoedeisende gevallen wanneer het geringste uitstel gevaar zou kunnen opleveren.
  Tot spoedbehandeling kan niet worden besloten dan door tenminste twee derde van de aanwezige leden; de namen van die leden worden in de notulen vermeld.
  Elk voorstel dat niet op de agenda voorkomt, moet hoedanook vijf volle dagen vóór de vergadering overhandigd worden aan de burgemeester of aan degene die hem vervangt; daarbij dient een [33 verklarende synthesenota]33 of elk document dat de raad kan voorlichten, te worden gevoegd. Van die mogelijkheid mag geen enkel lid van het [1 gemeentecollege]1 gebruik maken.
  De burgemeester of degene die hem vervangt, deelt onverwijld de punten die de agenda aanvullen, mee aan de raadsleden.
  [34 Elk agendapunt waarvoor een beslissing moet worden genomen, moet onder de voorwaarden bepaald in het huishoudelijk reglement vergezeld gaan van een beraadslagingsontwerp.
   Het gemeenteraadslid dat vraagt om een punt dat aanleiding geeft tot een beslissing op de agenda te plaatsen, voegt een beraadslagingsontwerp bij zijn aanvraag.]34

Artikel 1122-25 De voorzitter is belast met de ordehandhaving in de vergadering; hij kan, na een voorafgaande waarschuwing, terstond iedere persoon uit de zaal doen verwijderen, die openlijk tekens van goed- of afkeuring geeft of op enigerlei wijze wanorde veroorzaakt.
  De voorzitter kan bovendien proces-verbaal opmaken tegen de overtreder en hem verwijzen naar de politierechtbank, die hem kan veroordelen tot een geldboete van één tot vijftien euro of tot een gevangenisstraf van één tot drie dagen, onverminderd andere vervolgingen, indien het feit daartoe grond oplevert.

Artikel 1122-26 § 1. De besluiten worden bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen; bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.
  § 2. De gemeenteraad stemt over de gehele begroting en over alle jaarrekeningen.
  Elk zijner leden kan evenwel eisen dat betreffende de begroting over één of meerdere artikels of groepen van artikels die door het lid worden aangewezen, en betreffende de jaarrekeningen, over één of meerdere artikels of posten die door het lid worden aangewezen, afzonderlijk wordt gestemd.
  In dat geval geschiedt de stemming over het geheel enkel na de stemming over het artikel of de artikels, de groepen van artikels of posten die op die wijze zijn aangewezen, en de stemming heeft betrekking op de artikelen of posten waarvoor geen enkel lid de afzonderlijke stemming heeft gevraagd, en op de artikelen die reeds bij afzonderlijke stemming zijn aangenomen.

Artikel 1122-27 Onverminderd het vierde lid stemmen de raadsleden mondeling.
  Het reglement van orde kan in een stemmingwijze voorzien die gelijkwaardig is met de mondelinge stemming. Als dusdanig worden beschouwd : de mechanisch uitgebrachte naamstem en de stemming bij zitten en opstaan of bij handopsteking.
  Niettegenstaande de bepalingen van het reglement van orde geschiedt de stemming mondeling telkens als één derde van de tegenwoordige leden erom verzoekt.
  Er wordt enkel over voordrachten van kandidaten, benoemingen in betrekkingen, indisponibiliteitsstellingen, preventieve schorsingen in het belang van de dienst en tuchstraffen bij geheime stemming beslist, bij volstrekte meerderheid van de stemmen.
  Wanneer de voorzitter raadslid is, stemt hij als allerlaatste.
  Vorig lid geldt niet voor de geheime stemmingen.

Artikel 1122-28 Indien bij de benoeming of de voordracht van kandidaten de vereiste meerderheid niet wordt verkregen bij de eerste stemming, heeft herstemming plaats over de kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald.
  Te dien einde maakt de voorzitter een lijst op met tweemaal zoveel namen als er benoemingen of voordrachten moeten geschieden.
  De stemmen kunnen alleen uitgebracht worden op de kandidaten die op deze lijst voorkomen.
  De benoeming of de voordracht geschiedt bij meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen heeft de oudste kandidaat de voorkeur.

Artikel 1122-29 Aan inwoners van de gemeente of aan de ambtenaar die daartoe opdracht heeft gekregen van de provinciegouverneur of de provincieraad mag niet worden geweigerd ter plaatse inzage te nemen van de besluiten van de gemeenteraad.
  De raad kan evenwel beslissen dat de met gesloten deuren genomen besluiten gedurende een bepaalde tijd geheim zullen worden gehouden.

Sectie 3. Bevoegdheden van de gemeenteraad
Artikel 1122-30 De gemeenteraad regelt alles wat van gemeentelijk belang is; hij beraadslaagt over elk ander onderwerp dat de hogere overheid hem voorlegt.
  Alleen in de gevallen uitdrukkelijk bepaald bij wet of decreet moeten de besluiten van de raad door de toezichthoudende overheid worden goedgekeurd.

Artikel 1122-31 De beraadslagingen worden door een onderzoek voorafgegaan telkens als de regering het geraden acht of wanneer de reglementen het voorschrijven.
  Ook het provinciecollege kan een dergelijk onderzoek gelasten telkens als de besluiten van de gemeenteraad door dat college moeten worden goedgekeurd.

Artikel 1122-32 De gemeenteraad maakt de gemeentelijke reglementen van inwendig bestuur.
  Die reglementen mogen niet in strijd zijn met de wetten, de decreten, de reglementen, de besluiten van de Staat, de Gewesten en Gemeenschappen, de provincieraad en het provinciecollege.
  De raad zendt ervan binnen achtenveertig uur een afgifte aan het provinciecollege.
  Afgiften van die reglementen worden onmiddellijk toegezonden aan de griffie van de rechtbank van eerste aanleg en aan de griffie van de politierechtbank; waar zij in een daartoe bestemd register worden ingeschreven.
  Van die reglementen wordt melding gemaakt in het Bestuursmemoriaal van de provincie.

Artikel 1122-33§ 1. De gemeenteraad kan in straffen tegen de overtredingen van zijn reglementen voorzien, tenzij er bij wet, decreet of ordonnantie zijn vastgesteld. Die straffen mogen de politiestraffen niet overschrijden.
  De strafrechtelijke geldboeten die door de thans geldende reglementen bepaald zijn en die hoger zijn dan bij boek I tot en met IV van dit eerste deel van dit wetboek is geoorloofd, worden van rechtswege verminderd tot het maximum van de politiegeldboeten.
  § 2. De gemeenteraad kan eveneens in hierna volgende administratieve geldboeten tegen de overtredingen van zijn reglementen voorzien, tenzij er bij wet of decreet in een strafrechtelijke of administratieve straf is voorzien :
  1° de administratieve geldboete, die maximum 247,89 euro bedraagt;
  2° de administratieve opschorting van een toelating of een vergunning die door de gemeente was afgeleverd;
  3° de administratieve intrekking van een toelating of vergunning, die in de tijd beperkt of definitief is;
  4° de administratieve sluiting van een inrichting, of tijdelijk of definitief.
  De administratieve geldboete wordt opgelegd door de ambtenaar die daartoe aangewezen is door de gemeente, hierna de " ambtenaar " genoemd. Die ambtenaar mag niet dezelfde zijn als die, welke overeenkomstig § 6 de overtredingen vaststelt.
  De opschorting, de intrekking en de sluiting zoals hierboven bedoeld worden opgelegd door het [21 gemeentecollege]21.
  § 3. De gemeenteraad mag niet gelijktijdig in een strafrechtelijke en een administratieve straf voorzien voor dezelfde overtredingen van zijn reglementen en ordonnanties, maar enkel in één van beiden.
  § 4. De straffen bepaald in § 2, eerste lid, 2° tot en met 4°, kunnen enkel worden opgelegd nadat de overtreder voorafgaandelijk is gewaarschuwd. Die waarschuwing bevat een uittreksel uit het overtreden reglement of de overtreden ordonnantie.
  § 5. De administratieve geldboete staat in verhouding tot de ernst van de feiten die eraan ten grondslag liggen, en in functie van een eventuele herhaling.
  De vaststelling van meerdere samenvallende overtredingen van hetzelfde reglement, dezelfde ordonnantie geeft aanleiding tot een enige administratieve geldboete die in verhouding staat tot de ernst van die feiten samen.
  § 6. Vastgesteld worden de overtredingen bij proces-verbaal, door een politieambtenaar of een hulpagent van politie.
  § 7. Indien de feiten tegelijk een strafrechtelijke overtreding en een administratieve overtreding uitmaken, wordt het origineel van het proces-verbaal aan de procureur des Konings toegezonden. Een afschrift wordt overgemaakt aan de ambtenaar.
  Indien de overtreding enkel met een administratieve straf kan worden gestraft, wordt het origineel van het proces-verbaal enkel aan de ambtenaar toegezonden.
  § 8. In het geval bedoeld in § 7, eerste lid, beschikt de procureur des Konings over een termijn van één maand, te rekenen van de dag van ontvangst van het origineel van het proces-verbaal, om de ambtenaar erover in te lichten dat er een opsporings- of gerechtelijk onderzoek is geopend of dat er een strafrechtelijke vervolging is ingezet. Die mededeling ontneemt de ambtenaar de mogelijkheid om een administratieve geldboete op te leggen. De ambtenaar mag de administratieve geldboete niet opleggen vóór die termijn verstreken is, behalve indien de procureur des Konings daarvoor meedeelt dat hij het feit geen verder gevolg geeft. Als die termijn eenmaal verstreken is, kunnen de feiten enkel nog met een administratieve straf gestraft worden.
  § 9. Indien de ambtenaar beslist dat de administratieve procedure aangevat dient te worden, deelt hij bij ter post aangetekend schrijven de overtreder mee :
  1° de feiten waarvoor de procedure is aangevat;
  2° dat de overtreder de mogelijkheid heeft om schriftelijk, bij ter post aangetekend schrijven, zijn verweermiddelen uiteen te zetten binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen van de kennisgeving en dat hij bij die gelegenheid het recht heeft om de ambtenaar erom te verzoeken zijn verweer mondeling uiteen te zetten;
  3° dat de overtreder het recht heeft om zich te laten bijstaan dan wel vertegenwoordigen door een raadsman;
  4° dat de overtreder het recht heeft inzage in zijn dossier te krijgen;
  5° een afschrift als bijlage bij het proces-verbaal bedoeld in § 6.
  De ambtenaar bepaalt, in voorkomend geval, de dag waarop de overtreder uitgenodigd wordt om zijn verweer mondeling uiteen te zetten.
  Indien de ambtenaar oordeelt dat er een geldboete die 61,97 euro niet overschrijdt, moet worden opgelegd, heeft de overtreder het recht niet om zijn verweer mondeling uiteen te zetten.
  § 10. Als de termijn bepaald in § 9, 2°, verstrijkt of vóór verstrijken ervan, indien de overtreder meedeelt dat hij de feiten niet betwist of, in voorkomend geval, nadat de overtreder of diens raadsman zijn verweer mondeling heeft uiteengezet, kan de ambtenaar de administratieve geldboeten bepaald bij het reglement opleggen.
  Die beslissing wordt de overtreder per aangetekend schrijven ter kennis gebracht.
  De ambtenaar kan geen administratieve geldboete opleggen vóór het verstrijken van een termijn van zes maanden, te rekenen van de dag waarop het feit is gepleegd, de eventuele beroepsprocedures niet meegerekend.
  § 11. De beslissing om een administratieve geldboete op te leggen, is uitvoerbaar bij verstrijken van de termijn van één maand te rekenen van de dag van kennisgeving ervan, behalve bij beroep krachtens § 12.
  § 12. De gemeente, bij niet-opleggen van een administratieve geldboete, of de overtreder kunnen op schriftelijk verzoek bij de politierechtbank een beroep indienen binnen de maand na kennisgeving van de beslissing.
  De politierechtbank oordeelt over wettelijkheid en proportionaliteit van de opgelegde geldboete.
  Die rechtbank kan de beslissing van de ambtenaar ofwel bevestigen ofwel tenietdoen.
  Er is geen beroep mogelijk tegen de beslissing van de politierechtbank.
  Onverminderd vorige leden gelden de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek voor het beroep bij de politierechtbank.
  § 13. De procedure ter aanwijzing door de gemeente van de ambtenaar die de administratieve geldboete oplegt, wordt, evenals de wijze van inning van die geldboete, door de regering bepaald.
  De administratieve geldboeten worden ten bate van de gemeente geïnd.
  
  Art. L1122-33. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP)
  § 1. De gemeenteraad kan in straffen tegen de overtredingen van zijn reglementen voorzien, tenzij er bij wet, decreet of ordonnantie zijn vastgesteld. Die straffen mogen de politiestraffen niet overschrijden.
  De strafrechtelijke geldboeten die door de thans geldende reglementen bepaald zijn en die hoger zijn dan bij boek I tot en met IV van dit eerste deel van dit wetboek is geoorloofd, worden van rechtswege verminderd tot het maximum van de politiegeldboeten.
  § 2. De gemeenteraad kan eveneens in hierna volgende administratieve geldboeten tegen de overtredingen van zijn reglementen voorzien, tenzij er bij wet of decreet in een strafrechtelijke of administratieve straf is voorzien :
  1° [35 de administratieve geldboete tot het wettelijk vastgestelde maximumbedrag;]35
  2° de administratieve opschorting van een toelating of een vergunning die door de gemeente was afgeleverd;
  3° de administratieve intrekking van een toelating of vergunning, die in de tijd beperkt of definitief is;
  4° de administratieve sluiting van een inrichting, of tijdelijk of definitief.
  De administratieve geldboete wordt opgelegd door de ambtenaar die daartoe aangewezen is door de gemeente, hierna de " ambtenaar " genoemd. Die ambtenaar mag niet dezelfde zijn als die, welke overeenkomstig § 6 de overtredingen vaststelt.
  De opschorting, de intrekking en de sluiting zoals hierboven bedoeld worden opgelegd door het [21 gemeentecollege]21.
  § 3. De gemeenteraad mag niet gelijktijdig in een strafrechtelijke en een administratieve straf voorzien voor dezelfde overtredingen van zijn reglementen en ordonnanties, maar enkel in één van beiden.
  § 4. De straffen bepaald in § 2, eerste lid, 2° tot en met 4°, kunnen enkel worden opgelegd nadat de overtreder voorafgaandelijk is gewaarschuwd. Die waarschuwing bevat een uittreksel uit het overtreden reglement of de overtreden ordonnantie.
  § 5. De administratieve geldboete staat in verhouding tot de ernst van de feiten die eraan ten grondslag liggen, en in functie van een eventuele herhaling.
  De vaststelling van meerdere samenvallende overtredingen van hetzelfde reglement, dezelfde ordonnantie geeft aanleiding tot een enige administratieve geldboete die in verhouding staat tot de ernst van die feiten samen.
  § 6. Vastgesteld worden de overtredingen bij proces-verbaal, door een politieambtenaar of een hulpagent van politie.
  § 7. Indien de feiten tegelijk een strafrechtelijke overtreding en een administratieve overtreding uitmaken, wordt het origineel van het proces-verbaal aan de procureur des Konings toegezonden. Een afschrift wordt overgemaakt aan de ambtenaar.
  Indien de overtreding enkel met een administratieve straf kan worden gestraft, wordt het origineel van het proces-verbaal enkel aan de ambtenaar toegezonden.
  § 8. In het geval bedoeld in § 7, eerste lid, beschikt de procureur des Konings over een termijn van één maand, te rekenen van de dag van ontvangst van het origineel van het proces-verbaal, om de ambtenaar erover in te lichten dat er een opsporings- of gerechtelijk onderzoek is geopend of dat er een strafrechtelijke vervolging is ingezet. Die mededeling ontneemt de ambtenaar de mogelijkheid om een administratieve geldboete op te leggen. De ambtenaar mag de administratieve geldboete niet opleggen vóór die termijn verstreken is, behalve indien de procureur des Konings daarvoor meedeelt dat hij het feit geen verder gevolg geeft. Als die termijn eenmaal verstreken is, kunnen de feiten enkel nog met een administratieve straf gestraft worden.
  § 9. Indien de ambtenaar beslist dat de administratieve procedure aangevat dient te worden, deelt hij bij ter post aangetekend schrijven de overtreder mee :
  1° de feiten waarvoor de procedure is aangevat;
  2° dat de overtreder de mogelijkheid heeft om schriftelijk, bij ter post aangetekend schrijven, zijn verweermiddelen uiteen te zetten binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen van de kennisgeving en dat hij bij die gelegenheid het recht heeft om de ambtenaar erom te verzoeken zijn verweer mondeling uiteen te zetten;
  3° dat de overtreder het recht heeft om zich te laten bijstaan dan wel vertegenwoordigen door een raadsman;
  4° dat de overtreder het recht heeft inzage in zijn dossier te krijgen;
  5° een afschrift als bijlage bij het proces-verbaal bedoeld in § 6.
  De ambtenaar bepaalt, in voorkomend geval, de dag waarop de overtreder uitgenodigd wordt om zijn verweer mondeling uiteen te zetten.
  Indien de ambtenaar oordeelt dat er een geldboete die 61,97 euro niet overschrijdt, moet worden opgelegd, heeft de overtreder het recht niet om zijn verweer mondeling uiteen te zetten.
  § 10. Als de termijn bepaald in § 9, 2°, verstrijkt of vóór verstrijken ervan, indien de overtreder meedeelt dat hij de feiten niet betwist of, in voorkomend geval, nadat de overtreder of diens raadsman zijn verweer mondeling heeft uiteengezet, kan de ambtenaar de administratieve geldboeten bepaald bij het reglement opleggen.
  Die beslissing wordt de overtreder per aangetekend schrijven ter kennis gebracht.
  De ambtenaar kan geen administratieve geldboete opleggen vóór het verstrijken van een termijn van zes maanden, te rekenen van de dag waarop het feit is gepleegd, de eventuele beroepsprocedures niet meegerekend.
  § 11. De beslissing om een administratieve geldboete op te leggen, is uitvoerbaar bij verstrijken van de termijn van één maand te rekenen van de dag van kennisgeving ervan, behalve bij beroep krachtens § 12.
  § 12. De gemeente, bij niet-opleggen van een administratieve geldboete, of de overtreder kunnen op schriftelijk verzoek bij de politierechtbank een beroep indienen binnen de maand na kennisgeving van de beslissing.
  De politierechtbank oordeelt over wettelijkheid en proportionaliteit van de opgelegde geldboete.
  Die rechtbank kan de beslissing van de ambtenaar ofwel bevestigen ofwel tenietdoen.
  Er is geen beroep mogelijk tegen de beslissing van de politierechtbank.
  Onverminderd vorige leden gelden de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek voor het beroep bij de politierechtbank.
  § 13. De procedure ter aanwijzing door de gemeente van de ambtenaar die de administratieve geldboete oplegt, wordt, evenals de wijze van inning van die geldboete, door de regering bepaald.
  De administratieve geldboeten worden ten bate van de gemeente geïnd.

Artikel 1122-34§ 1. De gemeenteraad kan in eigen kring commissies oprichten die de voorbereiding van de besprekingen in de vergaderingen van de gemeenteraad als opdracht hebben.
  De mandaten van lid van elke commissie worden evenredig verdeeld onder de fracties waaruit de gemeenteraad bestaat; als fractie worden beschouwd, de gemeenteraadsleden die verkozen zijn op éénzelfde lijst of die verkozen zijn op met het oog op fractievorming onderling verenigde lijsten; het reglement van orde bedoeld in artikel L1122-18 bepaalt de wijze van samenstelling en van werking van de commissies.
  De commissies kunnen altijd deskundigen en betrokken personen horen.
  § 2. De gemeenteraad benoemt de leden van alle commissies die het bestuur van de gemeente betreffen, evenals de vertegenwoordigers van de gemeenteraad in de intercommunales en in de andere rechtspersonen waarvan de gemeente lid is. Hij kan die mandaten intrekken.
  [36 § 3. De gemeenteraad kan een vergaderingsvoorzitter kiezen onder de andere gemeenteraadsleden van Belgische nationaliteit uit één van politieke fracties die de beginselen van de democratie in acht nemen die, onder anderen, verwoord zijn in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden en de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd of welke andere genocide ook, of die de recthen en vrijheden gewaarbord door de Grondwet, dan de in functie zijnde leden van het gemeentecollege.]36
  [37 § 4. De kandidatuur van de vergaderingsvoorzitter wordt ter stemming aan de raad voorgelegd op grond van een akte van voordracht getekend door :
   1° de kandidaat;
   2° minstens de helft van de raadsleden van elke politieke fractie die aan het meerderheidspact deelneemt;
   3° minstens de helft van de raadsleden van de politieke fractie waartoe de kandidaat behoort.
   Elke persoon mag slechts één akte van voordracht ondertekenen.
   Het debat en de stemming over de verkiezing van de vergaderingsvoorzitter worden op agenda gezet van de eerstvolgende gemeenteraad na overhandiging ervan aan de [7 directeur-generaal]7, voor zover er minstens zeven volle dagen verlopen zijn na die overhandiging
   Over de verkiezing wordt in openbare vergadering en mondeling gestemd.
   De opdrachten van de vergaderingsvoorzitter zijn bedoeld in de artikelen L1122-15, L1122-25 en L1126-1, § 2.
   § 5. Er kan een einde worden gemaakt aan de functies van de vergaderingsvoorzitter door overhandiging aan de [7 directeur-generaal]7 van een akte van voordracht van een opvolger onder de in de §§ 3 en 4 bedoelde voorwaarden. Het debat en de stemming over de verkiezing van de opvolger worden op agenda gezet van de eerstvolgende gemeenteraad na overhandiging ervan aan de [7 directeur-generaal]7, voor zover er minstens zeven volle dagen verlopen zijn na die overhandiging
   De nieuwe vergaderingsvoorzitter wordt bij een openbare vergadering van de raad mondeling en bij meerderheid van de aanwezige leden van de raad verkozen. De gemeenteraad beoordeelt in hoogste feitelijke aanleg door zijn stemming de redenen waarop ze berust.]37

Artikel 1122-35De gemeenteraad kan adviesraden oprichten. Onder " adviesraden " dient " elke vergadering van personen, ongeacht hun leeftijd, die belast is met adviesverlening aan de gemeenteraad in één of meerdere bepaalde vraagstukken " verstaan.
  Indien de gemeenteraad adviesraden opricht, stelt hij er de samenstelling van vast in functie van hun opdrachten en bepaalt hij de gevallen waarin die adviesraden verplicht geraadpleegd dienen te worden.
  Maximum twee derde van de leden van een adviesraad zijn van hetzelfde geslacht.
  Bij niet-inachtneming van de voorwaarde bepaald in vorig lid, zijn de adviezen van de kwestieuze adviesraad niet geldig uitgebracht.
  De gemeenteraad kan, na een met gronden omkleed verzoek van de adviesraad, afwijkingen toestaan, ofwel om functionele redenen ofwel om redenen die verband houden met de specifieke aard van de raad, ofwel indien onmogelijk aan de voorwaarde bedoeld in het tweede lid voldaan kan worden. De gemeenteraad stelt de voorwaarden die bedoeld verzoek moet vervullen, vast en stelt de procedure vast.
  Indien er geen enkele afwijking wordt togestaan op grond van vorig lid, beschikt de adviesraad over een termijn van drie maanden, die ingaat te rekenen van de datum waarop de afwijking is geweigerd, om te voldoen aan de voorwaarde bedoeld in het tweede lid. Indien de adviesraad bij verstrijken van die termijn niet voldoet aan de voorwaarden opgenomen in het tweede lid, kan hij te rekenen van die datum geen enkel geldig advies meer uitbrengen.
  In het jaar waarin de gemeenteraad hernieuwd wordt, legt het [21 gemeentecollege]21 de gemeenteraad een evaluatieverslag voor.
  De middelen die voor de vervulling van hun opdracht nodig zijn, wordt hen ter beschikking gesteld.

Artikel 1122-36 De gemeenteraad heeft, onder toezicht van de hogere overheid, het beheer over de bossen en de wouden van de gemeente, op de wijze geregeld door de overheid die bevoegd is om het Boswetboek vast te stellen.

Artikel 1122-37 [38 § 1. De gemeenteraad kan het gemeentecollege afvaardigen voor de toekenning van de toelagen :
   1° die in de begroting nominatief worden opgenomen, binnen de perken van de kredieten die er daartoe opgenomen zijn en door de toezichtoverheid zijn goedgekeurd;
   2° in natura;
   3° die door de dringende noodzakelijkheid of wegens dwingende en onvoorziene redenen gemotiveerd worden.
   De op basis van het eerste lid, 3°, aangenomen beslissing van het gemeentecollege is met redenen omkleed en wordt voor akteneming medegedeeld aan de gemeenteraad bij zijn volgende zitting.
   § 2. Jaarlijks brengt het gemeentecollege een verslag aan de gemeenteraad over :
   1° de toelagen die hij tijdens het boekjaar krachtens dit artikel heeft toegekend;
   2° de toelagen waarvoor hij tijdens het boekjaar krachtens artikel L3331-7 de uitoefening ervan heeft gecontroleerd.]38

Hoofdstuk 3. [39 De burgemeester en het gemeentecollege]39
Sectie 1. [39 De politieke fracties en de meerderheidspact]39
Artikel 1123-1[39 § 1. Het raadslid of de raadsleden gekozen op dezelfde lijst gedurende de verkiezingen vormen een politieke fractie waarvan de benaming die van voornoemde lijst is.
   [40 Het gemeenteraadslid dat tijdens de legislatuur uit zijn politieke fractie aftreedt, is van rechtswege ontslagnemend van alle mandaten die hij onder afgeleide titel uitoefende zoals bepaald in artikel L5111-1. De behoorlijk ondertekende akte van ontslag wordt aan het college overgemaakt en medegedeeld aan de leden van de gemeenteraad bij de eerstvolgende vergadering. Het ontslag treedt in werking op deze datum en de notulen van de zitting van de gemeenteraad maken er gewag van. Een uittreksel van de notulen wordt betekend aan de instellingen waarin het lid wegens zijn hoedanigheid van gemeenteraadslid zitting heeft.]40
  [40 Het gemeenteraadslid dat tijdens de legislatuur uit zijn politieke fractie wordt uitgesloten, wordt van rechtswege van alle mandaten die hij onder afgeleide titel uitoefende, ontheven, zoals bepaald in artikel L5111-1.
   De akte van uitsluiting is geldig indien :
   1° hij door de meerderheid van de leden van zijn fractie wordt ondertekend;
   2° hij aan het college wordt medegedeeld.
   De akte van uitsluiting wordt aan de leden van de gemeenteraad bij de eerstvolgende vergadering medegedeeld. De uitsluiting treedt in werking op deze datum en de notulen van de zitting van de gemeenteraad maken er gewag van. Een uittreksel van de notulen wordt betekend aan de instellingen waarin het lid wegens zijn hoedanigheid van gemeenteraadslid zitting heeft.]40
   Voor de toepassing van dit artikel en van artikel L1123-4 wordt dit raadslid beschouwd als reeds behorend tot de verlaten politieke fractie.
   § 2. [40 Uiterlijk op de tweede maandag van november na de verkiezingen wordt (worden) het (de) pactontwerp(en) aan de [7 directeur-generaal]7 overhandigd.
   Dit (deze) project(en) wordt (worden) onverwijld ter kennis van het publiek gebracht bij wijze van aanplakking in het gemeentehuis.]40
   Het pactontwerp omvat de aanwijzing van de politieke fracties die erbij betrokken zijn, de identiteit van de burgemeester, de schepenen alsmede die van de voorzitter van de gepolste raad voor maatschappelijk welzijn indien de wetgeving die op hem van toepassing is, zijn aanwezigheid binnen het gemeentecollege voorziet. In die pact worden personen met verschillend geslacht voorgedragen.
   Het pactontwerp wordt getekend door het geheel van de erin aangewezen personen en door de meerderheid van de leden van elke politieke fractie waaronder minstens één lid wordt voorgedragen om deel te nemen aan het college.
   Wanneer een fractie alleen uit twee leden bestaat, wordt het pactonwerp door minstens één van beide ondertekend.
   Het pactontwerp dat de vorige leden niet conform is, is nietig.
   De handtekening van een raadslid op een pactontwerp dat niet door de meerderheid van zijn politieke fractie wordt ondertekend, is nietig.
   § 3. Het meerderheidspact wordt aangenomen bij meerderheid van de aanwezige leden van de raad uiterlijk binnen drie maanden na de geldigheidsdatum van de verkiezingen. [41 Over het meerderheidspact wordt in openbare vergadering en mondeling gestemd.]41
   § 4. Indien geen meerderheidspact ingediend is noch goedgekeurd is binnen drie maanden na de geldigverklaring van de verkiezingen, kan een Regeringscommissaris worden aangeduid. Hij handelt de lopende zaken rechtens het college af, dat deze opdracht krachtens artikel L1121-2 vervulde.
   Het punt betreffende de goedkeuring van het meerderheidspact wordt tot zijn goedkeuring geplaatst op de agenda van elke raad.]39
  [42 § 5. Als alle leden van het college tijdens de legislatuur ontslagnemend zijn, wordt het meerderheidspact verbroken geacht.
   Er moet een nieuw ontwerp-pact worden ingediend bij de [7 directeur-generaal]7 binnen de dertig dagen na aanvaarding, door de gemeenteraad, van het ontslag van de laatste der leden van het gemeentecollege bedoeld in vorig lid.
   De burgemeester is het raadslid van Belgische nationaliteit uit één van de politieke fracties die deelachtig zijn aan het meerderheidspact en wiens identiteit vermeld is in het nieuwe meerderheidspact.
   De burgemeester kan eveneens buiten de raad aangewezen worden.
   De buiten de raad aangewezen burgemeester is stemgerechtigd in het college. Hij zetelt met raadgevende stem in de raad. Hij moet van Belgische nationaliteit zijn, de verkiesbaarheidsvoorwaarden bepaald in artikel L4142-1 vervullen en behouden.
   Het meerderheidspact duidt de politieke fractie aan waarbij de buiten de raad aangewezen burgemeester ondergebracht wordt.
   [40 Na de periode van dertig dagen bedoeld in het tweede lid benoemt de Regering een bemiddelaar van wie ze de opdracht bepaalt. Aan het einde van die opdracht kan de Regering nieuwe verkiezingen laten plaatsvinden. In dat geval belast de Regering de gouverneur ermee het register van de gemeenteraadskiezers op te maken, op de dag van de kennisgeving van die regeringsbeslissing aan de gemeenteraad en de kiezers op te roepen voor nieuwe verkiezingen te houden binnen vijftig dagen na die kennisgeving. De precieze kalender van de kiesverrichtingen wordt door de Regering bepaald. De nieuwe raadsleden voleindigen het mandaat van hun voorgangers.]40]42

Artikel 1123-2[39 Tijdens de legislatuur kan een aanhangsel bij de meerderheidspact aangenomen worden om te voorzien in de definitieve vervangen van een lid van het college [43 ...]43 of in de aanwijzing van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn indien de op hem toepasselijke wetgeving in zijn aanwezigheid binnen het gemeentecollege voorziet.
   Het aanhangsel wordt bij meerderheid van de aanwezige leden van de raad aangenomen.
   Het nieuwe lid van het college voltooit het mandaat van het lid dat het vervangt.]39

Sectie 2. [39 Het gemeentecollege]39
Artikel 1123-3[39 Het college bestaat uit de burgemeester, de schepenen en de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn indien de wetgeving die op hem van toepassing is, in zijn aanwezigheid binnen het gemeentecollege voorziet.
   Het bestaat uit personen met verschillend geslacht.
   Het college is verantwoordelijke voor de raad.]39

Artikel 1123-4[39 § 1. Van rechtswege tot burgemeester gekozen wordt het raadslid met de Belgische nationaliteit dat de meeste voorkeurstemmen heeft verkregen op de lijst met de meeste stemmen onder de politieke fracties die betrokken zijn bij het meerderheidspact aangenomen krachtens artikel L1123-1.
   Bij staking van stemmen is de orde van de lijst doorslaggevend.
   § 2. Indien het in § 1 bedoelde raadslid ervan afziet deze functie uit te oefenen of, onverminderd artikel L1123-4, als hij definitief ophoudt deze functie uit te oefenen, wordt van rechtswege tot burgemeester gekozen, het raadslid met de Belgische nationaliteit dat, na hem, binnen dezelfde politieke fractie, de meeste stemmen bij de laatste verkiezingen heeft verkregen enzovoorts.
   Als alle raadsleden van de politieke fractie die partij is bij het meerderheidsakkoord en die de meeste voorkeurstemmen heeft verkregen bij de laatste verkiezingen, ervan afzien deze functie uit te oefenen, wordt tot burgemeester gekozen het raadslid dat de meeste voorkeurstemmen heeft verkregen in de politieke fractie, die partij is bij het meerderheidsakkoord en dat het tweede stemmental bij de laatste verkiezingen heeft verkregen.]39
   § 3. [44 Behoudens in het geval bedoeld in artikel L1123-1, § 5, mag het in § 1 of § 2 bedoelde raadslid dat tijdens de verkiezingen op één van de drie eerste plaatsen van de kandidatenlijst bedoeld in artikel L4112-4, § 2, stond en dat ervan afziet de functie van burgemeester die hem toevertrouwd is, uit te oefenen of dat ervan afziet, nadat het die functie uitgeoefend heeft, geen lid zijn van het gemeentecollege tijdens de legislatuur.]44

Artikel 1123-5[45 § 1. Als verhinderd wordt de burgemeester beschouwd, die het ambt van minister, staatssecretaris, lid van een Regering of gewestelijk staatssecretaris uitoefent, of in het geval bedoeld in het bijzonder decreet tot beperking van de cumulatie van mandaten in hoofde van de volksvertegenwoordigers van het Waalse Parlement, tijdens de uitoefening van dat ambt.
   Als verhinderd wordt ook beschouwd, de burgemeester die een verlof neemt overeenkomstig artikel L1123-32, § 2. Bij ontstentenis of verhindering van de burgemeester, wordt zijn ambt waargenomen door de schepen met de Belgische nationaliteit, die de burgmeester heeft opgedragen. Zo niet wordt hij vervangen door de eerst gekozen schepen met de Belgische nationaliteit.
   § 2. De schepen die een burgemeester, als verhinderd beschouwd overeenkomstig artikel L1123-10, § 1, vervangt, wordt op verzoek van het gemeentecollege vervangen tijdens de periode waarin hij de burgemeester vervangt.]45

Artikel 1123-6[39 De Regering of haar gemachtigde kan de burgemeester wegens kennelijk wangedrag of grove nalatigheid schorsen of afzetten die vooraf zal worden gehoord. De schorsing mag drie maanden niet overschrijden.
  De afgezette burgemeester mag niet tijdens dezelfde legislatuur herverkozen worden.]39

Artikel 1123-7[39 Het ontslag uit de functies van burgemeester wordt schriftelijk medegedeeld aan de raad die het bij de eerste vergadering na deze kennisgeving aanvaardt.
   Het ontslag heeft uitwerking met ingang van de datum waarop de raad het aanvaardt.
   De burgemeester verliest deze hoedanigheid als hij ophoudt deel uit te maken van de raad.]39

Artikel 1123-8[39 § 1er. De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn heeft, indien de op hem toepasselijke wetgeving in zijn aanwezigheid binnen het gemeentecollege voorziet, zitting met raadgevende stem binnen het college, behalve bij uitoefening van het toezicht op de beslissingen van de raad voor maatschappelijk welzijn. In dit geval wordt hij op zijn verzoek of op verzoek van het college gehoord maar hij neemt geen deel aan de beraadslagingen.
   Als hij er geen lid van is, heeft hij zitting met raadgevende stem binnen de gemeenteraad.
   De gemeenteraad kan beslissen het in artikel L1123-9 bedoelde aantal aanwezige schepenen in het gemeentecollege met één eenheid te verminderen.
   Bij de volledige vernieuwing van de gemeenteraden wordt het in artikel L1123-9 bepaalde aantal schepenen overeenkomstig artikel L1121-3 met één eenheid verminderd in de gemeenten met minstens 20 000 inwoners.
   De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn oefent zijn eigen bevoegdheden uit. Zoals de andere leden van het college werkt hij meer aan de verdeling van de schepenbevoegdheden, indien de wetgeving die op hem van toepassing is, in zijn aanwezigheid binnen het gemeentecollege voorziet.
   § 2. De schepenen worden onder de leden van de raad gekozen.
   Er wordt van de in het vorige lid bedoelde regel afgeweken voor één van de schepenen als alle raadsleden van de politieke fracties gebonden door het meerderheidspact van hetzelfde geslacht zijn. De aldus aangewezen schepen is in ieder geval stemgerechtigd in het college. Hij heeft zitting met raadgevende stem binnen de raad.
   Wanneer een schepen geen lid is van de raad, moet hij de verkiesbaarheidsvoorwaarden bedoeld in artikel L4125-1 vervullen en behouden.
   Het meerderheidspact vermeldt de politieke fractie waartoe de buiten de raad gekozen schepen behoort.
   § 3. Van rechtswege tot schepenen worden gekozen, de raadsleden van wie de identiteit vermeld staat op de lijst bedoeld in het krachtens artikel L1123-1 aangenomen meerderheidspact.
   De rang van de schepenen wordt bepaald door hun plaats op de lijst bedoeld in de meerderheidspact.]39

Artikel 1123-9[39 Er zijn :
   - twee schepenen in de gemeenten van minder dan 1 000 inwoners;
   - drie schepenen in de gemeenten van 1 000 tot 4 999 inwoners;
   - vier schepenen in de gemeenten van 5 000 tot 9 999 inwoners;
   - vijf schepenen in de gemeenten van 10 000 tot 19 999 inwoners;
   - zes schepenen in de gemeenten van 20 000 tot 29 999 inwoners;
   - zeven schepenen in de gemeenten van 30 000 tot 49 999 inwoners;
   - acht schepenen in de gemeenten van 50 000 tot 99 999 inwoners;
   - negen schepenen in de gemeenten van 1 000 000 tot 199 999 inwoners;
   - tien schepenen in de gemeenten van 200 000 en meer.]39

Artikel 1123-10[46 § 1. Als verhinderd wordt de schepen beschouwd, die het ambt van minister, staatssecretaris, lid van een Regering of gewestelijk staatssecretaris uitoefent, of in het geval bedoeld in het bijzonder decreet tot beperking van de cumulatie van mandaten in hoofde van de volksvertegenwoordigers van het Waalse Parlement, tijdens de uitoefening van dat ambt.
   Als verhinderd wordt ook beschouwd, de schepen die een verlof neemt overeenkomstig artikel L1123-32.
   § 2. De afwezige of verhinderde schepen wordt voor de ontstentenis- of verhinderingsperiode op de voordracht van het college vervangen door een raadslid aangewezen door de raad onder de raadsleden van de politieke fractie waartoe hij behoort. Bij ontstentenis kan hij vervangen worden door een raadslid afkomstig van een andere politieke fractie gebonden bij het meerderheidspact.
   Er wordt rekening gehouden met de in artikel L1125-2 bedoelde onverenigbaarheden.
   De afwezige of verhinderde schepen wordt onder de voorwaarden bepaald bij artikel L1123-8, § 2, tweede lid, vervangen door een buiten de raad gekozen schepen behorend tot dezelfde politieke fractie als alle leden van het college en alle raadsleden die behoren tot de politieke fracties gebonden door het meerderheispact, van hetzelfde geslacht zijn.]46

Artikel 1123-11[39 Het ontslag uit de functies van schepen wordt schriftelijk medegedeeld aan de raad, die het bij de eerste vergadering na deze kennisgeving aanvaardt.
   Het ontslag heeft uitwerking met ingang van de datum waarop de raad het aanvaardt.]39

Artikel 1123-12[39 De schepen die bij zijn verkiezing lid van de raad is, verliest deze hoedanigheid als hij ophoudt deel uit te maken van de raad.]39

Artikel 1123-13[39 De Regering of haar gemachtigde kan een schepen wegens kennelijk wangedrag of grove nalatigheid schorsen of afzetten, die vooraf zal worden gehoord. De schorsing mag drie maanden niet overschrijden.
   De afgezette schepen mag niet tijdens dezelfde gemeentelegislatuur herverkozen worden.]39

Sectie 3. [39 De uitvoering van de verantwoordelijkheid van het gemeentecollege]39
Artikel 1123-14[47 § 1. Het college zoals elk van zijn leden is verantwoordelijk voor de raad.
   De raad kan een motie van wantrouwen aannemen tegen het college of tegen één of meer van zijn leden.
   Deze motie is ontvankelijk indien zij een opvolger voor het college, aan één of meer van zijn leden volgens het geval voordraagt.
   Wanneer ze het geheel van het college betreft, is ze slechts ontvankelijk als ze ingediend wordt door minstens de helft van de raadsleden van elke politieke fractie die een alternatieve meerderheid vormt.
   In dit geval vormt het voordragen van een opvolger aan het college een nieuw meerderheidspact.
   Wanneer ze één of meer leden van het college betreft, is ze slechts ontvankelijk als ze ingediend wordt door minstens de helft van de raadsleden van elke politieke fractie die meewerken aan het meerderheidspact.
   [48 Het debat en de stemming over de motie van wantrouwen worden op agenda gezet van de eerstvolgende gemeenteraad na overhandiging ervan aan de [8 directeur-generaal]8, voorzover er minstens zeven volle dagen verlopen zijn na die overhandiging. De tekst van de motie van wantrouwen wordt door de [8 directeur-generaal]8 onverwijld overgemaakt aan elk lid van het college en de raad. De indiening van de motie van wantrouwen wordt onverwijld ter kennis van het publiek gebracht bij wijze van aanplakking in het gemeentehuis.]48 [49 In geval van indiening van een gezamenlijke motie van wantrouwen of van een individuele motie tegen de voorzitter van het O.C.M.W., richt de [8 directeur-generaal]8 onverwijld de tekst van de motie aan elk lid van de raad voor sociale actie indien de op de voorzitter van het O.C.M.W. toepasselijke wetgeving in zijn aanwezigheid binnen de gemeenteraad voorziet.]49
  [48 Indien de motie van wantrouwen tegen één of meerdere leden van het college gericht is, beschikken laatstgenoemden, indien zij aanwezig zijn, over de mogelijkheid om in persoon hun opmerkingen ten overstaan van de raad te gelde te maken, en in ieder geval, vóór er gestemd wordt.]48
   Ze kan slechts bij meerderheid van de leden van de raad aangenomen worden. [48 De gemeenteraad beoordeelt in hoogste feitelijke aanleg door zijn stemming de redenen waarop ze berust.]48
  [48 De motie van wantrouwen wordt door de gemeenteraad in openbare vergadering behandeld. De stemming over de motie gebeurt mondeling.]48
   De aanneming van de motie leidt tot het ontslag van het college of van het/de betwiste lid/leden en tot de verkiezing van het nieuwe college of van zijn nieuw(e) lid(leden).
   § 2. Wanneer een in § 1 bedoelde motie tegen de burgemeester is gericht worden de regels bedoeld in artikel L1123-4 voor zijn vervanging toegepast voor zover de burgemeester tegen wie een motie van wantrouwen is gestemd, niet meer in aanmerking wordt genomen.
   § 3. Een motie van wantrouwen betreffende het geheel van het college mag niet ingediend worden vóór het verval van een termijn van een anderhalf jaar volgend op de installatie van het gemeentecollege.
   Wanneer een motie van wantrouwen tegen het geheel van het college door de raad is aangenomen, mag geen nieuwe gezamenlijke motie van wantrouwen ingediend worden vóór het verval van een termijn van één jaar.
   Geen motie van wantrouwen betreffende het geheel van het college mag ingediend worden na 30 juni van het jaar vóór de verkiezingen.]47
  [49 Tijdens eenzelfde gemeentelijke legislatuur mogen niet meer dan twee moties van wantrouwen m.b.t. het geheel van het college gestemd worden.]49

Sectie 4. [50 (Voorheen 3)]50 Wedden en ambtskledij van de burgemeester en schepenen
Artikel 1123-15§ 1. [51 De burgemeester ontvangt de volgende wedde :
   1. Gemeenten van 300 inwoners en minder : 13.785,16 euro.
   2. Gemeenten van 301 tot 500 inwoners : 15.242,03 euro.
   3. Gemeenten van 501 tot 750 inwoners : 16.697,77 euro.
   4. Gemeenten van 751 tot 1 000 inwoners : 18.639,00 euro.
   5. Gemeenten van 1 001 tot 1 250 inwoners : 20.580,68 euro.
   6. Gemeenten van 1 251 tot 1 500 inwoners : 21.186,92 euro.
   7. Gemeenten van 1 501 tot 2 000 inwoners : 21.793,61 euro.
   8. Gemeenten van 2 001 tot 2 500 inwoners : 22.582,33 euro.
   9. Gemeenten van 2 501 tot 3 000 inwoners : 23.492,59 euro.
   10. Gemeenten van 3 001 tot 4 000 inwoners : 24.523,74 euro.
   11. Gemeenten van 4 001 tot 5 000 inwoners : 25.433,75 euro.
   12. Gemeenten van 5 001 tot 6 000 inwoners : 28.100,02 euro.
   13. Gemeenten van 6 001 tot 8 000 inwoners : 29.912,10 euro.
   14. Gemeenten van 8 001 tot 10 000 inwoners : 31.983,61 euro.
   15. Gemeenten van 10 001 tot 15 000 inwoners : 36.663,56 euro.
   16. Gemeenten van 15 001 tot 20 000 inwoners : 39.276,32 euro.
   17. Gemeenten van 20 001 tot 25 000 inwoners : 46.817,39 euro.
   18. Gemeenten van 25 001 tot 35 000 inwoners : 49.891,02 euro.
   19. Gemeenten van 35 001 tot 50 000 inwoners : 52.810,93 euro.
   20. Gemeenten van 50 001 tot 80 000 inwoners : 61.937,53 euro.
   21. Gemeenten van 80 001 tot 150 000 inwoners : 74.668,50 euro.
   22. Gemeenten van meer dan 150 000 inwoners : 80.492,09 euro.]51
  [52 ...]52
  De wedden, zoals bedoeld [52 in het eerste lid]52, worden naar de voor de wedde van [7 directeur-generaal]7 geldende regels van indexkoppeling verhoogd of verlaagd.
  De schepenenwedden worden vastgesteld op 60 % of 75 % van de wedden van de burgemeester van de overeenstemmende gemeente, al naar gelang het inwonertal van de gemeente lager is dan of gelijk is aan 50 000 of hoger is dan dat cijfer.
  [52 ...]52
  De wijze van betaling van die wedden wordt door de regering vastgesteld.
  Indien de vaststelling der wedden zoals doorgevoerd overeenkomstig de vorige leden de vermindering of de afschaffing van andere wedden, vergoedingen of toelagen uit wet of regelgeving teweegbrengen, kan de regering op de door haar bepaalde wijze de wedde van de burgemeester of schepen verminderen indien laatstgenoemden daarom verzocht hebben.
  In de gemeenten met minder dan 50 000 inwoners kan de gemeente op de door de regering bepaalde wijze de wedde van de burgemeester of schepen die wedden, pensioenen, vergoedingen of toelagen uit wet of regelgeving geniet, met een bedrag verhogen waardoor het inkomensverlies dat betrokkene geleden heeft gecompenseerd wordt, voor zover de mandataris er zelf om verzocht heeft.
  De burgemeesters- of schepenenwedde, verhoogd met het bedrag ter compensatie van het inkomensverlies mag de wedde van een burgemeester of schepen van een gemeente van 50 000 inwoners nooit te boven gaan.
  § 2. Het vakantiegeld en de eindejaarspremie van de burgemeesters en de schepenen wordt door de regering vastgesteld.
  § 3. Behalve die wedden mogen de burgemeesters en schepenen geen enkel emolument van de gemeente genieten, om welke reden en onder welke benaming ook.

Artikel 1123-16Wanneer een schepen de burgemeester gedurende één maand of langer vervangt, wordt hem de aan het burgemeestersambt verbonden wedde toegekend [53 ...]53. De waarnemende schepen mag niet tegelijk de wedde van burgemeester en die van schepen ontvangen.
  Hetzelfde geldt wanneer een gemeenteraadslid gedurende één maand of langer het ambt van schepen waarneemt; in dat geval wordt de aan dit ambt verbonden wedde hem toegekend voor de gehele tijd dat hij dat ambt waarneemt.
  [53 De verhinderde burgemeester of schepen krijgt geen wedde voor de periode waarin hij verhinderd is wordt tenzij hij voor ziekte vervangen is.]53

Artikel 1123-17[54 De som van de wedde van de burgemeester of de schepen en van de bezoldigingen en voordelen in natura die hij wegens zijn oorspronkelijke mandaten, zijn afgeleide mandaten en zijn openbare mandaten, functies en ambten van politieke aard zoals omschreven in artikel L5111-1 van dit Wetboek krijgt, is gelijk aan of lager dan anderhalve keer de parlementaire vergoeding verkregen door de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat.
   Indien het maximumbedrag vastgesteld in het eerste lid overschreden wordt, wordt het bedrag van de wedde van de burgemeester of de schepen en/of van de bezoldigingen en voordelen in natura verkregen door de burgemeester of de schepen wegens zijn afgeleide mandaten en zijn openbare mandaten, functies en ambten van politieke aard dienovereenkomstig verminderd.]54

Artikel 1123-18 De regering bepaalt de ambtskledij of het onderscheidingsteken van de burgemeesters en de schepenen.

Sectie 5. [50 (Voorheen 4)]50 Vergaderingen, beraadslagingen en besluiten van het college van burgemeester en schepenen
Artikel 1123-19De burgemeester is van rechtswege voorzitter van het [55 gemeentecollege]55.

Artikel 1123-20Het [21 gemeentecollege]21 vergadert op de dagen en uren die door het reglement zijn bepaald, en zo dikwijls als de spoedige afhandeling van de zaken het vereist.
  Het mag alleen dan beraadslagen en besluiten, wanneer meer dan de helft van de leden tegenwoordig is.
  Overeenkomstig artikel 104, derde lid, van de nieuwe gemeentewet zijn de vergaderingen van het [21 gemeentecollege]21 niet openbaar. Enkel van de beslissingen wordt akte genomen in het proces-verbaal en in het register der beraadslagingen en besluiten bedoeld in L1132-1 : enkel zij kunnen rechtsgevolgen hebben.

Artikel 1123-21 De oproeping voor de buitengewone vergaderingen geschiedt schriftelijk en aan huis, ten minste twee volle dagen voor de dag van de vergadering.
  In spoedeisende gevallen staat het evenwel aan de burgemeester, dag en uur van de vergadering vast te stellen.

Artikel 1123-22De besluiten worden bij meerderheid van stemmen genomen; bij staking van stemmen verdaagt het college de zaak tot een volgende vergadering, tenzij het verkiest een lid van de gemeenteraad op te roepen naar de volgorde van inschrijving op de ranglijst.
  Indien de meerderheid van het college vóór de behandeling de zaak evenwel spoedeisend heeft verklaard, is de stem van de voorzitter beslissend. Hetzelfde geldt wanneer op drie vergaderingen de stemmen staken over éénzelfde zaak, zonder dat in het college een meerderheid is verkregen om een raadslid op te roepen.
  Artikel L1122-19 en de artikelen L1122-27 en L1122-28 gelden voor de vergaderingen van het [21 gemeentecollege]21.

Sectie 6. [50 (Voorheen 5)]50 Bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen
Artikel 1123-23Het [21 gemeentecollege]21 is belast met :
  1° de uitvoering van de wetten, de decreten, de reglementen en besluiten van de Staat, de Gewesten en Gemeenschappen, de provincieraad en het provinciecollege wanneer zulks bepaaldelijk aan het college is opgedragen;
  2° de bekendmaking en uitvoering van de gemeenteraadsbesluiten;
  3° het beheer van de gemeentelijke inrichtingen;
  4° het beheer van de inkomsten, de afgifte van bevelschriften tot betaling van de uitgaven van de gemeente en het toezicht op de boekhouding;
  5° de leiding van de gemeentewerken;
  6° de vaststelling van de rooilijnen van de wegen, met inachtneming van de algemene plans aangenomen door de hogere overheid, indien dergelijke plans bestaan, en behoudens beroep bij deze overheid, en, in voorkomend geval, bij de rechtbanken door de personen die zich door de besluiten van de gemeenteoverheid benadeeld achten;
  7° het voeren van de rechtsgedingen, waarbij de gemeente als eiser dan wel als verweerder betrokken is;
  8° het beheer van de eigendommen der gemeente, alsmede de vrijwaring van haar rechten;
  9° het toezicht op de door de gemeente bezoldigde beambten, behalve op de leden van het gemeentelijk politiekorps;
  10° het doen onderhouden van de buurtwegen en de waterlopen, overeenkomstig de wetsbepalingen en de verordeningen van de provincieoverheid;
  11° het opleggen van de schorsing, de intrekking of de sluiting zoals bedoeld in artikel L1122-33, § 2.

Artikel 1123-24In fabrieksteden draagt het [21 gemeentecollege]21 zorg dat er een spaarkas opgericht wordt. Elk jaar doet het in de bij artikel L1122-23 voorgeschreven vergadering verslag over de toestand van die kas.

Artikel 1123-25 De burgemeester en de ambtenaar van de burgerlijke stand kunnen, ieder wat hem betreft, beambten van het gemeentebestuur machtigen tot :
  1° het afgeven van uittreksels uit of afschriften van andere akten dan die van de burgerlijke stand;
  2° het legaliseren van handtekeningen;
  3° het voor eensluidend verklaren van afschriften van stukken.
  Die bevoegdheid geldt voor de stukken bestemd om in België of in het buitenland te dienen, met uitzondering van de stukken die gelegaliseerd moeten worden door de federale minister van Buitenlandse Betrekkingen of door de ambtenaar die hij daartoe machtigt.
  Boven de handtekening van de beambten van het gemeentebestuur aan wie de machtiging bedoeld bij dit artikel of bij artikel 45 van het Burgerlijk Wetboek is verleend, moet van die machtiging melding worden gemaakt.

Artikel 1123-26Het [21 gemeentecollege]21 houdt toezicht op de bergen van barmhartigheid.
  Ten dien einde inspecteert het college die instellingen telkens als het zulks geraden acht; het waakt erover dat zij niet afwijken van de wil der schenkers en erflaters en doet verslag aan de gemeenteraad over aan te brengen verbeteringen en over gebleken misbruiken.

Artikel 1123-27 Binnen de drie maanden na de verkiezing van de schepenen legt het college de gemeenteraad een algemeen beleidsprogramma voor dat de duur van diens mandaat dekt en hoedanook de voornaamste beleidsprojecten bevat.
  Na goedkeuring door de gemeenteraad wordt dat algemeen beleidsprogramma bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van artikel L1133-1 en op de door de gemeenteraad bepaalde wijze.

Artikel 1123-28Het [21 gemeentecollege]21 zorgt voor de bewaring van het archief en van de titels; het maakt daarvan, alsmede van de charters en andere oude bescheiden van de gemeente, inventarissen op in tweevoud en belet dat enig stuk verkocht of uit de bewaarplaats weggenomen wordt.

Sectie 7. [50 (Voorheen 6)]50 Bevoegdheden van de burgemeester
Artikel 1123-29De burgemeester is belast met de uitvoering van de wetten, de decreten, de reglementen en besluiten van de Staat, de Gewesten en Gemeenschappen, de provincieraad of het provinciecollege, tenzij dat uitdrukkelijk aan het [21 gemeentecollege]21 of aan de gemeenteraad is opgedragen.

Artikel 1123-30 Op met redenen omkleed verzoek van de voorzitter van de raad voor het maatschappelijk welzijn beschikt de burgemeester vanaf de ingebrekestelling van de eigenaar over een recht tot opvordering van elk pand dat sinds meer dan zes maanden achtergelaten is om het ter beschikking van daklozen te stellen. Dat opvorderingsrecht kan enkel binnen een termijn van zes maanden, ingaand te rekenen van de waarschuwing die de burgemeester aan de eigenaar heeft gericht en mits een billijke vergoeding, uitgeoefend worden.
  Perken, voorwaarden en nadere regels voor de uitoefening van dat opvorderingsrecht worden door de regering bepaald. De regering stelt eveneens de procedure, de duur van de bezetting, de wijze van waarschuwing van de eigenaar en zijn mogelijkheden tot verweer tegen de opvordering, evenals de berekeningswijze van de vergoeding vast.

Sectie 8. [56 Secretariaten van de leden van het gemeentecollege]56
Artikel 1123-31 [56 Elk lid van het gemeentecollege kan bijgestaan worden door een secretariaat. De gemeenteraad regelt de samenstelling en de financiering van de secretariaten, alsook de wijze van aanwerving, het administratief statuut, de bezoldiging en de eventuele vergoedingen van de secretariaatsmedewerkers.]56

Sectie 9. [57Verlof wegens de geboorte of de adoptie van een kind]57
Artikel 1123-32 [57 De burgemeester of de schepen mag verlof nemen wegens de geboorte of de adoptie van een kind. Hij deelt zijn verlof schriftelijk aan de gemeenteraad mede met vermelding van de aanvangs- en einddatum. De duur van het verlof is maximum 20 weken. Het verlof eindigt uiterlijk 20 weken na de geboorte of de adoptie van het kind.
   De verlofaanvraag als schepen of burgemeester wordt ingediend indien de betrokkene tijdens die periode gemeenteraadslid wil blijven.]57

Hoofdstuk 4. De [5 directeurgeneraal]5 en de [6 financieel directeur]6
Sectie 1. De [5 directeurgeneraal]5
Artikel 1124-1[58 De doelstellingenovereenkomst bevat de omschrijving van de wettelijke opdrachten van de directeur-generaal waarin voorzien wordt in het algemeen beleidsprogramma, alsook elke andere kwantificeerbare en haalbare doelstelling die deel uitmaakt van zijn opdrachten.
   Ze omschrijft de strategie van de organisatie van de administratie in de loop van de legislatuur met het oog op het vervullen van de opdrachten en het halen van de doelstellingen bedoeld in het eerste lid en drukt ze uit in initiatieven en concrete projecten. Ze bevat een overzicht van de menselijke en financiële middelen die beschikbaar of noodzakelijk zijn voor de uitvoering ervan.
   De doelstellingenovereenkomst wordt door de directeur-generaal opgemaakt binnen zes maanden na ontvangst en op basis van de opdrachtbrief die het gemeentecollege hem zal overmaken ter gelegenheid van de gehele hernieuwing van de gemeenteraad of van de aanwerving van een directeur-generaal.
   Die opdrachtbrief bevat minstens de volgende elementen :
   1° de functiebeschrijving en het vaardigheidsprofiel van de betrekking van directeur-generaal;
   2° de te halen doelstellingen voor de verschillende opdrachten, met name op basis van het algemeen beleidsprogramma;
   3° de toegekende begrotingsmiddelen en menselijke hulpkrachten;
   4° het geheel van de opdrachten die hem bij dit Wetboek toegewezen worden, o.a. zijn advies- en disponibiliteitsopdracht jegens het geheel van de gemeenteraadsleden.
   De directeur-generaal en het gemeentecollege plegen overleg over de middelen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de doelstellingenovereenkomst. De financieel directeur wordt erbij betrokken voor de aangelegenheden waarmee hij belast wordt. Bij gebrek aan akkoord van de directeur-generaal over de middelen wordt zijn advies gevoegd bij de doelstellingenovereenkomst zoals goedgekeurd door het gemeentecollege.
   De doelstellingenovereenkomst wordt jaarlijks geüpdatet. Op uitdrukkelijk verzoek van de directeur-generaal kan de doelstellingenovereenkomst in de loop van het jaar bijgestuurd worden door het college. De doelstellingenovereenkomst alsook de updatings en eventuele aanpassingen ervan worden aan de raad meegedeeld.
   De opdrachtbrief wordt bij de doelstellingenovereenkomst gevoegd.]58

Artikel 1124-2[59 § 1. De directeur generaal wordt door de gemeenteraad benoemd tegen de voorwaarden vastgesteld in artikel L1212-1 en met inachtneming van de minimale regels waarin de Regering voorziet. Er wordt in de betrekking voorzien binnen zes maanden na de vacantverklaring.
   De definitieve benoeming vindt plaats na afloop van de stage.
   § 2. Het administratief statuut van de directeur-generaal ligt vast in een reglement dat door de gemeenteraad opgemaakt wordt met inachtneming van de minimale regels waarin de Waalse Regering voorziet.
   De betrekkingen van directeur-generaal is toegankelijk door werving, bevordering en mobiliteit.]59

Artikel 1124-3De [9 directeur-generaal]9 is verplicht om zich te schikken naar de onderrichtingen die hem verstrekt worden, ofwel door de gemeenteraad ofwel door het [21 gemeentecollege]21, ofwel door de burgemeester, volgens hun respectievelijke bevoegdheden.

Artikel 1124-4[60 § 1. De directeur-generaal is belast met de voorbereiding van de dossiers die aan de gemeenteraad of aan het gemeentecollege worden voorgelegd. Hij woont de zittingen van de raad en van het college zonder stemrecht bij.
   De directeur-generaal is ook belast met de uitvoering van de beleidshoofdlijnen van het algemeen beleidsprogramma uitgedrukt in de doelstellingenovereenkomst bedoeld in artikel L1124-1.
   In dit kader voert en evalueert hij het beleid inzake het beheer van de menselijke hulpkrachten.
   § 2. Onder de controle van het gemeentecollege leidt en coördineert hij de gemeentediensten en, behalve de uitzonderingen bepaald bij wet of decreet, staat hij aan het hoofd van het personeel. In dat kader maakt hij het ontwerp van de evaluatie van elk personeelslid op alvorens het aan de betrokkene en aan het college te richten.
   De directeur-generaal of zijn afgevaardigde, van hoger niveau dan dat van het geworven of in dienst genomen personeelslid, neemt met stemrecht deel aan de examenjury samengesteld bij de werving of de indienstneming van de personeelsleden.
   § 3. Het voorzitterschap van het directiecomité bedoeld in artikel L1211-3, wordt door de directeur-generaal waargenomen.
   § 4. De directeur-generaal wordt belast met de invoering en de monitoring van het systeem voor interne controle op de werking van de gemeentediensten.
   Het interne controlesysteem is een geheel van maatregelen en procedures bedacht om redelijke zekerheid te waarborgen wat betreft :
   1° het halen van de doelstellingen;
   2° de naleving van de geldende wetgeving en van de procedures;
   3° de beschikbaarheid van betrouwbare informatie over de financiën en het beheer.
   Het algemene kader van het interne controlesysteem wordt ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd.
   § 5. De directeur-generaal notuleert de zittingen van de raad en zorgt voor het overschrijven ervan. De overgeschreven notulen worden door de burgemeester en de directeur-generaal ondertekend binnen de maand na hun aanneming door de gemeenteraad.
   De directeur-generaal brengt juridische en administratieve adviezen uit aan de gemeenteraad en het gemeentecollege. In voorkomend geval, wijst de directeur-generaal op de toepasselijke rechtsregels, maakt hij gewag van de feitelijke elementen waarvan hij kennis heeft en zorgt hij ervoor dat de aanmerkingen waarin de wet voorziet in de beslissingen opgenomen worden.
   Die adviezen en raadgevingen worden bij de beslissing van het gemeentecollege of van de gemeenteraad gevoegd en aan de financieel directeur overgemaakt.
   § 6. Na overleg met het directiecomité wordt de directeur-generaal belast met het opmaken van de ontwerpen van :
   1° het organigram;
   2° de personeelsformatie;
   3° de statuten van het personeel.]60

Artikel 1124-5[61 § 1. De directeur-generaal mag geen beroepsactiviteiten cumuleren. Onder beroepsactiviteit wordt verstaan elke bezigheid waarvan de opbrengst een beroepsinkomen is zoals bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, met uitzondering van het presentiegeld ontvangen bij het uitoefenen van een mandaat en van de inkomens uit de mandaten bedoeld in artikel L5111-1.
   De gemeenteraad kan op voorafgaand schriftelijk verzoek van de directeur-generaal, cumulatie toestaan voor een hernieuwbare termijn van drie jaar, onder de volgende voorwaarden :
   1° de cumulatie brengt de vervulling van de opdrachten i.v.m. de functie niet in gevaar;
   2° de cumulatie is niet tegenstrijdig met de waardigheid van de functie;
   3° de cumulatie brengt de onafhankelijkheid van de directeur-generaal niet in gevaar en veroorzaakt geen verwarring met zijn hoedanigheid van directeur-generaal.
   De toestemming is herroepbaar indien niet meer wordt voldaan aan één van de bovenbedoelde toekenningsvoorwaarden. De beslissingen tot toestemming, weigering en herroeping zijn met redenen omkleed.
   § 2. In afwijking van paragraaf 1 wordt de cumulatie van beroepsactiviteiten die inherent zijn aan of betrekking hebben op de uitoefening van de functie van rechtswege uitgeoefend. Inherent aan de uitoefening van de functie is elke taak :
   1° die uitgeoefend wordt krachtens een wettelijke of reglementaire bepaling;
   2° die inherent is aan de functie waarvoor de directeur-generaal ambtshalve aangewezen wordt door de gemeenteraad.]61

Artikel 1124-6[62 § 1. De gemeenreraad stelt de weddeschaal van de directeur-generaal vast binnen de minimum- en maximumgrenzen zoals hierna gesteld :
   1. gemeenten van 10 000 inwoners en minder : 34.000 - 48.000 ;
   2. gemeenten van 10 001 tot 20 000 inwoners : 38.000 - 54.000 ;
   3. gemeenten van 20 001 tot 35 000 inwoners : 40.600 - 58.600 ;
   4. gemeenten van 35 001 tot 80 000 inwoners : 45.500 - 65.000 ;
   5. gemeenten van meer dan 80 001 inwoners : 51.500 - 72.500 .
   De minimum- en maximumbedragen van de weddeschalen van de directeur-generaal worden gekoppeld aan de spilindex 138,01.
   De Regering kan de weddeschalen aanpassen.]62

Artikel 1124-7
  <Opgeheven bij DWG 2013-04-18/19, Art. 8, 040; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Artikel 1124-8De [9 directeur-generaal]9 heeft recht op tweejaarlijkse verhogingen, die niet minder mogen bedragen dan 5 pct. van het minimum voor gemeenten van 2 000 inwoners en minder, 4 pct. voor gemeenten van 2 001 tot en met 4 000 inwoners en 3 pct. voor de overige gemeenten.
  Die verhogingen gaan in op de eerste van de maand volgend op de verjaardag van de indiensttreding.
  De omvang van de loopbaan van [9 directeur-generaal]9 mag niet hoger zijn dan zesentwintig jaar noch lager dan vijftien.
  De gemeenten worden ingedeeld op grond van hun bevolkingscijfer, tenzij zij bij een hogere klasse zijn ingedeeld [63 ...]63.
  Indien een gemeente evenwel bij een lagere klasse wordt ondergebracht, is dat van generlei invloed op de wettelijke minima en maxima van de wedde van de [9 directeur-generaal]9 die op het tijdstip van die indeling bij een andere klasse in dienst is.

Artikel 1124-9Bij de minimumwedde van de [5 directeur-generaal]5 komt een verhoging wegens de anciënniteit die hij verkregen heeft in betrekkingen bij de Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de provincies of andere overheidsdiensten door de regering bepaald. Die verhoging wordt berekend volgens door de regering te stellen regels.

Artikel 1124-10De gemeenten zijn verplicht om de bepalingen geldend voor het personeel van de federale overheidsdiensten inzake jaarlijks vakantieverlof op de [5 directeur-generaal]5 toe te passen.

Artikel 1124-11Voor de [9 directeur-generaal]9 die zijn ambt in twee of meer gemeenten uitoefent, is het minimum en het maximum dat van die klasse overeenstemt met de gezamenlijke bevolking van de bediende gemeenten, verhoogd met 25 pct. of met 30 pct. naargelang hij zijn ambt in twee dan wel in meer gemeenten uitoefent.
  In dat geval bepaalt elk van de betrokken gemeenteraden de weddeschaal van de [9 directeur-generaal]9 binnen de grenzen aangegeven in het eerste lid, naar verhouding van de bevolking van de gemeente tot de gezamenlijke bevolking van de bediende gemeenten.
  Het maximum mag niet hoger zijn dan het maximum bepaald voor de klasse 6 001 tot en met 8 000 inwoners.
  [64 ...]64

Artikel 1124-12De wedde van de [5 directeur-generaal]5 dekt alle dienstverrichtingen waartoe hij normaal verplicht kan zijn, met inbegrip het bijhouden van de registers van de burgerlijke stand in de gemeenten waar die taak niet aan een ander personeelslid is opgedragen.

Artikel 1124-13De wedde van de vastbenoemde [5 directeur-generaal]5 wordt per maand en vooruit betaald. Zij gaat in op de dag van de indiensttreding. Treedt een [5 directeur-generaal]5 in de loop van een maand in dienst, dan ontvangt hij voor die maand evenveel dertigsten van de wedde, als er nog dagen overblijven vanaf de dag der indiensttreding, deze dag inbegrepen. Wanneer zijn ambt een einde neemt, wordt de begonnen maand volledig betaald.

Artikel 1124-14
  <Opgeheven bij DWG 2013-04-18/19, Art. 11, 040; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Artikel 1124-15In de gemeenten [65 van meer dan 10 000 inwoners]65 kan de gemeenteraad aan de [9 directeur-generaal]9 een ambtenaar toevoegen, die de titel van adjunct-[9 directeur-generaal]9 voert.

Artikel 1124-16[66 Artikel L1124-2 geldt voor de adjunct-directeur-generaal.]66

Artikel 1124-17De adjunct-[9 directeur-generaal]9 helpt de [9 directeur-generaal]9 bij de uitoefening van diens ambt.
  Van ambtswege vervult hij alle functies van de [9 directeur-generaal]9 indien deze laatste afwezig [67 ...]67 is.

Artikel 1124-18De wedde van adjunct-[5 directeur-generaal]5 wordt door de gemeenteraad vastgesteld.
  Die wedde dient lager te blijven dan de wedde die is vastgesteld voor de [5 directeur-generaal]5.

Artikel 1124-19[68 Onverminderd de toepassing van de bepalingen van artikel L1124-17 wijst het gemeentecollege een waarnemend directeur-generaal aan voor een hernieuwbare termijn van maximum drie maanden bij afwezigheid van de directeur-generaal of van vacature. Voor een doorlopende periode van hoogstens dertig dagen kan het college de directeur-generaal belasten met de aanwijzing van de ambtenaar die hem moet vervangen.]68
  
  Art. L1124-19. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP)
  [69 Als de directeur-generaal afwezig is of de betrekking vacant is en er geen adjunct-directeur-generaal in de gemeente is, wijst het gemeentecollege een waarnemend directeur-generaal aan voor een verlengbare termijn van maximum drie maanden.
   Voor een doorlopende periode van hoogstens dertig dagen kan het gemeentecollege de directeur-generaal machtigen om zelf een vervanger aan te wijzen.]69

Artikel 1124-20[70 De waarnemend directeur-generaal geniet de weddeschaal van de titularis.]70

Sectie 2. De [64 financieel directeur]64
Artikel 1124-21[71 § 1. Het ambt van financieel directeur wordt begeven en uitgeoefend overeenkomstig de volgende bepalingen :
   1° in de gemeenten die meer dan 10 000 inwoners tellen, door een financieel directeur;
   3° in de gemeenten die 10 000 inwoners en minder tellen, door een gewestelijke ontvanger; behalve indien de gemeenteraad een betrekking van financieel directeur voorziet.
   De datum van inwerkingtreding van dit paragraaf wordt door de Regering vastgelegd.
   § 2. De financieel directeur van een gemeente van 20 000 inwoners of minder kan tot financieel directeur van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van hetzelfde ambtsgebied benoemd worden; hij kan echter niet tot financieel directeur van een andere gemeente, noch tot financieel directeur van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van een andere gemeente benoemd worden.
   Het totaal van de dienstverstrekkingen mag in geen geval groter zijn dan het globale volume van alle activiteiten gecumuleerd tot meer dan 1,25 maal de werktijd van de voltijdse betrekking.
   De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn bepalen in onderlinge overeenstemming de verdeling van de werktijd van de financieel directeur ten gunste van beide instellingen, met inachtneming van de maximumgrens van 1,25 maal bedoeld in het tweede lid. De weddelast die respectievelijk aan de gemeente en aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn toekomt is evenredig aan de werktijd gepresteerd ten gunste van elk van de beide instellingen.]71

Artikel 1124-23§ 1. De gewestelijke ontvangers worden op de voordracht van meerdere kandidaten door de betrokken arrondissementscommissaris(sen) of door de provinciegouverneur benoemd, overeenkomstig de voorwaarden en de nadere regels vastgesteld door de regering. De wervingen worden ondergeschikt gemaakt aan de voorafgaandelijke instemming van de regering.
  De provinciegouverneur wijst de gemeenten aan waarin elk van hen zijn bevoegdheden uitoefent.
  § 2. In de gevallen bedoeld in artikel L1124-21, § 1, eerste lid, 2°, wordt het besluit tot oprichting van de betrekking van [64 financieel directeurs]64 ter informatie aan de provinciegouverneur medegedeeld.
  Dat besluit treedt in werking nadat de provinciegouverneur kennis gegeven heeft van zijn beslissing om de opdracht van elke gewestelijke ontvanger in de gemeente te beëindigen.
  De gemeente waar de betrekking van plaatselijk ontvanger opgericht wordt, kan evenwel onmiddellijk een gewestelijke ontvanger in die betrekking benoemen; dat besluit heeft onmiddellijk gevolg, evenwel onverminderd de bevoegdheden van de toezichthoudende overheid.
  De gewestelijke ontvangers worden geacht aan alle voorwaarden voor de benoeming in de betrekking van [64 financieel directeurs]64 te voldoen; de wedde die de uitsluitend in de gemeente als plaatselijke ontvanger benoemde voormalige gewestelijke ontvanger, uitgekeerd wordt, mag het maximumbedrag bedoeld in artikel L1124-35 te boven gaan, zonder evenwel de wedde te mogen overschrijden die hij zou genieten indien hij zijn ambt van gewestelijk ontvanger was blijven uitoefenen.

Artikel 1124-24 Bij ontstentenis van de gewestelijke ontvanger wordt er, indien nodig, door de provinciegouverneur een waarnemend gewestelijke ontvanger aangewezen.
  Bij zijn ambtsaanvaarding en -neerlegging wordt een eindrekening opgemaakt en worden de kas en de boeken onder het toezicht van de provinciegouverneur vastgesteld.

Artikel 1124-25[74 De financieel directeur vervult de functie van financieel en budgettair adviseur van de gemeente.
   In het kader van het interne controlesysteem wordt hij belast met :
   1° het efficiënt en zuinig gebruik van de hulpbronnen;
   2° de bescherming van de activa;
   3° het verstrekken van betrouwbare financiële informatie aan de directeur-generaal.]74

Artikel 1124-26
  <Opgeheven bij DWG 2013-04-18/19, Art. 21, 040; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Artikel 1124-27
  <Opgeheven bij DWG 2013-04-18/19, Art. 21, 040; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Artikel 1124-28
  <Opgeheven bij DWG 2013-04-18/19, Art. 21, 040; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Artikel 1124-29
  <Opgeheven bij DWG 2013-04-18/19, Art. 21, 040; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Artikel 1124-30
  <Opgeheven bij DWG 2013-04-18/19, Art. 21, 040; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Artikel 1124-31
  <Opgeheven bij DWG 2013-04-18/19, Art. 21, 040; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Artikel 1124-32
  <Opgeheven bij DWG 2013-04-18/19, Art. 21, 040; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Artikel 1124-33
  <Opgeheven bij DWG 2013-04-18/19, Art. 21, 040; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Artikel 1124-34
  <Opgeheven bij DWG 2013-04-18/19, Art. 21, 040; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Artikel 1124-35De gemeenteraad stelt de weddeschaal van de plaatselijke gemeenteontvanger vast [75 ...]75; die weddeschaal stemt overeen met 97,5 % van de weddeschaal van de [9 directeur-generaal]9 van dezelfde gemeente.
  De wedden van de [15 financieel directeurs]15 worden gekoppeld aan de mobiliteitsregeling geldend voor de wedden van het personeel van de ministeries. Zij worden gekoppeld aan de spilindex 138,01.
  De bepalingen van de artikelen L1124-8 tot en met L1124-13 gelden mutatis mutandis voor de gemeenteontvangers.

Artikel 1124-36
  <Opgeheven bij DWG 2013-04-18/19, Art. 22, 040; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Artikel 1124-37De bezoldigingsregeling van de gewestelijke ontvanger wordt door de regering vastgesteld.
  Het minimum en het maximum van de weddeschaal stemt overeen met het minimum en het maximum van de weddeschaal van de [6 financieel directeur]6 van een gemeente [76 van 10 001 tot en met 20 000 inwoners]76.

Artikel 1124-38[77 § 1. De financieel directeur mag geen beroepsactiviteiten cumuleren. Onder beroepsactiviteit wordt verstaan elke bezigheid waarvan de opbrengst een beroepsinkomen is zoals bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, met uitzondering van het presentiegeld ontvangen bij het uitoefenen van een mandaat en van de inkomens uit de mandaten bedoeld in artikel L5111-1.
   De gemeenteraad kan op voorafgaand schriftelijk verzoek van de financieel directeur, cumulatie toestaan voor een hernieuwbare termijn van drie jaar, onder de volgende voorwaarden :
   1° de cumulatie brengt de vervulling van de opdrachten i.v.m. de functie niet in gevaar;
   2° de cumulatie is niet tegenstrijdig met de waardigheid van de functie;
   3° de cumulatie brengt zijn onafhankelijkheid niet in gevaar en veroorzaakt geen verwarring met zijn hoedanigheid van financieel directeur.
   De toestemming is herroepbaar indien niet meer wordt voldaan aan één van de bovenbedoelde toekenninsgvoorwaarden. De beslissingen tot toestemming, weigering en herroeping zijn met redenen omkleed.
   § 2. In afwijking van paragraaf 1 wordt de cumulatie van beroepsactiviteiten die inherent zijn aan of betrekking hebben op de uitoefening van de functie van rechtswege uitgeoefend. Inherent aan de uitoefening van de functie is elke taak :
   1° die uitgeoefend is krachtens een wettelijke of reglementaire bepaling;
   2° waarvoor de directeur-generaal ambtshalve aangewezen wordt door de gemeenteraad.]77

Artikel 1124-39[78 Artikel L1124-38 is, mutatis mutandis, toepasselijk op de gewestelijke ontvanger.]78

Artikel 1124-40[79 § 1. De financieel directeur vervult de volgende taken :
   1° de ontvangsten van de gemeente verrichten.
   Met het oog op de invordering van zekere en opeisbare niet-fiscale schuldvorderingen kan de financieel directeur een door het gemeentecollege getekend en voor uitvoerbaar verklaard dwangbevel toesturen.
   Een dergelijk dwangbevel wordt bij deurwaardersexploot betekend. Dat exploot onderbreekt de verjaring.
   Een dwangbevel mag door het gemeentecollege slechts ondertekend en voor uitvoerbaar verklaard worden als de schuld opeisbaar, vlottend en zeker is. Bovendien moet de schuldenaar vooraf bij aangetekend schrijven in gebreke gesteld worden. De gemeente kan administratieve kosten voor dat aangetekend schrijven aanrekenen. Die kosten zijn voor rekening van de schuldenaar en kunnen bij dwangbevel ingevorderd worden. De schulden van publiekrechtelijke personen kunnen nooit bij dwangbevel ingevorderd worden. Tegen dat exploot kan bij verzoekschrift of door dagvaarding beroep ingesteld worden binnen de maand van de betekening;
   2° op basis van mandaten de betaalbaar gestelde uitgaven vereffenen ten belope van :
   a) het bijzondere bedrag van elk begrotingsartikel;
   b) het bijzonder krediet of het voorlopig krediet;
   c) het bedrag van de overeenkomstig artikel L1311-4 overgedragen kredieten :
   3° binnen tien werkdagen na ontvangst van het dossier dat het ontwerp en de eventuele verklarende bijlagen inhoudt in alle onafhankelijkheid een voorafgaand en gemotiveerd schriftelijk advies uitbrengen over elk ontwerp van beslissing van de gemeenteraad of het gemeentecollege met een financiële of budgettaire weerslag van meer dan 22.000 euro;
   4° binnen tien werkdagen na ontvangst van het dossier dat het ontwerp en de eventuele verklarende bijlagen inhoudt in alle onafhankelijkheid en op eigen initiatief een voorafgaand en gemotiveerd schriftelijk advies uitbrengen over elk ontwerp van beslissing van de gemeenteraad of het gemeentecollege met een financiële of budgettaire weerslag van minder dan 22.000 euro.
   De termijn van tien dagen bedoeld onder 4° kan bij beslissing van de betrokken auteur van de akte verlengd worden voor dezelfde duur indien de financiële directeur een gemotiveerd verzoek indient. In geval van behoorlijk gemotiveerde dringende noodzakelijkheid kan die termijn tot vijf dagen ingekort worden.
   Zo niet wordt het advies genegeerd. Dat advies maakt, in voorkomend geval, noodzakelijk deel uit van het dossier dat aan toezicht onderworpen wordt.
   Indien de financieel directeur weigert het bedrag van de uitgaven bedoeld in 2° te betalen of de betaling uitstelt, wordt de betaling zoals in aangelegenheden van directe belastingen door de gewestelijke ontvanger van de directe belastingen vervolgd, nadat het provinciecollege, die de financieel directeur kan oproepen en hem vooraf hoort indien hij zich aanmeldt, de bevelschriften uitvoerbaar heeft verklaard.
   Op verzoek van de gemeenteraad of van de directeur-generaal brengt de financieel directeur in alle onafhankelijkheid een gemotiveerd schriftelijk advies uit over elke aangelegenheid met een financiële weerslag. Zo niet wordt het advies genegeerd. Hij kan in alle onafhankelijkheid en op eigen initiatief aan het gemeentecollege zijn schriftelijk en gemotiveerd advies of zijn voorstellen uitbrengen over elke financiële aangelegenheid die de gemeente aangaat of die de geconsolideerde entiteiten van de gemeente aangaan, namelijk het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van de gemeenten van het Franse taalgebied, de politiezone, de kerkfabrieken en de instellingen die belast zijn met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten voor de gemeenten van het Franse taalgebied, de gewone of autonome bedrijven alsook de verschillende rechtelijke of feitelijke verenigingen die subsidies van de gemeente krijgen.
   § 3. De financieel directeur kan i.v.m. zijn adviezen en voorstellen gehoord worden door de gemeenteraad.
   § 4. De financieel directeur brengt minstens één keer per jaar in alle onafhankelijkheid verslag uit aan de gemeenteraad over de uitvoering van zijn adviesverleningsopdracht. Het verslag bevat o.a. ook :
   - een geüpdatet retrospectief en prospectief overzicht van de schatkist;
   - een raming van de vroegere en toekomstige evolutie van de begrotingen;
   - een synthese van de verschillende adviezen die op verzoek of op eigen initiatief werden uitgebracht;
   - de financiële gegevens van de gemeentediensten met inbegrip van de politiediensten, de gemeentebedrijven, de intercommunales, de bedrijven waarin de gemeente een deelname van minstens 15 % heeft en de VZW's waaraan de gemeente deelneemt en waarin zij minstens 15 % van de leden van de beheersorganen aanwijst.
   In dat verslag kan hij alle voorstellen doen die hij nuttig acht. Hij richt tegelijkertijd een afschrift van zijn verslag aan het college en aan de directeur-generaal.]79

Artikel 1124-41
  <Opgeheven bij DWG 2013-04-18/19, Art. 27, 040; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Artikel 1124-42[80 § 1. Het gemeentecollege, of het door het college aangewezen lid, controleert de kas van de financieel directeur minstens één keer per kwartaal en stelt er proces-verbaal van op, waarin zijn opmerkingen en die van de financieel directeur opgenomen worden; het proces-verbaal wordt ondertekend door de financieel directeur en de leden van het college die de controle hebben gevoerd.
   Het gemeentecollege maakt het proces-verbaal aan de gemeenteraad over.
   Als de financieel directeur instaat voor verschillende openbare kasgelden, worden die tegelijkertijd gecontroleerd op het tijdstip dat door de betrokken overheden wordt bepaald.
   § 2. De financieel directeur geeft de gemeenteraad onmiddellijk kennis van elk tekort te wijten aan diefstal of verlies.
   Overeenkomstig paragraaf 1 wordt onmiddellijk een kasinspectie uitgevoerd om het bedrag van het tekort vast te stellen.
   Het proces-verbaal van de kasinspectie wordt aangevuld met een feitenrelaas en een verslag over de bewarende maatregelen die de financieel directeur heeft genomen.
   § 3. Als de kasinspectie wijst op een tekort wegens diefstal of verlies, verzoekt het gemeentecollege de financieel directeur bij aangetekend schrijven erom een gelijkwaardige som in de gemeentekas te storten. Dat verzoek wordt voorafgegaan door een beslissing van de gemeenteraad waarbij bepaald wordt of en in welke mate de financieel directeur aansprakelijk gesteld moet worden voor de diefstal of het verlies en waarbij het te betalen bedrag van het tekort wordt vastgesteld; een afschrift van deze beslissing wordt bij het verzoek om betaling gevoegd.
   § 4. Binnen zestig dagen na de kennisgeving van dat verzoek kan de financieel directeur een beroep bij de Regering indienen; dat beroep schorst de tenuitvoerlegging.
   De Regering spreekt zich als administratieve rechtbank uit over de aansprakelijkheid van de financieel directeur en bepaalt het bedrag van het tekort dat bijgevolg voor zijn rekening is.
   De beslissing van de Regering wordt uitgevoerd na afloop van de termijn bedoeld in artikel 4, derde lid, van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State; na afloop van de termijn of bij gebrek aan beroep wordt de beslissing uitgevoerd op het persoonlijke vermogen van de financieel directeur indien hij de beslissing niet vrijwillig ten uitvoer legt. Wanneer de financieel directeur geen beroep indient bij de Regering en het verzoek om betaling niet inwilligt na het verstrijken van de toegestane termijn, wordt eveneens gehandeld door middel van een dwangbevel.]80

Artikel 1124-43[81 Op verzoek van de financieel directeur of de gewestelijke ontvanger wordt de inning van de belastingen die een gemeente verschuldigd zijn, tegen de belastingplichtigen die hun woonplaats in een andere gemeente hebben, vervolgd door de financieel directeur of de gewestelijke ontvanger van laatstbedoelde gemeente.
   De kosten gemaakt door de vervolgende gemeente die niet geïnd zijn ten laste van de belastingplichtige, worden door de verzoekende gemeente overgenomen.]81

Artikel 1124-44[82 § 1. De financieel directeur of de gewestelijke ontvanger zijn niet aansprakelijk voor de ontvangsten die de gemeenteraad doet invorderen door bijzondere agenten; deze agenten zijn aansprakelijk voor de ontvangsten waarvan de invordering hun wordt opgedragen; wat de invordering van die ontvangsten betreft, zijn ze aan dezelfde verplichtingen onderworpen als de financieel directeur.
   Wat betreft de eed, de vervanging, het opmaken van de eindrekening en de bij de Regering ingestelde beroepen, zijn de bijzondere agenten aan dezelfde regels onderworpen als de financieel directeurs; de artikelen L1124-22, § 3, L1124-45 en L1126-4 gelden, mutatis mutandis, voor hen.
   Ze mogen geen enkele uitgave boeken op de rekeningen die ze beheren.
   De geïnde ontvangsten worden minstens om de veertien dagen aan de financieel directeur overgemaakt, waarbij de laatste storting van het boekjaar op de laatste werkdag van de maand december moet plaatsvinden.
   Bij elke storting bezorgt de bijzondere agent de financieel directeur een gedetailleerde lijst van de budgettaire aanrekeningen, de gestorte bedragen en de desbetreffende schuldenaars.
   De rekeningen van de bijzondere agent worden, samen met de bewijsstukken, voor verificatie en visering aan het gemeentecollege voorgelegd.
   Ze worden vervolgens met alle bewijsstukken aan de financieel directeur overgemaakt om bij de begrotingsrekening te worden gevoegd.
   Artikel L1124-42 is, mutatis mutandis, van toepassing op de bijzondere agent wanneer een tekort wegens diefstal of verlies wordt vastgesteld.
   § 2. De gemeenteraad kan sommige gemeenteambtenaren, als bijkomende functie, belasten met de vastlegging en de betaling van kleine uitgaven en met de invordering van ontvangsten in contant geld, zodra het recht op de ontvangst vaststaat.
   De ambtenaren bedoeld in het eerste lid zijn niet onderworpen aan de verplichtingen bedoeld in § 1. Ze storten de geïnde bedragen minstens elke week integraal aan de financieel directeur, overeenkomstig zijn richtlijnen en met een per begrotingsartikel uitvoerige invorderingsstaat als bewijsstuk.]82
  
  Art. L1124-44. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP)
  [82 § 1. De financieel directeur of de gewestelijke ontvanger zijn niet aansprakelijk voor de ontvangsten die de gemeenteraad doet invorderen door bijzondere agenten; deze agenten zijn aansprakelijk voor de ontvangsten waarvan de invordering hun wordt opgedragen; wat de invordering van die ontvangsten betreft, zijn ze aan dezelfde verplichtingen onderworpen als de financieel directeur.
   Wat betreft de eed, de vervanging, het opmaken van de eindrekening en de bij de Regering ingestelde beroepen, zijn de bijzondere agenten aan dezelfde regels onderworpen als de financieel directeurs; de artikelen L1124-22, § 3, L1124-45 en L1126-4 gelden, mutatis mutandis, voor hen.
   Ze mogen geen enkele uitgave boeken op de rekeningen die ze beheren.
   De geïnde ontvangsten worden minstens om de veertien dagen aan de financieel directeur overgemaakt, waarbij de laatste storting van het boekjaar op de laatste werkdag van de maand december moet plaatsvinden.
   Bij elke storting bezorgt de bijzondere agent de financieel directeur een gedetailleerde lijst van de budgettaire aanrekeningen, de gestorte bedragen en de desbetreffende schuldenaars.
   De rekeningen van de bijzondere agent worden, samen met de bewijsstukken, voor verificatie en visering aan het gemeentecollege voorgelegd.
   Ze worden vervolgens met alle bewijsstukken aan de financieel directeur overgemaakt om bij de begrotingsrekening te worden gevoegd.
   Artikel L1124-42 is, mutatis mutandis, van toepassing op de bijzondere agent wanneer een tekort wegens diefstal of verlies wordt vastgesteld.
   § 2. De gemeenteraad kan sommige gemeenteambtenaren, als bijkomende functie, belasten met de vastlegging en de betaling van kleine uitgaven en met de invordering van ontvangsten in contant geld, zodra het recht op de ontvangst vaststaat.
   De ambtenaren bedoeld in het eerste lid zijn niet onderworpen aan de verplichtingen bedoeld in § 1. Ze storten de geïnde bedragen minstens [83 elke maand]83 integraal aan de financieel directeur, overeenkomstig zijn richtlijnen en met een per begrotingsartikel uitvoerige invorderingsstaat als bewijsstuk.]82

Artikel 1124-45[84 § 1. Er wordt een eindrekening opgemaakt wanneer de financieel directeur of de gewestelijke ontvanger of de in artikel L1124-44, § 1; bedoelde bijzondere agent zijn ambt definitief neerlegt en in de gevallen bedoeld in de artikelen L1124-22, § 3, vijfde lid, en L1124-24, tweede lid.
   § 2. De eindrekening van de financieel directeur of de bijzondere agent wordt, eventueel samen met zijn opmerkingen of die van zijn rechthebbenden als hij overleden is, door het gemeentecollege voorgelegd aan de gemeenteraad die ze vastlegt en verklaart dat de rekenplichtige niets meer verschuldigd is of een verschuldigd bedrag vaststelt.
   De beslissing waarbij de eindrekening wordt afgesloten, wordt door toedoen van de gemeenteraad bij aangetekend schrijven aan de rekenplichtige betekend of, bij diens overlijden, aan zijn rechthebbenden. Ze gaat eventueel vergezeld van een verzoek om het debet te vereffenen.
   § 3. De provinciegouverneur sluit de eindrekening van het beheer van de gewestelijke ontvanger af en verklaart dat hij niets meer verschuldigd is of stelt de nog verschuldigde som vast, na de rekening aan de gemeenteraad te hebben overgemaakt en hem te hebben verzocht in de door de gouverneur opgelegde termijn zijn opmerkingen over te maken.
   De gouverneur brengt zijn beslissing bij aangetekend schrijven ter kennis van de ontvanger of, bij overlijden, van diens rechthebbenden en voegt er, indien nodig, het verzoek om de nog verschuldigde som te betalen bij.
   § 4. Artikel L1124-42, § 4, geldt, mutatis mutandis, wanneer de rekenplichtige verzocht wordt een nog verschuldigde som te betalen.]84

Artikel 1124-46 In afwijking van de bepalingen van artikel L1124-40, eerste lid, kunnen rechtstreeks gestort worden op de rekeningen die op naam van de begunstigde gemeenten geopend zijn bij financiële instellingen die al naar gelang het geval voldoen aan de artikelen 7, 65 en 66 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen :
  1° het bedrag van hun aandeel in de fondsen opgericht bij wet, decreet of ordonnantie ten bate van de gemeenten, evenals de opbrengst van de rijksbelastingen;
  2° de opbrengst van de gemeentebelastingen die door de rijksdiensten worden geïnd;
  3° de toelagen, de bijdragen in de uitgaven van de gemeenten en in het algemeen alle sommen die de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten en de provincies om niet aan de gemeenten verlenen.
  De financiële instellingen bedoeld in het eerste lid zijn gemachtigd het bedrag van de eisbare schulden die de gemeente tegenover hen aangegaan hebben, ambtshalve in mindering te brengen van het tegoed van de rekeningen die zij ten behoeve van die gemeente hebben geopend.

Artikel 1124-47 De wedde, vermeerderd met de werkgeversbijdragen voor de pensioenen bestemd voor de gewone pensioenregeling van de besturen die lid zijn van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten, evenals alle bijdragen en kosten van de gewestelijke ontvanger, met inbegrip van de wervingskosten, worden gedragen door alle gemeenten van éénzelfde gemeente die door een gewestelijke ontvanger worden bediend.
  Deze uitgaven worden door de provinciegouverneur omgeslagen op de door de regering vastgestelde grondslagen.
  Deze worden vereffend door het Gewest, dat door eventuele bemiddeling van een financiële instelling die, al naar gelang het geval, voldoet aan de bepalingen van de artikelen 7, 65 en 66 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht over de kredietinstellingen, de bijdrage van iedere gemeente zal inhouden op alle ontvangsten die door het Gewest voor zijn rekening zijn gedaan.
  Voor de weddebijdrage geschiedt de inhouding door middel van maandelijkse voorschotten, op de door de regering vastgestelde wijze.
  De verschuldigde werkgevers- en persoonlijke bijdrage voor de financiering van de pensioenen worden door het Gewest gestort aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten door bemiddeling van de dienst die voor de betaling van de wedden verantwoordelijk is, tijdens de maand van de betaling. De uitgave(n) die gedaan wordt (worden) voor de uitsluitende rekening van één welbepaalde gemeente wordt die gemeente aangerekend.

Artikel 1124-48Bovendien kan bij regeringsbesluit ten bezware van de betrokken gemeenten een jaarlijkse premie worden geheven tot dekking van het risico dat het Gewest op zich neemt krachtens artikel L1124-49. Deze premie wordt over de betrokken gemeenten omgeslagen naar verhouding van de ontvangsten.
  De premie mag in geen geval meer bedragen dan nodig is, gelet op de omvang van het risico en op de zakelijke en persoonlijke waarborgen die de [64 financieel directeurs]64 hebben gesteld. De premie wordt tot het passende beloop verminderd wanneer de vermindering gerechtvaardigd is door het hoge bedrag van de door de excedenten gevormde reserves.

Artikel 1124-49[85 § 1er. De gewestelijke ontvangers oefenen hun ambt uit onder het gezag van de provinciegouverneur of van de afgevaardigde arrondissementscommissaris.
   Het Gewest is tegenover de belanghebbende gemeenten verantwoordelijk voor het beheer van deze rekenplichtigen.
   § 2. Minstens éénmaal per kwartaal inspecteert de provinciegouverneur de kas van de gewestelijke ontvanger; hij stelt het controleproces-verbaal op, waarin zijn opmerkingen worden vermeld, evenals de opmerkingen van de ontvanger, en het wordt door beiden ondertekend; de provinciegouverneur geeft kennis van dat proces-verbaal aan de gemeenteraad.
   Gelijktijdig worden alle kassen geïnspecteerd die de gewestelijke ontvanger in alle gemeenten van zijn ambtsgebied beheert, en alle andere openbare kassen die hij beheert.
   De gewestelijke ontvanger brengt de provinciegouverneur en het gemeentecollege onmiddellijk op de hoogte van elk tekort wegens diefstal of verlies; overeenkomstig het eerste en het tweede lid wordt door de provinciegouverneur onmiddellijk een kasinspectie uitgevoerd om het bedrag van het tekort vast te stellen; het proces-verbaal van de kasinspectie wordt aangevuld met een feitenrelaas en een verslag over de bewarende maatregelen die de ontvanger heeft genomen.
   Na de gemeenteraad erom te hebben verzocht hem in de door hem opgelegde termijn diens opmerkingen over te maken, verzoekt de provinciegouverneur de ontvanger bij ter aangetekend schrijven met afschrift aan het gemeentecollege om in de gemeentekas een som te storten die gelijk is aan het bedrag van het tekort dat de provinciegouverneur beslist om hem aan te rekenen indien de gouverneur van oordeel is dat de ontvanger geheel of gedeeltelijk aansprakelijk dient te worden gesteld voor de diefstal of het verlies.
   Artikel L1124-42, § 4, is, mutatis mutandis, van toepassing.]85

Sectie 3. [86 Evaluatie]86
Artikel 1124-50[87 Het gemeentecollege gaat over tot de evaluatie van de directeur-generaal, de adjunct-directeur-generaal en de financieel directeur onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten waarin de Regering voorziet.]87

Hoofdstuk 5. Onverenigbaarheden en belangenconflicten
Artikel 1125-1[88 De volgende personen mogen niet deel uitmaken van de gemeenteraden noch van de gemeentecolleges :]88
  1° de provinciegouverneurs, de gouverneur en vice-gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, de adjunct-gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant;
  2° de leden van het provinciecollege en de leden van het college ingesteld bij artikel 83quinquies, § 2, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen;
  3° de [8 directeurs-generaal]8;
  4° de arrondissementscommissarissen;
  5° [89 ...]89
  6° zij die personeelslid zijn of een toelage of een wedde ontvangen van de gemeente, met uitzondering van de vrijwillige brandweerlieden;
  7° de beambten van het bosbeheer, wanneer hun bevoegdheid zich uitstrekt tot beboste eigendommen die aan het bosbeheer onderworpen zijn en die toebehoren aan de gemeente waarin zij hun ambt wensen uit te oefenen;
  8° elke persoon die een ambt of een mandaat uitoefent die gelijkwaardig zijn aan het ambt of mandaat van gemeenteraadslid, schepen of burgemeester in een primair lokaal lichaam van een andere Lid-Staat van de Europese Unie. De regering maakt een niet-volledige lijst op van als gelijkwaardig beschouwde ambten of mandaten.
  [88 9° de leden van de hoven, rechtbanken, parketten en de griffiers van de rechterlijke orde;
   10° de raadsheren van de Raad van State;
   11° de secretarissen en de ontvangers van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, waarvoor de gemeente bevoegd is;]88
  [90 12° De bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad met de directeur-generaal, de adjunct-directeur-generaal en de financieel directeur en de personen die gehuwd zijn of wettelijk samenwonen met de directeur-generaal, de adjunct-directeur-generaal of de financieel directeur van het centrum.]90
  De bepalingen van het eerste lid, 1° tot [88 en met 11°]88, gelden eveneens voor de niet-Belgische onderdanen van de Europese Unie die in België verblijven voor de uitoefening door hen in een andere Lid-Staat van de Europese Unie van ambten die gelijkwaardig zijn aan de ambten die bij deze bepalingen zijn bedoeld.

Artikel 1125-2[91 Naast de in artikel L1125-1 bedoelde onverenigbaarheden kunnen de volgende personen geen lid zijn van het gemeentecollege :
   1° de bedienaren van de erediensten en vrijzinnige afgevaardigden;
   2° de agenten der fiscale besturen, in de gemeenten die tot hun werk- of ambtsgebied horen, behoudens door de regering toegestane afwijking;
   3° de echtgenoot of de wettelijke samenwonende van de [7 directeur-generaal]7 of van de gemeentelijke [66 financieel directeur]66.]91
  [92 4° de ambtenaren-generaal onderworpen aan de mandaatregeling binnen de diensten van de federale Regering, de Regering van een Gewest of een Gemeenschap en de instellingen van openbaar nut die ervan afhangen;
   5° de titularissen van een ambt binnen een instelling van openbaar nut en dat erin bestaat de algemene leiding erover te waarborgen.]92
  [91 Voor 2006]91 gelden de bepalingen van het eerste lid, voor wat betreft het schepenmandaat, eveneens voor de niet-Belgische onderdanen van de Europese Unie die in België verblijven voor de uitoefening door hen in een andere lid-Staat van de Europese Unie van ambten die gelijkwaardig zijn aan de ambten die bij deze bepalingen zijn bedoeld.]91

Artikel 1125-3[93 § 1. De leden van het gemeentebestuur bedoeld in artikel L1121-1 van dit Wetboek mogen geen bloed- of aanverwanten zijn tot en met de tweede graad, noch door de echt verbonden zijn of wettelijk samenwonen.
   Personen wier echtgenoten of wettelijk samenwonenden elkaars bloedverwanten zijn in de eerste of de tweede graad, kunnen niet tegelijk deel uitmaken van de gemeenteraad.
   § 2. Worden bloed- of aanverwanten in één van die graden of twee wettelijk samenwonenden gekozen bij eenzelfde verkiezing, dan wordt de voorkeur bepaald door de grootte van de quotiënten op grond waarvan de door die kandidaten verkregen zetels aan hun lijst zijn toegekend.
   Worden twee bloed- of aanverwanten in een verboden graad of twee echtgenoten of twee wettelijk samenwonenden gekozen, de een tot raadslid, de ander tot opvolger, dan geldt het verbod om zitting te nemen alleen voor de opvolger, tenzij de plaats waarvoor hij in aanmerking komt, opengevallen is vóór de verkiezing van zijn bloedverwant, aanverwant of echtgenoot.
   Tussen opvolgers die voor opengevallen plaatsen in aanmerking komen, wordt de voorrang allereerst bepaald naar tijdsorde van de vacatures.
   De verkozene die onder de in de leden 1 tot 3 bedoelde omstandigheden niet geïnstalleerd is, behoudt het recht om later de eed te mogen afleggen en wordt vervangen door de opvolger die in aanmerking komt op de lijst waarop hij verkozen werd.
   Wanneer de onverenigbaarheid ophoudt, wordt laatstgenoemde als eerste opvolger gerangschikt.
   § 3. Aanverwantschap die later tot stand komt onder de leden van de raad, heeft geen verval van hun mandaat als gevolg. Dit geldt niet voor het geval van huwelijk of van het wettelijk samenwonen tussen de leden van de raad.
   De aanverwantschap wordt geacht op te houden bij overlijden van de persoon door wie zij tot stand is gekomen.]93

Artikel 1125-4Er bestaat onverenigbaarheid tussen de ambten van [5 directeur-generaal]5 en [6 financieel directeur]6 enerzijds en die van burgemeester, schepen, gemeenteraadslid anderzijds.
  In gemeenten met minder dan 1 000 inwoners evenwel kan de provinciegouverneur machtiging verlenen tot het gelijktijdig bekleden van de genoemde ambten, uitgezonderd het burgemeesterschap, dat in geen geval in éénzelfde gemeente tegelijk met het ambt van [6 financieel directeur]6 mag worden bekleed.
  De bij dit artikel bedoelde machtigingen tot cumulatie kunnen te allen tijde worden ingetrokken.

Artikel 1125-5De tot gemeenteraadslid gekozen kandidaat die een met het lidmaatschap van de raad onverenigbaar ambt vervult, die aan een onderneming deelneemt of een beroep of ambacht uitoefent waarvoor hij een wedde of een toelage van de gemeente ontvangt, wordt niet tot beëdiging toegelaten zolang de oorzaak van de onverenigbaarheid bestaat.
  De gekozen kandidaat die binnen één maand na een tot hem gericht verzoek van het [21 gemeentecollege]21, niet afziet van het onverenigbare ambt of van de door de gemeente verleende wedde of toelagen, wordt geacht het hem toegekende mandaat niet te aanvaarden.

Artikel 1125-6Een gemeenteraadslid dat een met zijn mandaat onverenigbaar ambt of een wedde of toelage van de gemeente aanvaardt, houdt op deel uit te maken van de raad met overeenkomstige toepassing van artikel L1122-5, indien hij binnen vijftien dagen na het tot hem gerichte verzoek van het [21 gemeentecollege]21 niet afziet van het onverenigbaar ambt of van de door de gemeente verleende wedde of toelage.

Artikel 1125-7[94 Het raadslid dat in één van de toestanden van onverenigbaarheid bedoeld in de artikelen L1125-5 en L1125-6 verkeert, mag zijn ambt niet meer blijven uitoefenen.
   Het college stelt er de raad en de betrokkene in kennis van. Laatstgenoemde kan zijn verweermiddelen binnen een termijn van vijftien dagen mededelen aan het college. De raad neemt akte van de feiten die van dien aard zijn dat ze de in onverenigbaarheid als gevolg hebben, en stelt het verval van rechtswege vast. Hij gaat tot de vervanging van het betrokken lid over.
   Een beroep, gegrond op artikel 16 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, wordt tegen deze beslissing ingesteld. Het wordt ingesteld binnen acht dagen na de kennisgeving ervan.
   Indien de betrokkene, zelfs bij ontstentenis van enige kennisgeving, zijn bediening blijft uitoefenen hoewel hij kennis heeft van de oorzaak van het verval, is hij strafbaar met de straffen bepaald in artikel 262 van het Strafwetboek.]94

Artikel 1125-8Niemand kan in éénzelfde gemeente tegelijk [9 directeur-generaal]9 en [15 financieel directeur]15 zijn.
  In gemeenten evenwel die minder dan 5 000 inwoners tellen mogen voorlopig de ambten van [9 directeur-generaal]9 en [15 financieel directeur]15 met machtiging van de provinciegouverneur door éénzelfde persoon worden bekleed, in afwijking van artikel L1124-21, eerste lid, 2°.
  In het geval van het tweede lid wordt de aan het ambt van [15 financieel directeur]15 verbonden wedde met de helft verminderd.
  In gemeenten waar éénzelfde persoon het ambt van [15 financieel directeur]15 en dat van [9 directeur-generaal]9 bekleedt, worden de uitgaven betaalbaar gesteld op de vergadering van het [21 gemeentecollege]21.
  De bevelschriften tot betaling worden ondertekend door alle aanwezige leden van het college.
  Weigert één van de leden te ondertekenen, dan worden de bevelschriften voorgelegd aan de bevoegde arrondissementscommissaris, die ze door zijn handtekening uitvoerbaar kan maken.
  De secretarissen-ontvangers doen om de vijftien dagen een opgave van alle uitgegeven bevelschriften toekomen aan de arrondissementscommissaris.

Artikel 1125-9De bediening van [5 directeur-generaal]5 of van [6 financieel directeur]6 mag niet worden uitgeoefend door beambten van het provinciebestuur of van het arrondissementscommissariaat.

Artikel 1125-10Naast de verbodsbepalingen bedoeld in artikel L1122-19 is het elk gemeenteraadslid [95 en het college]95 verboden :
  1° rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan enige dienst, heffing van rechten, levering of aanbesteding van de gemeente;
  2° als advocaat, notaris of zaakwaarnemer werkzaam te zijn in rechtsgedingen ingesteld tegen de gemeente. Het is hem verboden in dezelfde hoedanigheid ten behoeve van de gemeente te pleiten, raad te geven of op te treden, tenzij hij het kosteloos doet;
  3° als raadsman van een persooneelslid op te treden in tuchtaangelegenheden;
  4° als afgevaardigde of technicus van een vakverbond op te treden in een onderhandelings- of overlegcomité van de gemeente.
  Voorgaande bepalingen gelden voor de [9 directeurs-generaal]9.

Artikel 1125-11 [96 Onverminderd artikel L1531-2, § 6, mag een lid van een gemeentecollege van een aangesloten gemeente geen zitting hebben als vast lid binnen een bestuursorgaan van een intercommunale.]96

Artikel 1125-12 [96 Een gemeenteraadslid of een lid van het gemeentecollege mag niet meer dan drie bezoldigde mandaten van bestuurder bezitten in een intercommunale.
   In de zin van dit artikel wordt verstaan onder bezoldigd mandaat, het mandaat waarvoor de houder ervan werkelijk een bezoldiging krijgt.
   Het aantal mandaten wordt berekend door optelling van de bezoldigde mandaten die binnen de intercommunales bezeten worden, vermeerderd, in voorkomend geval, met de bezoldigde mandaten waarover de verkozene in die instellingen zou beschikken in zijn hoedanigheid van raadslid voor maatschappelijk welzijn of van provincieraadslid.]96

Hoofdstuk 6. Eed
Artikel 1126-1[97 § 1. De gemeenteraadsleden, de vertrouwenspersonen bedoeld in artikel L1122-8, de leden van het gemeentecollege leggen vóór hun ambtsaanvaarding de volgende eed af : " Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgische volk. "
   § 2. Deze eed wordt in openbare vergadering afgelegd.
   De gemeenteraadsleden leggen de eed af in handen van de voorzitter van de raad.
   Na goedkeuring van een meerderheidspact legt de kandidaat-burgemeester de eed af in handen van de voorzitter van de raad.
   Als [98 de voorzitter van de raad]98 wiens naam op de goedgekeurde meerderheidspact vermeld staat, de belaste burgemeester is, legt hij de eed af in handen van de eerste belaste schepen.
   De schepenen leggen vóór hun ambtsaanvaarding de eed af in handen van de burgemeester.]97

Artikel 1126-2 De in artikel L1126-1 vermelde mandatarissen die, na twee achtereenvolgende oproepingen tot het afleggen van de eed te hebben ontvangen, zich zonder wettige reden daarvan onthouden, worden geacht ontslag te hebben genomen.

Artikel 1126-3Vóór zijn ambtsaanvaarding legt de [5 directeur-generaal]5 de eed bedoeld in artikel L1126-1 in de loop van een openbare vergadering van de gemeenteraad in handen van de voorzitter af.
  Proces-verbaal wordt opgemaakt.
  De [5 directeur-generaal]5 die, zonder wettige reden, de eed niet aflegt na bij ter post aangetekend schrijven het verzoek te hebben gekregen om de eed af te leggen bij de eerstvolgende gemeenteraadsvergadering, wordt geacht van zijn benoeming af te zien.

Artikel 1126-4Vóór zijn ambtsaanvaarding legt de [64 financieel directeur]64 de eed bedoeld in L1126-1 in de loop van een openbare vergadering van de gemeenteraad in handen van de voorzitter af.
  Daarvan wordt proces-verbaal opgemaakt.
  De [64 financieel directeur]64 die, zonder wettige reden, de eed niet aflegt na bij ter post aangetekend schrijven het verzoek te hebben gekregen om de eed af te leggen bij de eerstvolgende gemeenteraadsvergadering, wordt geacht van zijn benoeming af te zien.

Artikel 1126-5 De gewestelijke ontvangers leggen de eed bedoeld in artikel L1126-1, eerste lid, in handen van de provinciegouverneur af.

Titel 3. Akten van de gemeenteoverheden
Hoofdstuk 1. Algemene bepaling
Artikel 1131-1 De handelingen van de overheden van de gemeenten mogen niet in strijd zijn met de decreten, reglementen en besluiten van Gewest en Gemeenschappen, welke die overheden met de uitvoering daarvan kunnen belasten.

Hoofdstuk 2. Opmaken van de akten
Artikel 1132-1[99 De directeur-generaal notuleert de zittingen van het gemeentecollege en zorgt voor het overschrijven ervan.]99

Artikel 1132-2 In de notulen worden alle besproken aangelegenheden, evenals het gevolg dat gegeven wordt aan alle punten waarover de gemeenteraad niet beslist heeft, in chronologische volgorde opgenomen.

Artikel 1132-3De reglementen en verordeningen van de gemeenteraad en van het [21 gemeentecollege]21, de bekendmakingen, de akten en de briefwisseling van de gemeente worden door de burgemeester ondertekend en door de [9 directeur-generaal]9 medeondertekend.

Artikel 1132-4De burgemeester kan de ondertekening van bepaalde stukken schriftelijk opdragen aan één of meer leden van het [21 gemeentecollege]21. Die opdracht kan te allen tijde door de burgemeester worden herroepen.
  De schepen aan wie de opdracht is gegeven, moet boven zijn handtekening, naam en functie melding maken van die opdracht.

Artikel 1132-5Het [21 gemeentecollege]21 kan de [9 directeur-generaal]9 machtigen de medeondertekening van bepaalde stukken op te dragen aan één of meer ambtenaren van de gemeente.
  Deze opdracht geschiedt schriftelijk; de gemeenteraad wordt daarvan op de hoogte gebracht tijdens zijn eerstvolgende vergadering.
  De ambtenaar aan wie de opdracht is gegeven, moet op alle door hem ondertekende stukken boven zijn handtekening, naam en hoedanigheid melding maken van die opdracht.

Hoofdstuk 3. Bekendmaking van de akten
Artikel 1133-1De reglementen en verordeningen van de gemeenteraad, het [21 gemeentecollege]21 en van de burgemeester worden bekendgemaakt bij aanplakking, waarin het onderwerp van het reglement of de verordening worden aangegeven, evenals de datum van de beslissing waarbij de goedkeuring ervan geschiedde, en, in voorkomend geval, de beslissing van de toezichthoudende overheid.
  Op de aanplakking wordt eveneens melding gemaakt van de plaats(en) waar de tekst van het reglement of de verordening door het publiek kan worden ingezien.

Artikel 1133-2 De reglementen en verordeningen bedoeld in artikel L1133-1 zijn bindend de vijfde dag volgend op de bekendmaking ervan door middel van aanplakking, tenzij andersluidend.
  Van de bekendmaking en van de datum van bekendmaking van de reglementen en besluiten moet blijken door aantekening in een speciaal daartoe gehouden register, in de bij regeringsbesluit bepaalde vorm.

Artikel 1133-3 Het is voortaan verboden de wettelijkheid van de reglementen en verordeningen die vóór 14 januari 1888 bestonden, te betwisten op grond dat zij slechts door aanplakking of omroeping zijn bekendgemaakt.

Titel 4. De volksraadpleging
  ENIG HOOFDSTUK.

Artikel 1141-1§ 1. De gemeenteraad kan op eigen initiatief of op verzoek van de inwoners van de gemeente beslissen om de inwoners van de gemeente te raadplegen over de aangelegenheden [100 die tot de beslissingsbevoegdheid van de gemeenteraad behoren of die tot de adviesbevoegdheid van het college of van de gemeenteraad behoren voor zover deze bevoegdheid van gemeentelijk belang is]100.
  Het initiatief dat van de inwoners van de gemeente uitgaat, dient te worden ondersteund door minstens :
  - 20 pct. van de inwoners in de gemeenten van minder dan 15 000 inwoners;
  - 3 000 inwoners in de gemeenten van minstens 15 000 inwoners en minder dan 30 000 inwoners;
  - 10 pct. van de inwoners in de gemeenten van minder dan 30 000 inwoners.
  § 2. Overeenkomstig de federale bepalingen ter zake kan de gemeenteraad op eigen initiatief of op verzoek van de inwoners van de gemeente beslissen om de inwoners van de gemeente te raadplegen over de aangelegenheden bedoeld in artikel 119 van de nieuwe gemeentewet voor zover daarbij de verordeningen van de gemeentepolitie bedoeld zijn en in de artikelen 121 en 135, § 2, van de nieuwe gemeentewet.

Artikel 1141-2Elk verzoek tot het houden van een volksraadpleging op initiatief van de inwoners van de gemeente dient bij aangetekend schrijven aan het [21 gemeentecollege]21 te worden gericht.
  Bij het verzoek worden een met redenen omklede nota en de stukken waarmee de gemeenteraad geïnformeerd kan worden, gevoegd.

Artikel 1141-3Het verzoek is enkel in zoverre ontvankelijk als het ingediend wordt middels een door de gemeente afgegeven formulier en het naast de naam van de gemeente en de vermelding van artikel 196 van het Strafwetboek volgende bestanddelen bevat :
  1° de vraag of de vragen die bij de volksraadpleging gesteld zal of zullen worden;
  2° naam, voornaam, geboortedatum en woonplaats van elk der ondertekenaars van het verzoek;
  3° naam, voornaam, geboortedatum en woonplaats van de personen die het initiatief genomen hebben om om een volksraadpleging te verzoeken.
  [101 Het formulier bedoeld in het eerste lid wordt binnen de 15 dagen van het verzoek gericht aan de [9 directeur-generaal]9 afgeleverd.]101

Artikel 1141-4Zodra het verzoek ontvangen is, onderzoekt het [21 gemeentecollege]21 of het verzoek ondersteund wordt door een voldoend aantal geldige handtekeningen.
  Bij dat onderzoekt schrapt het [21 gemeentecollege]21 :
  1° de twee keer voorkomende handtekeningen;
  2° de handtekening van de personen die niet voldoen aan de voorwaarden vastgesteld in artikel L1141-5, § 1;
  3° de handtekening van de personen wier gegevens niet volstaan om hun identiteit te kunnen achterhalen.
  [102 De controle wordt beëindigd wanneer het aantal geldige handtekeningen is bereikt. Het college sluit de controle af uiterlijk binnen 30 dagen na ontvangst van het verzoek. Het college geeft per aangetekend schrijven kennis van de aanvaarding of van de weigering van de volksraadpleging aan de personen bedoeld in artikel L1141-3, eerste lid, 3°, van het Wetboek. In geval van aanvaarding, organiseert de gemeenteraad de volksraadpleging.]102

Artikel 1141-5§ 1. Om om een volksraadpleging te verzoeken of eraan deel te nemen, moet men :
  1° ingeschreven zijn of vermeld worden in het bevolkingsregister van de gemeente;
  2° volle zestien jaar oud zijn;
  3° niet het voorwerp uitgemaakt hebben van een veroordeling of van een beslissing die de uitsluiting of de schorsing van de kiesrechten teweegbrengt van wie in aanmerking komt voor de gemeenteraadsverkiezingen.
  § 2. Om om een volksraadpleging te kunnen verzoeken, moeten de voorwaarden bepaald in § 1 verenigd zijn op de datum waarop het verzoek is ingediend.
  Om deel te kunnen nemen aan de volksraadpleging moeten de voorwaarden bedoeld in § 1, 2° en 3°, verenigd zijn de dag van de volksraadpleging en de voorwaarde bedoeld in § 1, 1°, dient vervuld te zijn op de datum waarop de lijst van degenen die aan de volksraadpleging deelnemen, afgesloten is.
  De deelnemers die, later dan de datum waarop voornoemde afgesloten is, het voorwerp uitmaken van een veroordeling of van een beslissing die bij degenen die in aanmerking komen voor de gemeenteraadsverkiezingen, ofwel de uitsluiting van de kiesrechten, ofwel de schorsing, op datum van de volksraadpleging, van diezelfde rechten teweegbrengen, worden van de lijst geschrapt.
  § 3. Artikel 13 van het Kieswetboek geldt voor alle categorieën personen die voldoen aan de voorwaarden in § 1.
  Voor de niet-Belgische onderdanen en voor de Belgische onderdanen die minder dan achttien jaar oud zijn, geschieden de kennisgevingen op initiatief van de parketten van de hoven en rechtbanken, gesteld dat de veroordeling of de internering, wanneer daartegen geen gewoon rechtsmiddel meer zou kunnen worden ingesteld, de uitsluiting van het kiesrecht of de schorsing van de kiesrechten teweegbrengen indien ze waren uitgesproken tegen een persoon die in aanmerking komt voor de gemeenteraadsverkiezingen.
  Indien de kennisgeving geschiedt nadat de lijst der deelnemers aan de volksraadpleging is afgesloten, wordt betrokkene van de lijst geschrapt.
  § 4. De dertigste dag vóór de volksraadpleging stelt het [21 gemeentecollege]21 een lijst vast van de deelnemers aan de volksraadpleging :
  Op die lijst worden vermeld :
  1° de personen die, op de vermelde datum, ingeschreven of vermeld zijn op het bevolkingsregister van de gemeente en aan de andere deelnamevoorwaarden bepaald in § 1 voldoen;
  2° de deelnemers die de leeftijd van zestien jaar zullen bereiken tussen die datum en de datum van de volksraadpleging;
  3° de personen wier schorsing van de kiesrechten uiterlijk de dag vastgesteld voor de volksraadpleging een einde neemt of zou nemen.
  Voor elke persoon die aan de deelnamevoorwaarden voldoet worden op de deelnemerslijst naam, voornamen, geboortedatum, geslacht en hoofdverblijfplaats vermeld. De lijst wordt vastgesteld met doorlopende nummering, in voorkomend geval per deelgemeente, ofwel in alfabetische volgorde van de deelnemers, ofwel in geografische volgorde volgens de straten.
  § 5. Deelnemen aan de volksraadpleging is niet verplicht.
  Elke deelnemer heeft recht op één stem.
  De stemming is geheim.
  De volksraadpleging kan enkel op zondag plaatsvinden. De deelnemers worden van acht tot dertien uur tot de stemming toegelaten. Wie zich vóór dertien uur in het stemlokaal bevindt, wordt nog tot de stemming toegelaten.
  § 6. [103 Tot stemopneming wordt slechts overgegaan indien ten minste 10 % van de inwoners aan de raadpleging hebben deelgenomen.]103
  § 7. [103 De bepalingen van de artikelen L4132-1 en L4143-20, § 6, gelden voor de gemeentelijke volksraadpleging, met dien verstande dat het woord " kiezer " vervangen wordt door het woord " deelnemer ", dat de woorden " de kiezer " en " de kiezers " telkens en respectievelijk vervangen worden door de woorden " de deelnemer " en " de deelnemers ", dat de woorden " de verkiezing " vervangen worden door de woorden " de volksraadpleging " en dat de woorden " de verkiezingen waarvoor " vervangen worden door de woorden " de volksraadpleging waarvoor ".]103

Artikel 1141-6 Vragen over personen en vragen over de rekeningen, de begrotingen, de gemeentebelastingen en gemeenteretributies mogen niet het voorwerp uitmaken van een volksraadpleging.
  Overeenkomstig de federale bepalingen ter zake worden er evenmin volksraadplegingen gehouden over de toepassing van artikel 18bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
  Er kan geen enkele volksraadpleging worden gehouden in de loop van de zestien maanden voorafgaand aan de gewone vergadering van de kiezers voor de hernieuwing van de gemeenteraden. Daarnaast kan er geen enkele volksraadpleging worden gehouden in de loop van de veertig dagen voorafgaand aan de rechtstreekse verkiezing van de Kamer der Volksvertegenwoordigers, de Senaat, de Raden en het Europees Parlement.
  De inwoners van de gemeente kunnen slechts één keer per halfjaar en hoogstens zes keer per legislatuur geraadpleegd worden. In de loop van de periode die van één hernieuwing van de gemeenteraden tot aan de andere loopt, kan er slechts één volksraadpleging over hetzelfde onderwerp gehouden worden.

Artikel 1141-7Een verzoek tot het houden van een volksraadpleging wordt op de agenda geplaatst van de eerstvolgende vergadering van het [21 gemeentecollege]21 en van de gemeenteraad.
  De agendering geschiedt na afsluiting van het onderzoek bedoeld in artikel L1141-1.
  Het college is verplicht om het verzoek op de agenda van de gemeenteraad te plaatsen, tenzij de gemeenteraad kennelijk onbevoegd is om in welk opzicht ook over het verzoek te beslissen. Bij twijfel beslist de gemeenteraad.

Artikel 1141-8Elke beslissing over het houden van een volksraadpleging wordt formeel gemotiveerd.
  Vorig lid geldt eveneens voor elke beslissing die rechtstreeks betrekking heeft op een vraag die het voorwerp heeft uitgemaakt van een volksraadpleging.
  [104 De resultaten van de volksraadpleging en het gevolg dat wordt gegeven aan het desbetreffend dossier moeten door het gemeentecollege op de agenda worden gezet van de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad.]104

Artikel 1141-9 Minstens één maand vóór de dag van de volksraadpleging stelt het gemeentebestuur een brochure ter beschikking van de inwoners waarin het onderwerp van de volksraadpleging objectief uiteen wordt gezet. In die brochure wordt daarnaast de met redenen omklede nota bedoeld in artikel L1141-2, tweede lid, opgenomen, evenals de vraag of vragen waarover de inwoners geraadpleegd zullen worden.

Artikel 1141-10 De vragen worden op zodanige wijze geformuleerd dat ze met ja of nee worden beantwoord.

Artikel 1141-11 De regering stelt de bijzondere bepalingen vast met betrekking tot de procedure voor het houden van een gemeentelijke volksraadpleging in analogie met de procedure bedoeld in titel II van boek I van het vierde deel van dit Wetboek voor de verkiezing van de gemeenteraadsleden.

Artikel 1141-12 De regering stelt de nadere regels vast voor de bekendmaking van de uitslag van de volksraadpleging.

Artikel 1141-13 [105 Binnen de perken van de beschikbare begroting, kan een financiële incentive worden toegekend aan de gemeenten die een volksraadpleging op verzoek van hun inwoners organiseren. De Regering bepaalt het bedrag en de toekenningsvoorwaarden van deze incentive.]105

Boek 2. Bestuur van de gemeente
Titel 1. Het gemeentepersoneel
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1211-1 De artikelen L1212-1, L1212-2, L1212-3 en L1213-1, evenals de artikelen 150 tot en met 152 van de nieuwe gemeentewet, gelden voor het personeel bedoeld in artikel 24 van de Grondwet voor zover de wetten, decreten, reglementen en besluiten inzake onderwijs er niet van afwijken.

Artikel 1211-2 [106 Het gemeentecollege maakt het organigram van de gemeentelijke diensten.
   Het organogram is de organisatiestructuur van de diensten van de gemeentelijke diensten. Het bevat de hiërarchische betrekkingen en identificeert de functies die deelname aan het directiecomité inhouden.]106

Artikel 1211-3 [106 § 1. Er wordt binnen elke gemeente een directiecomité opgericht dat samengesteld is uit de directeur-generaal, de adjunct-directeur-generaal, de financieel directeur en personeelsleden die de directeur-generaal kiest onder degenen die functies als dienstverantwoordelijke vervullen, zoals bepaald bij het organogram bedoeld in artikel L1211-2.
   § 2. Behalve de bevoegdheden toegewezen bij beslissing van het gemeentecollege, heeft het directiecomité kennis van alle vragen i.v.m. de organisatie en de werking van de diensten.
   De voorontwerpen van begroting, begrotingswijzigingen en desbetreffende verklarende nota's zijn het voorwerp van overleg binnen het directiecomité.
   § 3. Behalve de overlegvergadering bedoeld in § 2, tweede lid, is het instellen van een directiecomité facultatief voor de gemeenten van 10 000 inwoners of minder. De directiecomités van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn voor de gemeenten van het Franse taalgebied vergaderen minstens twee keer per jaar samen.]106

Hoofdstuk 2. Administratief statuut en bezoldigingsregeling
Artikel 1212-1De gemeenteraad bepaalt :
  1° [107 de personeelsformatie, de voorwaarden inzake werving en bevordering en de voorwaarden en de procedure inzake de beoordeling van het gemeentepersoneel.]107
  2° de bezoldigingsregeling en de weddeschalen van het gemeentepersoneel, met uitzondering van de personeelsleden wier wedde vastgesteld wordt bij het eerste deel van dit Wetboek of bij de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving.
  De gemeenteraad kan voor elke vaste benoeming van de leden van het gemeentepersoneel eisen dat de betrokkenen hun woonplaats en hun daadwerkelijke verblijfplaats op het grondgebied van de gemeente hebben en behouden. De gemeenteraad motiveert zijn beslissing.

Artikel 1212-2 De bezoldigingsregeling en de weddeschalen worden inzonderheid vastgesteld volgens de omvang van de bevoegdheden, de verantwoordelijkheidsgraad en de vereiste algemene en beroepsbekwaamheid, rekening houdend meer bepaald met de plaats die de personeelsleden bekleden in de hiërarchie van het gemeentebestuur.

Artikel 1212-3 De leden van het gemeentepersoneel genieten, onder dezelfde voorwaarden als de personeelsleden van de federale overheidsdiensten, volgende toelagen : haard- en standplaatstoelage, gezinsbijslag, vakantiegeld en gezinsvakantiegeld.

Hoofdstuk 3. Benoeming
Artikel 1213-1De gemeenteraad benoemt de personeelsleden wier benoeming niet bij dit Wetboek wordt geregeld. Hij kan die bevoegdheid aan het [21 gemeentecollege]21 opdragen, behalve voor :
  1° de doctoren in de genees-, heel- en verloskunde en de doctoren in de veeartsenijkunde die hij met bijzondere opdrachten in het belang van de gemeente belast;
  2° de leden van het onderwijzend personeel.
  
  Art. L1213-1. (DUITSTALIGE GEMEENSCHAP)
  De gemeenteraad benoemt de personeelsleden wier benoeming niet bij dit Wetboek wordt geregeld. Hij kan die bevoegdheid aan het [21 gemeentecollege]21 opdragen, behalve voor :
  1° de doctoren in de genees-, heel- en verloskunde en de doctoren in de veeartsenijkunde die hij met bijzondere opdrachten in het belang van de gemeente belast;
  2° de leden van het onderwijzend personeel.
  [108 Het gemeentecollege is bevoegd voor tijdelijke aanstellingen van personeel. De tijdelijke aanstellingen door het gemeentecollege worden binnen een termijn van drie maanden door de gemeenteraad goedgekeurd.]108

Hoofdstuk 4. Verbodsbepalingen
Artikel 1214-1 De gemeenteraad kan de boden, beambten verbieden om rechtstreeks of door een tussenpersoon handel te drijven of elke betrekking te bekleden waarvan de uitoefening onverenigbaar zou zijn met hun ambt.
  Bij overtreding van deze verbodsbepalingen kan het betrokken personeelslid een tuchtstraf worden opgelegd.

Hoofdstuk 5. Tuchtregeling
Artikel 1215-1 De bepalingen van dit hoofdstuk gelden voor alle leden van het gemeentepersoneel, met uitzondering van het personeel dat in het kader van een arbeidsovereenkomst in dienst is genomen en van het personeel bedoeld in artikel 24 van de Grondwet.

Artikel 1215-2 De tuchtstraffen bedoeld in artikel L1215-3 kunnen om volgende redenen worden opgelegd :
  1° tekortkomingen aan de beroepsplicht;
  2° handelingen die de waardigheid van het ambt in het gedrang brengen;
  3° overtreding van de verbodsbepaling bedoeld in de artikelen L1124-5, L1124-38, L1124-39 en L1214-1.

Artikel 1215-2 De leden van het gemeentepersoneel kunnen volgende straffen worden opgelegd :
  1° lichte straffen :
  - de waarschuwing;
  - de berisping;
  2° zware straffen :
  - de inhouding van wedde;
  - de schorsing;
  - de terugzetting in graad;
  3° maximumstraffen :
  - het ontslag van ambtswege;
  - de afzetting.

Artikel 1215-4 De inhouding van wedde mag de drie maanden niet te boven gaan.
  Zij mag maximum 20 pct. van de bruttowedde bedragen.
  De gemeente waarborgt de betrokkene een nettowedde die gelijk is aan het leefloonbedrag zoals vastgesteld krachtens de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.
  Bij deeltijdse arbeid wordt dat bedrag in verhouding tot de duur van de arbeid verminderd.

Artikel 1215-5 De schorsingsstraf wordt voor een periode van hoogstens drie maanden uitgesproken.
  De schorsing heeft tijdens de duur ervan de inhouding van wedde tot gevolg.
  De gemeente waarborgt de betrokkene een nettowedde die gelijk is aan het leefloonbedrag zoals vastgesteld krachtens de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.
  Bij deeltijdse arbeid wordt dat bedrag in verhouding tot de duur van de arbeid verminderd.

Artikel 1215-6De terugzetting in graad bestaat uit de toewijzing van een graad waaraan een lagere weddeschaal verbonden is of die in de hiërarchie een lagere rang bekleedt.
  In ieder geval moet de graad waarin de terugzetting geschiedt, opgenomen zijn in de hiërarchische rangschikking der graden van de personeelsformatie waaronder betrokkene valt.
  De terugzetting in graad wordt niet toegepast op de [5 directeur-generaal]5, de adjunct-[5 directeur-generaal]5, de plaatselijke ontvanger, de gewestelijke ontvanger.

Artikel 1215-7De gemeenteraad kan op verslag van de [5 directeur-generaal]5 de personeelsleden die door de gemeente bezoldigd worden en wier benoeming toegewezen wordt aan de gemeenteoverheden, de tuchtstraffen bepaald in artikel L1215-3 opleggen.
  Er bestaat geen aanleiding tot verslag van de [5 directeur-generaal]5 voor de straffen die de [5 directeur-generaal]5, de adjunct-[5 directeur-generaal]5, de [6 financieel directeur]6 en de bijzondere rekenplichtige worden opgelegd.

Artikel 1215-8Het [21 gemeentecollege]21 kan op verslag van de [7 directeur-generaal]7 de personeelsleden die door de gemeente bezoldigd worden en wier benoeming toegewezen wordt aan de gemeenteoverheden, de waarschuwing, de berisping, de inhouding van wedde en de schorsing die één maand niet te boven mag gaan, als tuchtstraffen opleggen.
  [109 De directeur-generaal kan op basis van een gemotiveerd rapport van de hiërarchische meerdere tuchtmaatregelen (een waarschuwing of een berisping) opleggen aan de leden van bovenbedoeld personeel.
   De directeur-generaal deelt zijn beslissing mee aan het gemeentecollege, dat over een termijn van 15 dagen beschikt om het aan zich te trekken. Na afloop van die termijn wordt de beslissing van de directeur-generaal aan het personeelslid meegedeeld overeenkomstig artikel L1215-18.
   Het gemeentecollege deelt de beslissing zo spoedig mogelijk bij aangetekend schrijven aan het personeelslid mee.
   Het eerste lid is niet van toepassing op de adjunct-directeur-generaal en de financieel directeur.]109

Artikel 1215-9 De provinciegouverneur kan de gewestelijke ontvanger de tuchtstraffen vermeld in artikel L1215-3 opleggen.

Artikel 1215-10 Er kan geen enkele tuchtstraf worden opgelegd zonder dat het personeelslid gehoord wordt in diens verweermiddelen over alle feiten die hem ten laste worden gelegd door de overheid die de tuchtstraf uitspreekt.
  Tijdens de procedure kan de betrokkene zich laten bijstaan door een raadsman van zijn keuze.

Artikel 1215-11 Vóór de tuchtoverheid de betrokkene hoort, wordt er een tuchtdossier samengesteld.
  Het tuchtdossier bevat alle stukken met betrekking tot de feiten die hem ten laste worden gelegd.

Artikel 1215-12 Minstens twaalf dagen voor diens verschijning voor de tuchtoverheid wordt betrokkene voor verhoor opgeroepen, ofwel bij ter post aangetekend schrijven, ofwel tegen afgifte van de oproeping tegen bericht van ontvangst.
  In de oproeping worden vermeld :
  1° alle feiten die hem ten laste worden gelegd;
  2° het feit dat er een tuchtstraf in het vooruitzicht wordt gesteld en dat er een tuchtdossier is samengesteld;
  3° plaats, dag en uur van verhoor;
  4° het recht van betrokkene om zich te laten bijstaan door een raadsman van zijn keuze;
  5° de plaats waar en de termijn waarin inzage in het tuchtdossier kan worden genomen;
  6° het recht van betrokkene om om de openbaarheid van het verhoor te verzoeken indien hij voor de gemeenteraad moet verschijnen;
  7° het recht om om getuigenverhoor te verzoeken, evenals om de openbaarheid van dat verhoor te verzoeken.

Artikel 1215-13 Vanaf de oproeping om te verschijnen voor de tuchtoverheid tot en met de dag vóór de verschijning kunnen betrokkene en diens raadsman inzage nemen in het tuchtdossier en, desgewenst, de tuchtoverheid de verweermiddelen schriftelijk mededelen.

Artikel 1215-14 Van het verhoor wordt er een proces-verbaal opgesteld dat getrouw de verklaringen van de verhoorde persoon weergeeft.
  Indien het proces-verbaal na afloop van het verhoor wordt opgesteld, wordt het onmiddellijk daarna opgelezen en betrokkene wordt uitgenodigd het te ondertekenen.
  Indien het proces-verbaal na het verhoor wordt opgesteld, wordt het betrokkene toegezonden binnen acht dagen na het verhoor, met uitnodiging om het te ondertekenen.
  In ieder geval mag betrokkene bij de ondertekening voorbehoud maken en indien hij weigert te ondertekenen, wordt daarvan melding gemaakt.
  Indien betrokkene schriftelijk afgezien heeft van het verhoor of zich niet op het verhoor heeft gemeld, wordt er al naar gelang door de tuchtoverheid een proces-verbaal van afstand of van niet-verschijnen opgemaakt.
  Het proces-verbaal van verhoor, van afstand of van niet-verschijnen bevat de opsomming van alle procedurehandelingen die bij dit Wetboek vereist zijn en geeft aan of elke handeling is vervuld.

Artikel 1215-15 De tuchtoverheid kan van ambtswege of op verzoek van betrokkene of diens raadsman beslissen om getuigen te horen.
  In dat geval worden de getuigen gehoord in aanwezigheid van betrokkene en, indien laatstgenoemde erom verzocht heeft en indien de tuchtoverheid ermee instemt, in het openbaar.
  De opgeroepen getuige mag zich ertegen verweren, in het openbaar te worden gehoord.

Artikel 1215-16§ 1. De tuchtoverheid spreekt zich over de op te leggen tuchtstraf uit binnen de twee maanden na afsluiten van het proces-verbaal van het laatste verhoor, van afstand of van niet-verschijnen.
  Indien er in bovenvermelde termijn geen beslissing is getroffen, wordt de tuchtoverheid geacht af te zien van de vervolgingen voor de feiten die betrokkene ten laste worden gelegd.
  § 2. De gemeenteraadsleden en de leden van het [21 gemeentecollege]21 die niet op alle vergaderingen aanwezig waren, mogen niet deelnemen aan de beraadslagingen noch deelnemen aan de stemmingen over de uit te spreken tuchtmaatregel.
  § 3. De beslissing waarbij de tuchtstraf wordt opgelegd, wordt vormelijk gemotiveerd.

Artikel 1215-17 Mocht de gemeenteraad bevoegd zijn om een tuchtstraf op te leggen, wordt betrokkene, indien hij daarom verzoekt, in het openbaar gehoord.

Artikel 1215-18 Van de met redenen omklede beslissing wordt onverwijld aan de betrokkene kennis gegeven, ofwel bij ter post aangetekend schrijven ofwel tegen afgifte van een bewijs van ontvangst.
  Wordt van de beslissing niet kennis gegeven binnen een termijn van tien werkdagen, wordt de beslissing geacht ingetrokken te zijn. Er kunnen voor dezelfde feiten geen tuchtrechtelijke vervolgingen worden ingesteld.
  In de kennisgeving van de beslissing wordt melding gemaakt van het hoger beroep bepaald bij wet of decreet en van de termijn waarin het hoger beroep kan worden ingesteld.

Artikel 1215-19 Onverminderd hun tenuitvoerlegging worden de waarschuwing, de berisping en de inhouding van wedde als tuchtstraffen van ambtswege uit het individueel dossier van de personeelsleden geschrapt na een periode waarvan de duur vastgesteld is op :
  1° één jaar voor de waarschuwing;
  2° achttien maanden voor de berisping;
  3° drie jaar voor de inhouding van wedde.
  Onverminderd hun tenuitvoerlegging worden de schorsing en de terugzetting in graad als tuchtstraffen door de overheid die ze heeft opgelegd, van ambtswege uit het individueel dossier van de personeelsleden geschrapt na een periode waarvan de duur vastgesteld is op :
  1° vier jaar voor de schorsing;
  2° vijf jaar voor de terugzetting in graad.
  De tuchtoverheid kan de schrapping bedoeld in het tweede lid enkel weigeren indien er nieuwe bestanddelen die een dergelijke weigering zouden kunnen verantwoorden, naar voren zijn getreden.
  De termijn bedoeld in het eerste en het tweede lid gaat in op de datum waarop de tuchtstraf is uitgesproken.

Artikel 1215-20 Indien een personeelslid het voorwerp uitmaakt van strafrechtelijke of tuchtrechtelijke vervolgingen en diens aanwezigheid onverenigbaar is met het dienstbelang, kan de betrokken persoon als ordemaatregel preventief worden geschorst.

Artikel 1215-21De overheid die bevoegd is om een tuchtstraf op te leggen, is eveneens bevoegd om een preventieve schorsing uit te spreken.
  In afwijking van het eerste lid zijn zowel het [21 gemeentecollege]21 als de gemeenteraad bevoegd om een preventieve schorsing uit te spreken ten opzicht van de [9 directeur-generaal]9, de adjunct-[9 directeur-generaal]9, de [15 financieel directeur]15 en de bijzondere rekenplichtige.
  Elke door het [21 gemeentecollege]21 uitgesproken preventieve schorsing houdt onmiddellijk op gevolg te hebben indien zij niet is bevestigd op de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad.

Artikel 1215-22 § 1. De preventieve schorsing wordt voor hoogstens vier maanden uitgesproken.
  In geval van strafrechtelijke vervolgingen kan de overheid tijdens de duur van de strafprocedure die termijn verlengen met periodes van hoogstens vier maanden, mits inachtneming van de procedure bedoeld in artikel L1215-24.
  § 2. Indien er geen enkele tuchtstraf wordt opgelegd binnen de bovenvermelde termijn, worden alle gevolgen van de preventieve schorsing opgeheven.

Artikel 1215-23 Indien het personeelslid het voorwerp uitmaakt van strafrechtelijke vervolgingen of indien het het voorwerp uitmaakt van tuchtrechtelijke vervolgingen, kan de overheid die de preventieve schorsing uitspreekt beslissen dat die schorsing een inhouding van wedde en verlies van aanspraak op bevordering inhoudt.
  De inhouding van wedde kan de helft van de wedde niet te boven gaan.
  De gemeente waarborgt de betrokkene een nettowedde die gelijk is aan het leefloonbedrag zoals vastgesteld krachtens de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.
  Bij deeltijdse arbeid wordt dat bedrag in verhouding tot de duur van de arbeid verminderd.

Artikel 1215-24 Vóór de overheid een preventieve schorsing kan uitspreken, komt het haar toe betrokkene te horen overeenkomstig de procedure bedoeld in de artikelen L1215-10 tot en met L1215-18, waarbij de termijn van twaalf werkdagen vastgesteld in artikel L1215-2 evenwel tot vijf werkdagen teruggebracht wordt.
  Bij uiterste dringendheid kan de overheid onmiddellijk de preventieve schorsing uitspreken, en is verplicht om betrokkene onmiddellijk na de beslissing te horen, overeenkomstig de procedure bedoeld in het eerste lid.

Artikel 1215-25 Van de beslissing waarbij de preventieve schorsing uitgesproken wordt, wordt onverwijld aan betrokkene kennis gegeven, ofwel bij ter post aangetekend schrijven, ofwel tegen afgifte van een bewijs van ontvangst.
  Mocht er geen kennisgeving van de beslissing zijn gebeurd binnen een termijn van tien werkdagen, wordt ze geacht ingetrokken te zijn. De overheid kan geen preventieve schorsing uitspreken voor dezelfde feiten.

Artikel 1215-26 Indien er een preventieve schorsing met behoud van de volledige wedde de tuchtstraf voorafgaat, treedt de tuchtstraf in werking de dag waarop ze wordt uitgesproken.
  Indien de waarschuwing of de berisping als tuchtstraf worden opgelegd na een preventieve schorsing met inhouding van wedde en verlies van aanspraak op bevordering, treedt de tuchtstraf in werking de dag waarop zij wordt uitgesproken; de preventieve schorsing wordt geacht ingetrokken te zijn en de overheid betaalt de ingehouden wedde terug aan de betrokkene.
  Indien de inhouding van wedde, de schorsing, de terugzetting in graad, het ontslag van ambtswege of de afzetting als tuchtstraffen worden opgelegd na een preventieve schorsing met inhouding van wedde en verlies van aanspraak op bevordering, kan de tuchtstraf pas gevolgen hebben de dag van inwerkingtreding van de preventieve schorsing; het tijdens de preventieve schorsing ingehouden weddebedrag wordt afgetrokken van het bedrag van het weddeverlies dat aan de tuchtstraf gekoppeld is; indien het ingehouden weddebedrag hoger is dan het bedrag van het aan de tuchtstraf gekoppelde weddeverlies, betaalt de overheid het verschil terug aan de betrokkene.

Artikel 1215-27 De tuchtoverheid kan geen tuchtrechtelijke vervolgingen meer instellen na verstrijken van een termijn van zes maanden na de datum waarop zij de strafbare feiten heeft vastgesteld of er kennis van genomen heeft.
  In geval van strafrechtelijke vervolgingen voor dezelfde feiten gaat die termijn in de dag waarop de gerechtelijke overheid er de tuchtrechtelijke overheid over inlicht dat er een in kracht van gewijsde getreden beslissing tot stand gekomen is of dat de strafrechtelijke procedure niet voortgezet wordt.
  Indien de beslissing van de tuchtrechtelijke overheid door de Raad van State vernietigd of door de toezichthoudende overheid vernietigd dan wel niet goedgekeurd wordt, kan de tuchtrechtelijke overheid de tuchtrechtelijke vervolgingen wederinstellen vanaf de kennisgeving van het arrest van de Raad van State of van de beslissing van de toezichthoudende overheid, tijdens het deel van de termijn bedoeld in het eerste lid dat nog moest verstrijken toen de vervolgingen werden ingesteld.

Hoofdstuk 6. Personeel met een bijzonder statuut
Artikel 1216-1 De burgemeester of de schepen belast met de bediening van ambtenaar van de burgerlijke stand kan te dien einde en naar gelang de behoeften van de dienst één of meer door de gemeente bezoldigde beambten onder zijn gezag hebben die hij benoemt en ontslaat zonder tussenkomst van de gemeenteraad; deze moet evenwel altijd het aantal en de bezoldiging van die beambten bepalen.

Artikel 1216-2 In gemeenten waar één of meer betrekkingen bij de burgerlijke stand zijn, mag de gemeenteraad het aantal betrekkingen en aan elk ervan verbonden wedde niet verminderen dan na de ambtenaar van de burgerlijke stand te hebben gehoord.

Artikel 1216-3[110 [111 Kunnen overeenkomstig dit Wetboek opdrachten van gerechtelijke politie met een gewestelijk karakter vervullen :
   1° de gemeentelijke personeelsleden of de personeelsleden van intercommunales die instaan voor een opdracht inzake afvalbeheer of beheer van de waterkringloop, om de overtredingen vast te stellen en toe te zien op de naleving van de wetten en decreten bedoeld in artikel D.138, eerste lid, van Boek I van het Milieuwetboek en van de regelgevende bepalingen die krachtens die wetten en decreten genomen worden.
   2° de gemeentelijke personeelsleden of de personeelsleden van intercommunales die instaan voor een opdracht inzake gemeentewegen in de zin van het decreet van 6 februari 2014 betreffende de gemeentewegen, om de overtredingen vast te stellen en toe te zien op de naleving van dit decreet en van de regelgevende bepalingen die krachtens dit decreet genomen worden.]111
   Overeenkomstig artikel 6, § 1, VIII, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen kunnen die personeelsleden daartoe door de gemeenteraad aangewezen worden.
   De uitvoering van die opdracht mag de uitvoering van de opdrachten met een gemeentelijk karakter niet in gevaar brengen.
   In de uitoefening van hun gewestelijke opdracht blijven voornoemde personeelsleden onderworpen aan hun administratief, geldelijk en syndicaal statuut.]110

Hoofdstuk 7. [112 Beroepsonbekwaamheid]112
Artikel 1217-1[112 De Raad kan voorzien in het ontslag van ambtswege van het gemeentepersoneel bedoeld in artikel L1215-8 wegens beroepsonbekwaamheid als negatief gevolg van de beoordeling.
   De gemeenteraad stelt op algemene wijze de nadere regels vast voor de berekening en de vereffening van de vertrekvergoeding die aan het personeelslid wordt gestort. De vergoeding dient in verhouding te staan tot de anciënniteit van het personeelslid in de gemeente en mag geenszins lager zijn dan :
   - drie maanden wedde voor de personeelsleden met minder dan tien jaar dienstanciënniteit in de gemeente of het O.C.M.W. van éénzelfde ambtsgebied;
   - zes maanden wedde voor de personeelsleden met tussen tien en twintig jaar dienstanciënniteit in de gemeente of het O.C.M.W. van éénzelfde ambtsgebied;
   - negen maanden wedde voor de personeelsleden met meer dan twintig jaar dienstanciënniteit in de gemeente of het O.C.M.W. van éénzelfde ambtsgebied.]112
  [113 In geval van ontslag van de directeur-generaal, adjunct-directeur-generaal of financieel directeur wegens beroepsongeschiktheid, met uitzondering van de bevorderde personeelsleden verleent de gemeente of de provincie hen een vergoeding gelijk aan minimum drie maanden wedde per aangevatte schijf werk van vijf jaar.]113

Artikel 1217-2 [112 § 1. De beslissing om een personeelslid van ambtswege af te zetten wegens beroepsonbekwaamheid wordt na verhoor uitgesproken door de Raad op verslag van het college.
   Daarvan wordt onverwijld aan de betrokkene kennis gegeven, ofwel bij ter post aangetekend schrijven ofwel tegen afgifte van een bewijs van ontvangst. Indien de kennisgeving binnen de tien werkdagen uitblijft, wordt ze geacht ingetrokken te zijn.
   In de kennisgeving van de beslissing wordt melding gemaakt van het hoger beroep bepaald bij wet of decreet en van de termijn waarin het hoger beroep kan worden ingesteld.
   § 2. Het personeelslid beschikt over een termijn van dertig dagen ingaand de eerste werkdag volgend op de kennisgeving van de beslissing om het wegens beroepsonbekwaamheid af te zetten, om zijn aangelegenheid bij aangetekende zending aanhanging te maken bij de Kamer van beroep bedoeld in artikel L1218-1 en volgende.
   De Kamer van beroep brengt een gemotiveerd advies uit ten behoeve van de Regering op de beraadslaging en het besluit van de gemeenteraad waarbij tot het ontslag van ambtswege wegens beroepsonbekwaamheid beslist wordt. Dat advies is "gunstig" of "ongunstig". Het wordt uitgebracht en medegedeeld, samen met het volledige dossier, binnen een termijn van zestig dagen te rekenen van de ontvangst van de beslissing.
   De aanhangingmaking bij de Kamer van beroep schort de beslissing van de gemeenteraad op tot aan de beslissing van de Regering of tot aan het verstrijken van de termijn die de Regering opgelegd wordt om uitspraak te doen.
   § 3. Indien de aangelegenheid niet aanhangig gemaakt wordt bij de Kamer van beroep binnen de voorgeschreven termijn, richt de gemeenteraad zijn beraadslaging en besluit aan de Regering. De Titels I en II van Boek I van het derde deel van dit Wetboek zijn van toepassing.
   De beslissing tot ontslag van ambtswege wegens beroepsonbekwaamheid wordt geschorst tot aan het verstrijken van de termijn van dertig dagen bedoeld in paragraaf 2, lid 1.]112

Hoofdstuk 8. [114 Kamer van beroep]114
Artikel 1218-1[115 Er wordt een gewestelijke kamer van beroep ingesteld. Ze is bevoegd om kennis te nemen van :
   1°beroepen tegen beslissingen inzake ambtshalve ontslag en ontslag wegens beroepsongeschiktheid;
   2° beroepen ingediend door de directeurs-generaal, de adjunct-directeurs-generaal en de financieel directeurs tegen beslissingen die jegens hen genomen worden in het kader van hun evaluatie.]115

Artikel 1218-2[116 De kamer van beroep bestaat uit :
   - één voorzitter en één ondervoorzitter;
   - 11 gewone bijzitters en 11 plaatsvervangende bijzitters.
   Ze is bijgestaan door een gewone en een plaatsvervangende griffier.
   De voorzitter en de ondervoorzitter worden door de Regering aangewezen uit de gewone of eremagistraten.
   Twee gewone en twee plaatsvervangende bijzitters worden aangewezen door de "Union des Villes et Communes de Wallonie" (Unie van Steden en Gemeenten van Wallonië). Een gewone en een plaatsvervangende bijzitter worden aangewezen door de "Association des Provinces wallonnes" (Vereniging van de Waalse Provincies).
   Een gewone en een plaatsvervangende bijzitter worden aangewezen door elke representatieve vakbondsorganisatie in de zin van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
   Twee gewone en twee plaatsvervangende bijzitters worden aangewezen door het Verbond van de gemeentesecretarissen en van het O.C.M.W.
   Twee gewone en twee plaatsvervangende bijzitters worden aangewezen door het Verbond van de gemeenteontvangers en van het O.C.M.W.
   Een gewone en een plaatsvervangende bijzitter worden aangewezen onder de provinciale directeurs-generaal.
   De aangewezen bijzitters moeten door de Regering erkend worden. De erkenningsweigering wordt aan het Comité C onderworpen.
   De gewone en plaatsvervangende griffiers worden door de Regering aangewezen onder de leden van het niveau A van het Gewest.]116

Artikel 1218-3 [114 De Kamer van beroep maakt haar huishoudelijk reglement op en onderwerpt het aan de goedkeuring van de Regering.
   Het huishoudelijk reglement bepaalt de werkmethode.
   Onder de voorwaarden en volgens de nadere regels vastgelegd door de Regering krijgen de leden van de Kamer van beroep aanwezigheidsgeld.]114

Artikel 1218-4 [114 De verzoeker heeft het recht om, om wettige redenen, om de wraking van elke bijzitter te verzoeken. De voorzitter wraakt de bijzitter aan wiens onpartijdigheid getwijfeld zou kunnen worden.]114

Artikel 1218-5[117 De kamer van beroep beraadslaagt slechts rechtsgeldig met minstens acht leden, namelijk de voorzitter of de ondervoorzitter, zeven bijzitters onder welke twee vertegenwoordigers van de vakbondorganisaties en twee vertegenwoordigers van de Unie der steden en gemeenten en de Vereniging van de Waalse provincies alsook twee vertegenwoordigers van het betrokken verbond.]117

Artikel 1218-6[114 De [ directeur-generaal]114 vraagt onmiddellijk het volledige dossier van de aangelegenheid op aan de beslissingnemer, die het dossier onverwijld overmaakt aan de kamer. De opgevraagde aanvullende stukken en gegevens worden eveneens per kerende post overgemaakt.]114

Artikel 1218-7 [114 § 1. Minstens vijftien dagen voor diens verhoor voor de kamer van beroep wordt het personeelslid bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst opgeroepen.
   De oproeping vermeldt :
   1° de plaats, de dag en het uur van de hoorzitting;
   2° het recht van het personeelslid om zich te laten bijstaan door een persoon van zijn keuze, die evenwel in geen enkel opzicht deel mag uitmaken van de kamer;
   3° de plaats waar en de dagen en uren waarop inzage in het dossier verleend wordt;
   4° het recht om te vragen dat getuigen gehoord worden.
   § 2. Vanaf de ontvangst van de oproeping tot aan de dag voor de dag van de hoorzitting mag het personeelslid het dossier inzien en schriftelijk, indien hij dat wenst, zijn verweermiddelen overmaken aan de kamer van beroep.]114

Artikel 1218-8 [114 § 1. Behoudens geval van overmacht of instemming door de kamer van beroep verschijnt het personeelslid in persoon en mag daar niet van afzien.
   § 2. Het personeelslid dat niet is kunnen verschijnen in persoon wegens geval van overmacht of instemming door de kamer van beroep wordt onmiddellijk wederopgeroepen.]114

Artikel 1218-9 [114 De kamer van beroep kan beslissen om, van ambtswege of op verzoek van het personeelslid, getuigen te horen.
   De hoorzitting van de getuigen vindt in het bijzijn van het personeelslid plaats.]114

Artikel 1218-10 [114 Van de hoorzitting wordt een proces-verbaal opgemaakt waarbij de verklaringen van de gehoorde persoon getrouw worden weergegeven.
   Als het proces-verbaal wordt opgemaakt na afloop van de hoorzitting, wordt er kennis van gegeven aan het personeelslid binnen de acht dagen na verschijning, met verzoek om het te ondertekenen en zijn eventuele opmerkingen over te maken.
   Het personeelslid zendt het proces-verbaal met zijn eventuele opmerkingen binnen de acht dagen na kennisgeving ervan terug. Bij ontstentenis wordt het proces-verbaal definitief.
   Als betrokkene schriftelijk ervan afgezien heeft gehoord te worden of niet op de hoorzitting verschenen is, stelt de kamer van beroep al naar gelang een proces-verbaal op van weigering of van niet-verschijning.
   Het proces-verbaal van de hoorzitting, van weigering of van niet-verschijning bevat de opsomming van alle procedure-akten vereist bij dit Wetboek en vermeldt of elke ervan vervuld is.]114

Artikel 1218-11 [114 § 1. Op grond van het advies bedoeld in artikel L1217-2, § 2, of bij gebrek aan advies uitgebracht en medegedeeld door de kamer van beroep binnen de haar opgelegde termijn, kan de Regering de beslissing van de raad tot ontslag van ambtswege wegens beroepsonbekwaamheid vernietigen indien ze de wet schendt of het algemeen belang schaadt
   § 2. De Regering treft haar beslissing en geeft er kennis van aan de raad, aan het personeelslid en aan de kamer van beroep binnen de dertig dagen na ontvangst van het advies en van het dossier of, bij gebreke, van de beraadslaging van de raad samen met het volledige dossier. Ze kan die termijn één enkele keer verlengen met een maximumduur van vijftien dagen.
   Als die termijn eenmaal verstreken is, kan de Regering de beslissing tot ontslag van ambtswege niet meer vernietigen. Bij gebreke van vernietiging door de Regering binnen de termijn bedoeld in § 2, heeft de beslissing tot ontslag van ambtswege volkomen gevolg.
   § 3. De artikelen L3112-1, 3113-1 en 2 et 3115-1 en 2 zijn van toepassing.]114

Artikel 1218-12 [118 § 1. Onverminderd de toepassing van de artikelen L1218-3 en L1218-4 en van de artikelen L1218-7 tot L1218-10 beschikken de directeurs-generaal, de adjunct-directeurs-generaal en de financieel directeurs over een termijn van 15 dagen die ingaat op de eerste werkdag na de kennisgeving van de beslissingen die jegens hen genomen worden in het kader van hun evaluatie om bij aangetekend schrijven de aangelegenheid aanhangig te maken bij de in de artikelen L1218-1 en volgende bedoelde Kamer van beroep.
   § 2. De Kamer van beroep brengt een met redenen omkleed "gunstig" of "ongunstig" advies uit.
   Dit advies wordt samen met het volledige dossier aan de verzoeker en aan de overheid die bevoegd is voor de evaluatie meegedeeld binnen een termijn van dertig dagen berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel L1218-13, § 2.]118

Artikel 1218-13 [119 § 1. Wanneer er een beroep bedoeld in artikel L 1218-2 aanhangig is gemaakt bij de Kamer van beroep bericht de griffier van de Kamer van beroep er binnen twee dagen na ontvangst van het beroep ontvangst van en deelt hij het tegelijkertijd aan de bevoegde overheid mee waarbij hij haar erom verzoekt de akte samen met haar bewijsstukken binnen tien dagen over te maken.
   § 2. Bij gebreke hiervan worden de in het beroep aangevoerde feiten geacht nauwkeurig te zijn en begint de termijn van dertig dagen te lopen vanaf de eerste werkdag na het verstrijken van die termijn.
   § 3. Het advies van de Kamer van beroep wordt aan de bevoegde overheid en aan de verzoeker medegedeeld.
   § 4. Het ongunstige advies van de Kamer van beroep verplicht de bevoegde overheid om over te gaan tot een nieuwe evaluatie.]119

Titel 2. Beheer van de goeden van de gemeente
Hoofdstuk 1. Schenkingen en legaten aan de gemeente en aan de in de gemeente bestaande openbare inrichtingen
Artikel 1221-1 De giften bij akte onder de levenden worden altijd voorlopig aangenomen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 12 juli 1931.
  Als gift wordt niet beschouwd de prijs van een grafconcessie.

Artikel 1221-2 De beraadslagingen en besluiten van de in de gemeente bestaande inrichtingen met rechtspersoonlijkheid over de schenkingsakten en de legaten aan die inrichtingen worden, indien de waarde ervan 2 500 euro te boven gaat, ter advies aan de gemeenteraad en aan het provinciecollege en ter goedkeuring aan de regering voorgelegd, onverminderd de toepassing van het koninklijk besluit van 14 augustus 1933, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 87 van 30 november 1939, bevestigd bij de wet van 16 juni 1947.
  De goedkeuring van het provinciecollege volstaat indien de waarde van de schenkingen en de legaten die som niet te boven gaat. In dat geval wordt via administratieve weg binnen acht dagen na datum ervan van de goedkeuring kennis gegeven aan de bezwaarindienende partij.
  Elk bezwaar tegen de goedkeuring dient uiterlijk binnen dertig dagen volgend op die kennisgeving te geschieden.
  Bij gehele of gedeeltelijke weigering van de goedkeuring dient het bezwaar te worden ingediend binnen de dertig dagen vanaf de dag waarop van de weigering mededeling wordt gedaan aan het gemeentebestuur.
  Bij bezwaar wordt steeds door de regering beslist over de aanvaarding, de verwerping of de vermindering van de schenking of het legaat.
  De giften bij akte onder de levenden worden altijd voorlopig aangenomen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 12 juli 1931.

Hoofdstuk 2. Contracten
Artikel 1222-1 De gemeenteraad bepaalt de voorwaarden van de huur of de pacht van elk ander gebruik van de opbrengsten en inkomsten van de eigendommen en rechten der gemeente.

Artikel 1222-2 De gemeenteraad verleent, in voorkomend geval, aan de huurders of pachters van de gemeente de door dezen aangevraagde kwijtscheldingen waarop zij aanspraak kunnen maken ingevolgde de wet of krachtens hun contract dan wel op gronden van billijkheid.

Artikel 1222-3[120 § 1. De gemeenteraad kiest de wijze waarop de opdrachten voor aanneming van werken en diensten worden geplaatst en stelt de voorwaarden vast.
   In gevallen van dringende spoed die voortvloeien uit niet te voorziene omstandigheden, kan het gemeentecollege, op eigen initiatief, de in vorig lid bedoelde bevoegdheden van de gemeenteraad uitoefenen. Zijn besluit wordt medegedeeld aan de gemeenteraad, die er op zijn eerstvolgende vergadering akte van neemt.
   § 2. De gemeenteraad kan zijn bevoegdheden, bedoeld in paragraaf 1, overdragen aan het gemeentecollege, aan de directeur-generaal of aan een andere ambtenaar voor uitgaven die onder de gewone begroting vallen.
   De overdracht aan de directeur-generaal of aan een andere ambtenaar wordt beperkt tot de overheidsopdrachten en de concessies met een bedrag lager dan 2.000 euro, btw inbegrepen.
   § 3. De gemeenteraad kan zijn bevoegdheden, bedoeld in paragraaf 1, overdragen aan het gemeentecollege voor uitgaven die onder de buitengewone begroting vallen wanneer de waarde van de overheidsopdracht of de concessie lager is dan :
   1° 15.000 euro, btw niet meegerekend, in de gemeenten van minder dan vijftienduizend inwoners;
   2° 30.000 euro, btw niet meegerekend, in de gemeenten van vijftienduizend tot negenenveertigduizend negenhonderd negenennegentig inwoners;
   3° 60.000 euro in de gemeenten van vijftigduizend inwoners en meer.
   § 4. De Regering kan, telkens als de omstandigheden het verantwoorden, de bedragen bedoeld in de paragrafen 2 en 3 aanpassen.]120

Artikel 1222-3
  De gemeenteraad kiest de wijze waarop de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen of diensten worden gegund en stelt de voorwaarden vast.
  Hij kan die bevoegdheden voor de opdrachten die betrekking hebben op het dagelijks beheer van de gemeente overdragen aan het [21 gemeentecollege]21, binnen de perken van de daartoe op de [121 ...]121 begroting uitgetrokken kredieten.
  In gevallen van dringende spoed die voortvloeien uit niet te voorziene omstandigheden kan het [21 gemeentecollege]21 op eigen initiatief de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden van de raad uitoefenen. Zijn besluit wordt medegedeeld aan de gemeenteraad die er op zijn eerstvolgende vergadering akte van neemt.
  

Artikel 1222-4[122 § 1. Het gemeentecollege stelt de procedure in, gunt de overheidsopdracht of de concessie voor aanneming van werken of diensten en volgt de uitvoering ervan op.
   In de gevallen waarin en voor zover de onderhandeling met de inschrijvers toegelaten is, kan het gemeentecollege de voorwaarden van de overheidsopdracht of van de concessie, vóór de gunning, wijzigen. Dit wordt medegedeeld aan de gemeenteraad, die er op zijn eerstvolgende vergadering akte van neemt.
   Het gemeentecollege kan de overheidsopdracht of de concessie voor aanneming van werken of diensten in de loop van de uitvoering ervan wijzigen.
   § 2. Bij overdracht van bevoegdheden van de gemeenteraad aan de directeur-generaal of aan een andere ambtenaar overeenkomstig artikel L1222-3, § 2, worden de bevoegdheden van het gemeentecollege bedoeld in paragraaf 1 uitgeoefend door de directeur-generaal of de gemachtigd ambtenaar.
   § 3. Bij overdracht van bevoegdheden van de gemeenteraad aan het gemeentecollege, aan de directeur-generaal of aan een andere ambtenaar overeenkomstig artikel L1222-3, §§ 2 en 3, is de verplichting tot mededeling aan de gemeenteraad, bedoeld in paragraaf 1, lid 2, niet van toepassing.]122

Artikel 1222-5 [123 Bij overdracht van bevoegdheden van de gemeenteraad aan een andere ambtenaar dan de directeur-generaal overeenkomstig artikel L1222-3, § 2, is artikel L1125-10, lid 1, 1°, van toepassing op de gemachtigd ambtenaar.]123

Hoofdstuk 3. Gemeentewegen
Artikel 1223-1 De regering stelt de gewestwegen vast in de doortocht door de steden en de bebouwde delen van de plattelandsgemeenten na het advies te hebben ingewonnen van de gemeenteraad en het provinciecollege.
  Bij afstand door Gewest of provincie van bestaande wegen of delen ervan en mits instemming van de gemeenteraad worden de wegen beschouwd als vanaf dan deel uitmakend van de gemeentewegen. Die overdracht brengt de toewijzing om niet teweeg van de eigendom over die wegen, die op het tijdstip van de afstand in goede staat van onderhoud dienen te verkeren.

Titel 3. Bestuur van sommige gemeentediensten
Hoofdstuk 1. Gemeentebedrijven
Sectie 1. Gewone gemeentebedrijven
Artikel 1231-1 De gemeentelijke instellingen en diensten kunnen als bedrijven georganiseerd en beheerd worden buiten de algemene diensten van de gemeente om.

Artikel 1231-2 Het beheer van die bedrijven geschiedt volgens bedrijfs- en handelsmethodes.
  Het financiële werkjaar van de bedrijven valt met het kalenderjaar samen.
  De rekening van de bedrijven omvat de balans, de bedrijfsrekening en de winst- en verliesrekening jaarlijks vastgesteld op 31 december.
  De nettowinsten van de bedrijven worden jaarlijks in de gemeentekas gestort.
  De andere regels die het financiële beheer van de bedrijven eigen zijn, worden door de regering bepaald.

Artikel 1231-3 De ontvangsten en uitgaven van de gemeentebedrijven kunnen door een bijzondere rekenplichtige verricht worden. Die rekenplichtige is onderworpen aan dezelfde regels wat betreft de benoeming, de tuchtststraffen, de aansprakelijkheid en de als waarborg van zijn beheer te stellen zekerheden.

Artikel 1231-3 [124 De gewone gemeentebedrijven met een jaarlijkse netto-omzet van meer dan veertig miljoen euro waaraan openbare middelen ter beschikking worden gesteld, voeren, naast de boekhouding die hen opgelegd wordt bij de relevante wets- en regelgevende bepalingen, een boekhouding waaruit volgende zaken duidelijk blijken :
   a) de beschikbaarstellingen van openbare middelen die ze rechtstreeks krijgen van de overheden;
   b) de beschikbaarstellingen van openbare middelen die ze krijgen van de overheden via openbare bedrijven of financiële instellingen;
   c) de daadwerkelijke besteding van die openbare middelen. "
   Die gegevens maken volledig deel uit van de boekhouding voor het betrokken jaar en vallen onder artikel L3131-1, § 1, 6°.]124

Sectie 2. Autonome gemeentebedrijven
Artikel 1231-4 De regering bepaalt de activiteiten van industriële of commerciële aard waarvoor de gemeenteraad een autonoom gemeentebedrijf met rechtspersoonlijkheid kan oprichten.

Artikel 1231-5§ 1. De autonome gemeentebedrijven worden beheerd door een raad van bestuur en een directiecomité.
  § 2. De raad van bestuur is bevoegd om alle handelingen, nuttig en nodig voor de verwezenlijking van de doelstelling van het autonome gemeentebedrijf, te verrichten.
  De raad van bestuur ziet toe op het beheer door het directiecomité. Dat comité brengt regelmatig verslag uit aan de raad van bestuur.
  [125 De gemeenteraad wijst de leden van de raad van bestuur van het autonome gemeentebedrijf aan. De raad van bestuur bestaat uit maximum de helft van het aantal gemeenteraadsleden, zonder dat dat aantal achttien te boven mag gaan. De meerderheid van de raad van bestuur bestaat uit gemeenteraadsleden.
   [126 De bestuurders worden aangewezen naar evenredigheid van de provincieraad overeenkomstig de artikelen 167 en 168 van het Strafwetboek.
   Elke democratische politieke fractie die niet vertegenwoordigd is overeenkomstig het kiessysteem van evenredige vertegenwoordiging bedoeld in deze paragraaf, heeft recht op een zetel. In dit geval, zal de meerderheid in haar geheel een aantal zetels krijgen gelijk aan het aantal overblijvende zetels toegekend aan de politieke fracties die niet deel uitmaken van het meerderheidspact. In dit geval is het maximumaantal bestuurders zoals bepaald in het vorige lid niet van toepassing.
   Bij de berekening van die evenredigheid wordt geen rekening gehouden met genoemde politieke fractie(s) die niet zou(den) voldoen aan de beginselen van de democratie verwoord, onder andere, door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de aanvullende protocollen bij dit Verdrag van kracht in België, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden en de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd of van elke andere vorm van genocide, noch met degenen die bestuurder van een vereniging waren op het ogenblik van de feiten naar aanleiding waarvan ze veroordeeld werd wegens één van de overtredingen bepaald bij de wet van 30 juli 1981 of de wet van 23 maart 1995.]126
   De beheerders die de gemeente vertegenwoordigen, zijn niet van hetzelfde geslacht.
   De raad van bestuur kiest een voorzitter uit zijn leden.]125
  Bij staking van stemmen in de raad van bestuur, is de voorzittersstem doorslaggevend.
  § 3. Het directiecomité is belast met het dagelijks bestuur, de vertegenwoordiging wat dat bestuur betreft, evenals met de uitvoering van de beslissingen van de raad van bestuur. Het bestaat uit een afgevaardigd bestuurder en vier bestuurders-directeurs die door de raad van bestuur worden aangewezen.
  Het directiecomité wordt voorgezeten door de afgevaardigd bestuurder. Bij staking van stemmingen in het directiecomité is diens stem doorslaggevend.

Artikel 1231-6 Het toezicht op de financiële toestand en de jaarrekeningen van de autonome gemeentebedrijven wordt toevertrouwd aan een college van drie commissarissen die worden aangewezen door de gemeenteraad buiten de raad van bestuur van het bedrijf om en waarvan minstens één de hoedanigheid van lid van het instituut der bedrijfsrevisoren heeft.
  Laatstgenoemde uitgezonderd zijn alle leden van het college van de commissarissen lid van de gemeenteraad.

Artikel 1231-7 De gemeenteraadsleden wier mandaat eindigt, worden geacht van rechtswege ontslagnemend uit het autonome gemeentebedrijf te zijn.
  Alle mandaten in de verschillende organen van de autonome gemeentebedrijven eindigen bij de eerste vergadering van de gemeenteraad volgend op de installatie van de gemeenteraad.

Artikel 1231-8 § 1. De autonome gemeentebedrijven beslissen vrij, binnen de perken van hun doelstelling, over de aankoop, het gebruik en de vervreemding van hun materiële en immateriële goeden, de oprichting of de opheffing van zakelijke rechten op die goeden, evenals over de uitvoering van die beslissingen en de financieringswijze ervan.
  § 2. Zij kunnen rechtstreekse of onrechtstreekse participaties nemen in publiek- of privaatrechtelijke vennootschappen, verenigingen en instellingen, hierna de dochterondernemingen genoemd, waarvan het maatschappelijk doel verenigbaar is met hun doelstelling.
  Ongeacht het belang van de inbreng van de verschillende partijen in de samenstelling van het maatschappelijk kapitaal beschikt het autonome gemeentebedrijf over de meerderheid der stemmen en neemt in de organen van de dochterondernemingen het voorzitterschap waar.
  De gemeenteraadsleden die als bestuurder of commissaris in de organen van een autonoom gemeentebedrijf zetelen mogen geen enkel bezoldigd mandaat als bestuurder of commissaris bekleden noch een activiteit in loonverband uitoefenen in een dochteronderneming van dat bedrijf.

Artikel 1231-9§ 1. [127 De gemeente sluit een beheerscontract met het autonome gemeentebedrijf. Dit contract bepaalt minstens de aard en de opdrachten die het zal moeten uitoefenen, alsmede de wijzers voor de evaluatie van de uitvoering van zijn opdrachten. Het beheerscontract geldt voor drie jaar en kan verlengd worden.]127
  De raad van bestuur stelt jaarlijks een bedrijfsplan op waarin de doelstellingen en de strategie op middellange termijn van het autonoom gemeentebedrijf vastgesteld worden, evenals hij een activiteitenverslag opstelt. Het bedrijfsplan en het activiteitenverslag worden aan de gemeenteraad overgemaakt.
  § 2. De gemeenteraad kan te allen tijde de raad van bestuur om een verslag over de activiteiten van het autonome gemeentebedrijf of over sommige van die verslagen verzoeken.

Artikel 1231-10 De artikelen 63, 130 tot en met 144, 165 tot en met 167, 517 tot en met 530, 538, 540 en 561 tot en met 567 van het Wetboek van vennootschappen gelden voor de autonome gemeentebedrijven, tenzij daar bij het eerste deel van dit Wetboek uitdrukkelijk van afgeweken wordt.

Artikel 1231-11 De autonome gemeentebedrijven zijn onderworpen aan de wet van 17 juli 1975 betreffende de boekhouding en de jaarrekeningen van de ondernemingen.

Artikel 1231-12 [128 De gewone gemeentebedrijven met een jaarlijkse netto-omzet van meer dan veertig miljoen euro waaraan openbare middelen ter beschikking worden gesteld, voeren, naast de boekhouding die hen opgelegd wordt bij de relevante wets- en regelgevende bepalingen, een boekhouding waaruit volgende zaken duidelijk blijken :
   a) de beschikbaarstellingen van openbare middelen die ze rechtstreeks krijgen van de overheden;
   b) de beschikbaarstellingen van openbare middelen die ze krijgen van de overheden via openbare bedrijven of financiële instellingen;
   c) de daadwerkelijke besteding van die openbare middelen.
   De autonome gemeentebedrijven met een jaarlijkse netto-omzet van meer dan veertig miljoen euro waaraan bijzondere of uitsluitende rechten zijn toegekend door een overheid of die belast zijn met het beheer van een dienst van algemeen economisch belang in de zin van artikel 86, § 1, van het EG-Verdrag en die een vergoeding of een andere vorm van compensatie krijgen voor die dienst en die tegelijk andere activiteiten uitoefenen, moeten daarnaast een gescheiden boekhouding voeren.
   De gescheiden boekhouding moet de verschillende activiteiten van hetzelfde bedrijf en de financiële en organisatorische structuur weergeven zodat daaruit duidelijk blijkt :
   a) welke kosten en opbrengsten met de verschillende activiteiten verband houden;
   b) volgens welke methoden, tot in bijzonderheden, de kosten en opbrengsten aan de verschillende activiteiten worden toegerekend.
   Die boekhouding, zoals hierboven nader omschreven, moet aan de Waalse Regering worden overgemaakt binnen de drie maanden na goedkeuring ervan door de betrokken organen van de vereniging.]128

Hoofdstuk 2. [129 Begraafplaatsen en lijkbezorging]129
Artikel 1232-0 [130 Dit hoofdstuk is niet van toepassing in het Duitstalige taalgebied]130

Sectie 1. [129 Begripsomschrijving]129
Artikel 1232-1[129 Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder :
  1° begraving : plaatsing in een al dan niet geconcedeerde grond van een doodskist die het stoffelijk overschot bevat, of van een asurn ofwel in de aarde, ofwel in een grafkelder of in een columbariumcel;
  2° crematie : handeling om de lijken in de as te leggen in een crematorium;
  3° traditionele begraafplaats : plaats beheerd door een openbare beheerder met tot doel elke wijze van lijkbezorging bedoeld in dit decreet op te nemen;
  4° asbegraafplaats : plaats beheerd door een openbare beheerder en bestemd voor de verstrooiing van as en voor de inhumatie van urnen;
  5° intergemeentelijke begraafplaats : traditionele of asbegraafplaats die voor verschillende gemeenten gemeen is;
  6° opgraving : wegname van een doodskist of van een asurn uit de begraafplaats;
  7° graf : plaats [131 bestemd om het stoffelijk overschot op te vangen]131 voor de duur bepaald bij of krachtens dit decreet;
  8° wijze van lijkbezorging : wijze waarop het stoffelijk overschot vernietigd wordt, met name door natuurlijke ontbinding of crematie;
  9° belanghebbende : de houder van de concessie, zijn [131 rechthebbenden]131 of begunstigden maar ook elke niet-verwante persoon, administraties, verenigingen betrokken bij een monument dat een historische of artistieke waarde heeft;
  10° persoon bevoegd om tot de begrafenis over te gaan : persoon die via testament door de overledene aangewezen is, of, zoniet, één van zijn [131 ...]131 rechthebbenden of, zoniet, de persoon die gedurende de laatste periode van het leven van de overledene met hem nauwe en frequente affectiebanden heeft onderhouden zodat hij zijn laatste wil wat betreft zijn wijze van lijkbezorging heeft kunnen kennen;
  11° doodsbeenderhuisje; gesloten geheugensmonument gelegen in de begraafplaats waar de beenderen of as van de overledenen worden verzameld nadat hun graf beëindigd is;
  12° herschikking : handeling om een openbare bestemming opnieuw te geven;
  13° grafkelder : bouwwerk bestemd om één of meer doodskisten of één of meer asurnen te bevatten;
  14° naaste familieleden : echtgenoot, wettelijke samenwonende, bloed- en aanverwanten of vrienden;
  15° [131 thanatopraxie : hygiënische zorgen en opmaak van een overledene kort na zijn overlijden, hetzij om diens lichaam en gezicht een natuurlijker uitzicht te geven in afwachting van de kisting, hetzij om aan sanitaire behoeften te voldoen, aan behoeften in verband met internationaal vervoer of in verband met de identificatie van het stoffelijke overschot, hetzij het verloop van onderwijs- en onderzoeksactiviteiten mogelijk te maken;]131
  16° behoeftige : persoon die onbemiddeld is of die onvoldoende middelen heeft om zijn elementaire behoeften te dekken overeenkomstig de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie;
  17° openbare beheerder : een gemeente, een autonoom gemeentebedrijf of een intercommunale;
  18° verwaarlozing : onderhoudsverzuim van een graf dat doorlopend onzindelijk, door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is of dat niet voorzien is van de graftekens vereist in het reglement goedgekeurd door de openbare beheerder;]129
  [131 19° rechthebbende : de echtgenoot of de wettelijke samenwonende of, in voorkomend geval, de bloed- of aanverwanten in de eerste graad of, in voorkomend geval, de bloed- of aanverwanten in de tweede graad of, in voorkomend geval, de bloed- of aanverwanten tot de vijfde graad.]131

Sectie 2. [129 Begraafplaatsen]129
  Onderafdeling 1. - [129 Gemeentelijke of intergemeentelijke begraafplaatsen en crematoria]129

Artikel 1232-2[129 § 1. Elke gemeente beschikt over minstens een traditionele begraafplaats. Verschillende gemeenten kunnen zich evenwel verenigen om een intergemeentelijke begraafplaats te delen. Er kan een asbegraafplaats opgericht worden.
  Enkel een openbare beheerder kan een crematorium rechtstreeks of in het kader van een openbaar-privaat partnerschap oprichten, uitbaten en beheren.
  Elke openbare beheerder houdt een register van de begraafplaatsen waarin alle verrichtingen bepaald bij of krachtens dit decreet worden opgenomen.
  De Regering bepaalt het model en de inhoud van het register van de begraafplaatsen.
  § 2. De openbare beheerder behoudt de controle inzake oprichting, uitbating en beheer van de crematoria ongeacht de gebruikte wijze van contractueel of institutioneel partnerschap. In dit laatste geval beschikt de openbare beheerder over het voorzitterschap en over de meerderheid van de mandaten binnen de beheersorganen, aangezien laatstgenoemden slechts kunnen beraadslagen als de openbare vertegenwoordigers onder de aanwezige mandatarissen in de meerderheid zijn.
  § 3. Elk crematorium beschikt over een perceel voor de inhumatie van de asurnen, over een asweide en over een columbarium.
  Elke traditionele begraafplaats beschikt over een perceel voor de begraving van de asurnen, over een asweide en over een doodsbeenderhuisje. De openbare beheerder zorgt voor hun onderhoud.
  [132 In afwijking van het eerste en van het tweede lid, kunnen de gemeente en de beheerder van een crematorium met aangrenzende begraafplaatsen, een overeenkomst sluiten betreffende het gezamenlijk gebruik van het urnenveld, de strooiweide en het columbarium.]132
  Alleen een openbare beheerder wordt ertoe gemachtigd om een columbarium dat een openbare infrastructuur vormt, te vestigen en te beheren.
  § 4. De openbare beheerder legt een stille kinderweide voor tussen de 106e en de 180e dag van de zwangerschap doodgeboren foetussen en voor kinderen. Hij kan eveneens een perceel inrichten voor het naleven van het ceremonieel van begrafenissen en lijkvorming van de erkende erediensten. Die percelen worden in de begraafplaats opgenomen; er is geen fysische scheiding mogelijk tussen laatstgenoemden en de rest van de begraafplaats.
  Elke begraving of crematie geschiedt met inachtneming van de bepalingen van dit decreet.
  § 5. Behalve toekenning van een concessie is de inhumatie, het verstrooien van as en het plaatsen in columbarium kosteloos voor de behoeftigen, voor de personen opgenomen in het bevolkingsregister, het vreemdelingenregister of het wachtregister van de gemeente.]129

Artikel 1232-3[133 § 1. De beslissing van de gemeenteraad of van het bevoegde orgaan van het autonome gemeentebedrijf of van de intercommunale betreffende de oprichting of de uitbreiding van een traditionele begraafplaats of een asbegraafplaats, wordt onderworpen aan de goedkeuring van de provinciegouverneur. De beslissing gaat gepaard met een dossier dat een liggingsplan, een intern plan van aanleg alsmede een ontwerp van reglement omvat.
   Als de oprichting of de uitbreiding van een traditionele begraafplaats gepaard gaat met een herbestemming van de oude begraafplaats, bezorgt de gemeenteraad of het bevoegde orgaan van het autonome gemeentebedrijf of het bevoegde orgaan van de intercommunale ook een herbestemmingsplan ervan.
   De beslissing van de provinciegouverneur wordt gegrond op de adviezen van de organen die de Waalse Regering aanwijst. Onder de aangewezen organen wijst de Waalse Regering degene aan waarvan het vereiste advies eensluidend moet zijn.
   Het eerste tot het derde lid zijn van toepassing op de procedure voor de oprichting van een crematorium.
   § 2. De Regering stelt de criteria vast voor de oprichting en de exploitatie van de crematoria en de criteria voor de oprichting, de uitbreiding en de aanleg van de traditionele begraafplaatsen of in de asbegraafplaatsen. Ze organiseert de controle op de naleving van deze criteria.]133

Artikel 1232-4 [129 De begraafplaatsen en de crematoria worden zo omheind dat de doorgang en het zicht voor zover mogelijk belemmerd worden.]129

Artikel 1232-5 [129 Gemeentelijke begraafplaatsen en crematoria vallen onder het gezag, de ordehandhaving en het toezicht van de gemeenteoverheden, die erop toeziet dat er geen wanorde heerst, dat er geen handelingen in strijd met de eerbied voor de doden worden verricht en dat er geen opgraving plaatsheeft zonder verlof van de burgemeester, overeenkomstig artikel 133, tweede lid, van de Nieuwe Gemeentewet.
  Op de intergemeentelijke begraafplaatsen en in de intergemeentelijke crematoria worden de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden uitgeoefend door de overheid van de gemeente waar de begraafplaats of het crematorium ligt.]129

Artikel 1232-6[134 § 1. Wanneer nieuwe voor begravingen of verstrooiing bestemde ruimten aangelegd zijn, bepaalt de gemeenteraad of het bevoegde orgaan van het autonoom gemeentebedrijf of van de intercommunale de datum vanaf welke de begravingen en verstrooiingen in de oude begraafplaatsen of gedeelten van begraafplaatsen stopgezet zullen worden.
   Deze worden in de staat gelaten waarin zij zich bevinden; gedurende ten minste vijf jaar mag er generlei gebruik van worden gemaakt.
   De beslissing tot staking van begravingen en verstrooiingen wordt bij de ingang van de begraafplaats en, in voorkomend geval, in de nabijheid van het betrokken gedeelte, tot zijn uiteindelijke sluiting aangeplakt.
   § 2. Bij het verstrijken van de in § 1 bepaalde termijn, beslist de gemeenteraad of het bevoegde orgaan van het autonome gemeentebedrijf of van de intercommunale een herbestemming te geven aan de gronden van de oude begraafplaatsen of gedeelten van begraafplaatsen. Dat besluit wordt onderworpen aan de bepalingen van artikel L1232-3.
   § 3. Wanneer er geen beslissing is die bepaalt vanaf welke datum niet langer meer begraven wordt, kan de gemeenteraad of het bevoegde orgaan van het autonoom gemeentebedrijf of van de intercommunale eveneens beslissen een herbestemming te geven aan een oude begraafplaats of gedeelten van een begraafplaats als er ten minste vijf jaar zijn verlopen na de laatste begraving op deze begraafplaats, waarbij de inschrijving in het begraafplaatsregister als bewijs geldt.
   In het geval bedoeld in het eerste lid kan het besluit van de gemeenteraad of de beslissing van het bevoegde orgaan van het autonome gemeentebedrijf of van de intercommunale om een herbestemming te geven aan de begraafplaats of aan de gedeelten van de begraafplaats, pas in werking treden een jaar nadat het besluit of de beslissing is genomen en voor zover een afschrift ervan gedurende een jaar bij de ingang van de begraafplaats en bij het gedeelte ervan is aangeplakt.
   De bepalingen van paragraaf 2 zijn eveneens van toepassing.]134

  Onderafdeling 2. - [129 Concessies]129

Artikel 1232-7[129 De gemeenteraad of het bevoegde orgaan van het autonome gemeentebedrijf of van de intercommunale kan concessies toekennen in de traditionele begraafplaatsen of in de asbegraafplaatsen. De concessies kunnen betrekking hebben op :
  1° een perceel in volle grond;
  2° een perceel met grafkelder;
  3° [135 een oud graf waaraan een einde wordt gemaakt overeenkomstig de artikelen L1232-8 of L1232-12 en dat, na afloop van de aanplaktermijn, het voorwerp heeft uitgemaakt van een sanering van de gemeentelijke beheerder;]135
  4° een columbariumcel.
  De concessies zijn onoverdraagbaar.
  Wanneer het gaat om een gemeentelijke begraafplaats, kan de gemeenteraad die bevoegdheid aan het gemeentecollege opdragen.
  De titularis van de concessie kan tijdens zijn leven of bij schriftelijke of testamentaire beschikkingen de lijst van de begunstigden van de concessie opmaken en wijzigen. Deze lijst wordt overgemaakt aan het gemeentebestuur om in het register van de begraafplaatsen te worden opgenomen.
  Na het overlijden van de titularis van de concessie kunnen de begunstigden in onderlinge overeenstemming de bestemming van de niet-aangeduide plaatsen of van de aangeduide plaatsen die vrij zijn geworden, bepalen. Bij gebrek aan overeenstemming kunnen de rechthebbenden van de titularis van de concessie de bestemming van de niet-aangeduide plaatsen of van de aangeduide plaatsen die vrij zijn gekomen, bepalen.
  [135 De rechthebbenden van de overledenen die in het geconcedeerde graf rusten, kunnen het stoffelijk overschot van verschillende lijken die sinds meer dan dertig jaar begraven zijn, in éénzelfde doodskist laten verzamelen. Ze kunnen ook as die sinds meer dan tien jaar begraven is, laten verzamelen. In beide gevallen wordt de toestemming van de Burgemeester vereist en wordt ze in het register van de begraafplaatsen overgeschreven.]135
  Bij gebrek aan lijst van de begunstigden van de concessie mag éénzelfde concessie slechts dienen voor de titularis, zijn echtgenoot, zijn wettelijke samenwonende, [135 en]135 zijn bloed- of aanverwanten [135 ...]135.
  Eenzelfde concessie mag slechts dienen voor de leden van een of meer religieuze gemeenschappen, evenals voor de personen die daartoe ieder hun wil te kennen geven bij de gemeentelijke overheid.
  Wanneer iemand overlijdt terwijl hij op dat ogenblik een feitelijk gezin vormde, kan de overlevende een concessie aanvragen.
  De concessieaanvraag mag worden ingediend ten behoeve van derden.]129

Artikel 1232-8[129 § 1. De concessies worden voor minstens tien jaar en voor hoogstens dertig jaar verleend.
  § 2. Minstens één jaar vóór het einde van de concessie of van de verlenging ervan, maakt de burgemeester of zijn gemachtigde of het bevoegde orgaan van het autonome gemeentebedrijf of van de intercommunale een akte op waarbij erop gewezen wordt dat hem voor de datum die hij bepaalt een aanvraag om hernieuwing moet worden gericht.
  Een afschrift van de akte wordt toegezonden aan de titularis van de concessie of, als hij overleden is, aan zijn [136 ...]136 rechthebbenden.
  Een afschrift van de akte blijft minstens een jaar lang bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt.
  § 3. Op aanvraag van enige belanghebbende die erom verzoekt vóór de bepaalde tijd verstreken is, kunnen opeenvolgende hernieuwingen worden toegestaan.
  De hernieuwingen kunnen enkel geweigerd worden indien de belanghebbende onvoldoende financiële waarborgen voor het onderhoud van de concessie kan voorleggen of als de verwaarlozing vastgesteld is overeenkomstig artikel L1232-12 op het moment van de hernieuwingsaanvraag [136 en als het graf, bij het verstrijken van de in § 1 bepaalde termijn, niet hersteld is]136.
  De regering kan verenigingen met rechtspersoonlijkheid, opgericht met het doel de financiële waarborgen voor te leggen, erkennen en kan regels met betrekking tot die waarborgen vaststellen.
  Geen hernieuwing mag voor langere tijd dan de oorspronkelijke concessie worden toegestaan.
  § 4. [136 Op aanvraag van enige belanghebbende die erom verzoekt vóór de vastgestelde tijd verstreken is, wordt de concessie hernieuwd vanaf elke nieuwe begraving in de concessie.]136 Ingeval er geen hernieuwing wordt aangevraagd tussen de datum van de laatste bijzetting in de concessie en het verstrijken van de periode waarvoor deze werd verleend, blijft het graf bestaan gedurende een termijn van vijf jaar die begint te lopen op de datum van het overlijden, indien dit overlijden zich minder dan vijf jaar vóór het verstrijken van de concessie heeft voorgedaan.]129

Artikel 1232-9 [129 De gemeenteraad of het bevoegde orgaan van het autonome gemeentebedrijf of van de intercommunale bepaalt het tarief en de voorwaarden voor de toekenning van de concessies en hun hernieuwing.
  In de gevallen bedoeld in artikel L1232-8, § 3, eerste lid en § 4, wordt de retributie, die door de openbare beheerder gevorderd kan worden, proportioneel berekend op het aantal jaren dat de vervaldatum van de vorige periode overschrijdt.]129

Artikel 1232-10[137 De altijddurende concessies die vóór de inwerkingtreding van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging verleend worden, vervallen en komen aan de openbare beheerder toe, die daarover opnieuw kan beschikken, nadat een akte van de burgemeester of diens gemachtigde, of van het bevoegde orgaan van het autonome gemeentebedrijf of van de intercommunale, minstens een jaar lang bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats wordt uitgehangen, en onverminderd een hernieuwingsaanvraag die hem moet worden gericht vóór het einde van de aanplakking. Een afschrift van de akte wordt toegezonden aan de titularis van de concessie of, als hij overleden is, aan zijn rechthebbenden.
   De hernieuwingen geschieden kosteloos.]137

Artikel 1232-11[129 Wanneer toepassing wordt gemaakt van artikel L1232-6, wordt een perceel van dezelfde grootte als het geconcedeerde op de nieuwe begraafplaats voorbehouden als enige belanghebbende daartoe een aanvraag indient voor de datum bedoeld [138 in paragraaf 1, eerste lid, of in paragraaf 3, tweede lid]138 van dat artikel.
  De gemeenteraad of het bevoegde orgaan van het autonome gemeentebedrijf of van de intercommunale bepaalt de voorwaarden voor de overdracht.]129

Artikel 1232-12 [129 Het onderhoud van de graven op geconcedeerde grond behoort tot elke belanghebbende bedoeld in artikel L1232-1, 9°.
  De verwaarlozing wordt geconstateerd in een akte van de burgemeester of zijn gemachtigde, of van het bevoegde orgaan van het autonome gemeentebedrijf of van de intercommunale. Een afschrift van de akte blijft een jaar lang bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt.
  Bij niet-herstelling bij het verstrijken van die termijn komt het graf aan de openbare beheerder toe die daarover opnieuw kan beschikken.]129

Sectie 3. [129 Begraafplaatsen, wijzen van lijkbezorging en begrafenisceremonieel]129
  Onderafdeling 1. - [129 Kisting en vervoer van lijken]129

Artikel 1232-13[129 De lijken worden in een doodskist geplaatst.
  Een [139 thanatopraxie]139 , voorafgaandelijk aan de kisting, kan in de door de Regering bepaalde gevallen toegelaten worden.
  [139 ...]139
  Het gebruik van doodskisten, foedralen, doodswaden, producten en procédés die de natuurlijke en normale ontbinding van het lijk of de crematie beletten, is verboden.
  De regering omschrijft de in het voorgaande lid bedoelde voorwerpen en procédés, alsook de voorwaarden waaraan de doodskisten beantwoorden.]129

Artikel 1232-14 [129 De burgemeester of zijn gemachtigde mag de kisting bijwonen.]129

Artikel 1232-15 [129 Het vervoer van de lijken wordt op waarde en decente wijze uitgevoerd met een lijkwagen of een daartoe speciaal uitgeruste wagen Het vervoer kan worden uitgevoerd zodra de arts die het overlijden vastgesteld heeft, een attest heeft opgemaakt, waarin wordt verklaard dat het gaat om een natuurlijk overlijden en dat er geen risico voor de menselijke gezondheid bestaat.
  Het toezicht op lijkstoeten berust in ieder geval bij de gemeenteoverheid, die zorg draagt dat zij ordelijk, welvoeglijk en met de aan doden verschuldigde eerbied verlopen.]129

Artikel 1232-16 [129 De begraafplaatsen van de behoeftigen moeten decent zijn en overeenstemmen met de laatste wil bedoeld in artikel L1232-17, § 2.
  De kosten van de burgerlijke verrichtingen met uitzondering van de niet-confessionele culturele of filosofische plechtigheden van de behoeftigen zijn ten laste van de gemeente van het Franse taalgebied waarin de overledene ingeschreven is in het bevolkingsregister, het vreemdelingenregister of het wachtregister van de gemeente of, bij gebrek, waarin het overlijden is gebeurd.]129

Artikel 1232-17[129 § 1. De wijzen van lijkbezorging zijn de volgende :
  1° de begraving;
  2° het verstrooien of bewaren van de as na crematie;
  3° elke ander wijze van lijkbezorging bepaald door de Waalse Regering.
  § 2. Tijdens zijn leven kan elke persoon de ambtenaar van de burgerlijke stand vrijwillig en schriftelijk in kennis stellen van zijn laatste wilsbeschikking. De akte van de laatste wilsbeschikking kan de wijze van lijkbezorging, de bestemming van de as na de crematie, het al dan niet-confessionele ceremonieel voor de bijzetting alsmede het bestaan van een uitvaartcontract betreffen. [140 In de akte van de laatste wilsbeschikking kan worden vermeld of, na afloop van de concessie, de as in de urn, die in een columbarium geplaatst is of die begraven is, in het daartoe bestemde perceel wordt verstrooid, in plaats van een overbrenging naar het doodsbeenderhuisje.]140
  Deze laatste wilsbeschikking wordt gelijkgesteld met de aanvraag om verlof tot crematie voorzien in artikel L1232-23, § 1, eerste lid, of met de akte voorzien in artikel L1232-23, § 2.
  Indien het overlijden in een andere gemeente dan die van de hoofdverblijfplaats heeft plaatsgehad, moet de gemeente van de hoofdverblijfplaats zonder verwijl de gemeente van overlijden, op haar aanvraag, de informatie betreffende de in het eerste lid bedoelde laatste wilsbeschikking overzenden.
  Bij gebrek aan akte van de laatste wilsbeschikking van de overledene rust de keuze van de wijze van lijkbezorging, van de bestemming van de as na de crematie [140 , van de bestemming van de as na afloop van de concessie]140 en van het confessionele of filosofische ceremonieel voor de bijzetting op de persoon bevoegd om te voorzien in de bijzetting.
  § 3. Levenloos geboren foetussen, die geboren zijn tussen de 106e en de 180e dag van de zwangerschap, worden op verzoek van de ouders hetzij begraven op de stille kinderweide, hetzij gecremeerd. In geval van crematie wordt de as verstrooid op de stille kinderweide. Het vervoer van de foetussen naar de begravings- of verstrooiingsplaats gebeurt op decente wijze.]129

  Onderafdeling 2. - [129 Begravingen]129

Artikel 1232-17[129 [141 Wanneer het overlijden in een gemeente van het Franse taalgebied plaatsvindt, wordt een kosteloze vergunning voor de begraving van het stoffelijk overschot verleend door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar het overlijden vastgesteld is. De ambtenaar van de burgerlijke stand kan een specifieke schriftelijke vergunning verlenen aan een of verschillende beambten van het gemeentebestuur om de begraving toe te laten.
   Wanneer het overlijden in het buitenland plaatsvindt, verklaart de procureur des Konings van het arrondissement waar, hetzij het graf, hetzij de hoofdverblijfplaats van de overledene zich bevindt, of hij zich tegen de begraving van het stoffelijk overschot verzet of niet.]141
  Wat betreft de begraving van het stoffelijk overschot van een persoon overleden in een gemeente van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, van het Nederlandstalige taalgebied of het Duitstalige taalgebied, vervangt de begravingvergunning verleend door de overheid die bevoegd is om de begravingvergunning toe te kennen, de begravingvergunning in de zin van het vorige lid.]129

Artikel 1232-18 [129 § 1. Enkel op gemeentelijke of intergemeentelijke begraafplaatsen mag worden begraven.
  § 2. Op particuliere begraafplaatsen die bestaan op het tijdstip waarop dit decreet in werking treedt voor zover begraven werd sinds de inwerkingtreding van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, mag echter verder worden begraven.
  Voor particuliere begraafplaatsen gelden de artikelen L1232-4, L1232-5, L1232-19 eerste lid, en L1232-20.
  § 3. Afwijkingen van het bepaalde in § 1 kunnen worden toegestaan door de Regering, op voorstel van de burgemeester van de gemeente waar de begraving zal plaatshebben.
  De Regering mag de afwijking slechts toestaan op een op godsdienstige of filosofische overwegingen berustend verzoek, behalve als redenen van salubriteit zulks niet toelaten.]129

Artikel 1232-19 [129 In volle grond worden de doodskisten horizontaal begraven in een afzonderlijke kuil, op een diepte van ten minste vijftien decimeter. In volle grond worden de urnen begraven in een afzonderlijke kuil, op een diepte van ten minste acht decimeter.
  De gemeenteraad, het autonome gemeentebedrijf of de intercommunale bepaalt de tussenruimte tussen de kruilen.]129

Artikel 1232-20 [129 De doodskisten en urnen worden in grafkelders bijgezet op een diepte van ten minste zes decimeter.
  Het aanleggen van graven boven de grond is verboden.
  Bijzetting in bouwwerken boven de grond die bestaan op het tijdstip waarop dit decreet in werking treedt, mag nochtans verder plaatshebben zoals in het verleden.]129

Artikel 1232-21[129 Een niet-geconcedeerd graf wordt gedurende minstens vijf jaar bewaard.
  Het niet-geconcedeerde graf mag slecht weggenomen worden nadat een afschrift van de beslissing tot wegneming [142 , aan het einde van voornoemde periode van vijf jaar]142 gedurende één jaar bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt is.
  [142 Bij gebruik van niet-geconcedeerde grondpercelen voor nieuwe begravingen en als er ten minste vijf jaar zijn verlopen na de laatste begraving op deze begraafplaats, wordt dan gedurende een jaar een bericht aangeplakt aan de toegangen tot die gronden en aan de ingang van de begraafplaats. Dit bericht geeft kennis aan de belanghebbenden van de termijn gedurende welke zij de graftekens mogen wegnemen; bij het verstrijken van die termijn of van de verlenging besloten door het gemeentecollege, het bevoegde orgaan van het autonome gemeentebedrijf of van de intercommunale, worden de materialen eigendom van de openbare beheerder.]142
  Onverminderd de akte van de laatste wilsbeschikking bedoeld in artikel L1232-17, beslist de gemeenteraad of het bevoegde orgaan van het autonome gemeentebedrijf of van de intercommunale welke bestemming dient gegeven te worden aan binnen de omheining van de begraafplaats aangetroffen stoffelijke resten. De stoffelijke overschotten worden ofwel in een doodsbeenderhuisje neergezet, ofwel gecremeerd en de as wordt ofwel in het daartoe bestemde perceel verstrooid ofwel in een doodsbeenderhuisje neergezet. De gemeente vermeldt deze verrichtingen in het register van de begraafplaatsen.]129

  Onderafdeling 3. - [129 Crematie]129

Artikel 1232-22[129 § 1. [143 Voor crematie is een verlof vereist, dat wordt verleend door de ambtenaar van de burgerlijke stand die het overlijden heeft vastgesteld, indien dat overlijden in een gemeente van het Franse taalgebied heeft plaatsgehad.
   De ambtenaar van de burgerlijke stand kan een specifieke schriftelijke vergunning verlenen aan een of verschillende beambten van het gemeentebestuur om de begraving toe te laten. Wanneer het overlijden in het buitenland plaatsvindt, verklaart de procureur des Konings van het arrondissement waar, hetzij het crematorium, hetzij de hoofdverblijfplaats van de overledene zich bevindt, of hij tegen de verbranding van het stoffelijk overschot zich verzet of niet.]143
  Wat betreft de crematie van het stoffelijk overschot van een persoon overleden in een gemeente van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, van het Nederlandstalige taalgebied of het Duitstalige taalgebied, vervangt de crematievergunning verleend door de overheid die bevoegd is om de crematievergunning toe te kennen, de crematievergunning in de zin van het vorige lid.
  § 2. Voor crematie na opgraving is het bij artikel L1232-5 bedoelde verlof tot opgraving vereist.
  Na het verlenen van het verlof tot opgraving wordt de behoorlijk gemotiveerde aanvraag [143 ...]143 tot crematie door de ambtenaar van de burgerlijke stand doorgestuurd aan de procureur des Konings van het arrondissement van de plaats waar het crematorium of de hoofdverblijfplaats van de aanvrager is gevestigd, van de plaats van overlijden of van de plaats waar het stoffelijk overschot begraven is.
  Bij deze aanvraag om verlof dient in voorkomend geval een attest van registratie in de bevolkingsregisters van de laatste wilsbeschikking van de overledene inzake de wijze van lijkbezorging gevoegd te worden.
  De procureur des Konings aan wie de vraag gericht is, kan aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats waar het overlijden vastgesteld werd, vragen hem een dossier dat het in artikel 77 of in artikel 81 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde attest bevat, over te zenden. Indien dit attest ontbreekt, wordt daarvan door de betrokken ambtenaar de reden opgegeven.
  [143 De procureur des Konings die de aanvraag tot crematie heeft ontvangen, verklaart of hij tegen de verbranding van het stoffelijk overschot zich verzet of niet.]143 ]129

Artikel 1232-23 [129 § 1. Iedere aanvraag om verlof wordt ondertekend door degene die bevoegd is om in de lijkbezorging te voorzien of door zijn gemachtigde.
  Een akte, die voldoet aan de voorwaarden inzake bekwaamheid en gesteld is in de vorm van akten van uiterste wilsbeschikking, waarbij de overledene de uitdrukkelijke wens te kennen geeft zijn stoffelijk overschot te doen verbranden, kan als aanvraag om verlof gelden.
  § 2. Het verlof wordt door de ambtenaar van de burgerlijke stand of door de procureur des Konings geweigerd als de overledene in een akte, die voldoet aan de voorwaarden inzake bekwaamheid en gesteld is in de vorm van de akten van uiterste wil, zijn voorkeur voor een andere wijze van teraardebestelling te kennen heeft gegeven, of als hij kennis heeft gekregen van het verzoek bedoeld in § 4 van dit artikel.
  § 3. Onverminderd het bepaalde in § 2 van artikel L1232-24, mag het verlof niet verleend worden voor het verstrijken van een termijn van vierentwintig uren na opmaking van het attest bedoeld in artikel L1232-15.
  § 4. Iedere persoon die bij het verlenen of de weigering van het verlof in de zin van artikel L1232-1, 9°, belang heeft, kan daartoe bij de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg een verzoek indienen.
  De bevoegde voorzitter is die van de plaats waar de vergunningsaanvraag is ingediend. Van het verzoek wordt kennis gegeven aan de partijen, die bij het verlenen of de weigering van het verlof belang hebben, alsmede aan de ambtenaar van de burgerlijke stand of aan de procureur des Konings, bij wie de aanvraag om verlof werd ingediend.
  Het verzoek wordt behandeld en beoordeeld als in kort geding, het openbaar ministerie gehoord.]129

Artikel 1232-24 [129 § 1. Bij de aanvraag om verlof wordt een attest gevoegd waarin de behandelende geneesheer of de geneesheer die het overlijden heeft vastgesteld, vermeldt of het overlijden te wijten is aan een natuurlijke of gewelddadige of verdachte of niet vast te stellen oorzaak.
  Geldt de aanvraag het lijk van een in een gemeente van het Franse taalgebied overleden persoon, en heeft de in het bovenstaand lid bedoelde geneesheer bevestigd dat het een natuurlijk overlijden betreft, dan wordt bovendien het verslag bijgevoegd van een beëdigd geneesheer door de ambtenaar van de burgerlijke stand aangesteld om de doodsoorzaken na te gaan, in welk verslag wordt vermeld of het overlijden te wijten is aan een natuurlijke of gewelddadige of verdachte of niet vast te stellen oorzaak.
  Het ereloon en alle daaraan verbonden kosten van de door de ambtenaar van de burgerlijke stand aangestelde geneesheer vallen ten laste van de gemeente van het Franse taalgebied waarin de overledene in het bevolkingsregister, in het vreemdelingenregister of in het wachtregister ingeschreven is, of zoniet, in de gemeente waarin het overlijden gebeurd is.
  § 2. De ambtenaar van de burgerlijke stand zendt het dossier aan de procureur des Konings van het arrondissement wanneer omstandigheden het vermoeden van een gewelddadig of verdacht of niet vast te stellen oorzaak van overlijden wettigen of wanneer de geneesheer in een van de onder § 1 voorgeschreven documenten, niet heeft kunnen bevestigen dat er geen tekens of aanwijzingen van een gewelddadige of verdachte of niet vast te stellen oorzaak van overlijden zijn.
  In dat geval kan verlof tot crematie eerst worden verleend nadat de procureur des Konings aan de ambtenaar van de burgerlijke stand heeft laten weten dat hij er zich niet tegen verzet.]129

Artikel 1232-25 [129 De procureur des Konings handelt zoals voorgeschreven is in artikel 81 van het Burgerlijk Wetboek.
  De familie of de persoon die bevoegd is om in de lijkbezorging te voorzien, kan de lijkschouwing steeds doen bijwonen door een geneesheer van haar of zijn keuze.]129

Artikel 1232-26 [129 § 1. De as van de gecremeerde lijken kan in urnen worden geplaatst die binnen de omheining van de begraafplaats :
  1° ofwel begraven worden in een niet-geconcedeerde grond, in een geconcedeerde grond of in een bestaand graf waarvan de concessie verstreken is of waarvan de verwaarlozing vastgesteld is overeenkomstig artikel L1232-12;
  2° hetzij in een columbarium worden bijgezet.
  De as van gecremeerde lijken kan :
  1° hetzij worden uitgestrooid op een daartoe bestemd perceel van de begraafplaats;
  2° hetzij worden uitgestrooid op de aan het grondgebied van België grenzende territoriale wateren.
  De as van de overledene wordt met respect en eerbied behandeld en kan geen voorwerp uitmaken van een commerciële activiteit, met uitzondering van die activiteiten die verband houden met het uitstrooien of begraven van de as of met het overbrengen ervan naar de plaats waar de as bewaard zal worden.
  § 2. Indien de overledene dit schriftelijk heeft bepaald of op verzoek van de ouders indien het om een minderjarige gaat, of, in voorkomend geval, op verzoek van de voogd, of bij gebrek aan schriftelijke aanvraag van de overledene, op verzoek van de persoon die bevoegd is om in de lijkbezorging te voorzien, kan de as van gecremeerde lijken :
  1° uitgestrooid worden op een andere plaats dan de begraafplaats. Deze uitstrooiing kan evenwel niet gebeuren op het openbaar domein, uitgezonderd de begraafplaats bedoeld in het eerste en het tweede lid. De asuitstrooiing gebeurt aansluitend op de crematie;
  2° begraven worden op een andere plaats dan de begraafplaats, overeenkomstig de bepalingen bedoeld in het eerste lid, 1°. Deze begraving kan evenwel niet gebeuren op het openbaar domein, uitgezonderd de begraafplaats bedoeld in het eerste en het tweede lid. De begraving gebeurt aansluitend op de crematie;
  3° in een urne ter beschikking worden gesteld van de nabestaanden om te worden bewaard op een andere plaats dan de begraafplaats.
  In de hypothesen bedoeld in het vorige lid, is een schriftelijke toestemming van de eigenaar van het betrokken terrein vóór de uitstrooiing of de begraving van de as vereist wanneer het terrein waarop de as van de overledene uitgestrooid of begraven wordt, niet in zijn eigendom is.
  Bij gebrek aan de voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de eigenaar van het terrein of indien er een einde komt aan de bewaring van de as op een andere plaats dan de begraafplaats, wordt de as naar een begraafplaats gebracht om er begraven, in een columbarium bijgezet of uitgestrooid te worden.
  De persoon die de as in ontvangst neemt, is verantwoordelijk voor de naleving van deze bepalingen.
  De regering kan nadere voorwaarden bepalen waaraan de in § 2 bedoelde bewaringen, begravingen of uitstrooiingen voldoen.
  § 3. Onverminderd de bepalingen van de §§ 1 en 2 kan een symbolisch gedeelte van de as van de overledene op hun verzoek aan de echtgenote, de wettelijke samenwonende, de bloed- of aanverwanten in de eerste graad toevertrouwd worden. Deze as wordt in een gesloten vak neergelegd en op waardige en decente wijze vervoerd. Die bepaling is niet van toepassing op de foetussen.]129

  Onderafdeling 4. - [129 Graftekens]129

Artikel 1232-27 [129 Tenzij de overledene anders heeft beschikt of zijn verwanten zich ertegen verzetten, heeft eenieder het recht op het graf van zijn verwante of vriend een grafteken te doen plaatsen zonder afbreuk te doen aan het recht van de concessiehouder.
  De gemeenteraad, het autonome gemeentebedrijf of het bevoegde orgaan van de intercommunale regelt de uitoefening van dat recht en inzonderheid alles wat betrekking heeft op de afmetingen van de graftekens en de aard van de te gebruiken materialen.]129

Artikel 1232-28[144 Wanneer aan een grafconcessie een einde wordt gemaakt of geen aanvraag om overbrenging als bedoeld in artikel L1232-11 is ingediend, worden de op de vervaldatum van de door de openbare beheerder bepaalde termijn niet weggenomen graftekens en de eventueel nog bestaande ondergrondse bouwwerken, eigendom van de openbare beheerder.
   De termijn bepaald in het eerste lid wordt eventueel verlengd door het gemeentecollege of het bevoegde orgaan van het autonome gemeentebedrijf of van de intercommunale.
   Voor de graven die vóór 1945 bestonden, wordt eerst een toestemming aangevraagd aan de Directie die binnen het Waalse Gewest bevoegd is voor het funerair erfgoed.
   Alleen het gemeentecollege regelt de bestemming van het aan de gemeente toevallend materiaal.]144

Artikel 1232-29[129 Het gemeentecollege of het bevoegde orgaan van het autonome gemeentebedrijf of van de intercommunale maakt een lijst van de graven met een plaatselijk historisch belang op, die als elementen van het onroerend vermogen beschouwd kunnen worden. Bij overlijden van de titularis en van de begunstigden van de concessie en in afwezigheid van [145 rechthebbenden]145 , worden de graven gedurende dertig jaar bewaard en onderhouden door de openbare beheerder. Die termijn kan worden verlengd.]129

Sectie 4. [129 Slotbepalingen]129
Artikel 1232-30 [129 De bepalingen van dit hoofdstuk doen geen afbreuk aan de gebruiken in verband met de bijzetting van leden van het vorstenhuis en in verband met de bijzetting van de hoofden van bisdommen in hun kathedraal, noch aan de bepalingen betreffende de graven van militairen.]129

Artikel 1232-31 [129 De regering kan van de bepalingen van deze wet afwijken, ofwel met het oog op de uitvoering van internationale verdragen, ofwel met het oog op de bescherming van de bevolking tegen de gevaren van verspreiding van besmettelijke ziekten of van besmetting door ioniserende stralingen.]129

Artikel 1232-32[129 Onverminderd andere wettelijke bepalingen en met name de artikelen 315, 340, 453 en 526 van het Strafwetboek, worden de overtredingen van de bepalingen van dit hoofdstuk gestraft met politiestraffen of administratieve geldboeten bepaald door de gemeenteraad.]129

Hoofdstuk 3. Openbare instellingen
Artikel 1233-1 De begrotingen en de rekeningen van de bergen van barmhartigheid van de gemeente behoeven de goedkeuring van de gemeenteraad.
  Zijn er bezwaren, dan beslist het provinciecollege.

Artikel 1233-2 Wanneer de burgemeester het geraden acht, woont hij de vergaderingen bij van de besturen der bergen van barmhartigheid, en neemt hij deel aan hun beraadslagingen. In dat geval zit hij de vergadering voor en is hij stemgerechtigd.

Artikel 1233-3 De besturen van de openbare instellingen hebben, onder toezicht van de hogere overheid, het beheer van hun bossen en wouden op de wijze geregeld door de overheid die bevoegd is om het Boswetboek vast te stellen.

Hoofdstuk 4. [146De gemeentelijke VZW's]146
Artikel 1234-1 [147 § 1. In de aangelegenheden van gemeentelijk belang, één of meerdere gemeenten kunnen een VZW oprichten of tegemoetkoming in een VZW indien de noodzaak van deze oprichting of tegemoetkoming het voorwerp uitmaakt van een bijzondere motivatie gegrond op het bestaan van een specifieke behoefte van openbaar belang waarop niet kan worden ingespeeld door de algemene diensten, de inrichtingen of de gemeentebedrijven en die het voorwerp uitmaakt van een precieze beschrijving.
   § 2. De gemeente sluit een beheerscontract met :
   1° de VZW waarin ze het overwicht bezit, in de zin van artikel L1234-2, § 2, van dit Wetboek;
   2° de VZW waaraan zij één of meerdere toelagen verleent voor een minimum bedrag van 50.000 euro per jaar.
   Dit contract bepaalt minstens de aard en de opdrachten die de rechtspersoon zal moeten uitoefenen, alsmede de wijzers voor de evaluatie van de uitvoering van zijn opdrachten.
   Het beheerscontract wordt voor drie jaar gesloten. Het is verlengbaar.
   § 3. Het gemeentecollege maakt jaarlijks een verslag op over de evaluatie van de uitvoering van het ondernemingsplan. Dit verslag wordt voorgelegd aan de gemeenteraad die de uitvoering van de verplichtingen voortvloeiend uit het beheerscontract controleert.]147

Artikel 1234-2 [148 § 1. De gemeenteraad benoemt de vertegenwoordigers van de gemeente in de VZW's waarvan één gemeente of meerdere gemeenten lid zijn. Hij kan deze mandaten intrekken.
   Hij stelt eveneens de kandidaten voor de mandaten voorbehouden aan de gemeente in de andere beheers- en controleorganen overeenkomstig de statuten voor.
   De gemeente wordt vertegenwoordigd door bestuurders van beide geslachten. Hun aantal mag niet groter zijn dan een vijfde van het aantal provincieraadsleden.
   De afgevaardigden in de algemene vergadering worden aangewezen naar evenredigheid van de provincieraad overeenkomstig de artikelen 167 en 168 van het Strafwetboek.
   De bestuurders die de gemeente vertegenwoordigen worden aangewezen, als de VZW slechts een gemeente bevat, naar evenredigheid van de gemeenteraad overeenkomstig de artikelen 167 en 168 van het Kieswetboek en, als de VZW meer dan één gemeente bevat, naar evenredigheid van het geheel van de gemeenteraden van de verenigde gemeenten overeenkomstig de artikelen 167 en 168 van het Kieswetboek, zonder inachtneming van de fractie(s) die de beginselen van de democratie niet in acht neemt (nemen), zoals, onder anderen, verwoord door Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden en de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd.
   Voor de berekening van die evenredigheid wordt rekening gehouden met de eventuele statutaire criteria, alsook met de facultatieve individuele verklaringen van lijstverbinding of hergroepering.
   Elke fractie die niet bedoeld is in het derde lid wordt binnen de grenzen van de beschikbare mandaten vertegenwoordigd.
   § 2. Zodra de statuten de meerderheid van de mandaten binnen de beheers- en controleorganen aan de gemeente toekennen, heeft elke democratische politieke fractie die niet vertegenwoordigd is overeenkomstig het kiessysteem van evenredige vertegenwoordiging bedoeld § 1, recht op een zetel. In dit geval, krijgt de meerderheid in haar geheel een aantal zetels gelijk aan het aantal overblijvende zetels toegekend aan de politieke fracties die niet deel uitmaken van het meerderheidspact.
   § 3. Als verschillende gemeenten lid zijn van een VZW en voor zover ze over de meerderheid van de stemmen beschikken, heeft elke democratische politieke fractie die binnen een van de verenigde gemeenten over minstens één verkozene beschikt en van minstens één verkozene in het Waalse Parlement en die niet wordt vertegenwoordigd overeenkomstig het kiessysteem van evenredige vertegenwoordiging bedoeld in § 1, recht op een zetel. Met deze bijkomende zetel is de aldus aangewezen bestuurder, in ieder geval, stemgerechtigd.]148

Artikel 1234-3 [149 Het raadslid aangewezen om de gemeente in de VZW's te vertegenwoordigen kan jaarlijks een schriftelijk verslag opstellen over de uitoefening van zijn mandaat. De gemeenteraad bepaalt de modaliteiten van dit verslag bij de aanwijzing van het raadslid dat de gemeente zal vertegenwoordigen. Als de gemeente over verschillende vertegenwoordigers in dezelfde VZW beschikt, kunnen ze een gemeenschappelijk verslag opstellen.]149

Artikel 1234-4 [150 De gemeenteraadsleden mogen inzage nemen van de begrotingen, rekeningen en beslissingen van de beheers- en controleorganen van de VZW's waarin de gemeente het overwicht bezit, in de zin van artikel L1234-2, § 2, van dit Wetboek, en hun gebouwen en diensten bezoeken.
   De inlichtingen verkregen door de raadsleden overeenkomstig deze bepaling kunnen enkel worden gebruikt in het kader van de uitoefening van hun mandaat.
   Het voordeel van het inzage- en bezoeksrecht bedoeld in de vorige leden geldt niet voor de gemeenteraadsleden verkozen op lijsten van fracties die de beginselen van de democratie niet in acht nemen, zoals verwoord, onder andere, door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de aanvullende protocollen bij dit Verdrag van kracht in België, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden en de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd of van elke andere vorm van genocide.
   Elk raadslid dat deze rechten heeft uitgeoefend kan een schriftelijk verslag uitbrengen aan de gemeenteraad.
   De toepassingsmodaliteiten van dit artikel worden in het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad bepaald.]150

Artikel 1234-5 [151 Elk lid van een gemeenteraad dat in deze hoedanigheid een mandaat in een VZW uitoefent, wordt geacht van rechtswege ontslag te nemen zodra hij niet langer deel uitmaakt van deze gemeenteraad.
   Alle mandaten in de verschillende organen van de VZW vervallen onmiddellijk na de eerste algemene vergadering die volgt op de hernieuwing van de gemeenteraden.]151

Artikel 1234-6 [152 Hoofdstuk IV, met het opschrift " De gemeentelijke VZW's ", is niet van toepassing op de VZW's waarvan de activiteiten krachtens een specifiek wettelijk kader worden georganiseerd.
   De op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit decreet bestaande VZW's zullen uiterlijk 30 juni 2012 hun statuten in overeenstemming brengen met de bepalingen van dit decreet.]152

Titel 4. Aansprakelijkheid en rechtsgedingen
Hoofdstuk 1. Burgerlijke aansprakelijkheid van de gemeenten
Artikel 1241-1 De burgemeester of de schepen waartegen een vordering tot schadevergoeding is ingesteld voor het burgerlijk gerecht of het strafgerecht, kan het Gewest of de gemeente in het geding betrekken.
  Het Gewest of de gemeente kan vrijwillig tussenkomen.

Artikel 1241-2 Behalve in geval van herhaling is de gemeente burgerrechtelijk aansprakelijk voor het betalen van de geldboeten waartoe de burgemeester en de schepen(en) veroordeeld zijn wegens een misdrijf dat ze hebben begaan bij de normale uitoefening van hun ambt.
  De regresvordering van de gemeente ten aanzien van de veroordeelde burgemeester of schepen(en) is beperkt tot de gevallen van bedrog, zware schuld of lichte schuld die bij hen gewoonlijk voorkomt.

Artikel 1241-3 De gemeente moet een verzekering afsluiten om de burgerlijke aansprakelijkheid, met inbegrip van de rechtsbijstand, te dekken die persoonlijk ten laste komt van de burgemeester en de schepen(en) bij de normale uitoefening van hun ambt.
  De regering bepaalt de nadere regels voor de uitvoering van deze bepaling.

Hoofdstuk 2. Rechtsgedingen
Sectie 1. Algemeen
Artikel 1242-1Bij elke tegen de gemeente ingestelde rechtsvorderdering treedt het [21 gemeentecollege]21 als verweerder op. Het stelt de vorderingen in kort geding en de bezitsvorderingen in; het verricht alle handelingen tot bewaring van recht of tot stuiting van verjaring en van verval.
  Alle andere rechtsvorderingen waarbij de gemeente als eiser optreedt, mogen door het college slechts worden ingesteld na machtiging van de gemeenteraad.

Sectie 2. Uitoefening door een belastingplichtige van de rechtsvorderingen die aan de gemeente toebehoren
Artikel 1242-2Wanneer het [21 gemeentecollege]21 niet in rechte optreedt, kunnen één of meer inwoners in rechte optreden namens de gemeente, mits zij onder zekerheidsstelling aanbieden om persoonlijk de kosten van het geding te dragen en in te staan voor de veroordelingen die mochten worden uitgesproken.
  De gemeente kan ten aanzien van het geding geen dading treffen zonder medewerking van de inwoner(s) die het geding in haar naam heeft (hebben) uitgevoerd.

Boek 3. Gemeentelijke financiën
Titel 1. Begroting en rekeningen
Hoofdstuk 1. Algemeen
Artikel 1311-1 Het financiële dienstjaar van de gemeente valt samen met het kalenderjaar.
  Als tot een dienstjaar behorend worden alleen aangemerkt de rechten verkregen door de gemeente en de verbintenissen die zij ten aanzien van haar schuldeisers tijdens dat dienstjaar heeft aangegaan, ongeacht het dienstjaar waarin de betaling geschiedt.

Artikel 1311-2Wanneer een post voor een niet-verplichte uitgave door de toezichthoudende overheid verminderd is, mag het [21 gemeentecollege]21 de uitgaven niet doen zonder een nieuw besluit van de gemeenteraad die daartoe machtiging verleent.

Artikel 1311-3Geen betaling uit de gemeentekas mag geschieden dan op grond van een op de begroting voorkomende post, een bijzonder krediet of een voorlopig krediet uitgetrokken in de voorwaarden en binnen de perken vastgesteld door de regering.
  De leden van het [21 gemeentecollege]21 zijn persoonlijk aansprakelijk voor de uitgaven waartoe zij zich verbonden hebben of waartoe zij bevolen hebben tegen het eerste lid in.

Artikel 1311-4§ 1. Geen artikel van de uitgaven van de begroting mag worden overschreden en geen overschrijving mag geschieden.
  § 2. Wanneer echter bij het afsluiten van een dienstjaar sommige posten bezwaard zijn met regelmatig en werkelijk aangegane verbintenissen tegenover schuldeisers van de gemeente, wordt het kredietgedeelte dat nodig is om de schuldvordering af te betalen, bij beslissing van het [21 gemeentecollege]21, dat bij de rekening van het afgesloten dienstjaar wordt gevoegd, naar het volgende dienstjaar overgeschreven.
  Over de aldus overgeschreven kredieten mag beschikt worden zonder een nieuwe beslissing van de gemeenteraad.

Artikel 1311-5De gemeenteraad kan evenwel voorzien in uitgaven die door dwingende en onvoorziene omstandigheden worden vereist, mits hij daartoe een met redenen omkleed besluit neemt.
  Wanneer het geringste uitstel onbetwistbaar schade zou veroorzaken, kan het [21 gemeentecollege]21 onder eigen verantwoordelijkheid in de uitgave voorzien, onder verplichting om zonder verwijl daarvan kennis te geven aan de gemeenteraad, die besluit of hij met die uitgave al dan niet instemt.
  De leden van het [21 gemeentecollege]21 die tot de uitgaven, betaald ter uitvoering van het eerste en het tweede lid maar die van de eindrekeningen verworpen zijn, bevolen zouden hebben, worden persoonlijk ertoe gehouden er het bedrag van in de gemeentekas te storten.

Artikel 1311-6De bevelschriften tot betaling uit de gemeentekas, afgegeven door het college van burgemeester en schepenen, moeten ondertekend worden door de burgemeester of door degene die hem vervangt, en door een schepen; zij worden medeondertekend door de [5 directeur-generaal]5.

Hoofdstuk 2. Goedkeuring van de begroting en afwikkeling van de rekeningen
Artikel 1312-1Jaarlijks vergadert de gemeenteraad in de loop van het eerste kwartaal om de jaarrekeningen van het vorige dienstjaar af te wikkelen.
  [153 Jaarlijks vergadert de gemeenteraad in de loop van het eerste kwartaal om de jaarrekeningen van het vorige dienstjaar af te wikkelen.
   Die jaarrekeningen omvatten de begrotingsrekening, de resultaatrekening en de balans.
   Het in artikel L1122-23 bedoelde verslag wordt bij de rekeningen gevoegd samen met de lijst van de aannemers van overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten waarvoor de gemeenteraad de gunningswijze heeft gekozen en de voorwaarden heeft bepaald.]153
  Het verslag bedoeld in artikel L1122-23 wordt bij de rekeningen gevoegd.

Artikel 1312-2 Jaarlijks vergadert de gemeenteraad de eerste maandag van de maand oktober om te beraadslagen en te besluiten over de uitgaven en de ontvangsten voor het volgende dienstjaar.

Hoofdstuk 3. Openbaarheid van de begroting en de rekeningen
Artikel 1313-1De begrotingen en de rekeningen worden op het gemeentehuis neergelegd en kunnen er altijd ter plaatse worden ingezien door eenieder.
  Op die inzagemogelijkheid wordt gewezen bij openbare aanplakking op benaarstiging van het [21 gemeentecollege]21 binnen de maand volgend op de goedkeuring door de gemeenteraad van de begrotingen en rekeningen. De duur van de aanplakking mag niet minder bedragen dan tien dagen.

Hoofdstuk 4. Begrotingsevenwicht
Artikel 1314-1 De begroting van de uitgaven en de ontvangsten van de gemeenten mag in geen enkel geval een deficitair saldo op de gewone of de buitengewone dienst, noch een fictief evenwicht of een fictief batig saldo vertonen.

Artikel 1313-2 De gemeenten die in gebreke blijven om een sluitende begroting in de zin van artikel L1314-1 in te dienen :
  1° mogen op hun personeelsleden, met inbegrip van degenen die functies uitoefenen welke inherent zijn aan de bijzondere werkzaamheden van die gemeenten, de bezoldigingsregeling en de weddeschalen van het personeel der ministeries toepassen;
  2° mogen aan de leden van hun onderwijzend personeel slechts de wedde toekennen waarop de betrokkenen, rekening houdend met hun bekwaamheidsgetuigschriften, recht zouden hebben indien zij lid waren van het personeel van het Gemeenschapsonderwijs, alleen vermeerderd met de vergoedingen en toelagen die in het Gemeenschapsonderwijs worden toegekend;
  3° mogen de aan de hoedanigheid van lid van het onderwijzend personeel verbonden bezoldiging niet toekennen aan een personeelslid in overtal ten opzichte van de nationale regelgeving inzake schoolbevolkingsnormen, evenmin als aan een personeelslid dat niet in het bezit is van de vereiste of van de als voldoende geachte getuigschriften.

Hoofdstuk 5. Algemeen reglement op de gemeentecomptabiliteit
Artikel 1315-1 De regering stelt de begrotings-, financiële en boekhoudkundige regels van de gemeenten, evenals de regels betreffende de wijze van uitoefening van de functies van hun rekenplichtigen, vast.

Titel 2. Lasten en uitgaven
  ENIG HOOFDSTUK.

Artikel 1321-1De gemeenteraad is verplicht elk jaar op de begroting van uitgaven te brengen alle uitgaven die bij wet aan de gemeenten zijn opgelegd, en inzonderheid de volgende :
  1° het aankopen en onderhouden van de registers van de burgerlijke stand;
  2° het abonnement op het Bestuursmemoriaal van de provincie;
  3° de belastingen op de goederen van de gemeente;
  4° de vaststaande en opeisbare schulden van de gemeente, alsmede de schulden die zij moet voldoen ten gevolge van tegen haar uitgesproken rechterlijke veroordelingen;
  5° de wedden van de burgemeester, de schepenen, de [5 directeur-generaal]5, de [6 financieel directeur]6, de bedienden van de gemeente en de boswachters van de gemeente;
  6° de kantoorkosten van het gemeentebestuur;
  7° het onderhoud van de gemeentegebouwen of de huur van de huizen die tot gemeentegebouw dienen;
  8° de huurgelden en de kosten, behalve die voor geringe herstellingen, betreffende de lokalen van de vredegerechten, politierechtbanken, politieafdelingen van de parketten van de procureur des Konings en arbeidsrechtbanken in de gemeenten waar die rechtscolleges gevestigd zijn, wanneer de Staat of de Regie der gebouwen geen eigenaar of huurder van de lokalen is;
  9° de hulpgelden aan de kerkfabrieken en consistories, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen te verlenen wanneer de middelen van die instellingen ontoereikend blijken;
  10° de kosten die bij de wetten en de decreten op het onderwijs ten laste worden gebracht van de gemeente;
  11° de uitgaven betreffende de plaatselijke veiligheids- en gezondheidspolitie;
  12° de vergoeding voor huisvesting van de bedienaren van de erediensten, overeenkomstig de geldende bepalingen, wanneer geen woning wordt verschaft;
  13° de uitgaven bepaald in artikel 130 van het Kieswetboek en de uitgaven vereist voor de verkiezingen van de gemeenteraad;
  14° de kosten van het drukwerk voor de boekhouding van de gemeente;
  15° de pensioenen ten laste van de gemeente;
  16° de dotaties bepaald in artikel 106 van de wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
  17° de uitgaven voor de gemeentewegen en de buurtwegen, de sloten, de waterleidingen en de bruggen, die krachtens de wet ten laste van de gemeente zijn;
  18° de uitgaven die ten laste van de gemeente worden gebracht bij of krachtens de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, met inbegrip, in de meergemeentezones, van de dotatie van de gemeente aan de politiezone.

Artikel 1321-2 Wanneer verscheidene gemeenten bij een verplichte uitgave betrokken zijn, dragen zij alle daarin bij naar evenredigheid van het belang dat zij erbij kunnen hebben; in geval van weigering of van onenigheid over de verhouding van dit belang en van de te dragen lasten, beslist het provinciecollege.

Artikel 1321-3 [154 Volgens de modaliteiten die hij bepaalt, kan de gemeenteraad beslissen om een gedeelte van de gemeentebegroting, de zogenaamde participatieve begroting, te besteden aan projecten afkomstig van buurtcomités of van verenigingen van burgers met rechtspersoonlijkheid.]154

Titel 3. Ontvangsten
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1331-1 Indien de op de begroting gebrachte ontvangsten niet toereikend zijn tot betaling van een gemeenteschuld die erkend en opeisbaar is of die voortvloeit uit een beslissing in laatste aanleg gewezen door het gewone of administratieve gerecht, stelt de gemeenteraad middelen voor om daarin te voorzien.

Artikel 1331-2 De gemeenteraad is verplicht jaarlijks alle ontvangsten van de gemeente, onder nadere omschrijving, op de begroting te brengen, evenals die welke de wet haar toekent, alsmede de overschotten van de vorige dienstjaren.

Artikel 1331-3 Voor de vestiging en de inning van de gemeentebelastingen wordt gehandeld naar titel II van boek II van het derde deel.
  De gemeentelijke opcentiemen op de rijksbelastingen worden ingevorderd overeenkomstig de regels bepaald voor de heffing van de belastingen waar zij bijkomen.

Hoofdstuk 2. Algemene financiering van de gemeenten
Artikel 1332-1[155 § 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op alle gemeenten van het Gewest, behalve de gemeenten van het Duitse taalgebied.
  § 2. Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden de statistieken verstaan met uitsluiting van de gegevens betreffende de gemeenten gelegen op het grondgebied van het Duitse taalgebied.
  § 3. In de zin van dit hoofdstuk wordt verstaan onder :
  - het Gewest : het Gewest, behalve de gemeenten van het Duitse taalgebied;
  - het verdelingsjaar : het begrotingsjaar;
  - de GHVG-rekening : de gewestelijke rekening voor de sanering van de gemeenten en de provincies, geopend bij de overeenkomstsluitende financiële instelling, opgericht bij het decreet van 23 maart 1995 houdende oprichting van een "Centre régional d'aide aux communes" dat moet zorgen voor de opvolging van en de controle op de beheersplannen van de gemeenten en provincies en dat het financiële evenwicht van de gemeenten en provincies van het Waalse Gewest moet helpen handhaven, en de latere wijzigingen ervan;
  - de openbare of gesubsidieerde woningen :
  * de transit- of inschakelingswoningen die als dusdanig opgetrokken en bewoond worden;
  * de woningen beheerd of verhuurd door de openbare huisvestingsmaatschappij(en) gelegen op het gemeentelijk grondgebied;
  * de sociale of middelgrote woningen die door de openbare huisvestingsmaatschappij of een lokale overheid werden verkocht sinds tien jaar (1998);
  * de verhuurde woningen die eigendom zijn van de gemeente, het O.C.M.W. of het autonome bedrijf;
  * de woningen waarvan het beheer in handen is van een agentschap voor sociale huisvesting, een vereniging ter bevordering van de huisvesting, een openbare huisvestingsmaatschappij of een VZW;
  * de woningen opgericht door het "Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie" (Woningfonds van de Kroostrijke Gezinnen van Wallonië, FLW);
  * de woningen beheerd door de Centrale Dienst voor sociale en culturele actie ten behoeve van de leden van de militaire gemeenschap;
  behalve de kamers van de rust- en verzorgingstehuizen;
  - het actieprogramma : het tweejaarlijks actieprogramma voor huisvesting dat iedere gemeente moet opstellen krachtens artikel 188 van de Waalse Huisvestingscode, goedgekeurd door de Regering overeenkomstig artikel 189 van de Code;
  - de in aanmerking komende woningen : de gezamenlijke woningen waarvan sprake in het actieprogramma;
  - het woningcijfer : de in percenten uitgedrukte verhouding tussen openbare of gesubsidieerde woningen en het totale aantal gezinnen.
  § 4. In dit hoofdstuk wordt de procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen van het betrokken begrotingsjaar in het evolutiepercentage inbegrepen.
  In afwachting van de definitieve vaststelling van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen van het betrokken begrotingsjaar worden de bedragen aangepast aan de geraamde procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen van het betrokken begrotingsjaar, zoals bepaald bij de economische begroting waarvan sprake in artikel 108, g, van de wet van 21 december 1994.]155

Artikel 1332-2[155 Ten laste van de begroting van ontvangsten en uitgaven van het Gewest worden ingesteld :
  - een jaarlijkse algemene dotatie, "Fonds spécial de l'Aide sociale" (Bijzonder Fonds voor Sociale Hulp, FSAS) genoemd, om de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van het Gewest te financieren;
  - een algemene dotatie, "Allocation CRAC" genoemd, om de rekening van het Hulpcentrum te financieren;
  - een jaarlijkse algemene dotatie, "Fonds des communes" (Gemeentefonds) genoemd, om de gemeenten van het Gewest te financieren, overeenkomstig de criteria bepaald in dit hoofdstuk.]155

Artikel 1332-3[155 Het "Fonds spécial de l'Aide sociale" wordt jaarlijks vastgesteld op een bedrag dat minstens gelijk is aan het bedrag van het voorgaande jaar, aangepast aan het evolutiepercentage dat verhoogd wordt met één percent vanaf 2010. Het bedraagt 47.030.800 euro voor het verdelingsjaar 2008.]155

Artikel 1332-4[155 Er wordt jaarlijks een bedrag toegewezen aan de "Allocation CRAC". Het bedraagt 30.616.000 euro, waaronder 10.616.000 euro vanaf het verdelingsjaar 2009 aangepast worden aan het evolutiepercentage, dat verhoogd wordt met één percent vanaf 2010.]155

Artikel 1332-5[155 Het "Fonds des communes" wordt jaarlijks vastgesteld op een bedrag dat minstens gelijk is aan het bedrag van het voorgaande jaar, aangepast aan het evolutiepercentage dat verhoogd wordt met één percent vanaf 2010. Het bedraagt 928.370.000 euro voor het verdelingsjaar 2008.]155

Artikel 1332-6[155 Het "Fonds des communes" is een dotatie zonder bijzondere toewijzing. Het karakter ervan wordt geenszins gewijzigd indien criteria in verband met sommige activiteiten van gemeenten gehanteerd worden.]155

Artikel 1332-7[155 Het "Fonds des communes" wordt verdeeld volgens de regels en de volgorde bepaald in volgende artikelen.]155

Artikel 1332-8[155 § 1. Er wordt aan elke gemeente een minimumdotatie toegekend ter hoogte van een bedrag waarvan sprake in bijlage 2 bij dit Wetboek.
  § 2. Voor het verdelingsjaar 2008 is de minimumdotatie gelijk aan het bedrag waarvan sprake in bijlage 2 bij dit Wetboek. De minimumdotatie wordt vervolgens jaarlijks met één twintigste van het initiële bedrag waarvan sprake in bijlage 2 verlaagd.]155

Artikel 1332-9[155 Na aftrek van de minimumdotatie waarvan sprake in artikel L1332-8 wordt het saldo van het "Fonds des communes" in vijf dotaties verdeeld die beantwoorden aan volgende begrotingskredieten :
  1) 30 percent toegewezen aan de dotatie fiscale perequatie;
  2) 53 percent toegewezen aan de dotatie externaliteiten;
  3) 7 percent toegewezen aan de dotatie openbare of gesubsidieerde woningen;
  4) 5,5 percent toegewezen aan de dotatie bevolkingsdichtheid;
  5) 4,5 percent toegewezen aan de dotatie arrondissements- of provinciehoofdplaats.]155

Artikel 1332-10[155 De dotatie fiscale perequatie bestaat uit twee schijven :
  1) de schijf perequatie van de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting, gelijk aan 22 percent van het saldo van het "Fonds des communes";
  2) de schijf perequatie van de aanvullende gemeentebelasting op de onroerende voorheffing, gelijk aan 8 percent van het saldo van het "Fonds des communes".]155

Artikel 1332-11[155 § 1. De schijf perequatie van de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting wordt verdeeld tussen de gemeenten waarvan het belastingpotentieel lager is dan het belastingpotentieel van het Gewest voor een bepaald aanslagjaar.
  Het belastingpotentieel van de gemeente is de waarde, per inwoner, van één percent van de globale opbrengst van de personenbelasting, behalve de opbrengst van de aanvullende gemeentebelasting, ingekohierd tijdens een aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente.
  Het belastingpotentieel van het Gewest is de waarde, per inwoner, van één percent van de globale opbrengst van de personenbelasting, behalve de opbrengst van de aanvullende gemeentebelastingen, ingekohierd tijdens een aanslagjaar op het grondgebied van het Gewest.
  § 2. Het gewicht van elke gemeente in de schijf wordt vastgesteld volgens de formule :
  PB = (Potentieel PB Gewest - Potentieel PB gemeente) * Aanslagvoet gemeente * Bevolking
  waarbij
  - Potentieel PB Gewest gelijk is aan het belastingpotentieel van het Gewest;
  - Potentieel PB gemeente gelijk is aan het belastingpotentieel van de gemeente;
  - Aanslagvoet gemeente gelijk is aan de gemeentelijke aanslagvoet van de aanvullende belasting op de personenbelasting;
  - Bevolking gelijk is aan het aantal inwoners van de gemeente.
  § 3. Het begrotingskrediet dat aan die schijf wordt toegekend, wordt op grond van het gewicht van elke gemeente verhoudingsgewijs verdeeld tussen de gemeenten, overeenkomstig § 2.
  § 4. De statistieken die gebruikt worden voor de verdeling van de schijf perequatie van de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting zijn de volgende :
  1) de opbrengst van de personenbelasting van het voorlaatste aanslagjaar dat voorafgaat aan het verdelingsjaar;
  2) het aantal inwoners op 1 januari van het voorlaatste aanslagjaar dat voorafgaat aan het verdelingsjaar;
  3) de aanslagvoet van de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting met betrekking tot het voorlaatste aanslagjaar dat voorafgaat aan het verdelingsjaar.]155

Artikel 1332-12[155 § 1. De schijf perequatie van de aanvullende gemeentebelasting op de onroerende voorheffing wordt verdeeld tussen de gemeenten waarvan het belastingpotentieel lager is dan het belastingpotentieel van het Gewest voor een bepaald aanslagjaar.
  Het belastingpotentieel van de gemeente is de waarde, per inwoner, van honderd opcentiemen van het totaal belastbaar kadastraal inkomen van de bebouwde of onbebouwde gewone goederen gelegen op het gemeentelijk grondgebied.
  Het belastingpotentieel van het Gewest is de waarde, per inwoner, van honderd opcentiemen van het totaal belastbaar kadastraal inkomen van de bebouwde of onbebouwde gewone goederen gelegen op het gemeentelijk grondgebied.
  § 2. Het gewicht van elke gemeente in de schijf wordt vastgesteld volgens de formule :
  OV = (Potentieel OV Gewest - Potentieel OV gemeente) * (Aanslagvoet gemeente/100) * Bevolking
  waarbij
  - Potentieel OV Gewest gelijk is aan het belastingpotentieel van het Gewest;
  - Potentieel OV gemeente gelijk is aan het belastingpotentieel van de gemeente;
  - Aanslagvoet gemeente gelijk is aan de gemeentelijke aanslagvoet van de aanvullende belasting op de onroerende voorheffing;
  - Bevolking gelijk is aan het aantal inwoners van de gemeente.
  § 3. Het begrotingskrediet dat aan die schijf wordt toegekend wordt op grond van het gewicht van elke gemeente verhoudingsgewijs verdeeld tussen de gemeenten, overeenkomstig § 2.
  § 4. De statistieken die gebruikt worden voor de verdeling van de schijf perequatie van de aanvullende gemeentebelasting op de onroerende voorheffing zijn de volgende :
  1) het totaalbedrag van het belastbaar kadastraal inkomen van de bebouwde en onbebouwde gewone goederen op 1 januari van het voorlaatste jaar dat voorafgaat aan het verdelingsjaar;
  2) het aantal inwoners op 1 januari van het voorlaatste aanslagjaar dat voorafgaat aan het verdelingsjaar;
  3) de aanslagvoet van de aanvullende gemeentebelasting op de onroerende voorheffing met betrekking tot het voorlaatste aanslagjaar dat voorafgaat aan het verdelingsjaar.]155

Artikel 1332-13[155 § 1. De dotatie externaliteiten wordt tussen de gemeenten verdeeld vanaf het genormeerde uitgavenniveau.
  Het niveau van de genormeerde uitgaven van een gemeente wordt bepaald op grond van haar bevolking, gewogen door de verhouding tussen de aanslagvoeten van de aanvullende belastingen op de personenbelasting en de onroerende voorheffing van de betrokken gemeente en de gemiddelde aanslagvoeten van het Gewest.
  § 2. Voor elke gemeente worden de genormeerde uitgaven berekend volgens de formule :
  Genormeerde Uitgaven = (A + (B * bevolking) + (C * bevolking * bevolking)) * (aanslagvoet PB gemeente/ gemiddelde aanslagvoet PB) * (aanslagvoet OV gemeente/gemiddelde aanslagvoet OV)
  waarbij
  - A gelijk is aan - 243.985,9;
  - B gelijk is aan - 794,5123;
  - C gelijk is aan - 0,005604;
  - bevolking gelijk is aan het aantal inwoners van de gemeente;
  - aanslagvoet PB gemeente gelijk is aan de aanslagvoet van de aanvullende gemeentelijke belasting op de personenbelasting;
  - gemiddelde aanslagvoet PB gelijk is aan het gewestelijke gemiddelde van de aanslagvoeten van de aanvullende gemeentelijke belasting op de personenbelasting;
  - aanslagvoet OV gemeente gelijk is aan de aanslagvoet van de aanvullende gemeentelijke belasting op de onroerende voorheffing;
  - gemiddelde aanslagvoet OV gelijk is aan het gewestelijk gemiddelde van de aanslagvoeten van de aanvullende gemeentelijke belasting op de onroerende voorheffing.
  § 3. Het begrotingskrediet dat aan die dotatie wordt toegekend, wordt op grond van het gewicht van elke gemeente verhoudingsgewijs verdeeld tussen de gemeenten, overeenkomstig § 2.
  § 4. De statistieken die gebruikt worden voor de verdeling van de dotatie externaliteiten zijn de volgende :
  1) het aantal inwoners op 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan het verdelingsjaar;
  2) de aanslagvoet van de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting met betrekking tot het aanslagjaar dat voorafgaat aan het verdelingsjaar.
  3) de aanslagvoet van de aanvullende gemeentebelasting op de onroerende voorheffing met betrekking tot het voorlaatste aanslagjaar dat voorafgaat aan het verdelingsjaar.]155

Artikel 1332-14[155 De dotatie openbare of gesubsidieerde woningen bestaat uit twee schijven : de schijf Stock en de schijf Bonus, waarvan de saldopercentages in het "Fonds des communes" als volgt evolueren :

  
  
  Verdelingsjaar Schijf Stock Schijf Bonus
  
  2008-2009 3,50 % 3,50 %
  
  2010-2011 4,00 % 3,00 %
  
  2012-2013 4,50 % 2,50 %
  
  2014-2015 5,00 % 2,00 %
  
  2016-2017 5,50 % 1,50 %
  
  Vanaf 2018 6,00 % 1,00 %

]155

Artikel 1332-15[155 § 1. De schijf Stock levert voordeel op voor de gemeenten waarvan het woningcijfer hoger is dan of gelijk is aan tien percent.
  § 2. Het gewicht van elke gemeente in de schijf wordt vastgesteld volgens de formule :
  Stock = gewogen OW gemeente/Som gewogen OW gemeenten
  waarbij gewogen OW gemeente = OW gemeente * ((Basishuur - Huur onbewoonde w)/Geïnde huur)
  waarbij
  - OW gemeente het aantal openbare of gesubsidieerde woningen van de gemeente is; dat aantal wordt beperkt tot het aantal gelijk aan twintig percent van het aantal gezinnen;
  - Basishuur het totaal van de basishuurgelden is van alle sociale woningen gevestigd op het grondgebied van de gemeente;
  - Huur onbewoonde w het totaal is van de huurgelden van de onbewoonde sociale woningen;
  - Geïnde huur het totaal is van de werkelijke geïnde huurgelden van de sociale woningen;
  - Som gewogen OW gemeenten de som is van de gewogen OW van de gemeenten die in aanmerking komen voor de schijf.
  § 3. Het begrotingskrediet dat aan die schijf wordt toegekend, wordt op grond van het gewicht van elke gemeente verhoudingsgewijs verdeeld tussen elke gemeente, overeenkomstig § 2.
  § 4. De statistieken die gebruikt worden voor de verdeling van de schijf Stock zijn de volgende :
  1) het in het laatste actieprogramma opgenomen aantal openbare of gesubsidieerde woningen die op het grondgebied van de gemeente bestaan op 1 januari van het voorlaatste jaar dat voorafgaat aan het eerste jaar van dat laatste actieprogramma;
  2) het in het laatste actieprogramma opgenomen aantal gezinnen van de gemeente op 1 januari van het voorlaatste jaar dat voorafgaat aan het eerste jaar van dat laatste actieprogramma;
  3) de huurgelden waarvan sprake in § 2, lid 2, hebben betrekking op 1 januari van het voorlaatste jaar dat voorafgaat aan het eerste jaar van dat laatste actieprogramma.]155

Artikel 1332-16[155 § 1. De schijf Bonus levert voordeel op voor de gemeenten waarvan het woningcijfer hoger is dan tien percent :
  1) voor de gemeenten waarvan het woningcijfer gelijk is aan of hoger is dan vijf percent dient het actieprogramma de oprichting van minstens één in aanmerking komende woning in te houden;
  2) voor de gemeenten waarvan het woningcijfer lager is dan vijf percent dient het actieprogramma de oprichting van in aanmerking komende woningen in te houden van minstens vijf percent van het aantal openbare of gesubsidieerde woningen die opgetrokken moeten worden om het woningcijfer van tien percent te bereiken.
  § 2. Het gewicht van elke gemeente in de schijf wordt vastgesteld volgens de formule :
  Bonus = gewogen GW gemeente/Som gewogen MW gemeenten
  waarbij gewogen GW gemeente = GW gemeente * (In aanmerking komende gemeenten/0,1 * Doelstelling)
  waarbij
  - GW gemeente het aantal gezinnen in de gemeente is;
  - Doelstelling overeenstemt met het aantal woningen dat de gemeente moet optrekken om een woningcijfer van tien percent te halen. De verhouding tussen het aantal in aanmerking komende woningen en 10 % van de Doelstelling wordt beperkt tot 1;
  - Som gewogen GW gemeenten is de som van de gewogen GW van de gemeenten die in aanmerking komen voor de schijf.
  § 3. Het begrotingskrediet dat aan die schijf wordt toegekend, wordt op grond van het gewicht van elke gemeente verhoudingsgewijs verdeeld tussen elke gemeente, overeenkomstig § 2.
  § 4. De statistieken die gebruikt worden voor de verdeling van de schijf Bonus zijn de volgende :
  1) het in het laatste actieprogramma opgenomen aantal openbare of gesubsidieerde woningen die op het grondgebied van de gemeente bestaan op 1 januari van het voorlaatste jaar dat voorafgaat aan het eerste jaar van dat laatste actieprogramma;
  2) het in het laatste actieprogramma opgenomen aantal gezinnen van de gemeente op 1 januari van het voorlaatste jaar dat voorafgaat aan het eerste jaar van dat laatste actieprogramma;
  3) het aantal openbare of gesubsidieerde, in het laatste actieprogramma in aanmerking komende gezinnen;
  4) de lijst van de gemeenten met een actieprogramma.]155

Artikel 1332-17[155 § 1. De dotatie Bevolkingsdichtheid wordt verdeeld tussen de gemeenten waarvan de bevolkingsdichtheid lager is dan de bevolkingsdichtheid van het Gewest.
  De bevolkingsdichtheid van de gemeente is het aantal inwoners van de gemeente per vierkante kilometer.
  De bevolkingsdichtheid van het Gewest is het aantal inwoners van het Gewest per vierkante kilometer.
  § 2. Het gewicht van elke gemeente in de dotatie wordt vastgesteld volgens de formule :
  Dichtheid = ((Dichtheid Gewest - Dichtheid gemeente)/Som verschillen)
  waarbij
  - Dichtheid gemeente de bevolkingsdichtheid in de gemeente is;
  - Dichtheid Gewest de bevolkingsdichtheid in het Gewest is;
  - Som verschillen de som is van de verschillen tussen de bevolkingsdichtheid van de gemeenten die de dotatie krijgen en de bevolkingsdichtheid van het Gewest.
  § 3. Het begrotingskrediet dat aan die dotatie wordt toegekend, wordt op grond van het gewicht van elke gemeente verhoudingsgewijs verdeeld tussen de gemeenten, overeenkomstig § 2.
  § 4. De statistieken die gebruikt worden voor de verdeling van de dotatie zijn de volgende :
  1) het aantal inwoners op 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan het verdelingsjaar;
  2) de oppervlakte in hectare (ha) op 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan de verdeling.]155

Artikel 1332-18[155 § 1. De dotatie arrondissements- of provinciehoofdplaats wordt verdeeld tussen de gemeenten die hoofdplaats zijn van een arrondissement of van een provincie.
  § 2. Het gewicht van elke gemeente in de dotatie wordt vastgesteld volgens de formule :
  Hoofdplaats = (Bevolking van het arrondissement + Bevolking van de provincie)/(Bevolking van het Gewest x 2)
  Beide functies kunnen gecumuleerd worden.
  § 3. Het begrotingskrediet dat aan die dotatie wordt toegekend, wordt op grond van het gewicht van elke gemeente verhoudingsgewijs verdeeld tussen de gemeenten, overeenkomstig § 2.
  § 4. De statistiek die gebruikt wordt voor de verdeling van de dotatie Arrondissements- of provinciehoofdplaats is het aantal inwoners op 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan het jaar van de verdeling.]155

Artikel 1332-19[155 Het definitieve aandeel van elke gemeente in het "Fonds des communes" is de som van de minimumdotatie waarvan sprake in artikel L1332-8 en van de dotaties waarvan sprake in artikel L1332-9.]155

Artikel 1332-20[155 Er worden drie kwartaalvoorschotten gestort aan de gemeenten uit hun definitieve aandeel in het "Fonds des communes".
  De voorschotten worden uiterlijk de laatste werkdag van de tweede maand van elk kwartaal gestort en zijn gelijk aan dertig percent van het aandeel dat toegewezen werd in het jaar dat voorafging aan het verdelingsjaar voor de eerste twee kwartalen en aan vijfentwintig percent voor het derde kwartaal.
  Het saldo van het definitieve aandeel wordt uiterlijk vereffend tegen 1 december van het verdelingsjaar.]155

Artikel 1332-21[155 Als het globale bedrag van de voorschotten die aan een gemeente gestort worden, hoger is dan het definitieve aandeel dat haar toekomt, wordt het verschil volgens de door de Regering bepaalde beginselen verrekend.]155

Artikel 1332-22[155 De gemeenten komen in aanmerking voor nalatigheidsinteresten, ten laste van de ontvangsten- en uitgavenbegroting van het Gewest, op de voorschotten en het saldo van het definitieve aandeel die niet zouden uitbetaald zijn overeenkomstig L1332-20.
  Die intresten worden op een dagelijkse basis berekend tegen de EURIBOR 1-rente tot aan de volledige betaling.]155

Artikel 1332-23[155 Elke twee jaar wordt er ten behoeve van de Waalse Regering een gezamenlijk verslag opgesteld door de diensten van het Gewest die het toezicht op en de opvolging van de plaatselijke overheden en de begroting als opdracht hebben. Dat verslag omvat onder meer :
  - een beoordeling van de verwezenlijking van de doelstellingen die bereikt zijn door de verdeelwijze van het "Fonds des communes";
  - de impact van de kostprijs van de herfinanciering van de gemeenten op de gewestelijke financiën;
  - de evolutie van de financiële toestand van de gemeenten.
  De Waalse Regering is ermee belast, het verslag aan het Waalse Parlement over te maken.]155

Artikel 1332-24[155 § 1. Er wordt de gemeenten, behalve de steden Charleroi en Luik, een bijkomende dotatie toebedeeld als hun zoals in artikel L1332-19 omschreven aandeel in het "Fonds des communes" lager is dan hun aandeel van het verdelingsjaar 2008.
  § 2. Die bijkomende dotatie is gelijk aan het verschil tussen het aandeel van het verdelingsjaar en het aandeel van het verdelingsjaar 2008.
  § 3. Om in aanmerking te komen voor die bijkomende dotatie :
  - moeten de gemeenten aanspraak kunnen maken op een dotatie Openbare en gesubsidieerde woningen zoals bedoeld in artikel L1332-14;
  - mogen de aanslagvoeten van de aanvullende belastingen op de personenbelasting en de onroerende voorheffing van het verdelingsjaar niet lager zijn dan de aanslagvoeten van het jaar 2008.
  § 4. Die bijkomende dotatie is ten laste van de begroting van ontvangsten en uitgaven van het Gewest.]155

Artikel 1332-25[155 § 1. Er wordt een bijkomende dotatie toegekend aan de stad Charleroi als het netto-aandeel van de stad Charleroi in het "Fonds des communes" lager is dan 134,59 miljoen euro, geïndexeerd vanaf het verdelingsjaar 2009 op basis van het evolutiepercentage.
  § 2. Het netto-aandeel van de stad in het "Fonds des communes" houdt het aandeel in dat toekomt aan de stad zoals omschreven in artikel L1332-19, verhoogd met de bijkomende middelen die in 2008 aan de stad zijn toegekend in het kader van de buitengewone hulplening op lange termijn met het oog op het dragen van haar pensioenslasten en jaarlijks vastgelegd op 12,4 miljoen euro, waaronder de bijdrage van de stad in de lasten van die lening, ter hoogte van twintig percent, afgetrokken moeten worden.
  § 3. Die bijkomende dotatie is ten laste van de begroting van ontvangsten en uitgaven van het Gewest van het volgende verdelingsjaar.
  § 4. De Regering beoordeelt de toepassing van dit artikel in 2018.]155

Artikel 1332-26[155 § 1. Er wordt een bijkomende dotatie toegekend aan de stad Luik als het netto-aandeel van de stad Luik in het "Fonds des communes" lager is dan 110,87 miljoen euro, geïndexeerd vanaf het verdelingsjaar 2009 op basis van het evolutiepercentage.
  § 2. Het netto-aandeel van de stad in het "Fonds des communes" houdt het aandeel in dat toekomt aan de stad zoals omschreven in artikel L1332-19, waaronder de bijdrage van de stad in de lasten van die in 2008 aan de stad met het oog op het dragen van de overblijvende pensioenslast toegekende buitengewone hulplening op lange termijn, ter hoogte van twintig percent, afgetrokken moet worden.
  § 3. Die bijkomende dotatie is ten laste van de begroting van ontvangsten en uitgaven van het Gewest van het volgende verdelingsjaar.
  § 4. De Regering beoordeelt de toepassing van dit artikel in 2018.]155

Artikel 1332-27
  <Opgeheven bij DWG 2008-07-15/31, Art. 1, 024; Inwerkingtreding : 23-07-2008>

Artikel 1332-28
  <Opgeheven bij DWG 2008-07-15/31, Art. 1, 024; Inwerkingtreding : 23-07-2008>

Artikel 1332-29
  <Opgeheven bij DWG 2008-07-15/31, Art. 1, 024; Inwerkingtreding : 23-07-2008>

Artikel 1332-30
  <Opgeheven bij DWG 2008-07-15/31, Art. 1, 024; Inwerkingtreding : 23-07-2008>

Artikel 1332-31
  <Opgeheven bij DWG 2008-07-15/31, Art. 1, 024; Inwerkingtreding : 23-07-2008>

Boek 4. Binnengemeentelijke territoriale organen
Titel 1. Organisatie van de binnengemeentelijke territoriale organen
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1411-1Elk [156 sectorsbestuur]156 omvat een raad, [156 sectorsraad]156 genoemd, een bureau en een voorzitter.

Hoofdstuk 2. De [156 sectorsraden]156
Sectie 1. Wijze van aanduiding en statuut van de [156 sectorsraadsleden]156
Artikel 1412-1§ 1. In gemeenten met meer dan 100 000 inwoners kunnen, op initiatief van de gemeenteraad, binnengemeentelijke territoriale organen worden opgericht. De leden van de [69 sectorsraden]69 worden voor zes jaar gekozen door de vergadering van de gemeenteraadskiezers die in de bevolkingsregisters van de gemeente zijn ingeschreven als wonende in de betrokken gebiedsomschrijving. De verkiezingen worden georganiseerd op dezelfde dag als de gemeenteraadsverkiezingen. De verkiezing wordt geregeld bij de bepalingen opgenomen in titels II en III van boek I van deel IV van dit Wetboek.
  § 2. Het aantal voor de [69 sectorsraden]69 te verkiezen leden wordt bepaald op twee derde van het aantal zetels bepaald in artikel L1122-3 toegepast op de overeenkomstige gebiedsomschrijvingen. Het resultaat van deze deling wordt afgerond naar het hoger oneven getal. Artikel L1121-3 is van overeenkomstige toepassing.
  § 3. [157 De bepalingen van de artikelen L1121-2, L1122-2, L1122-3, derde lid, L1122-4, L1122-5, L1122-6, L1122-7, § 1, L1122-8, L1122-9, L1123-10, L1125-1, L1125-3, L1125-5, L1125-6, L1125-7, L1126-1 en L1126-2 betreffende de gemeenteraden en hun leden zijn van overeenkomstige toepassing op de [69 sectorsraden]69 en hun leden, evenwel met dien verstande dat :
   1° in artikel L1122-5, artikel L1122-6, artikel L1125-5, artikel L1125-6 en artikel L1125-7, de woorden "het gemeentecollege" of "het college" vervangen moeten worden door de woorden "het bureau van de [69 sectorsraad]69 ";
   2° in artikel L1126-1 de woorden "de burgemeester" vervangen moeten worden door de woorden "de voorzitter van de [69 sectorraad]69 ".]157
  § 4. Er bestaat een onverenigbaarheid tussen het mandaat van gemeenteraadslid en lid van de [69 sectorsraad]69. De tot gemeenteraadslid verkozen kandidaat kan het mandaat van [69 sectorsraadslid]69 niet opnemen.

Sectie 2. Vergaderingen, besprekingen en beslissingen van de [156 sectorsraden]156
Artikel 1412-2§ 1. De bepalingen van de artikelen L1122-10 tot en met L1122-28 zijn van overeenkomstige toepassing op de [69 sectorsraden]69, met dien verstande dat de woorden " de gemeenteraadsleden of de gemeenteraad " vervangen moeten worden door de woorden " de leden van de [69 sectorsraden]69 of de [69 sectorsraad]69 ", de woorden " het [21 gemeentecollege]21 " door de woorden " het bureau " en de woorden " de burgemeester " door de woorden " de voorzitter ".
  § 2. De rechten die de [69 sectorsraadsleden]69 genieten krachtens artikel L1122-10 betreffen enkel het bestuur en de instellingen van [69 de sector]69.

Artikel 1412-3De inzage ter plaatse in de beslissingen van de [69 sectorsraad]69 kan niet worden geweigerd aan de gemeenteraadsleden en aan de inwoners van het [69 sector]69 noch aan de daartoe gemachtigd ambtenaar, ofwel door de provinciegouverneur of het provinciecollege, ofwel door de burgemeester of het [21 gemeentecollege]21.

Sectie 3. Bevoegdheden
Artikel 1412-4§ 1. 1° De gemeenteraad kan bevoegdheden van gemeentelijk belang waarover hij beschikt en die hij nader bepaalt, overdragen aan de [69 sectorsraden]69.
  2° De gemeenteraad kan bevoegdheden die hem door andere overheden zijn opgedragen, overdragen aan de [69 sectorsraden]69 voor zover de regel die de gemeenteraad deze bevoegdheid toewees, de raad daartoe machtigt.
  3° Wanneer een hogere overheid de uitvoering van een bepaalde regel heeft opgedragen aan de gemeenteraad, kan de raad deze opdracht overdragen aan de [69 sectorsraden]69 voor zover de regel die de gemeenteraad deze opdracht toewees, de raad daartoe machtigt.
  § 2. 1° Het [21 gemeentecollege]21 kan bevoegdheden van gemeentelijk belang waarover het beschikt en die het nader bepaalt, overdragen aan de bureaus van de [69 sectorsraden]69.
  2° Het [21 gemeentecollege]21 kan bevoegdheden die het door andere overheden werden opgedragen, overdragen aan de bureaus van de [69 sectorsraden]69 voor zover de regel die het college deze bevoegdheid toewees, het college daartoe machtigt.
  3° Wanneer een andere overheid of de gemeenteraad de uitvoering van een bepaalde regel heeft opgedragen aan het [21 gemeentecollege]21, kan het college deze opdracht overdragen aan de bureaus van de [69 sectorsraden]69 voor zover de regel die het college deze opdracht toewees, het college daartoe machtigt.
  § 3. 1° De burgemeester kan bevoegdheden van gemeentelijk belang waarover hij beschikt en die hij nader bepaalt, overdragen aan de voorzitters van de [69 sectoren]69.
  2° De burgemeester kan bevoegdheden die hem door andere overheden werden opgedragen, overdragen aan de voorzitters van de [69 sectoren]69 voor zover de regel die de burgemeester deze bevoegdheid toewees, hem daartoe machtigt.
  3° Wanneer een andere overheid, de gemeenteraad of het [21 gemeentecollege]21 de uitvoering van een bepaalde regel heeft opgedragen aan de burgemeester, kan de burgemeester deze opdracht overdragen aan de voorzitters van de [69 sectoren]69 voor zover de regel die de burgemeester deze opdracht toewees, hem daartoe machtigt.
  § 4. Aangelegenheden betreffende de personeelsformatie van de gemeente, de tuchtregeling, de gemeentebegrotingen, de gemeenterekeningen en de gemeentebelastingen kunnen niet in aanmerking komen voor die bevoegdheidsoverdracht.
  § 5. In afwijking van § 3, kunnen de bevoegdheden van de burgemeester inzake politieaangelegenheden niet in aanmerking komen voor bevoegdheidsoverdracht aan de voorzitters van de [69 sectoren]69.
  § 6. Bij de toewijzing van de bevoegdheden moeten alle [69 sectoren]69 op een gelijke wijze behandeld worden. De gemeentelijke overheden zorgen ervoor dat het personeel en de financiële middelen die de [69 sectoren]69 op grond van de artikelen L1451-1 en L1451-2, ter beschikking gesteld worden, in overeenstemming zijn met de bevoegdheden die hen toevertrouwd worden.

Artikel 1412-5Indien naar het oordeel van de gemeenteraad een stedelijk belang in [69 de sector]69 voorzieningen vordert waaromtrent de [69 sectorsraad]69 op grond van artikel L1412-4 bevoegd is, verleent deze aan de uitvoering daarvan medewerking zoals door de gemeenteraad in zijn desbetreffende besluit is bepaald.
  De [69 sectorsraad]69 neemt daartoe alle uitvoeringsbesluiten.
  Tot de in het eerste lid bedoelde medewerking is de [69 sectorsraad]69 gehouden onmiddellijk nadat hem het besluit van de gemeenteraad is medegedeeld.
  Wordt door de [69 sectorsraad]69 de medewerking geweigerd, dan start een overlegprocedure waarin een reglement voorziet dat door de gemeenteraad wordt opgesteld. Eindigt deze overlegprocedure niet met een consensus, dan kunnen burgemeester en schepenen voorzien in de uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad door het gebruik van de daartoe op de begroting van [69 de sector]69 ingeschreven kredieten. Dit geschiedt eerst nadat de [69 sectorsraad]69 zijn weigering aan het gemeentebestuur kenbaar heeft gemaakt. Het daartoe strekkende besluit wordt genomen in de eerste vergadering van de [69 sectorsraad]69 volgend op de mededeling van het besluit van de gemeenteraad. Het niet-verlenen van antwoord vanwege de [69 sectorsraad]69 in de eerste vergadering volgend op de mededeling van het besluit van de gemeenteraad wordt beschouwd als een weigering.
  Bij hoogdringendheid die uitdrukkelijk gemotiveerd wordt of in geval van dwingende en onvoorziene omstandigheden, kan de gemeenteraad, in afwijking van het eerste tot en met het vierde lid, het [21 gemeentecollege]21 de uitvoering van de nodige voorzieningen opdragen, ook al behoren deze tot de bevoegdheid van een [69 sectorsraad]69.

Artikel 1412-6De artikelen L1122-31, L1122-32, L1122-34 en L1122-35 zijn eveneens van toepassing op de [69 sectorsraden]69 met dien verstande dat :
  1° ook de gemeenteraad met toepassing van artikel L1122-31 een voorafgaand onderzoek kan voorschrijven;
  2° reglementen en verordeningen eveneens niet strijdig mogen zijn met de besluiten van het [21 gemeentecollege]21 en de gemeenteraad. De politieverordeningen moeten bovendien goedgekeurd worden door de gemeenteraad vooraleer zij van toepassing kunnen zijn;
  3° in de tekst het woord "gemeenteraad" moet verstaan worden als "[69 sectorsraad]69" en het woord "gemeente" als "[69 sector]69".

Artikel 1412-7Benevens de beslissingsbevoegdheden waarover de [156 sectorsraad]156 beschikt op grond van deze titel, heeft de [156 sectorsraad]156 ook een algemene adviesbevoegdheid voor alle aangelegenheden die betrekking hebben op [156 de sector]156.

Artikel 1412-8De [156 sectorsraad]156 heeft het recht om mits naleving van het door de gemeenteraad aangenomen huishoudelijk reglement punten toe te voegen aan de agenda van de gemeenteraad, voor zover die betrekking hebben op die zaken van gemeentelijk belang die tot zijn bevoegdheid behoren.

Hoofdstuk 3. Het bureau en de voorzitter
Sectie 1. Wijze van aanduiding en statuut van de leden van het bureau en van de voorzitter
Artikel 1413-1[158 § 1. De [69 sectorsraden]69 kiezen uit hun midden een voorzitter en de leden van het bureau. Een lid van het gemeentecollege zit de installatievergadering voor tot wanneer het bureau wordt verkozen. De verkiezing gebeurt door goedkeuring van akte van voordracht van kandidaten. De verkozenen van de raad kunnen een dergelijke akte voordragen. Ze moeten daartoe deze gedagtekende akte in handen van de voorzitter neerleggen uiterlijk drie dagen vóór de vergadering van de raad waar de verkiezing van het bureau op de agenda staat. Om ontvankelijk te zijn, moet op een akte van voordracht zoveel kandidaten voorkomen als er leden en een kandidaat van elk geslacht deel uitmaken van het bureau van de [69 sectorsraad]69. De akte van voordracht moet ondertekend zijn door een meerderheid van hen die op dezelfde lijst werden verkozen en door de kandidaten die op de voordrachtlijst voor het bureau voorkomen. Ook ingeval op de voordrachtlijst kandidaten voorkomen die verkozen werden op verschillende lijsten, moet de akte telkens ondertekend zijn door de meerderheid van de verkozenen van elke lijst waarvan zich een verkozene als kandidaat op de akte van voordracht voor het [69 sectorsbureau]69 bevindt. Ingeval de lijst waarop het kandidaat-bureaulid voorkwam slechts twee verkozenen telt, volstaat, voor de naleving van het voorgaande, de handtekening van één onder hen. Behoudens in geval van overlijden van, of afstand van het mandaat van [69 sectorsraadslid]69 door een voorgedragen kandidaat, kan niemand meer dan één akte van voordracht ondertekenen. Ingeval van overlijden van, of afstand van het mandaat van [69 sectorsraadslid]69 door een voorgedragen kandidaat kunnen er, tot op de samenkomst van de [69 sectorsraad]69 ter verkiezing van het bureau, nieuwe lijsten worden ingediend bij de voorzitter van de vergadering. Deze akten moeten aan de bovenvermelde voorwaarden beantwoorden. De eerste op de akte van voordracht vermelde kandidaat wordt bij verkiezing automatisch voorzitter van de [69 sectorsraad]69. De rangorde van de leden van het bureau stemt overeen met de rangorde waarin de lijst werd opgemaakt.
   Voor een op de akte vermelde lid kan worden afgeweken van de verplichting om de voorzitter en de leden van het bureau binnen de [69 sectorsraad]69 te kiezen om alzo de aanwezigheid van een lid van elk geslacht binnen het bureau te waarborgen. De voorzitter of het lid van het bureau dat geen lid is van de [69 sectorsraad]69 moet voldoen aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden bepaald in artikel L1412-1. Hij is stemgerechtigd in het bureau en hij heeft zitting in de raad met raadgevende stem.
   De verkiezing geschiedt bij geheime stemming en bij volstrekte meerderheid. Wanneer er slechts één lijst werd voorgedragen, geschiedt de stemming in één rondestemming. In elk ander geval en indien na twee stemmingen geen akte de meerderheid heeft verkregen, geschiedt de herstemming over de twee lijsten die de meeste stemmen hebben behaald. Staken de stemmen bij herstemming dan is de akte die de jongste kandidaat bevat, verkozen.
   Deze installatievergadering wordt samengeroepen door het college van burgemeester en schepenen van de gemeente, ten laatste op 31 januari van het jaar volgend op de verkiezingen.
   § 2. Bij een tussentijdse vacature voor het lidmaatschap van het bureau of het voorzitterschap ten gevolge van ontslag of overlijden, gaat de raad binnen drie maanden over tot de opvolging.
   De verkozenen voor de raad kunnen daartoe kandidaten voordragen. Hiervoor dient per mandaat een gedagtekende akte van voordracht te worden neergelegd in de handen van de voorzitter van de raad, uiterlijk drie dagen voor de vergadering waar de verkiezing op de agenda staat.
   Om ontvankelijk te zijn, moeten de akten van voordracht ten minste ondertekend zijn door een meerderheid van hen die op dezelfde lijst zijn verkozen en door de voorgedragen kandidaat die van hetzelfde geslacht moet zijn als de vervangen raadsheer, tenzij de kandidaat van het geslacht is dat het minst vertegenwoordigd is in het bureau. Ingeval de akte waarop het kandidaat-bureaulid of de kandidaat-voorzitter voorkomen slechts twee verkozenen telt, volstaat, voor de naleving van het voorgaande, de handtekening van één onder hen. Behoudens ingeval van overlijden van, of afstand van het mandaat van [69 sectorsraadslid]69 door een voorgedragen kandidaat, kan niemand meer dan één akte van voordracht ondertekenen.
   De verkiezing geschiedt bij geheime stemming en bij volstrekte meerderheid door zoveel afzonderlijke stemmingen als er tijdens de vergadering van de raad mandaten te begeven zijn.
   Wanneer voor een te begeven mandaat slechts één kandidaat werd voorgedragen geschiedt de stemming in één ronde. In elk ander geval en indien na twee stemmingen geen kandidaat de meerderheid heeft verkregen, geschiedt de herstemming over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald. Staken de stemmen bij herstemming dan is de akte die de oudste kandidaat bevat, verkozen.
   Als het bij het overgaan tot de laatste verkiezing blijkt dat de leden van het bureau alle van hetzelfde geslacht zijn, worden één of meer kandidaten van het andere geslacht mondeling voorgedragen. De aldus voorgedragen kandidatuur kan die zijn van een persoon die geen lid is van de raad en voldoet dan aan de voorwaarden bepaald in § 1, tweede lid. Dit laatste lid wordt bij volstrekte meerderheid van de leden van de raad verkozen.
   § 3. Het aantal leden van het bureau, met inbegrip van de voorzitter, wordt bepaald op twee derde van het aantal te verkiezen leden, met een maximum van vijf. Bij breuk wordt afgerond naar het hoger aantal. Artikel L1121-3 is van overeenkomstige toepassing.
   § 4. De bepalingen van de artikelen L1121-2, L1123-3, L1123-5, L1123-7, L1123-10, L1123-11, L1123-1, L1123-13, L1123-15, L1123-16, L1123-18, L1125-2, L1125-4, L1126-1 en L1126-2 zijn voorzover zij respectievelijk de burgemeester en de schepenen betreffen ook van toepassing respectievelijk op de voorzitter en op de leden van het bureau met dien verstande dat :
   1° in artikel L1123-10 worden de woorden "het college" vervangen door de woorden "het bureau".
   2° de wedde van de leden van het bureau en van de voorzitter wordt bepaald door de regering, daarbij kan rekening gehouden worden met de omvang van de bevoegdheden die aan de [69 sectoren]69 toegewezen worden, alsook met het inwonersaantal van het [69 sector]69;
   3° de in artikel L1123-11 voor het ontslag van een schepen opgenomen regeling zowel geldt voor de voorzitter als voor de leden van het bureau; Het ontslag wordt bij de [69 sectorsraad]69 ingediend.
   4° de in artikel L1123-13 voor de schorsing en de afzetting van de schepenen opgenomen bepalingen gelden zowel voor de voorzitter als voor de leden van het bureau.]158

Sectie 2. Vergaderingen, beraadslagingen en besluiten van het bureau
Artikel 1413-2De bepalingen van de artikelen L1123-19 tot L1123-22 zijn van overeenkomstige toepassing op de vergaderingen, beraadslagingen en besluiten van het bureau, met dien verstande dat de voorzitter optreedt in de plaats van de burgemeester en dat het [21 gemeentecollege]21 wordt vervangen door het bureau.

Sectie 3. Bevoegdheden
Artikel 1413-3§ 1. Het bureau van de [69 sectorsraad]69 is belast met :
  1° het beheer van de inrichtingen die door [69 de sector]69 werden opgericht;
  2° de leiding van de werken van [69 de sector]69.
  § 2. Het [21 gemeentecollege]21 kan de bureaus van de [69 sectoren]69 belasten met :
  1° het beheer van gemeentelijke inrichtingen die in [69 de sector]69 gelegen zijn;
  2° de vaststelling van de rooilijnen, met inachtname van de bepalingen van artikel L1123-23, 6°;
  3° het beheer van eigendommen van de gemeente die in [69 de sector]69 gelegen zijn;
  4° het doen onderhouden van buurtwegen en waterlopen, met inachtname van de bepalingen van artikel L1123-23, 10°.
  § 3. Artikel L1123-25 is van overeenkomstige toepassing op het bureau van de [69 sectorsraad]69, met dien verstande dat de voorzitter optreedt in de plaats van de burgemeester en dat het [21 gemeentecollege]21 wordt vervangen door het bureau.

Artikel 1413-4De voorzitters van de [69 sectorsraden]69 kunnen door het [21 gemeentecollege]21 voor overleg worden samengeroepen telkens als de toestand dit vereist. Zulk overleg is alleszins verplicht jaarlijks voor het opmaken van de gemeentebegroting evenals voor de vaststelling van de personeelsformatie die ter beschikking wordt gesteld van de [69 sectorsraden]69. Met het oog op dit overleg vormen de voorzitters gezamenlijk de conferentie van de voorzitters.

Hoofdstuk 4. De secretaris
Artikel 1414-1§ 1. Er is in elk [69 sectorsbestuur]69 een secretaris.
  § 2. De [69 sectorssecretaris]69 wordt door de gemeenteraad aangewezen op de wijze bepaald in artikel L1124-2.
  § 3. De bepalingen van de artikelen L1126-3, L1124-3, L1124-4, § 1, L1124-5, L1124-19, L1132-1, L1132-2, L1132-3 en L1132-5 zijn van overeenkomstige toepassing op de secretaris met dien verstande dat :
  1° in deze bepalingen de gemeenteraad moet worden vervangen door de [69 sectorsraad]69, het [21 gemeentecollege]21 door het bureau van de [69 sectorsraad]69 en de burgemeester door de voorzitter;
  2° het door de gemeenteraad goedgekeurd, administratief en geldelijk statuut ook van toepassing is op de secretaris;
  3° de gemeentelijke organen bevoegd blijven in tuchtaangelegenheden jegens de secretaris waarbij echter voorafgaandelijk advies aan het bureau van de [69 sectorsraad]69 moet worden gevraagd.

Titel 2. De handelingen van de [156 sectoroverheden]156
Hoofdstuk 1. Algemene bepaling
Artikel 1421-1De handelingen van de [69 sectorsraden]69, van het bureau en van de voorzitter mogen niet in strijd zijn met de Grondwet, de wetten en de besluiten van de federale overheid, de decreten, de ordonnanties, de reglementen en de besluiten van de gewesten en gemeenschappen noch met de besluiten van de provinciale overheden, noch met de besluiten van de gemeenteraad of het [21 gemeentecollege]21.

Hoofdstuk 2. Opmaken en bekendmaking van de akten
Artikel 1422-1Het opmaken en de bekendmaking van de akten van de [156 sectorsraden]156 en van hun bureaus geschiedt op dezelfde wijze als bepaald voor de akten van de gemeenteraden en colleges doch de organen van [156 de sector]156 treden hier in de plaats van de gemeenteraad en van het college.

Artikel 1422-2De reglementen en verordeningen van de [156 sectorsraad]156 worden door de voorzitter bekendgemaakt overeenkomstig het bepaalde in artikel L1133-1. Zij zijn verbindend overeenkomstig het bepaalde in artikel L1133-2.

Titel 3. Volksraadpleging
  ENIG HOOFDSTUK.

Artikel 1431-1De artikelen L1141-1 tot en met L1141-12 betreffende de gemeentelijke volksraadpleging zijn van toepassing voor de [69 sectorsraden]69, voor zover het over aangelegenheden van gemeentelijk belang gaat die tot hun bevoegdheid behoren. In deze artikelen treden de [69 sectorsraad]69 en het bureau op in de plaats van de gemeenteraad en van het [21 gemeentecollege]21.

Titel 4. Bestuur van de [156 sectoren]156
  ENIG HOOFDSTUK.

Artikel 1441-1Elke [69 sectorsraad]69 doet een voorstel voor de samenstelling van een eigen personeelsformatie die rekening houdt met de eigen behoeften en die als zodanig deel uitmaakt van de door de gemeenteraad voor de gehele gemeente vastgestelde personeelsformatie. De [69 sectorsraad]69 doet voorstellen doch de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid blijft bij het gemeentebestuur.
  Na goedkeuring van de personeelsformatie door de gemeenteraad wordt het personeel voor de [69 sectoren]69 ter beschikking gesteld door het [21 gemeentecollege]21.
  Deze personeelsleden, die tewerkgesteld zijn in de [69 sectorsbesturen]69, blijven deel uitmaken van het gemeentelijk personeelsbestand en zij hebben het recht om binnen de gestelde voorwaarden mee te dingen voor andere ambten. Het toezicht zoals bepaald in artikel L1123-23, 9°, van de nieuwe gemeentewet ten aanzien van het aan [69 de sector]69 geaffecteerde personeel, wordt uitgeoefend door het bureau van de [69 sectorsraad]69.
  De gemeentelijke organen blijven bevoegd in tuchtaangelegenheden. Het tuchtdossier dient, behalve indien het de [69 sectorsecretaris]69 in persoon betreft, een advies van laatstgenoemde bevatten. Het advies dient uiterlijk vijftien dagen nadat de [7 directeur-generaal]7 erom verzocht heeft, te worden uitgebracht. De tuchtprocedure kan verdergezet worden bij ontstentenis van het advies of indien het advies niet binnen de bepaalde termijn.

Titel 5. De financiën van de [156 sectoren]156
  ENIG HOOFDSTUK.

Artikel 1451-1De gemeenteraad bepaalt de criteria op grond waarvan jaarlijks een algemene dotatie en/of specifieke dotaties uit de gemeentebegroting worden verstrekt aan de [156 sectoren]156.

Artikel 1451-2De [156 sectorsraden]156 moeten steeds vooraf advies uitbrengen over de manier waarop de financiering van de [156 sectoren]156 moet gebeuren.

Artikel 1451-3De bepalingen betreffende de begrotingen en de rekeningen van de gemeenten zijn van toepassing op de begrotingen en de rekeningen van de [156 sectoren]156; in het bijzonder :
  - gebeuren de vastleggingen en de betalingsopdrachten binnen de goedgekeurde begroting van [156 de sector]156 door het bureau van [156 de sector]156;
  - staat de [6 financieel directeur]6 in verband met bevoegdheden van de [156 sectorsraad]156 of het bureau van de [156 sectorsraad]156 onder het gezag van het bureau van de [156 sectorsraad]156;
  - is artikel L1122-26, § 2, van overeenkomstige toepassing op de goedkeuring van de begroting en de jaarrekening van de [156 sectorsraad]156, met dien verstande dat de gemeenteraad moet vervangen worden door de [156 sectorsraad]156;
  - is artikel L1124-41 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de [6 financieel directeur]6 ook door het bureau van de [156 sectorsraad]156 kan worden gehoord over al de aangelegenheden die een financiële of budgettaire weerslag hebben met betrekking tot het bestuur van [156 de sector]156;
  - zijn de artikelen L1312-1 en L1312-2 van overeenkomstige toepassing op de rekeningen en de begrotingen van de [156 sectoren]156, met dien verstande dat de gemeenteraad moet worden vervangen door de betreffende [156 sectorsraden]156 waarbij de maand oktober in artikel L1312-2 moet worden vervangen door de maand september;
  - is artikel L1313-1 van overeenkomstige toepassing op de begrotingen en de rekeningen van de [156 sectoren]156 waarbij de neerlegging op het [156 sectorshuis]156 gebeurt en waarbij het bureau van [156 de sector]156 voor de aanplakking zorgt;
  - is artikel L1314-1 over het begrotingsevenwicht van overeenkomstige toepassing op de begrotingen van de [156 sectoren]156.

Boek 5. [159 Samenwerking tussen gemeenten]159
Titel 1. [159 Algemene bepalingen]159
Hoofdstuk 1. [159 Toepassingsgebied]159
Artikel 1511-1[159 Dit Boek is van toepassing op de samenwerkingen tussen gemeenten [160 waarvoor het Waalse Gewest bevoegd is]160.]159

Hoofdstuk 2. [159 Wijzen van samenwerking]159
Sectie 1. [159 Overeenkomsten tussen gemeenten]159
Artikel 1512-1 [159 De gemeenten kunnen tussen elkaar overeenkomsten sluiten i.v.m. aangelegenheden van gemeentelijk belang.]159

Sectie 2. [159 Projectverenigingen]159
Artikel 1512-2[159 Verscheidene gemeenten kunnen [161 , in de voorwaarden bepaald bij dit Boek,]161 een samenwerkingsstructuur met rechtspersoonlijkheid oprichten met het oog op de uitwerking en de uitvoering van een project van gemeentelijk belang, alsook op de controle daarop.
  Elke publiek- of privaatrechtelijke persoon kan er deel van uit maken onder de voorwaarden waarin de statuten voorzien.]159
  [161 Die verenigingen worden projectverenigingen genoemd.]161

Sectie 3. [162 Intercommunales]162
Artikel 1512-3 [159 Verscheidene gemeenten kunnen, onder de bij dit Boek bepaalde voorwaarden, verenigingen met welbepaalde doeleinden van gemeentelijk belang oprichten.
  Deze verenigingen worden hierna intercommunales genoemd.]159

Artikel 1512-4 [159 Elke andere publiek- of privaatrechtelijke persoon kan eveneens deel uitmaken van de intercommunales.
  Onverminderd de bestaande aansluitingen wordt iedere deelneming van het Waalse Gewest in een intercommunale bij decreet toegelaten en vastgesteld.]159

Artikel 1512-5 [159 De intercommunales kunnen participaties in het kapitaal van iedere vennootschap nemen wanneer ze van dien aard zijn dat ze tot de verwezenlijking van hun maatschappelijk doel bijdragen.
  Over iedere participatie in het kapitaal van een vennootschap wordt door de raad van bestuur beslist; een bijzonder verslag over deze beslissingen wordt overeenkomstig artikel L1523-13, § 3, aan de algemene vergadering voorgelegd.
  Wanneer de participatie in een vennootschap echter minstens gelijk is aan één tiende van haar kapitaal of aan één vijfde van de eigen middelen van de intercommunale, beslist de algemene vergadering over de participatie bij gewone meerderheid van de stemmen, met inbegrip van de gewone meerderheid van de door de afgevaardigden van de gemeentevennoten uitgebrachte stemmen.]159

Sectie 4. [159 Gemeenschappelijke bepalingen]159
Artikel 1512-6 [159 § 1. Ongeacht hun doel vervullen de projectverenigingen en de intercommunales openbare taken en zijn ze als zodanig publiekrechtelijke rechtspersonen.
  Zij hebben geen handelskarakter.
  Het openbaar karakter van de projectverenigingen en van de intercommunales is doorslaggevend in hun betrekkingen met hun vennoten, hun ambtenaren en iedere derde, alsmede in iedere interne of externe mededeling.
  § 2. Als dusdanig mogen de projectverenigingen en de intercommunales in eigen naam tot onteigeningen ten algemenen nutte overgaan, leningen aangaan, giften aanvaarden en toelagen van de openbare overheden ontvangen.
  Iedere inbreng en iedere verwerving moeten voor de verwezenlijking van het maatschappelijk doel van de projectvereniging of van de intercommunale worden aangewend.
  § 3. In alle akten, facturen, aankondigingen, bekendmakingen en andere stukken uitgaande van de projectverenigingen of intercommunales moet de naam of de firma van de vennootschap onmiddellijk vóór of na het woord "projectvereniging" of "intercommunale" leesbaar worden vermeld.
  In al die gevallen zullen de projectverenigingen of de intercommunales gebruik maken van hun eigen naam en, eventueel, van hun letterwoord.]159

Artikel 1512-7 [163 De intercommunales of projectverenigingen met een jaarlijkse netto-omzet van meer dan veertig miljoen euro waaraan openbare middelen ter beschikking worden gesteld, voeren, naast de boekhouding die hen opgelegd wordt bij de relevante wets- en regelgevende bepalingen, een boekhouding waaruit volgende zaken duidelijk blijken :
   a) de beschikbaarstellingen van openbare middelen die ze rechtstreeks krijgen van de overheden;
   b) de beschikbaarstellingen van openbare middelen die ze krijgen van de overheden via openbare bedrijven of financiële instellingen;
   c) de daadwerkelijke besteding van die openbare middelen.
   De intercommunales of projectverenigingen met een jaarlijkse netto-omzet van meer dan veertig miljoen euro waaraan bijzondere of uitsluitende rechten zijn toegekend door een overheid of die belast zijn met het beheer van een dienst van algemeen economisch belang in de zin van artikel 86, § 1, van het EG-Verdrag en die een vergoeding of een andere vorm van compensatie krijgen voor die dienst en die tegelijk andere activiteiten uitoefenen, moeten daarnaast een gescheiden boekhouding voeren.
   De gescheiden boekhouding moet de verschillende activiteiten van hetzelfde bedrijf en de financiële en organisatorische structuur weergeven zodat daaruit duidelijk blijkt :
   a) welke kosten en opbrengsten met de verschillende activiteiten verband houden;
   b) volgens welke methoden, tot in bijzonderheden, de kosten en opbrengsten aan de verschillende activiteiten worden toegerekend.
   Voor de intercommunales maken die gegevens volledig deel uit van de boekhouding voor het betrokken jaar en vallen ze onder artikel L3131-1, § 3, 2°.
   Voor de projectverenigingen moet die boekhouding, zoals hierboven nader omschreven, aan de Waalse Regering worden overgemaakt binnen de drie maanden na goedkeuring ervan door de betrokken organen van de vereniging.]163

Titel 1. [159 Wijze van werking]159
Hoofdstuk 1. [159 Overeenkomsten tussen gemeenten]159
Artikel 1521-1 [159 De overeenkomst gesloten tussen gemeenten bevat minstens de bepalingen betreffende de duur en de eventuele verlenging ervan, de ontbindingsmogelijkheid, de eventuele inbreng van de deelnemende gemeenten en de modaliteiten voor het beheer van die inbrengen, de interne organisatie, de wederzijdse rechten en plichten en de financiële gevolgen, de informatieverstrekking aan de gemeenten, de jaarlijkse evaluatie door de gemeenteraden, de vastlegging van de financiële bewegingen, de bestemming van het resultaat, de financiële controle en de verdeling van de eventuele activa na verloop van de overeenkomst.]159

Artikel 1521-2 [159 De overeenkomst kan bepalen dat één van de gemeenten die partij is bij de overeenkomst als beheerder aangewezen wordt.
  Om deze overeenkomst uit te voeren kan de beherende gemeente, onder de voorwaarden die erin vastliggen, gebruik maken van leden van haar personeel en een beroep doen op personeel van de overige gemeenten die partij zijn bij de overeenkomst.]159

Artikel 1521-3[159 Desgevallend wordt een comité voor het beheer van de overeenkomst belast met overlegpleging over de modaliteiten van tenuitvoerlegging van de overeenkomst. Dat comité bestaat uit minstens één vertegenwoordiger per gemeente, aangewezen onder de leden van de gemeenteraden of -colleges naar evenredigheid van het geheel [164 van de gemeenteraden]164 van de gemeenten die partij zijn bij de overeenkomst.
  Het bestuurscomité verleent desnoods adviezen aan de beherende gemeente, legt de uit de overeenkomst resulterende financiële bewegingen vast en maakt ze ter informatie over aan de gemeenteraden die partij zijn bij de overeenkomst.
  Het mandaat binnen het bestuurscomité wordt om niet uitgeoefend.]159

Hoofdstuk 2. [159 Projectverenigingen]159
Artikel 1522-1[159 § 1. De projectvereniging wordt voor een periode van maximum zes jaar opgericht bij beslissing van de betrokken gemeenteraden.
  Uittreding is niet mogelijk vóór de vervaldatum vastgelegd bij de oprichting van de projectvereniging.
  Ze kan met hoogstens [165 per]165 zes jaar verlengd worden, maar de beslissing tot verlenging kan niet in werking treden tijdens een latere gemeentelijke legislatuur.
  Na afloop wordt de vereniging in vereffening gesteld. De bestemming van de op basis van een onteigeningsbesluit verworven goederen wordt ten algemene nutte behouden.
  § 2. De statuten bevatten hoe dan ook :
  1. haar naam;
  2. haar doel;
  3. haar maatschappelijke zetel;
  4. haar duur;
  5. de nauwkeurige aanwijzing van de vennoten, van hun eventuele inbrengen, van hun overige verbintenissen;
  6. de samenstelling en de bevoegdheden van het bestuurscomité van de vereniging, de modaliteiten inzake de besluitvorming, de wijze van aanwijzing en herroeping van haar leden, alsook de mogelijkheid voor de leden om volmacht te geven aan een ander lid van het bestuurscomité van de vereniging;
  7. de bestemming van de eventuele winsten en de modaliteiten voor de jaarlijkse overname van de eventuele verliezen van de projectvereniging door de vennoten;
  8. de wijze van vereffening, de wijze waarop de vereffenaars worden aangewezen en de omschrijving van hun bevoegdheden, de bestemming van de goederen en het lot van het personeel in geval van ontbinding.
  Bij de oprichting van de projectvereniging wordt aan elke vennoot een financieel plan overgemaakt.]159

Artikel 1522-2[159 Elke projectvereniging wordt opgericht bij authentieke akte gepasseerd voor de burgemeester van de gemeente waar haar zetel gevestigd is, of voor notaris in aanwezigheid van de daartoe gemandateerde vertegenwoordigers van de [166 ...]166 aangesloten gemeenten.
  Onverminderd de wetsbepalingen betreffende de inbreng van vaste goederen, treedt de akte in werking op de datum van ondertekening ervan.
  De constitutieve akte bevat de statuten.
  Ze wordt integraal in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt binnen dertig dagen na de oprichting en gelijktijdig afgegeven op de zetel van de vereniging waar ze voor iedereen ter inzage ligt.]159

Artikel 1522-3 [159 De voorstellen tot statutaire wijzigingen vereisen een tweederde meerderheid van de aanwezige of vertegenwoordigde leden van het bestuurscomité van de vereniging, met inbegrip van de tweederde meerderheid van de stemmen van de leden van het bestuurscomité van de vereniging die de aangesloten gemeenten vertegenwoordigen.
  Deze wijzigingen worden door de vennoten aangenomen onder de voorwaarden vereist voor de constitutieve akte.]159

Artikel 1522-4[159 § 1. De projectvereniging beschikt uitsluitend over een bestuurscomité waarvan de vertegenwoordigers van de aangesloten gemeenten en, in voorkomend geval, de aangesloten provincies worden aangewezen naar evenredigheid van het geheel van de gemeenteraden van de aangesloten gemeenten en, in voorkomend geval, van het geheel van de provincieraden van de aangesloten provincies, overeenkomstig de artikelen 167 en 168 van het Kieswetboek. Bij de berekening van die evenredigheid wordt rekening gehouden met de facultatieve individuele verklaringen van lijstverbinding of hergroepering.
  Bij de berekening van die evenredigheid wordt geen rekening gehouden met genoemde politieke groep(en) die niet zou(den) voldoen aan de beginselen van de democratie verwoord, onder andere, door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de aanvullende protocollen bij dit Verdrag van kracht in België, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden en de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaalsocialistische regime is gepleegd of van elke andere vorm van genocide, noch met degenen die bestuurder van een vereniging waren op het ogenblik van de feiten naar aanleiding waarvan ze veroordeeld werd wegens één van de overtredingen bepaald bij de wet van 30 juli 1981 of de wet van 23 maart 1995.
  [167 Elke democratische politieke fractie die binnen een van de verenigde gemeenten over minstens één verkozene beschikt en van minstens één verkozene in het Waalse Parlement en die niet wordt vertegenwoordigd overeenkomstig het kiessysteem van evenredige vertegenwoordiging bedoeld in deze paragraaf, heeft recht op een zetel. Met deze bijkomende zetel is het aldus aangewezen lid van het beheerscomité, in ieder geval, stemgerechtigd. In dit geval, is de beperking van het maximum aantal bestuurders bedoeld in deze paragraaf niet van toepassing.]167
  Tot de aan de aangesloten gemeenten en, in voorkomend geval, de aangesloten provincies voorbehouden functies van lid van het bestuurscomité kunnen evenwel alleen de leden van de gemeenteraden of -colleges, en in voorkomend geval, van de provincieraden of -colleges worden benoemd.
  Deze paragraaf is mutatis mutandis van toepassing op de leden van het bestuurscomité die de aangesloten O.C.M.W.'s vertegenwoordigen.
  § 2. Als alle leden van hetzelfde geslacht zijn, wordt er afgeweken van de regel bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel bij de aanwijzing van een lid van het bestuurscomité dat de aangesloten gemeenten en, desgevallend, de aangesloten provincies vertegenwoordigt.
  In dat geval wordt een bijkomend lid benoemd op de voordracht van de gezamenlijke aangesloten gemeenten.
  Het aldus genoemde lid is in ieder geval stemgerechtigd binnen het bestuurscomité van de vereniging.
  § 3. Elke vennoot wijst zijn vertegenwoordiger(s) rechtstreeks aan binnen het bestuurscomité van de vereniging.
  De gezamenlijke aangesloten gemeenten worden door minstens vier leden van het bestuurscomité vertegenwoordigd.
  Het maximumaantal leden van het bestuurscomité is vastgelegd op vijftien.
  § 4. Het voorzitterschap van het bestuurscomité van de vereniging komt van rechtswege toe aan één van haar leden dat de hoedanigheid van verkozen gemeenteraadslid heeft. De gemeenten beschikken steeds over de meerderheid van de stemmen.
  § 5. Het bestuurscomité is bevoegd inzake personeelsaangelegenheden. Het personeel van de projectvereniging is onderworpen aan een contractueel stelsel. Het kan ook door een andere aangesloten gemeente ter beschikking gesteld worden voor de duur van de projectvereniging.]159
  [168 § 6. Het beheerscomité kan onder zijn verantwoordelijkheid het dagelijks bestuur van de projectvereniging afvaardigen aan de voorzitter ervan of aan de persoon aangewezen door het beheerscomité.]168
  [159 [168 § 7.]168 De controle op de financiële toestand wordt toevertrouwd aan een revisor aangewezen door het bestuurscomité onder de leden van het Instituut van Bedrijfsrevisoren.
  Het bestuurscomité van de vereniging maakt de jaarrekeningen en legt ze, samen met haar activiteitenrapport en het rapport van de revisor, ter goedkeuring voor aan de vennoten; de goedkeuringsprocedure wordt overeenkomstig de statuten bepaald.
  De definitieve goedkeuring is verworven zodra een meerderheid van de vennoten zich gunstig heeft uitgesproken en kwijting heeft gegeven aan het bestuurscomité van de vereniging en aan de revisor.]159

Artikel 1522-5 [159 § 1. De vergaderingen van het bestuurscomité van de vereniging zijn niet publiek.
  De uitvoerige processen-verbaal, aangevuld met het rapport over de stemming van de individuele leden en met alle documenten waarop de notulen betrekking hebben, kunnen door de gemeenteraadsleden op het secretariaat van de aangesloten gemeenten en, desgevallend, door de provincieraadsleden van de aangesloten provincies op de griffie van de provincie ingekeken worden, onverminderd de decretale bepalingen inzake de openbaarheid van de administratie.
  § 2. Het bestuurscomité van de vereniging maakt een huishoudelijk reglement op waarin hoe dan ook de bepalingen van artikel L1523-14, 9°, opgenomen zijn.]159

Artikel 1522-6 [159 Behalve in geval van buitengewone meerderheden, worden de beslissingen genomen bij gewone meerderheid, die bereikt moet worden zowel binnen het gezamenlijke bestuurscomité van de vereniging als binnen de groep van de door de gemeenten aangewezen leden van het bestuurscomité van de vereniging.]159

Artikel 1522-7 [159 Er bestaat geen verplichting tot vorming van een maatschappelijk kapitaal.
  Indien de statuten in de verplichting voorzien, wordt het vast kapitaal bij de oprichting van de vereniging door de deelnemers in speciën volstort.
  De globale deelneming van andere vennoten dan de gemeenten, privaat- of publiekrechtelijke personen, mag niet meer bedragen dan 49 % van het totale maatschappelijk kapitaal
  Het wordt vertegenwoordigd door aandelen waarvan de waarde en de rechten statutair zijn bepaald.
  Immateriële inbrengen ter vertegenwoordiging van vermogensbestanddelen die niet naar economische maatstaven kunnen worden gewaardeerd en inbrengen in natura worden gewaardeerd op grond van een rapport van een bedrijfsrevisor en vertegenwoordigd door aandelen waarvan de waarde en de rechten statutair zijn bepaald.
  De vennoten kunnen uitsluitend voor hun inbreng worden vergoed en zijn slechts aansprakelijk ten belope ervan.
  De statuten gaan vergezeld van een register waarin alle vennoten vermeld worden, alsook de aandelen die aan ieder van hen toegekend worden.]159

Artikel 1522-8 [159 De boekhouding wordt gevoerd volgens de wetgeving op de boekhouding van de ondernemingen. De regels toepasselijk op de openbaarheid van de rekeningen van de bedrijven zijn eveneens van toepassing.]159

Hoofdstuk 3. [159 Intercommunales]159
Sectie 1. [159 Statuten]159
Artikel 1523-1[159 De intercommunales nemen de rechtsvorm aan ofwel van naamloze vennootschap, ofwel van coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [169 ...]169.
  De wetten betreffende de handelsvennootschappen [169 ...]169 zijn [169 ...]169 van toepassing op de intercommunales, voor zover de statuten er niet van afwijken wegens de bijzondere aard van de vereniging.
  [169 ...]169
  Het personeel van de intercommunale is onderworpen aan een statutair en/of contractueel stelsel. Het personeel van de intercommunale wordt aangewezen op basis van een functieprofiel bepaald door de raad van bestuur en van een kandidatenoproep.]159 [170 Hij wordt beoordeeld en kan van rechtswege afgezet worden wegens beroepsonbekwaamheid onder de voorwaarden van hoofdstuk V van titel I van Boek II van het eerste deel van het Wetboek.]170

Artikel 1523-2 [159 De statuten van de intercommunale bevatten hoe dan ook, naast de bijzondere meldingen voorgeschreven door het Wetboek van vennootschappen en de wetgeving van toepassing op de vzw's, de volgende bepalingen :
  1. haar naam;
  2. haar doel of doeleinden;
  3. de activiteitensector(en);
  4. haar rechtsvorm;
  5. haar maatschappelijke zetel;
  6. haar duur;
  7. de nauwkeurige aanwijzing van de vennoten, hun inbrengen, bijdragen en overige verbintenissen;
  8. de samenstelling en de bevoegdheden van haar bestuursorganen, de wijze van aanstelling en herroeping van hun leden, alsook de mogelijkheid voor dezen, met uitzondering van de afgevaardigden in de algemene vergaderingen, om volmacht te geven aan een ander lid van hetzelfde orgaan dat zal worden aangewezen binnen de categorie waartoe de volmachtgever behoort;
  9. de wijze waarop aan de vennoten mededeling gedaan wordt van de jaarrekeningen, het verslag van het college van commissarissen bedoeld in artikel L1523-24, het bijzonder verslag over het verwerven van participaties, het verslag over het beheer van de intercommunale, het beleidsplan, alsmede alle andere documenten die bestemd zijn voor de algemene vergadering;
  10. de besteding van de winsten;
  11. de overname van het tekort door de vennoten zodra de netto activa herleid worden tot een bedrag kleiner dan drie vierde van het maatschappelijk kapitaal;
  12. de wijze waarop de thesaurie wordt beheerd;
  13. de wijze van uittreden van een vennoot;
  14. de wijze van vereffening, de wijze waarop de vereffenaars worden aangesteld en de omschrijving dezer bevoegdheden en, onverminderd artikel L1523-22, de bestemming van de goederen en het lot van het personeel in geval van ontbinding;
  15. het beginsel van de dubbele ondertekening voor haar verbintenissen, behalve speciale delegatie van de raad van bestuur.
  Bij de oprichting van de intercommunale wordt aan iedere medeoprichter een financieel plan bezorgd waarin het bedrag van het maatschappelijk kapitaal wordt gerechtvaardigd. Het wordt op de maatschappelijke zetel van de intercommunale bijgehouden.]159

Artikel 1523-3 [159 De maatschappelijke zetel van de intercommunale is gevestigd in één van de aangesloten gemeenten, in de lokalen die aan de intercommunale of aan één van de aangesloten publiekrechtelijke personen toebehoren.]159

Artikel 1523-4 [159 De duur van de intercommunale mag dertig jaar niet overschrijden.
  De intercommunale kan evenwel verlengd worden met één of meer termijnen van hoogstens dertig jaar.
  Over iedere verlenging moet minstens één jaar vóór het verstrijken van de lopende statutaire duur door de algemene vergadering beslist worden.
  De verlenging is aangenomen voor zover de gemeenteraden en, in voorkomend geval, provincieraden erover hebben beraadslaagd en besloten, en voor zover deze verlengingsaanvraag de meerderheid verkrijgt die vereist is voor de goedkeuring van de statutaire wijzigingen.
  Geen enkele vennoot mag evenwel worden gebonden door een termijn die verder reikt dan hetgeen was besloten vóór het ingaan van de verlenging.
  De intercommunale mag geen verbintenissen aangaan voor een termijn die haar duur overschrijdt, waardoor het voor een vennoot moeilijker of bezwarender zou zijn om gebruik te maken van het recht om niet mee te doen aan de verlenging.
  De vennoten zijn niet hoofdelijk aansprakelijk. Ze zijn gehouden tot nakoming van de maatschappelijke verbintenissen ten belope van hun inschrijvingen.]159

Artikel 1523-5[159 De statuten kunnen voorzien in de mogelijkheid voor een gemeente om uit de intercommunale te treden vóór het verstrijken van haar duur.
  Elke vennoot mag hoe dan ook onder de volgende voorwaarden uit de intercommunale treden :
  1° na vijftien jaar te rekenen vanaf het begin van de lopende statutaire termijn of vanaf zijn aansluiting, al naar gelang het geval, met de instemming van tweederde van de stemmen van de andere vennoten, voor zover de positieve stemmen de meerderheid omvatten van de stemmen uitgebracht door de vertegenwoordigers van de aangesloten gemeenten en onder voorbehoud dat degene die uittreedt de schade vergoedt die zijn uittreding, naar schatting van deskundigen, aan de intercommunale en aan de andere vennoten berokkent;
  2° indien dezelfde activiteit van gemeentelijk belang [171 ...]171 in dezelfde gemeente aan verschillende intercommunales, bedrijven of instellingen van openbaar nut wordt toevertrouwd, mag de gemeente beslissen die activiteit, voor haar gehele grondgebied, toe te vertrouwen aan één enkele intercommunale, aan één enkel bedrijf of aan één enkele belanghebbende gewestelijke instelling van openbaar nut; Indien de in het vorige lid bedoelde gevallen zich niettegenstaande iedere andersluidende statutaire bepaling voordoen, is de stemming niet vereist. Alleen de onder punt 1° bedoelde voorwaarden betreffende de vergoeding van de eventuele schade zijn van toepassing;
  3° in geval van herstructurering wegens rationalisatie, kan een gemeente beslissen uit de intercommunale te treden waarbij ze aangesloten is om zich bij een andere intercommunale aan te sluiten, onder de voorwaarden die in 1° vastliggen;
  4° eenzijdig, wanneer de intercommunale haar maatschappelijk doel verzuimt te verwezenlijken binnen een termijn van drie jaar, te rekenen vanaf haar oprichting.]159

Artikel 1523-6 [159 De publiekrechtelijke personen die bij de intercommunale zijn aangesloten, kunnen zich alleen afzonderlijk en elk tot beloop van een bepaalde som verbinden.
  Over iedere wijziging van de statuten die voor de gemeenten, of in voorkomend geval voor de provincies, bijkomende verplichtingen of een vermindering van hun rechten meebrengt, moet in de gemeenteraden, en in voorkomend geval, in de provincieraden worden beraadslaagd en besloten.]159

Sectie 2. [159 Organen van de intercommunale]159
  Onderafdeling 1. - [159 Algemene bepalingen]159

Artikel 1523-7 [159 Iedere intercommunale omvat drie organen : een algemene vergadering, een raad van bestuur en een bezoldigingscomité.
  De directeur-generaal of de persoon die de hoogste hiërarchische positie bekleedt, woont de zittingen van alle organen met raadgevende stem bij en wordt niet in aanmerking genomen bij de berekening van de evenredige vertegenwoordiging, noch bij de berekening van het aantal bestuurders.]159

Artikel 1523-8 [159 Ongeacht de verhouding van de inbrengen van de verschillende partijen in de samenstelling van het maatschappelijk kapitaal of fonds, beschikken de gemeenten in de verschillende bestuursorganen van de intercommunale steeds over de meerderheid van de stemmen en over het voorzitterschap.]159

Artikel 1523-9 [159 De beslissingen van alle organen van de intercommunale zijn slechts geldig indien zij, behalve de meerderheid van de uitgebrachte stemmen, ook de meerderheid van de in die organen aanwezige of vertegenwoordigde gemeentevennoten hebben verkregen.
  De statuten kunnen voorzien in bepalingen die de belangen van de minoritaire vennoten veilig stellen, met inachtneming van de in het voorgaande lid en in artikel L1523-8 bedoelde regels inzake stemming en voorrang.]159

Artikel 1523-10[159 § 1. Elk [172 beheersorgaan]172 neemt een huishoudelijk reglement aan met de minimale inhoud vastgelegd door de algemene vergadering overeenkomstig artikel L1523-14. Het wordt ter ondertekening voorgelegd aan de leden van elk orgaan zodra ze in functie treden en bevat de modaliteiten van raadpleging en de bezoekrechten van [173 gemeenteraadsleden en, in voorkomend geval, provincieraadsleden of raadsleden van de O.C.M.W.]173 zoals bepaald bij artikel L1523-13, § 2.
  Dat reglement voorziet eveneens in de wijze van voorafgaande informatieverstrekking inzake beraadslagingsprojecten betreffende meer bepaald een gemeentevennoot die niet binnen het orgaan vertegenwoordigd is.
  § 2. De oproeping geschiedt schriftelijk en aan huis ten minste zeven volle dagen vóór de dag van de vergadering, behalve behoorlijk gemotiveerde dringende noodzakelijkheid. Zij vermeldt de agenda. [174 De oproepingen en]174 de documenten kunnen elektronisch toegestuurd worden [174 als de mandataris daarom schriftelijk heeft verzocht en over een elektronisch adres krachtens deze paragraaf beschikt]174. Elk agendapunt waarover beslist moet worden gaat vergezeld van een ontwerp van beraadslaging bevattende een memorie van toelichting en een ontwerp van beslissing, behalve behoorlijk gemotiveerde dringende noodzakelijkheid.
  Als de beslissing betrekking heeft op de commerciële en strategische belangen, moet het ontwerp van beraadslaging geen ontwerp van beslissing bevatten.]159

  Onderafdeling 2. - [159 Algemene vergadering]159

Artikel 1523-11[159 De afgevaardigden van de aangesloten gemeenten in de algemene vergadering worden naar evenredigheid van de samenstelling van de raad door de gemeenteraad van elke gemeente aangewezen onder de leden van de gemeenteraden en -colleges.
  Het aantal afgevaardigden van iedere gemeente is vastgesteld op vijf, onder wie ten minste drie de meerderheid van de gemeenteraad vertegenwoordigen.
  [175 In geval van provinciale deelneming of van het O.C.M.W., geldt hetzelfde, mutatis mutandis, voor de vertegenwoordiging in de algemene vergadering van de aangesloten provincie(s) of van het (de) aangesloten O.C.M.W.('s).]175]159

Artikel 1523-12[159 § 1. [176 Iedere gemeente beschikt in de algemene vergadering over een stemrecht dat bepaald wordt op grond van de statuten of van het aantal aandelen dat zij in handen heeft. De afgevaardigden van elke gemeente en, in voorkomend geval, van elke provincie of O.C.M.W. geven de algemene vergadering kennis van de stemmenverhouding binnen hun raad.
   Indien de gemeenteraad en, in voorkomend geval, de provincieraad of het O.C.M.W. niet beslissen, beschikt iedere afgevaardigde over een stemrecht dat overeenkomt met één vijfde van de aandelen die toegewezen zijn aan de vennoot die hij vertegenwoordigt.
   Wat betreft de goedkeuring van de jaarrekeningen, de stemming van de aan de bestuurders en leden van het in artikel L1523-24 bedoelde College te verlenen kwijting, de vraagstukken betreffende het beleidsplan, wordt het gebrek aan gemeentelijke of provinciale beraadslaging beschouwd als een onthouding van betrokken vennoot.]176
  § 2. Iedere statutaire wijziging vereist, net zoals iedere beslissing betreffende de uitsluiting van vennoten, een tweederde meerderheid van de stemmen uitgebracht door de op de algemene vergadering aanwezige afgevaardigden, met inbegrip van een tweederde meerderheid van de stemmen uitgebracht door de afgevaardigden van de gemeentevennoten.]159

Artikel 1523-13[159 § 1. Jaarlijks moeten, na bijeenroeping door de raad van bestuur, ten minste twee algemene vergaderingen op de bij de statuten bepaalde wijze worden gehouden.
  Overigens moet de algemene vergadering in buitengewone zitting worden bijeengeroepen op verzoek van één derde van de leden van de raad van bestuur, van vennoten die minstens één vijfde van het kapitaal vertegenwoordigen of van het college van commissarissen.
  De oproepingen voor iedere algemene vergadering vermelden de agenda en omvatten alle desbetreffende stukken [177 , die kunnen elektronisch verstuurd worden]177. [178 De raad van bestuur zet op de agenda van de algemene vergadering van het eerste semester elk bijkomend punt dat schriftelijk wordt ingediend door elke persoon dat zijn woonplaats heeft op het grondgebied van een van de aangesloten gemeenten, provincies of O.C.M.W.'s voor zover het verzoek wordt gemotiveerd, van een voorstel tot beslissing wordt vergezeld en vóór 1 maart van het betrokken jaar wordt overgemaakt. De raad van bestuur zet op de agenda van de algemene vergadering van het tweede semester elk bijkomend punt dat schriftelijk wordt ingediend door elke persoon dat zijn woonplaats heeft op het grondgebied van een van de aangesloten gemeenten, provincies of O.C.M.W.'s voor zover het verzoek wordt gemotiveerd, van een voorstel tot beslissing wordt vergezeld en vóór 1 september van het betrokken jaar wordt overgemaakt. Na het verstrijken van deze termijnen, wordt het ingediende punt tot de eerstvolgende vergadering uitgesteld. De algemene vergadering die de beslissing neemt om af te wijken van het voorstel ingediend volgens de vereiste vorm en binnen de voorgeschreven termijnen, motiveert haar beslissing.]178
  Ze worden minstens dertig dagen vóór de datum van de zitting bij gewone post aan alle vennoten toegezonden. [178 De oproeping vermeldt dat de zitting van de algemene vergadering openstaat voor alle personen die op het gebied van een van de aangesloten gemeenten, provincies of O.C.M.W.'s woonachtig zijn.]178
  [177 lid 5 geschrapt]177
  [178 De betrokken leden van de gemeente- of provincieraden of van de O.C.M.W.'s, alsook elke persoon die vanaf minstens zes maanden woonachtig is op het grondgebied van een van de aangesloten gemeenten/provincies of O.C.M.W.'s, kunnen als waarnemers aan de zittingen deelnemen, behalve als het om personenaangelegenheden gaat.
   In dit laatste geval beveelt de voorzitter onmiddellijk de behandeling in besloten vergadering en wordt de zitting pas opnieuw openbaar na bespreking van de aangelegenheid.]178
  § 2. [178 De gemeente- en/of provincieraadsleden en van de O.C.M.W.'s van de aangesloten gemeenten, provincies en O.C.M.W.'s kunnen inzage nemen van de begrotingen, rekeningen en beslissingen van de beheers- en controleorganen van de intercommunales.
   De gemeente raadsleden en of de provincieraadsleden of van de O.C.M.W.'s van de aangesloten gemeenten, provincies en O.C.M.W.'s kunnen de gebouwen en diensten van de intercommunale bezoeken.
   Het voordeel van het inzage- en bezoeksrecht bedoeld in de vorige leden geldt niet voor de gemeente- of provincieraadsleden of van de O.C.M.W.'s verkozen op lijsten van partijen die de beginselen van de democratie niet in acht nemen, zoals verwoord, onder andere, door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de aanvullende protocollen bij dit Verdrag van kracht in België, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden en de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd of van elke andere vorm van genocide en zij die bestuurder waren van een vereniging op de datum van de feiten naar aanleiding waarvan zij is veroordeeld voor één van de overtredingen bepaald bij de wet van 30 juli 1981 of de wet van 23 maart 1995.]178
  Het gebrek aan definitie van de modaliteiten bedoeld in [179 10°]179 van artikel L1523-14 is niet opschortend voor de uitoefening van het raadplegings- en bezoekrecht van de gemeente- en/of provincieraadsleden.
  § 3. De eerste algemene vergadering van het boekjaar wordt in de loop van het eerste halfjaar gehouden, uiterlijk op 30 juni. Op haar agenda staat noodzakelijkerwijs de goedkeuring van de jaarrekeningen van het afgesloten boekjaar, waarin een beknopte boekhouding per activiteitensector voorkomt, alsook de lijst van de aannemers van opdrachten van werken, leveringen of diensten waarop alle dwingende bepalingen van de algemene aannemingsvoorwaarden van toepassing zijn. Deze lijst vermeldt de gunningswijze van de opdracht op grond waarvan ze zijn aangewezen.
  Ze hoort het jaarverslag en het bijzonder verslag van de raad van bestuur bedoeld in artikel L1512-5, alsmede het verslag van het College bedoeld in artikel L1523-24, en keurt de balans goed.
  Na goedkeuring van de balans beslist de algemene vergadering bij afzonderlijke stemming over de kwijting die verleend moet worden aan de bestuurders en leden van het College bedoeld in artikel L1523-24.
  Deze kwijting is alleen dan rechtsgeldig wanneer de ware toestand van de vennootschap niet wordt verborgen door enige weglating of onjuiste opgave in de balans, en wat de extra statutaire verrichtingen betreft, wanneer deze bepaaldelijk zijn aangegeven in de oproeping.
  § 4. De tweede algemene vergadering van het boekjaar wordt in de loop van het tweede halfjaar gehouden, uiterlijk 31 december. Ze wordt gehouden vóór de eerste maandag van de maand december van het jaar van de gemeenteverkiezingen.
  De algemene vergadering aan het einde van het jaar na het jaar van de gemeenteverkiezingen en de algemene vergadering aan het einde van het jaar na de helft van de termijn van de gemeentelijke legislatuur hebben noodzakelijkerwijs als agendapunt de goedkeuring van een beleidsplan over drie jaar, waarin elke activiteitensector geïdentificeerd wordt en, o.a., een rapport opgenomen is op grond waarvan een band gelegd kan worden tussen de goedgekeurde rekeningen van de drie vorige boekjaren en de evolutie- en uitvoeringsperspectieven voor de drie volgende jaren. Het beleidsplan voorziet ook in de werkings- en investeringsbegrotingen per activiteitensector.
  Het ontwerpplan wordt opgemaakt door de raad van bestuur, overgelegd en besproken binnen de raden van de aangesloten gemeenten en provincies en vastgelegd door de algemene vergadering.
  Het bevat de prestatie-indicatoren en de kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen die interne controle mogelijk maken waarvan de resultaten in een situatieoverzicht zullen voorkomen.
  Dat plan is tijdens die tweede algemene vergadering het voorwerp van een jaarlijkse evaluatie.]159 [180 ...]180
  [180 Dat plan wordt op de website van de intercommunale geplaatst en dient schriftelijk te worden medegedeeld op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende persoon. [181 Binnen 15 dagen na zijn goedkeuring, wordt dit plan langs de elektronische weg of op papier aan de Regering medegedeeld.]181 ]180
  [182 Daarnaast wordt dit plan binnen vijf dagen van het aannemen ervan meegedeeld aan de representatieve vakbondsorganisaties. "
   Op hun aanvraag worden de representatieve vakorganisaties door het gemeentecollege onverwijld uitgenodigd op een specifieke informatiesessie waarop bedoelde documenten worden voorgelegd en uitgelegd. De aanvraag wordt ingediend binnen vijf dagen na de mededeling van het plan.
   De informatiesessie vindt plaats vóór de overmaking van het beleidsplan aan de toezichthoudende overheid en vóór elke vorm van externe communicatie ervan.]182

Artikel 1523-14[159 Niettegenstaande iedere andersluidende statutaire bepaling is alleen de algemene vergadering bevoegd voor :
  1° de goedkeuring van de jaarrekeningen en de kwijting die verleend moet worden aan de bestuurders en leden van het college bedoeld in artikel L1523-24;
  2° de goedkeuring van het beleidsplan en de jaarlijkse evaluatie ervan;
  3° de benoeming en de herroeping van de bestuurders en leden van het college bedoeld in artikel L1523-24;
  4° de vaststelling, binnen de door de Waalse Regering bepaalde grenzen en na advies van het bezoldigingscomité, van de functievergoedingen en presentiegelden toegekend aan de bestuurders en, eventueel, aan de leden van de beperkte bestuursorganen, alsmede van de bezoldigingen van de leden van het college bedoeld in artikel L1523-24;
  5° de benoeming van de vereffenaars, de vaststelling van hun bevoegdheden en bezoldigingen;
  6° de uittreding en de uitsluiting van vennoten;
  7° de statutaire wijzigingen, behalve indien ze de raad van bestuur machtiging verleent om de bijlagen m.b.t. de vennotenlijst en de technische en exploitatievoorwaarden aan te passen;
  8° de vastlegging van de minimale inhoud van het huishoudelijk reglement van elk bestuursorgaan. Dat reglement voorziet hoe dan ook in :
  - de toekenning van de bevoegdheid tot beslissing over de frequentie van de vergaderingen van het (de) beperkte bestuursorgaan (bestuursorganen).
  - de toekenning van de bevoegdheid tot beslissing over de agenda van de raad van bestuur van het (de) beperkte bestuursorgaan (bestuursorganen).
  - het beginsel van het bespreekbaar maken van de mededeling van de beslissingen;
  - de procedure volgens dewelke de punten die niet op de agenda van de vergadering van de organen van de intercommunale staan ter bespreking gesteld kunnen worden;
  - de modaliteiten volgens dewelke de besprekingen van de agendapunten opgenomen worden in de notulen van de vergaderingen van de organen van de intercommunale [183 ...]183;
  - het recht, voor de leden van de algemene vergadering, om schriftelijk en mondeling vragen te stellen aan de raad van bestuur;
  - het recht, voor de leden van de algemene vergadering, om een afschrift van de akten en stukken betreffende het bestuur van de intercommunale te eisen;
  - de modaliteiten voor de werking van de vergadering van de organen van de intercommunale;
  9° de aanneming van deontologische en ethische regels die bij het huishoudelijk reglement van elk bestuursorgaan gevoegd moet worden. Ze omvatten hoe dan ook :
  - de verbintenis tot volle uitoefening van het mandaat;
  - de regelmatige voorbereiding op de zittingen van de instanties;
  - de regels voor de organisatie van de relaties tussen de bestuurders en de administratie van de intercommunale;
  10° de definitie van de raadplegings- en bezoekmodaliteiten bedoeld in artikel L1523-13, § 2, [184 ...]184 die toepasselijk zullen zijn op het geheel van de organen van de intercommunale en die meegedeeld zullen worden aan de leden van de gemeente- en provincieraden van de aangesloten gemeenten.]159

  Onderafdeling 3. - [159 Raad van bestuur]159

Artikel 1523-15[159 § 1. Onverminderd paragraaf 4, tweede lid, van dit artikel, worden de leden van de raad van bestuur door de algemene vergadering benoemd.
  § 2. [185 De aangesloten gemeenten, provincies of O.C.M.W.'s worden vertegenwoordigd door bestuurders van beide geslachten.]185
  § 3. Onverminderd paragraaf 4 van dit artikel, worden de bestuurders die de aangesloten gemeenten vertegenwoordigen respectievelijk naar evenredigheid van het geheel van de gemeenteraden van de aangesloten gemeenten aangewezen overeenkomstig de artikelen 167 en 168 van het Kieswetboek.
  Voor de berekening van die evenredigheid wordt rekening gehouden met de eventuele statutaire criteria, alsook met de facultatieve individuele verklaringen van lijstverbinding of hergroepering, voor zover deze aan de intercommunale worden overgemaakt vóór 1 maart van het jaar na dat van de provinciale en gemeenteverkiezingen
  Bij de berekening van die evenredigheid wordt daarentegen geen rekening gehouden met de politieke groep(en) die niet zou(den) voldoen aan de beginselen van de democratie verwoord, onder andere, door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de aanvullende protocollen bij dit Verdrag van kracht in België, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden en de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaalsocialistische regime is gepleegd of van elke andere vorm van genocide [186 en zij die bestuurder waren van een vereniging op de datum van de feiten naar aanleiding waarvan zij is veroordeeld voor één van de overtredingen bepaald bij de wet van 30 juli 1981 of de wet van 23 maart 1995]186.
  Tot de aan de gemeenten voorbehouden functies van bestuurder mogen alleen leden van de gemeente- of collegeraden benoemd worden.
  Deze paragraaf is mutatis mutandis van toepassing op de bestuurders die de aangesloten [185 ...]185 O.C.M.W.'s vertegenwoordigen.
  [185 Elke democratische politieke fractie die binnen een van de verenigde gemeenten over minstens één verkozene beschikt en van minstens één verkozene in het Waalse Parlement en die niet wordt vertegenwoordigd overeenkomstig het kiessysteem van evenredige vertegenwoordiging bedoeld in deze paragraaf, heeft recht op een zetel. Met deze bijkomende zetel is de aldus aangewezen bestuurder, in ieder geval, stemgerechtigd. In dit geval, is de beperking van het maximum aantal bestuurders bedoeld in § 5 niet van toepassing.]185
  [185 De bestuurders die elke provincie vertegenwoordigen worden aangewezen naar evenredigheid van de provincieraad overeenkomstig de artikelen 167 en 168 van het Strafwetboek, volgens de volgende verdeelsleutel : voor de helft, het aantal zetels waarover elke lijst van kandidaten vertegenwoordigd binnen de provincieraad beschikt, en voor de andere helft, het aantal bekomen stemmen bij de provincieraadsverkiezingen.
   De Regering bepaalt de uitvoeringsmodaliteiten van het zevende lid.
   Het tweede, derde en vierde lid van deze paragraaf zijn mutatis mutandis van toepassing op de aanwijzing van de bestuurders van de aangesloten provincies.]185
  § 4. Als alle leden van de organen van hetzelfde geslacht zijn, wordt er van de regel bedoeld in § 3, voorlaatste lid, van dit artikel afgeweken bij de aanwijzing van een bestuurder die de aangesloten gemeenten en, desgevallend, de aangesloten provincies vertegenwoordigt.
  In dat geval benoemt de algemene vergadering een bijkomende bestuurder op de voordracht van de gezamenlijke aangesloten gemeenten.
  De aldus benoemde bestuurder is in ieder geval stemgerechtigd binnen de raad van bestuur.
  § 5. De raad van bestuur mag niet minder dan tien en niet meer dan dertig leden tellen. Het aantal zetels wordt vastgelegd op grond van het aantal inwoners van de gezamenlijke aangesloten gemeenten van de intercommunale.
  Dat aantal wordt vastgelegd op basis van de cijfers van de werkelijke bevolking op 1 januari van het jaar van de provinciale en gemeenteverkiezingen, zoals bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, en naar rato van [187 maximum]187 vijf bestuurders per aangesneden schijf van vijftigduizend inwoners.
  De verdeling ligt vast in de statuten van elke intercommunale.
  In ieder geval kan een intercommunale met maximum drie of vier aangesloten gemeenten maximum respectievelijk tien of vijftien bestuurders tellen. Als meer dan vier gemeenten aangesloten zijn en minder dan honderdduizend inwoners bedienen, mag de raad van bestuur hoogstens vijftien bestuurders tellen.
  § 6. Bij de toetreding van een nieuwe vennoot wordt de samenstelling van de raad van bestuur desnoods op de eerstvolgende algemene vergadering herzien.
  § 7. In de raad van bestuur kunnen één of meer personeelsafgevaardigden zitting hebben met raadgevende stem.]159

Artikel 1523-16[159 De bestuurders maken jaarlijks een inventaris op, alsook de jaarrekeningen per activiteitensector en de geconsolideerde jaarrekeningen.
  De jaarrekeningen bestaan uit de balans, de resultatenrekening, de lijst van de aannemers en de bijlage die een geheel vormen.
  Deze stukken worden opgemaakt overeenkomstig de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen en overeenkomstig de besluiten ter uitvoering ervan, behalve als de statuten of specifieke wetsbepalingen daarvan afwijken.
  De bestuurders stellen bovendien een verslag op waarin ze rekenschap geven van hun beheer.
  Dat verslag bevat een commentaar op de jaarrekeningen waarbij een getrouw overzicht wordt gegeven van de gang van zaken en van de positie van de vennootschap
  Het jaarverslag bevat ook informatie omtrent de gebeurtenissen die na afsluiting van het boekjaar hebben plaatsgevonden. [188 Het bevat ook de structuur van de organisatie, het volledige functionele organogram ervan, de ontwikkelingsrichtlijnen alsmede een meerjarig financieel plan.]188 [189 De ontwikkelingsrichtlijnen bevatten onder andere informatie met betrekking tot de structuur van de tewerkstelling, de evolutie ervan en de vooruitzichten inzake tewerkstelling, het personeel dat gedurende het geheel of een deel van het referentiejaar wordt tewerkgesteld.]189
  De bestuurders bepalen de evaluatie van het beleidsplan bedoeld in artikel L1522-3, § 4, alsmede het bijzonder verslag over de participaties, waarvan sprake in artikel L1512-5.
  Om het in artikel L1523-24 bedoelde college in staat te stellen de in artikel L1523-13, § 3, bedoelde verslagen op te maken, bezorgt de raad van bestuur van de intercommunale hem de stukken en het jaarverslag minstens veertig dagen vóór de gewone algemene vergadering.]159
  [189 Daarnaast wordt volgende informatie binnen vijf dagen van het aannemen ervan door de raad van bestuur meegedeeld aan de representatieve vakbondsorganisaties :
   1° de evaluatie van het beleidsplan dat hij heeft vastgelegd;
   2° de jaarrekeningen per activiteitensector en de geconsolideerde jaarrekeningen;
   3° het verslag waarin de bestuurders rekenschap geven van hun beheer.
   Op hun aanvraag worden de representatieve vakorganisaties door de raad van bestuur onverwijld uitgenodigd op een specifieke informatiesessie waarop de in het negende lid bedoelde documenten worden voorgelegd en uitgelegd. De aanvraag wordt ingediend binnen vijf dagen na de mededeling van de documenten.
   De documenten bedoeld in het negende lid, 1°, 2° en 3°, kunnen via email worden meegedeeld.
   De informatiesessie vindt plaats vóór de overmaking van de jaarrekeningen aan de toezichthoudende overheid en vóórvorm van externe communicatie.]189

  Onderafdeling 4. - [159 Bezoldigingscomité]159

Artikel 1523-17[190 § 1. De raad van bestuur richt binnen zijn midden een bezoldigingscomité op, dat bestaat uit vijf bestuurders aangewezen onder de vertegenwoordigers van de aangesloten gemeenten, provincies of O.C.M.W.'s volgens de evenredige vertegenwoordiging van het geheel van de raden van de aangesloten gemeenten, provincies of O.C.M.W.'s, overeenkomstig de artikelen 167 en 168 van het Kieswetboek, met inbegrip van de voorzitter van de raad van bestuur, die het voorzitterschap van het comité waarneemt.
   De mandaten binnen dat comité worden gratis uitgeoefend.
   § 2. Het bezoldigingscomité geeft, na de raad van bestuur daarvan op de hoogte te hebben gebracht, de algemene vergadering aanbevelingen m.b.t. elke beslissing betreffende presentiegeld, eventuele functievergoedingen en elk ander al dan niet geldelijk voordeel rechtstreeks of onrechtstreeks toegekend aan de leden van de bestuursorganen.
   Het bepaalt de bezoldigingen en elk ander al dan niet geldelijk mogelijk voordeel in rechtstreeks of onrechtstreeks verband met de directiefuncties en maakt een afschrift van zijn beraadslagingen over die aangelegenheden aan de raad van bestuur over.
   Het maakt jaarlijks een schriftelijk verslag op waarin de volledige informatie vervat is betreffende :
   1° het presentiegeld, eventuele functievergoedingen en elk ander al dan niet geldelijk voordeel rechtstreeks of onrechtstreeks toegekend aan de leden van de bestuursorganen naar gelang van hun hoedanigheid van bestuurder, voorzitter of ondervoorzitter of lid van een beperkt bestuursorgaan;
   2° de bezoldigingen en elk ander al dan niet geldelijk mogelijk voordeel in rechtstreeks of onrechtstreeks verband met de directiefuncties.
   Dat verslag, aangenomen door de raad van bestuur, wordt gevoegd bij het beheersverslag opgemaakt door de bestuurders krachtens artikel L1523-16, vierde lid.
   De voorzitter van de raad van bestuur maakt een afschrift van dat verslag aan de Waalse Regering over, die de ontvangen informatie jaarlijks meedeelt aan het Waals Parlement.
   Het bezoldigingscomité stelt aan de raad van bestuur voor om een huishoudelijk reglement op te maken, waarin zijn werkingsmodaliteiten vastliggen.]190

  Onderafdeling 5. - [159 Beperkte bestuursorganen]159

Artikel 1523-18[159 § 1. De raad van bestuur kan zijn bevoegdheden op eigen verantwoordelijkheid gedeeltelijk overdragen aan één of verscheidene beperkte bestuursorganen, o.a. voor het beheer van een bijzondere activiteitensector van de intercommunale..
  De beslissingen omtrent het financieel beleid en de algemene regels inzake het personeel mogen niet het voorwerp uitmaken van een overdracht door de raad van bestuur.
  De beperkte bestuursorganen zijn uitvloeisels van de raad van bestuur. Ze bestaan uit minstens vier bestuurders aangewezen door de raad van bestuur naar evenredigheid van het geheel van de raden van de aangesloten gemeenten, provincies en O.C.M.W.'s, overeenkomstig de artikelen 167 en 168 van het Kieswetboek.
  Als dat orgaan opgericht wordt om een activiteitensector te beheren, wordt de evenredigheid berekend op basis van de bij bedoelde sector aangesloten gemeenten, provincies en O.C.M.W.'s.]159
  [191 § 2. Het aantal leden van het beperkte bestuursorgaan verbonden met een activiteitensector wordt beperkt tot maximum het aantal bestuurders uit de bij bedoelde sector aangesloten gemeenten, provincies en O.C.M.W.'s.]191
  [192 § 3. De raad van bestuur kan onder zijn verantwoordelijkheid het dagelijks bestuur van de intercommunale afvaardigen aan de voorzitter ervan of aan de persoon die de hoogste hiërarchische positie inneemt in de intercommunale.]192 [193 In voorkomend geval bepaalt de beraadslaging betreffende de overdracht de dagelijkse beheershandelingen die worden overgedragen. Bedoelde beraadslaging wordt bij gewone meerderheid genomen. Het huishoudelijk reglement kan in bijzondere meerderheden voorzien.]193
  [193 § 4. Het huishoudelijk reglement bepaalt de modaliteiten, de inhoud en de periodiciteit volgens welke de beperkte beheersorganen of de afgevaardigde voor het dagelijkse beheer over hun actie verslag uitbrengen aan de raad van bestuur alsook de beslissingen van de beperkte beheersorganen of van de afgevaardigde voor het dagelijkse beheer die bekrachtigd moeten worden door de raad van bestuur. Dat verslag wordt minstens één keer per jaar voorgelegd.
   Het overdrachtbesluit wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en betekend aan :
   1° de vennoten;
   2° de bestuurders;
   3° de eventuele afgevaardigden voor het toezicht.
   Het geheel van de door de raad van bestuur toegekende overdrachten wordt meegedeeld aan :
   1° het geheel van de bestuurders en vennoten bij de hernieuwing van de raad van bestuur;
   2° elke bestuurder of eventuele afgevaardigden voor het toezicht die onlangs zijn aangewezen.]193

Sectie 3. [159 Provinciaal en regionaal overwicht]159
Artikel 1523-19 [159 § 1. Wanneer een provincievennoot buiten bevoorrechte aandelen een inbreng doet die de helft van het kapitaal van de intercommunale overschrijdt, kunnen de statuten, in afwijking van artikel L1523-8, bepalen dat :.
  1. de meerderheid van de stemmen binnen de beheersorganen aan de provincie toekomt. In dit geval en onverminderd de toepassing van artikel L1523-9 zijn de beslissingen van de algemene vergadering, van de raad van bestuur en van de beperkte bestuursorganen slechts rechtsgeldig indien zij de meerderheid van de stemmen van de in deze organen aanwezige of vertegenwoordigde provincievennoten hebben verkregen;.
  2. het voorzitterschap van de raad van bestuur aan een lid van de provincieraad toevertrouwd wordt. In dit geval kunnen de eventuele mandaten van ondervoorzitter niet aan de vertegenwoordigers van deze provincievennoot worden toevertrouwd.
  § 2. Wanneer de provincievennoot de goede afloop waarborgt van meer dan de helft van de door de intercommunale opgenomen leningen en voor zover het totaalbedrag van deze leningen minstens gelijk is aan de helft van haar kapitaal, kunnen de statuten, in afwijking van artikel L1523-8, bepalen dat het voorzitterschap van de raad van bestuur aan een lid van de provincieraad wordt toevertrouwd. In dit geval kunnen de eventuele mandaten van ondervoorzitter niet aan de vertegenwoordigers van deze provincievennoot worden toevertrouwd.]159

Artikel 1523-20 [159 § 1. Indien het Waalse Gewest een inbreng verricht die de helft van het kapitaal van de intercommunale overschrijdt, kunnen de statuten in afwijking van artikel L1523-8 en, in voorkomend geval, van artikel L1523-19 bepalen dat :
  1° de meerderheid van de stemmen binnen de bestuursorganen aan het Waalse Gewest toekomt. In dit geval zijn de beslissingen van de algemene vergadering, van de raad van bestuur en van de beperkte bestuursorganen slechts rechtsgeldig indien zij de meerderheid van de stemmen van de in deze organen aanwezige of vertegenwoordigde vertegenwoordigers van het Waalse Gewest hebben verkregen;
  2° het voorzitterschap van de raad van bestuur aan een vertegenwoordiger van het Waalse Gewest toevertrouwd wordt. In dit geval kunnen de eventuele mandaten van ondervoorzitter alleen aan de vertegenwoordigers van de gemeente- en provincievennoten worden toevertrouwd.
  3° het Waalse Gewest te allen tijde de intercommunale kennis kan geven van de vervanging van één van zijn vertegenwoordigers binnen diens verschillende organen.
  § 2. Wat betreft de situaties bedoeld in § 1, worden de beslissingen van de bestuursorganen onderworpen aan de controle van twee commissarissen van de Waalse Regering, die door haar benoemd en herroepen worden, op volgende wijze :
  a) de commissarissen van de Regering wonen de vergaderingen van de bestuursorganen bij met raadgevende stem. Ze kunnen elk ogenblik ter plaatse inzage nemen van de boeken, briefwisseling, notulen en, in het algemeen, van alle stukken en geschriften van de intercommunale.
  Ze kunnen van alle bestuurders, agenten en aangestelden alle uitleg en informatie eisen en alle onderzoeken uitvoeren die ze nodig achten voor de uitoefening van hun mandaat. Ze kunnen bovendien elk vraagstuk i.v.m. de naleving van de regelgeving, de statuten of de verplichtingen van de intercommunale op de agenda laten plaatsen;
  b) elke commissaris van de Regering beschikt over een termijn van vier volle dagen om beroep in te stellen tegen de uitvoering van elke beslissing die hij in strijd acht met de wet, het decreet, de statuten of het algemeen belang. Het beroep is opschortend. Die termijn gaat in op de dag van de vergadering waarop de beslissing is genomen, mits regelmatige oproeping van de commissaris van de Regering en, in het tegenovergestelde geval, op de dag waarop hij er kennis van gekregen heeft;
  c) de commissarissen stellen hun beroep bij de Regering in. Als de Regering zich niet uitspreekt binnen dertig dagen na het instellen van het beroep, is de beslissing definitief. De vernietiging van de beslissing wordt door de Regering aan de intercommunale betekend.]159

Sectie 4. [159 Ontbinding en vereffening]159
Artikel 1523-21 [159 De algemene vergadering mag de ontbinding van de intercommunale vóór het verstrijken van de in de statuten bepaalde termijn slechts uitspreken met een tweederde meerderheid van de stemmen uitgebracht door de afgevaardigden van de gemeentevennoten, na beraadslaging van de gemeenteraden van de aangesloten gemeenten.
  Bovendien mag de algemene vergadering, in geval van toepassing van artikel L1523-19, de ontbinding van de vennootschap slechts uitspreken met een tweederde meerderheid van de stemmen uitgebracht door de afgevaardigden van de provincievennoot(vennoten), na beraadslaging daarover door de aangesloten provincieraad(raden).]159

Artikel 1523-22 [159 In geval van voortijdige ontbinding, bij niet-verlenging van of bij uittreding uit de intercommunale is iedere gemeente of vereniging die de eerder aan de intercommunale geheel of ten dele toevertrouwde activiteit zal blijven uitoefenen, gehouden, naar schatting van deskundigen, de installaties of inrichtingen over te nemen die op haar grondgebied zijn gelegen en die uitsluitend bestemd zijn voor de verwezenlijking van het maatschappelijk doel wat haar betreft, alsook het personeel van de intercommunale behorend tot de overgenomen activiteit, overeenkomstig tussen de partijen nader te bepalen regels. De bezittingen zullen evenwel kosteloos aan de gemeente toekomen in zoverre zij door haar of dank zij subsidies van andere openbare besturen werden gefinancierd of zodra deze bezittingen, die op het gemeentelijk grondgebied gelegen zijn en door de intercommunale ten behoeve van de gemeente aangewend worden, volledig afgelost zijn. Daarentegen moet tussen de partijen een overeenkomst worden gesloten over de bestemming van de gemeenschappelijk gebruikte installaties en inrichtingen en de eraan verbonden lasten, alsook van de niet afgeloste goederen gefinancierd door de intercommunale of d.m.v. subsidies van andere overheidsbesturen.
  De gemeente die uittreedt, is, niettegenstaande iedere andersluidende statutaire bepaling, gerechtigd haar aandeel in de intercommunale te ontvangen, zoals blijkt uit de balans van het maatschappelijk jaar waarin de uittreding zich werkelijk voordoet.
  De overname van de activiteit van de intercommunale door een gemeente of een andere vereniging gaat pas in vanaf het ogenblik dat alle aan de intercommunale verschuldigde bedragen effectief aan deze laatste zijn betaald. Ondertussen wordt de activiteit door haar verdergezet.]159

Sectie 5. [159 Diverse bepalingen]159
Artikel 1523-23[159 § 1. De boekhouding van de intercommunale wordt gevoerd volgens de wetgeving op de boekhouding van de ondernemingen, behalve als de statuten daarvan afwijken, met het oog op de verdeling van de verliezen en winsten per activiteitensector georganiseerd door de statuten of op de naleving van de specifieke wetsbepalingen betreffende het activiteitendomein van de intercommunale.
  Onder verwijzing naar de artikelen 92, 94, 95, 96, 143, 608, 616, 624 en 874 van het Wetboek van vennootschappen worden de jaarrekeningen, het verslag van het college van commissarissen, het bijzonder verslag over de participaties, het [194 driejarige]194 beleidsplan of het desbetreffende jaarlijks evaluatierapport alsmede het verslag over het beheer van de intercommunale jaarlijks toegezonden aan alle leden van de gemeente- en provincieraden van de aangesloten gemeenten en provincies, alsook aan de vennoten en op dezelfde wijze, opdat in iedere raad of in een daartoe binnen de raad opgerichte bijzondere commissie een debat zou plaatsvinden.
  De agenda van de zitting van de gemeenteraad volgend op de oproeping [195 van de algemene vergadering]195 bevat een punt betreffende de goedkeuring van de rekeningen en een punt betreffende het beleidsplan.
  [196 Binnen de 48 uur na ontvangst van de oproeping door de gemeente, wordt deze aangeplakt. De agenda wordt eveneens aangeplakt.]196
  § 2. Iedere intercommunale dient te beschikken over een eigen thesaurie die op de in de statuten vastgelegde wijze beheerd wordt.
  De raad van bestuur, die de verantwoordelijke voor het beheer van de betalingen en inningen aanwijst, bepaalt de wijze waarop de interne controle wordt uitgeoefend; in geval van activiteitensector wordt de verantwoordelijke voor het beheer van de betalingen en inningen door het beperkt bestuursorgaan van de activiteitensector aangewezen.]159

Artikel 1523-24[197 § 1. Elke intercommunale stelt een College van controleurs der rekeningen in. Het is samengesteld uit één of meerdere revisoren en een daartoe gemachtigde vertegenwoordiger van het gewestelijk controleorgaan.
   Het is belast met de controle op de financiële toestand, de jaarrekeningen en de regelmatigheid van de verrichtingen ten opzichte van inzonderheid het Wetboek van vennootschappen en de statuten van de intercommunale.]197
  [198 § 2. De revisor(en) wordt (worden) door de algemene vergadering benoemd onder de leden, natuurlijke of rechtspersonen of entiteiten, ongeacht de rechtsvorm ervan, van het Instituut der Bedrijfsrevisoren voor een maximumduur van drie jaar die één keer op achtereenvolgende wijze verlengd kan worden op het niveau van hetzelfde kabinet of van hetzelfde netwerk.]198
  [159 De vertegenwoordiger van voornoemd gewestelijk controleorgaan wordt door de algemene vergadering benoemd op de voordracht van het controleorgaan.]159
  [199 § 3. De revisor die wenst in te schrijven voor een mandaat om controle te voeren op de rekeningen van een intercommunale legt bij de indiening van zijn kandidatuur een transparantierapport over. Dat rapport wordt binnen drie maanden na afloop van elk boekjaar bekendgemaakt op de Internetsite van het Waalse Gewest.
   Dat rapport bevat de volgende gegevens over de bedrijfsrevisor natuurlijke persoon :
   a) wanneer hij deel uitmaakt van een netwerk : een omschrijving van dat netwerk en de juridische en structurele bepalingen die het organiseren;
   b) een lijst van de intercommunales op de rekeningen waarvan hij een wettelijke controle gevoerd heeft in de loop van het afgelopen boekjaar;
   c) de data waarop die gegevens bijgewerkt werden.
   De kabinetten van revisoren bevestigen de volgende gegevens :
   a) een omschrijving van hun juridische structuur en van hun kapitaal, alsook hun aandeelhouderschap. Ze vermelden de natuurlijke en rechtspersonen waaruit dat aandeelhouderschap bestaat;
   b) wanneer een kabinet van revisoren deel uitmaakt van een netwerk : een omschrijving van dat netwerk en de juridische en structurele bepalingen die het organiseren;
   c) een omschrijving van de managementstructuur van het kabinet van revisoren;
   b) een lijst van de intercommuales op de rekeningen waarvan hij een wettelijke controle gevoerd heeft in de loop van het afgelopen boekjaar;
   e) een verklaring betreffende de zelfstandigheidspraktijken van het kabinet van revisoren waaruit blijkt dat intern werd nagegaan of die zelfstandigheidsvereisten nageleefd werden.]199

Artikel 1523-25 [159 Voor gewestelijke aangelegenheden kan het Waalse Gewest de intercommunales aan de fiscaliteit onderwerpen.]159

Hoofdstuk 4. [159 Internationale relaties]159
Artikel 1524-1 [159 Volgens de internationale overeenkomsten en verdragen die op deze aangelegenheid van toepassing zijn, kunnen de gemeenten, projectverenigingen en intercommunales deelnemen in publiekrechtelijke rechtspersonen over de nationale grenzen, niettegenstaande het rechtsstelsel waaraan deze rechtspersonen onderworpen zijn.
  Rechtspersonen die aan een buitenlands rechtsstelsel onderworpen zijn, kunnen deelnemen in een intercommunale als het recht van hun land het toelaat.]159

Titel 3. [159 Beginselen van goed bestuur]159
Hoofdstuk 1. [159 Verbodsbepalingen en onverenigbaarheden]159
Artikel 1531-1 [159 Niemand kan binnen de intercommunale of de projectvereniging één van de aangesloten administratieve overheden vertegenwoordigen als hij lid is van één van de organen van de vennootschap die het beheer of de concessie heeft van de activiteit waarvoor de intercommunale of de vereniging opgericht is.]159

Artikel 1531-2[159 § 1. Het is elke bestuurder van een intercommunale of elk lid van het bestuurscomité van een projectvereniging verboden :
  1° aanwezig te zijn op een beraadslaging over zaken waarbij hij een rechtstreeks belang heeft of waarbij zijn bloed- en aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben;
  2° rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen in opdrachten gegund met de intercommunale [200 of met de projectvereniging]200;
  3° als advocaat, notaris of zakenman tussen te komen in processen tegen de intercommunale of de projectvereniging. In dezelfde hoedanigheid mag hij in geen enkele omstreden zaak pleiten of advies geven in het belang van de intercommunale of projectvereniging, noch die zaak volgen.
  Het in het eerste lid, 1, bedoelde verbod strekt niet verder dan de bloed- en aanverwanten tot in de tweede graad, zo het gaat om voordrachten van kandidaten, benoemingen, afzettingen en schorsingen.
  § 2. Een gemeente- of provincieraadslid mag niet meer dan drie opeenvolgende uitvoerende mandaten vervullen binnen de intercommunales en projectverenigingen waarbij zijn gemeente of zijn provincie aangesloten is. Onder uitvoerend mandaat wordt verstaan ieder mandaat waarbij aan de bekleder volmacht wordt gegeven om te beslissen of ieder mandaat dat binnen een beperkt bestuursorgaan wordt vervuld.
  Bij zijn benoeming vult de bestuurder of het lid van het bestuurscomité een verklaring op erewoord in waarbij hij bevestigt dat hij niet in dat verbodsgeval verkeert, op gevaar af zijn functies niet te mogen uitoefenen.
  § 3. Niemand kan worden benoemd tot de aan de aangesloten administratieve overheden voorbehouden ambten van bestuurder of lid van het bestuurscomité van de vereniging als hij een mandaat vervult in de bestuurs- en controleorganen van een privaatrechtelijke vereniging met als oogmerk een gelijkaardige activiteit die, wat hem betreft, een rechtstreeks en doorlopend belangengeschil kan veroorzaken. [201 ...]201
  [202 Bij zijn benoeming vult de bestuurder of het lid van het beheerscomité een verklaring op erewoord in waarbij hij bevestigt dat hij niet in dat verbodsgeval verkeert, op gevaar af zijn functies niet te mogen uitoefenen.]202
  § 4. Het mandaat van lid van het college bedoeld in artikel L1523-24 kan niet aan een lid van de aangesloten gemeente- en provincieraden worden toevertrouwd. [203 Het mandaat van lid van het college bedoeld in artikel L1523-24 kan niet worden toevertrouwd aan een lid van de gemeente- en provincieraden en van het vast bureau van de raad voor maatschappelijk welzijn van de gemeenten, provincies en openbare centra voor maatschappelijk welzijn die binnen een intercommunale aangesloten zijn, noch aan een lid van een netwerk waarvan een rechtspersoon of een entiteit waarin één lid van de aangesloten gemeente- en provincieraden en van het vast bureau van de raad voor maatschappelijk welzijn rechtstreeks of onrechtstreeks een vermogensbelang heeft. De bedrijfsrevisor die wenst in te schrijven voor een mandaat om controle te voeren op de rekeningen van de intercommunale maakt bij de indiening van zijn kandidatuur een verklaring op erewoord over waaruit blijkt dat hij aan deze bepaling voldoet.]203
  § 5. Een gemeenteraadslid, een schepen of de burgemeester van een aangesloten gemeente, een provincieraadslid [204 , een provinciaal gedeputeerde]204 van een aangesloten provincie, een raadslid van een aangesloten openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn mag geen bestuurder van een intercommunale of lid van het bestuurscomité van een projectvereniging zijn indien hij er een personeelslid van is.
  § 6. De persoon die de hoogste hiërarchische positie bekleedt binnen het personeel van een intercommunale mag geen lid zijn van een provinciecollege of van een gemeentecollege van een provincie of van een gemeente die erbij aangesloten is.
  Deze bepaling treedt in werking op 15 oktober 2012 voor de in het vorige lid bedoelde personen die in functie zijn bij de inwerkingtreding van dit decreet.
  § 7. Elk lid van een intercommunale dat houder is van een uitvoerend mandaat en dat de functie van Regeringslid uitoefent, wordt als verhinderd beschouwd]159

Hoofdstuk 2. [159 Rechten en plichten]159
Artikel 1532-1[159 § 1. Bij zijn installatie verbindt de administrateur of het lid van het bestuurscomité [205 van de projectvereniging]205 zich schriftelijk ertoe :
  1° voor de vlotte werking van het bestuursorgaan te zorgen;
  2° de deontologische regels in acht te nemen, meer bepaald inzake belangenconflicten, gebruik van bevoorrechte informatie, goede trouw, discretie en goed beheer van overheidsgelden;
  3° zijn beroepsbevoegdheden te ontwikkelen en op niveau te houden in de activiteitendomeinen van de intercommunale of de projectvereniging, o.a. door deel te nemen aan opleidings- en informatiezittingen gehouden door de intercommunale of de projectvereniging bij hun infunctietreding of telkens als de actualiteit i.v.m. een activiteitssector het vereist;
  4° ervoor te zorgen dat het bestuursorgaan de wet, de decreten, alle andere reglementaire bepalingen alsook de statuten van de intercommunale en de projectvereniging naleeft.]159
  [206 § 2. Op verzoek van de gemeenteraad, de provincieraad of het O.C.M.W., van de gemeente, de provincie of het aangesloten O.C.M.W. is een vertegenwoordiger van de intercommunale, aangewezen door de raad van bestuur, ermee belast de rekeningen, het beleidsplan of de beoordelingen ervan of elk individueel punt dat de betrokken raad nuttig zou achten te bespreken, aan de raadsleden voor te leggen.]206
  [159 § 3. 1° De bestuurders gaan geen enkele persoonlijke verantwoordelijkheid aan i.v.m. de verbintenissen van de intercommunale.
  Ze zijn overeenkomstig het gemene recht verantwoordelijk voor de uitvoering van hun mandaat en voor de fouten die ze in hun beheer begaan.
  Ze zijn hetzij jegens de intercommunale, hetzij jegens derden, hoofdelijk verantwoordelijk voor alle schade en interesten voortvloeiend uit overtredingen van de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen van toepassing op de coöperatieve vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid of op de naamloze vennootschappen, alsmede van de statuten van de intercommunale.
  Wat betreft de overtredingen waaraan ze niet deel genomen hebben, worden ze slechts van die verantwoordelijkheid ontheven als hen geen schuld toegeschreven kan worden en als ze bedoelde overtredingen aan de eerstkomende algemene vergadering aangegeven hebben zodra ze er kennis van hebben gekregen.
  2° De leden van het bestuurscomité gaan geen enkele persoonlijke verantwoordelijkheid aan i.v.m. de verbintenissen van de projectvereniging.
  Ze zijn overeenkomstig het gemene recht verantwoordelijk voor de uitvoering van hun mandaat en voor de fouten die ze in hun beheer begaan. Ze zijn hetzij jegens de projectvereniging, hetzij jegens derden, hoofdelijk verantwoordelijk voor alle schade en interesten voortvloeiend uit overtredingen van de statutaire bepalingen van de projectvereniging.
  Wat betreft de overtredingen waaraan ze niet deel genomen hebben, worden ze slechts van die verantwoordelijkheid ontheven als hen geen schuld toegeschreven kan worden en als ze bedoelde overtredingen aan de deelnemers van de projectvereniging aangegeven hebben zodra ze er kennis van hebben gekregen.
  § 4. 1° Elke bestuurder kan op verzoek van de raad van bestuur ieder ogenblik door de algemene vergadering herroepen worden wegens overtreding van het huishoudelijk reglement van het orgaan waarin hij lid is of wegens overtreding van de verbintenissen aangegaan krachtens paragraaf 1. De algemene vergadering hoort eerst de bestuurder. In dit geval mogen de vennoten hun afgevaardigden geen dwingend mandaat geven.
  2° Elke openbare vennoot van een projectvereniging kan elk door hem aangewezen lid van het bestuurscomité van de vereniging ieder ogenblik herroepen. Hij hoort eerst de bestuurder.]159

Artikel 1532-1 [207 § 1. De intercommunales organiseren informatievergaderingen of opleidingscycli betreffende hun activiteitsgebieden om de ontwikkeling en het bijwerken van de beroepsvaardigheden van de bestuurders te verzekeren.
   De bestuurders nemen deel aan de informatievergaderingen of opleidingscycli georganiseerd door de intercommunale overeenkomstig het eerste lid.
   De aanwezigheidslijsten van de bestuurders aan de informatievergaderingen of opleidingscycli georganiseerd overeenkomstig het eerste lid worden aan de algemene vergadering overgemaakt, die belast is met het toezicht op de naleving van de in het tweede lid bedoelde verplichting.]207

Artikel 1532-2[159 Elk lid van een gemeenteraad en, in voorkomend geval, van een provincieraad of een raad voor maatschappelijk welzijn, dat in deze hoedanigheid een mandaat in een intercommunale of een projectvereniging uitoefent, wordt geacht van rechtswege ontslag te nemen :
  1° zodra het niet langer deel uitmaakt van deze gemeenteraad en, in voorkomend geval, provincieraad of raad voor maatschappelijk welzijn;
  2° [208 ...]208
  Alle mandaten in de verschillende organen van de intercommunale vervallen onmiddellijk na de eerste algemene vergadering die volgt op de hernieuwing van de gemeenteraden en, in voorkomend geval, provincieraden. Tijdens dezelfde algemene vergadering worden de nieuwe organen geïnstalleerd
  Alle gemeentelijke en provinciale mandaten binnen het bestuurscomité van de projectvereniging vervallen onmiddellijk na de eerste vergadering van bedoeld bestuurscomité die volgt op de hernieuwing van de gemeenteraden en, in voorkomend geval, provincieraden, voor zover bedoelde vergadering plaats vindt na 1 maart van het jaar na dat van de provinciale en gemeenteverkiezingen, tenzij alle aangesloten gemeenten en, in voorkomend geval, provincies de facultatieve individuele verklaringen van lijstverbinding of hergroepering overgemaakt hebben. De leden van het bestuurscomité worden door de eventuele andere deelnemers aangewezen in de loop van de maand die volgt op de installatie van hun eigen raad.]159

Artikel 1532-3 [159 Aan de leden van het bestuurscomité van de projectvereniging kan per daadwerkelijk bijgewoonde zitting presentiegeld toegekend worden. Het bedrag van het presentiegeld mag de door de Waalse Regering bepaalde grenzen niet overschrijden.]159

Artikel 1532-4 [159 De algemene vergadering kan presentiegeld aan de leden van de raad van bestuur van de intercommunale toekennen per daadwerkelijk bijgewoonde zitting.
  Ze kan aan de leden van het beperkte bestuursorgaan per daadwerkelijk bijgewoonde zitting evenveel of minder presentiegeld toekennen als aan de leden van de raad van bestuur.
  De leden die op dezelfde dag verscheidene vergaderingen van hetzelfde orgaan van dezelfde intercommunale bijwonen, krijgen slechts één keer presentiegeld.
  Het bedrag van het presentiegeld mag de door de Waalse Regering bepaalde grenzen niet overschrijden.]159

Artikel 1532-5[209 In plaats van aanwezigheidsgeld kan de algemene vergadering, binnen de perken van de door de Waalse Regering bepaalde toekenningsvoorwaarden, een functievergoeding toekennen aan de bestuurders die een uitvoerende opdracht vervullen.]209

Hoofdstuk 3. [159 Bemiddeling en gebruikershandvest]159
Artikel 1533-1 [159 § 1. Elke intercommunale sluit zich aan bij een bemiddelingsdienst.
  De Regering bepaalt de aansluitingsmodaliteiten, de werkings- en financieringsregels van de intergemeentelijke bemiddelingsdienst van het Waalse Gewest.
  § 2. Door elke intercommunale wordt een gebruikershandvest opgesteld en aangenomen, bevattende minimum :
  - de verbintenissen van de intercommunale inzake dienstverlening aan de gebruikers;
  - de betwistings- of klachtprocedures die hen ter beschikking gesteld worden;
  - de bestaande bepalingen inzake informatieverstrekking aan de burgers.
  § 3. Elke intercommunale beschikt over een informatieve internetsite die essentiële diensten aan de gebruikers verlenen kan.]159

Titel 4. [159 Overgangsen slotbepalingen]159
Artikel 1541-1[159 § 1. Dit Boek treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, onverminderd § 2.
  § 2. De intercommunales die bestaan op de datum van inwerkingtreding van dit Boek en die onderworpen zijn aan het decreet van 5 december 1996 betreffende de Waalse intercommunales moeten hun statuten met de bepalingen van dit Boek in overeenstemming brengen vóór de eerste maandag van de maand december 2006, onverminderd het volgende lid.
  De oprichting van eventuele nieuwe organen waarin dit decreet voorziet binnen de intercommunales vindt gelijktijdig plaats met de installatie van de nieuwe raden van bestuur na de provinciale en gemeenteverkiezingen van 8 oktober 2006.
  In eventuele afwijking van artikel L1523-15, § 5, mogen de bestaande bestuursorganen van de intercommunales die onderworpen zijn aan het decreet van 5 december 1996 betreffende de Waalse intercommunales, in het kader van de statutaire wijzigingen bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, en van de hernieuwing van de organen na de provinciale en gemeenteverkiezingen van 8 oktober 2006, een hoger aantal leden tellen dan het aantal leden die ze tellen op de dag van inwerkingtreding van dit Boek.
  [210 Vorig lid]210 is niet van toepassing in geval van samensmelting of herstructurering van intercommunales.]159

Artikel 1541-2[159 De regels bedoeld in artikel L1523-14, 8° [211 en 9°]211, moeten uiterlijk 31 december 2007 door de algemene vergadering aangenomen worden.
  De internetsite, zoals bepaald bij artikel L1533-1, § 3, moet vóór 31 december 2007 in dienst gesteld worden.
  Het gebruikershandvest moet klaar zijn vóór 31 januari 2009.
  Vooraleer het decreet tot machtiging van het gewestelijk controleorgaan bedoeld in artikel L1523-24 in werking treedt, wordt de controle op de intercommunale uitgeoefend door één of meer revisoren.]159

Artikel 1541-3 [159 Artikel 28 van de wet van 22 december 1986 betreffende de intercommunales wordt opgeheven.]159

Artikel 1541-4 [212 De intercommunales die de rechtsvorm van een vereniging zonder winstoogmerk aangenomen hebben, brengen hun statuten uiterlijk tijdens de eerste algemene vergadering volgend op de algehele hernieuwing van de gemeente- en provincieraden in overeenstemming met de artikelen L1234-1 tot L1234-6 van dit Wetboek.]212

Titel 6. Openbaarheid van bestuur
  ENIG HOOFDSTUK.

Artikel 1561-1 Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder :
  1° bestuursdocument : alle informatie, in welke vorm ook, waarover de intercommunale beschikt;
  2° document van persoonlijk aard : het bestuursdocument dat een beoordeling of een waardeoordeel bevat van een met naam genoemd of gemakkelijk identificeerbaar natuurlijk persoon of de beschrijving van een gedrag waarvan het ruchtbaar maken kennelijk nadeel aan die persoon kan berokkenen.

Artikel 1561-2 Met het oog op een duidelijke en objectieve voorlichting van het publiek over het optreden van de intercommunale :
  1° wijst de raad van bestuur een personeelslid van de intercommunale aan dat belast wordt met de conceptie en de realisatie van het informatiebeleid voor alle diensten van de intercommunale, alsmede met de coördinatie van de publicatie bedoeld in het 2°;
  2° publiceert de intercommunale een document met de beschrijving van de bevoegdheden en de interne organisatie van alle diensten; dat document wordt ter beschikking gesteld van eenieder die erom vraagt;
  3° vermeldt elke briefwisseling uitgaande van één van deze diensten de naam, de hoedanigheid, het adres, en in voorkomend geval, het e-mail adres en het telefoonnummer van degene die meer inlichtingen kan verstrekken over het dossier;
  4° vermeldt elk document waarmee een beslissing of een administratieve handeling met individuele strekking uitgaande van één van deze diensten ter kennis wordt gebracht van eenieder die erom verzoekt, de eventuele beroepsmogelijkheden, de instanties bij wie het beroep moet worden ingesteld en de geldende vormen en termijnen; bij ontstentenis neemt de verjaringstermijn voor het indienen van het beroep geen aanvang.

Artikel 1561-3 Voor de afgifte van het in artikel L1561-1, 1°, bedoelde document, kan een vergoeding worden gevraagd waarvan het bedrag door de raad van bestuur wordt vastgesteld. De raad van bestuur bepaalt het bedrag van de vergoeding.
  De vergoeding die eventueel wordt gevraagd, mag in geen geval meer bedragen dan de kostprijs.

Artikel 1561-4 Het recht op het raadplegen van een bestuursdocument van een intercommunale en op het ontvangen van een afschrift van het document bestaat erin dat eenieder, volgens de voorwaarden bepaald in deze titel, elk bestuursdocument ter plaatse kan inzien, daaromtrent uitleg kan krijgen en mededeling in afschrift ervan kan ontvangen.
  Voor documenten van persoonlijke aard is vereist dat de verzoeker van een belang doet blijken.

Artikel 1561-5 Inzage, uitleg of mededeling in afschrift van een bestuursdocument geschiedt op aanvraag. De vraag vermeldt duidelijk de betrokken aangelegenheid en, waar mogelijk, de betrokken bestuursdocumenten en wordt schriftelijk gericht aan de raad van bestuur van de intercommunale, ook wanneer deze het document in een archief heeft neergelegd.
  Wanneer de vraag om inzage, uitleg of mededeling in afschrift is gericht aan een intercommunale die het bestuursdocument niet onder zich heeft, stelt deze de verzoeker daarvan onverwijld in kennis en deelt hem de benaming en het adres mede van de administratieve overheid die naar haar informatie het document onder zich heeft.
  De intercommunale houdt een register bij van de schriftelijke aanvragen, volgens datum van ontvangst.

Artikel 1561-6 Onverminderd de andere bij de wet of het decreet bepaalde uitzonderingen op gronden die te maken hebben met de uitoefening van de bevoegdheden van de federale overheid, de Gemeenschap of het Gewest, mag de intercommunale een aanvraag om inzage, uitleg of mededeling in afschrift van een bestuursdocument afwijzen in de mate dat de aanvraag :
  1° een bestuursdocument betreft waarvan de openbaarmaking, om reden dat het document niet af of onvolledig is, tot misvatting aanleiding kan geven;
  2° kennelijk te vaag geformuleerd is;
  3° een advies of een mening betreft die uit vrije wil en vertrouwelijk is meegedeeld;
  4° kennelijk onredelijk of herhaald is;
  5° de veiligheid van de bevolking kennelijk in het gedrang kan brengen.
  De raad van bestuur van de intercommunale kan een vraag om openbaarheid afwijzen wanneer hij vaststelt dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van het financieel of commercieel belang van de intercommunale.
  De intercommunale wijst een vraag om inzage, uitleg of mededeling in afschrift van een bestuursdocument af, wanneer de openbaarmaking van het document afbreuk doet :
  1° aan de persoonlijke levenssfeer, tenzij de betrokken persoon met de inzage, de uitleg of de mededeling in afschrift heeft ingestemd;
  2° aan een bij wet of decreet ingestelde geheimhoudingsverplichting;
  3° het uit de aard van de zaak vertrouwelijk karakter van de ondernemings- of fabricagegegevens die aan de intercommunale zijn medegedeeld.
  Wanneer met toepassing van de vorige leden een bestuursdocument slechts voor een deel aan de openbaarheid moet of mag worden onttrokken, wordt de inzage, de uitleg of de mededeling in afschrift tot het overige deel beperkt.
  De intercommunale die niet onmiddellijk op een aanvraag om openbaarheid kan ingaan of ze afwijst, geeft binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van de aanvraag kennis van de redenen van het uitstel of de afwijzing. In geval van uitstel kan de termijn nooit met meer dan vijftien dagen worden verlengd.
  Bij ontstentenis van een kennisgeving binnen de voorgeschreven termijn, wordt de aanvraag geacht te zijn afgewezen.

Artikel 1561-7 Wanneer een persoon aantoont dat een bestuursdocument van een intercommunale onjuiste of onvolledige gegevens bevat die hem betreffen, is die overheid ertoe gehouden de nodige verbeteringen aan te brengen zonder dat het de betrokkene iets kost. De verbetering geschiedt op schriftelijke aanvraag van de betrokkene, onverminderd de toepassing van een door of krachtens de wet of het decreet voorgeschreven procedure.
  De intercommunale die niet onmiddellijk op een aanvraag om verbetering kan ingaan of ze afwijst, geeft binnen zestig dagen na ontvangst van de aanvraag aan de verzoeker kennis van de redenen van het uitstel of de afwijzing. In geval van uitstel kan de termijn niet met meer dan dertig dagen worden verlengd.
  Bij ontstentenis van kennisgeving binnen de gestelde termijn, wordt de aanvraag geacht te zijn afgewezen.
  Wanneer de vraag is gericht aan een intercommunale die niet bevoegd is om de verbeteringen aan te brengen, stelt deze de verzoeker daarvan onverwijld in kennis en deelt hem de benaming en het adres mee van de overheid die naar haar informatie daartoe bevoegd is.

Artikel 1561-8 § 1. Wanneer de verzoeker moeilijkheden ondervindt om de raadpleging of de verbetering van een bestuursdocument te verkrijgen op grond van deze titel, kan hij een verzoek tot heroverweging richten aan de betrokken intercommunale. Terzelfder tijd verzoekt hij de Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten, bedoeld in artikel 8 van het decreet van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur in het Waalse Gewest, een advies uit te brengen.
  De Commissie brengt haar advies ter kennis van de verzoeker en van de betrokken intercommunale binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van het verzoek. Bij ontstentenis van kennisgeving binnen de voorgeschreven termijn wordt aan het advies voorbijgegaan.
  De intercommunale brengt binnen vijftien dagen na ontvangst van het advies of na verloop van de termijn waarbinnen kennis moest worden gegeven van het advies, haar beslissing tot inwilliging of afwijzing van het verzoek tot heroverweging ter kennis van de verzoeker en van de Commissie. Bij ontstentenis van kennisgeving binnen de voorgeschreven termijn, wordt de intercommunale geacht een beslissing tot afwijzing te hebben genomen.
  Tegen deze beslissing kan de verzoeker beroep instellen overeenkomstig de wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973. Het beroep bij de Raad van State is in voorkomend geval vergezeld van het advies van de Commissie.
  § 2. De Commissie kan ook door de betrokken intercommunale worden geraadpleegd.
  § 3. De Commissie kan op eigen initiatief adviezen uitbrengen omtrent de algemene toepassing van deze titel. Zij kan aan de Waalse Gewestraad en aan de Waalse Regering voorstellen voorleggen inzake de toepassing en de eventuele herziening van dit decreet.

Artikel 1561-9 Wanneer de vraag om openbaarheid betrekking heeft op een bestuursdocument waarin een auteursrechtelijk beschermd werk is opgenomen, is de toestemming van de maker of van de persoon aan wie de rechten van deze zijn overgegaan niet vereist om ter plaatse inzage van het document te verlenen of uitleg erover te verstrekken.
  Een mededeling in afschrift van een auteursrechtelijk beschermd werk is niet toegestaan dan met voorafgaande toestemming van de maker of van de persoon aan wie de rechten van deze zijn overgegaan.
  In ieder geval wijst de overheid op het auteursrechtelijk beschermd karakter van het betrokken werk.

Artikel 1561-10 De met toepassing van deze titel verkregen bestuursdocumenten mogen niet verspreid, noch gebruikt worden voor commerciële doeleinden.
  Iedere persoon die krachtens dit decreet een document heeft verkregen en die het verspreidt of laat verspreiden of gebruikt of laat gebruiken voor commerciële doeleinden wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en met een geldboete van 26 tot 100 euro of met een één van deze straffen.

Artikel 1561-11 De bepalingen van deze titel zijn mede van toepassing op de bestuursdocumenten die door een intercommunale in een archief zijn neergelegd.
  De raden van bestuur en de personeelsleden van de intercommunale zijn ertoe gehouden hun medewerking te verlenen aan de toepassing van dit decreet.

Artikel 1561-12 Voor de afgifte van een afschrift van een bestuursdocument kan een vergoeding worden gevraagd waarvan het bedrag wordt vastgesteld door de raad van bestuur van de intercommunale.
  De vergoeding die eventueel wordt gevraagd voor het afschrift, mag in geen geval meer bedragen dan de kostprijs.

Artikel 1561-13Deze titel [213 is niet van toepassing op de onderwerpen bedoeld in de artikelen D.10 tot D.20.18 van Boek I van het Milieuwetboek. Hij]213 doet geen afbreuk aan de wets- of decreetsbepalingen die in een ruimere openbaarheid van bestuur voorzien.

Paart 2 - DE BOVENGEMEENTELIJKE AARD

Boek 1. De agglomeraties en de federaties van gemeenten
Titel 1. Organisatie van de agglomeraties en federaties van gemeenten
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Sectie 1. Afbakeningen
Artikel 2111-1 Er zijn twee agglomeraties :
  1° de Charleroise agglomeratie;
  2° de Luikse agglomeratie.
  Het grondgebied van elke agglomeratie wordt bij decreet bepaald.
  Voor de afbakening van het grondgebied van de agglomeraties wordt vooraf het advies van alle daarbij betrokken gemeenten door de Regering ingewonnen. De raden van deze gemeenten brengen hun advies uit binnen een termijn van drie maanden, te rekenen van de dag waarop de Regering het voorstel betreffende de afbakening van het grondgebied van de agglomeratie aan de gemeenten heeft toegezonden. Indien het advies niet binnen die termijn is gegeven, wordt het geacht gunstig te zijn.
  Dit boek is niet van toepassing op de gemeente Komen-Waasten.

Artikel 2111-2 Op eensluidend advies van de raden van de betrokken agglomeraties en federaties kan de Regering veranderingen of correcties aanbrengen in de grenzen van de agglomeraties en federaties van gemeenten.
  Wanneer ze bedoelde adviezen heeft bekomen, raadpleegt de Regering bovendien de gemeente waarvan het grondgebied geheel of gedeeltelijk in aanmerking komt.
  Het besluit heeft slechts uitwerking na bij decreet te zijn bekrachtigd.

Sectie 2. Oprichting
Artikel 2111-3 § 1. Elke gemeente van het Gewest die geen deel uitmaakt van een agglomeratie kan deel uitmaken van een federatie van gemeenten, hierna genoemd "federatie".
  § 2. Elke federatie waarvan gemeenten deel uitmaken die het dichtst bij een agglomeratie gelegen zijn, wordt "randfederatie" genoemd.
  De oprichting van een randfederatie en de vaststelling van haar gebied geschiedt bij decreet.
  De Regering wint vooraf het advies van alle daarbij betrokken gemeenten in. De raden van deze gemeenten brengen hun advies uit binnen een termijn van drie maanden, te rekenen van de dag waarop de regering het desbetreffend voorstel aan de gemeenten heeft toegezonden. Indien het advies niet binnen die termijn is gegeven, wordt het geacht gunstig te zijn.
  § 3. Elke andere federatie wordt door de Regering opgericht.
  Te dien einde maken de provinciecolleges, op initiatief van de Regering, de lijst op van de gemeenten die in aanmerking komen om de kern van de op te richten federaties te vormen.
  De Regering zendt afschrift van deze lijsten aan al de gemeenten van de provincie en nodigt elke gemeenteraad uit een gemotiveerd advies te geven.
  In zijn advies spreekt de gemeenteraad zich uit over :
  1° een samenvoeging van de gemeente met één of meer nabijgelegen gemeenten welke hij aanduidt;
  2° een toetreding van de gemeente tot een federatie waarvan hij de kerngemeente aanduidt.
  Wanneer de betrokken overheden binnen drie maanden nadat hun werd kennis gegeven van het voorstel, geen advies hebben uitgebracht, worden zij geacht een gunstig advies te hebben gegeven.
  De Regering bepaalt bij besluit het gebied waarop iedere federatie zich uitstrekt.
  Dit besluit heeft slechts uitwerking na bij decreet te zijn bekrachtigd.

Artikel 2111-4 § 1. Agglomeraties en federaties zijn aan het bij dit boek ingericht stelsel onderworpen.
  § 2. Agglomeraties en federaties bezitten rechtspersoonlijkheid.

Sectie 3. Bevoegdheden
Artikel 2111-5 § 1. De agglomeraties en federaties van gemeenten moedigen de coördinatie van de gemeentelijke activiteiten aan.
  § 2. Aan de agglomeratie of aan de federatie wordt de bevoegdheid van de gemeenten in de volgende aangelegenheden overgedragen :
  1° het ophalen en het verwerken van vuilnis;
  2° het bezoldigd vervoer van personen.
  § 3. Met de toestemming of op verzoek van minstens de helft van de gemeenten die tot de agglomeratie of de federatie behoren, en voor zover deze gemeenten tweederde van de bevolking vertegenwoordigen, kan de agglomeratie of federatie het volgende regelen :
  1° de luchthavens;
  2° het vaststellen van de plaats waar publieke markten die voor de agglomeratie, de federatie of de streek van belang zijn, gehouden worden;
  3° de slachthuizen;
  4° de openbare parkings;
  5° de bevordering, het onthaal en de informatie betreffende het toerisme;
  6° het kamperen, daarin begrepen de caravaning;
  7° de lijkverbranding en de columbariums;
  8° de inrichting van diensten voor technische hulp aan de samenstellende gemeenten die tot de agglomeratie of federatie behoren.
  § 4. De agglomeratie of federatie oefent bovendien de bevoegdheden uit :
  1° van het Gewest of van de provincie, die hun in het kader van de decentralisatie of deconcentratie worden toegekend;
  2° die de agglomeratieraad of de federatieraad aanvaardt uit te oefenen op verzoek van één of meer gemeenten van hun gebied.

Artikel 2111-6 De in artikel L2111-5, § 2, 1°, bedoelde bevoegdheid wordt overgedragen aan de agglomeratie of aan de federatie vanaf 1 januari van het jaar volgend op het jaar van de installatie van hun raad.
  Als de termijn tussen deze twee data korter is dan drie maanden, wordt de overdracht uitgesteld tot 1 januari van het daaropvolgende jaar.

Hoofdstuk 2. Organen van de agglomeraties en federaties
Sectie 1. Algemene bepalingen
Artikel 2112-1 In elke agglomeratie en in elke federatie is er een raad alsmede een uitvoerend college, hierna "het college" genoemd.

Artikel 2112-2 Onverminderd de toepassing van de bijzondere bepalingen van dit boek, zijn de bepalingen van Boek I van Deel I van dit Wetboek betreffende de werking van de gemeenteraad en van het college van burgemeester en schepenen, mutatis mutandis, van toepassing op de werking van de raad en van het college van de agglomeraties en van de federatie.

Artikel 2112-3 De voorzitter leidt de werkzaamheden van de raad en van het college.
  Hij zorgt voor het voorafgaand onderzoek van de zaken die aan de raad en aan het college worden voorgelegd.
  Hij is belast met de uitvoering van de beslissingen van de raad en van het college wanneer hij daartoe opdracht heeft gekregen van het orgaan dat de beslissing genomen heeft.
  Hij kan evenwel, onder zijn verantwoordelijkheid, zijn bevoegdheden geheel of gedeeltelijk aan een lid van het college opdragen.

Sectie 2. De Raad
  Onderafdeling 1. - Samenstelling

Artikel 2112-4 De Regering bepaalt het aantal leden van de raden rekening houdend met het bevolkingscijfer.
  Het aantal leden mag echter niet minder dan 15 en niet meer dan 83 bedragen.

Artikel 2112-5 De raad wordt om de vijf jaar volledig hernieuwd. De ambtstermijn van de raadsleden gaat in op de eerste dag van de derde maand volgend op de verkiezingen; de ambtstermijn van de leden die bij buitengewone verkiezing gekozen werden, gaat in de dag waarop hun verkiezing geldig verklaard wordt. De raadsleden zijn herkiesbaar.

Artikel 2112-6§ 1. Het provinciecollege doet uitspraak over de geldigheid van de verkiezingen van de agglomeratie- en federatieraden, en over de geloofsbrieven van de gekozen raadsleden of opvolgers.
  § 2. Mutatis mutandis zijn op de agglomeraties en federaties van toepassing :
  1° de artikelen L1122-6 en L1123-11.
  2° de artikelen L4125-1, eerste lid, L4126-7 en L4126-8;
  3° de artikelen L1126-1 en L1126-2.
  § 3. Van de raad mogen geen deel uitmaken :
  1° de provinciegouverneurs, de provinciale gedeputeerden van de provinciale raad en de [5 directeurs-generaal]5;
  2° de arrondissementscommissarissen;
  3° de werkende en plaatsvervangende leden van de rechterlijke orde, de werkende en plaatsvervangende raadsheren in sociale zaken, rechters in sociale zaken en rechters in handelszaken, alsook de officieren der parketten;
  4° de leden van de Raad van State, van het auditoraat, van het coördinatiebureau en van de griffie, alsook de leden van het administratief personeel;
  5° de militairen in actieve dienst, behalve de wederopgeroepen reserveofficieren en de dienstplichtigen;
  6° de personeelsleden en de personen die een bezoldiging ontvangen van de agglomeratie of de federatie of die van een aan haar toezicht onderworpen openbare instelling afhangen;
  7° de leden van het landelijk politiekorps, van de rijkswacht, evenals de bijzondere wachters;
  8° de personeelsleden van de gemeenten die deel uitmaken van de agglomeratie of van de federatie.

Artikel 2112-7 Met het oog op de samenstelling van de eerste raad van elke agglomeratie neemt de gouverneur de eed af van de oudste onder de gekozen raadsleden en installeert hem.
  Met het oog op de samenstelling van de eerste raad van elke federatie neemt de gouverneur of de gemachtigde arrondissementscommissaris de eed af van de oudste onder de gekozen raadsleden en installeert hem.
  Met het oog op de samenstelling van de eerste Nederlandse en de eerste Franse commissie voor de cultuur, neemt de gouverneur de eed af van de oudste onder de gekozen commissarissen en installeert hem.
  De oudste in jaren neemt vervolgens de eed af van de andere raadsleden of commissarissen.

  Onderafdeling 2. - Bevoegdheden

Artikel 2112-8 § 1. De raad regelt alles wat, krachtens dit boek, tot de bevoegdheid van de agglomeratie of van de federatie behoort.
  § 2. Hij beraadslaagt over elk onderwerp dat hem door de hogere overheid wordt voorgelegd.
  § 3. De raad bepaalt de reglementen van inwendig bestuur van de agglomeratie of van de federatie. Die reglementen mogen niet strijdig zijn met de wetten, de decreten en de algemene en provinciale verordeningen.
  § 4. De raad kan politiestraffen stellen op de overtreding van zijn verordeningen en besluiten. In dit geval wordt een uitgifte van de beslissing gezonden aan de griffie van de rechtbank van eerste aanleg en van de politierechtbanken die voor het grondgebied van de agglomeratie of federatie bevoegd zijn, binnen vijf dagen volgend op de kennisgeving van de goedkeuring van die beslissing door de toezichthoudende overheid.
  § 5. De raad bepaalt de wedde van de voorzitter en van de leden van het college binnen de perken van de door de Regering vastgestelde algemene bepalingen.
  Verzuimt de raad een beslissing te treffen, dan stelt de toezichthoudende overheid deze wedde vast en beveelt van ambtswege het uittrekken van de nodige kredieten op de begroting van de agglomeratie of van de federatie.
  De voorzitter en de leden van het college mogen buiten die wedde geen bijkomende bezoldiging of verdienste om welke reden of onder welke benaming ook, ten laste van de agglomeratie of van de federatie genieten. De kosten die zij gemaakt hebben ter uitvoering van opdrachten die hen zijn toevertrouwd, worden terugbetaald.
  Wanneer een lid van het college de voorzitter of wanneer een raadslid een lid van het college gedurende één maand of langer vervangt, wordt hem de aan dit ambt verbonden wedde toegekend voor de gehele tijd dat hij het mandaat waarneemt.
  Het ter vervanging aangewezen lid van het college kan niet terzelfdertijd de wedde van voorzitter en van lid van het college ontvangen. Evenmin kan het ter vervanging aangewezen raadslid tegelijkertijd de wedde van lid van het college en het presentiegeld van raadslid ontvangen.
  Wanneer een raadslid een lid van het college vervangt zonder dat hem de aan deze functie verbonden wedde wordt toegekend, kan hij, voor iedere vergadering van het college die hij bijwoont, het presentiegeld ontvangen dat aan de raadsleden wordt toegekend.

Sectie 3. Het college
Artikel 2112-9 Het college bestaat uit een voorzitter en leden door de raad uit zijn midden aangewezen voor een duur van vijf jaar.
  Het aantal leden, daaronder begrepen de voorzitter, wordt naar verhouding van het aantal raadsleden, bij besluit vastgesteld. Dit aantal mag echter niet minder dan drie, noch meer dan negen bedragen.
  Het lid van het college verliest die hoedanigheid wanneer hij geen deel meer uitmaakt van de raad.

Artikel 2112-10 § 1. Na de installatie van zijn leden vergadert de raad onder het voorzitterschap van de oudste in jaren en verkiest hij de voorzitter van het college bij geheime stemming en met volstrekte meerderheid van stemmen.
  § 2. Indien na twee stemmingen, geen kandidaat de volstrekte meerderheid behaald heeft, wordt herstemd tussen de twee kandidaten die het grootste aantal stemmen behaalden bij de tweede stemming. Bij staking van stemmen bij de herstemming, is de oudste in jaren gekozen.
  § 3. De verkiezing van de voorzitter wordt door de Regering bekrachtigd.

Artikel 2112-11 § 1. De andere leden van het college worden aangewezen overeenkomstig de bepalingen van dit artikel.
  § 2. Het agglomeratie- of federatiebureau bepaalt onmiddellijk na de afkondiging van de verkiezingsuitslag voor de raad, het aantal leden van het college dat, met uitzondering van de voorzitter, respectievelijk aan elke lijst toekomt.
  Te dien einde past het bureau artikel 167 van het Kieswetboek toe, waarbij als stemcijfer in aanmerking wordt genomen het aantal in de raad op elke lijst verkozen kandidaten.
  Wanneer een zetel met evenveel recht aan verscheidene lijsten toekomt, wordt artikel 168 van het Kieswetboek toegepast. In dit geval moet het in artikel L4143-9 van deze wet bepaalde stemcijfer in aanmerking worden genomen.
  Van de verdeling van de zetels wordt melding gemaakt in het proces-verbaal bedoeld in artikel L4143-11.
  § 3. Na de verkiezing van de voorzitter overeenkomstig artikel L2112-10, overhandigen de op elke kandidatenlijst verkozen raadsleden aan de voorzitter een lijst met de namen van de leden die zij in volgorde uit hun midden aanwijzen, om deel uit te maken van het college, tot beloop van het aantal vastgesteld met toepassing van § 2; elk van die lijsten is slechts geldig indien ze medeondertekend is door de meerderheid van de op dezelfde kandidatenlijst verkozen raadsleden.
  De voorzitter verifieert of deze voorwaarden vervuld zijn, nodigt de voorgedragen leden uit om de bij artikel L2112-6, § 2, 3°, voorgeschreven eed af te leggen en verklaart vervolgens het college zonder verdere formaliteit geïnstalleerd.
  § 4. De rangorde van de leden van het college wordt bepaald door de volgorde van het overeenstemmende quotiënt, berekend overeenkomstig § 2.

Artikel 2112-12 Artikel L2112-14, § 3, is van toepassing ingeval de gekozen voorzitter afstand doet of ingeval het ambt van voorzitter vacant is.
  Is de voorzitter geschorst dan wordt zijn ambt uitgeoefend door het lid van het college dat het eerste in rang is.
  In andere gevallen waarin de voorzitter tijdelijk in de onmogelijkheid is zijn ambt uit te oefenen, wordt die onmogelijkheid door het college vastgesteld. Het eerste lid is van toepassing, tenzij de raad een tijdelijke voorzitter verkiest volgens de procedure bepaald bij artikel L2112-10.
  De in het derde lid bedoelde verkiezing wordt aan de Reging ter bekrachtiging voorgelegd.

Artikel 2112-13 De Regering kan de voorzitter en de leden van het college wegens kennelijk wangedrag of grove nalatigheid schorsen of afzetten. De betrokkene wordt vooraf gehoord door de Regering of zijn gemachtigde.
  De schorsing mag drie maanden niet overschrijden.
  Bij afzetting kunnen de voorzitter of het lid van het college eerst na verloop van twee jaar worden herkozen en in geen geval vóór de eerstvolgende hernieuwing van de raad.

Artikel 2112-14 § 1. De onverenigbaarheden die toepasselijk zijn op de schepenen zijn toepasselijk op de leden van het college. Bovendien mogen burgemeesters of schepenen van een gemeente van de agglomeratie of van de federatie geen deel uitmaken van het college.
  § 2. Doet een aangewezen lid afstand of is een mandaat in het college vacant, dan voorzien de raadsleden die voorheen de desbetreffende zetel hebben toegewezen, in de vervanging door een nieuwe aanwijzing; de opvolger beëindigt het mandaat van zijn voorganger.
  Bij ontstentenis of verhindering van een lid van het college wordt zijn ambt waargenomen door het raadslid dat de eerste plaats bekleedt op de ranglijst, en zo vervolgens, behoudens de onverenigbaarheden vermeld in § 1.
  § 3. De uittredende voorzitter of het uittredend lid van het college dat tot raadslid wordt herkozen en de voorzitter of het lid die/dat ontslagnemend is, zetten de uitoefening van hun ambt voort tot in hun vervanging is voorzien.
  De voorzitter en het lid van het college die niet tot raadslid zijn herkozen, zetten de uitoefening van hun ambt voort tot de aanstelling van de nieuwe raad.
  § 4. De als burgemeester of schepenen van een gemeente die tot de agglomeratie of federatie behoort gepresteerde diensten, komen in aanmerking voor de vaststelling en de berekening van het rust- en overlevingspensioen van de voorzitter en van de leden van het college.

Artikel 2112-15 In het raam van de aan de agglomeratie of aan de federatie van gemeenten toevertrouwde bevoegdheden is het college belast met :
  1° de uitvoering van de beslissingen van de raad;
  2° de uitvoering van de wetten, decreten en algemene en provinciale besluiten;
  3° het opmaken van het ontwerp van begroting van ontvangsten en uitgaven;
  4° het beheer van de inkomsten, de afgifte van bevelschriften tot betaling van de uitgaven en het toezicht op de boekhouding;
  5° het beheer van het vermogen en van de inrichtingen alsmede de vrijwaring van de rechten van de agglomeratie of federatie;
  6° de leiding van de algemene diensten van de agglomeratie of federatie alsmede van hun bedrijven;
  7° de leiding van de werken;
  8° de leiding van en het toezicht op het personeel;
  9° de afgifte van vergunningen en machtigingen;
  10° het optreden in rechte, hetzij als eiser, hetzij als verweerder. De machtiging van de raad is evenwel vereist voor het optreden in rechte als eiser met uitzondering van de vorderingen in kort geding en de bezitsvorderingen, alsmede de handelingen tot bewaring van rechten of tot stuiting van verjaring en van verval.

Hoofdstuk 3. Handelingen van de overheden van de federaties en agglomeraties van gemeenten
Artikel 2113-1 In de bij de §§ 2, 3 en 4 van artikel L2111-5 bedoelde aangelegenheden bezitten de agglomeraties en de federaties beslissingsbevoegdheid die volgens de bepalingen van dit boek uitgeoefend wordt door bun bevoegde organen.
  Deze organen oefenen de bevoegdheden die hun zijn verleend, uit door middel van besluiten en verordeningen.
  Voor elk ander probleem dat de agglomeratie of de federatie aanbelangt, is het deze toegelaten aanbevelingen tot de gemeentelijke overheid te richten.
  Binnen de in de aanbeveling vastgestelde termijn laat de overheid tot wie zij gericht is, weten welk gevolg zij daaraan heeft verleend.

Artikel 2113-2§ 1. De verordeningen en besluiten van de gemeenten mogen niet strijdig zijn met de verordeningen en besluiten van de agglomeraties en van de federaties.
  § 2. De verordeningen en besluiten van de raad en van het college worden bekendgemaakt.
  De Regering bepaalt de nadere regelen van deze bekendmaking.
  De verordeningen en besluiten zijn verbindend de vijfde dag na de bekendmaking, behalve wanneer de verordening of het besluit een kortere tijd bepaalt.
  § 3. De verordeningen en alle andere akten van de raad of van het college, de bekendmakingen, de openbare akten en de briefwisseling worden ondertekend door de voorzitter of door degene die hem vervangt en medeondertekend door de [5 directeur-generaal]5.
  De ondertekening van briefwisseling mag, met de machtiging van het college, worden opgedragen aan een of meer van zijn leden.

Artikel 2113-4 De gemeentelijke besluiten en verordeningen inzake aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de agglomeratie en van de federatie worden gebracht, blijven van toepassing in de betrokken gemeente tot de dag, waarop en in de mate dat de agglomeratie of de federatie gebruik heeft gemaakt van haar reglementaire macht ter zake.

Titel 2. Administratie van de agglomeraties en federaties van gemeenten
Hoofdstuk 1. Het personeel
Artikel 2121-1§ 1. In elke agglomeratie of federatie zijn er personeelsleden, waaronder een [5 directeur-generaal]5 en een ontvanger die door de raad worden benoemd.
  In de agglomeraties en federaties met 80 000 inwoners of meer mag er een adjunct-[5 directeur-generaal]5 bestaan.
  § 2. Inzake benoemingen in betrekkingen van het kader kunnen de rechten verleend bij de wet van 3 augustus 1919 en 27 mei 1947, de wetten betreffende het personeel in Afrika, gecoördineerd op 21 mei 1964, het koninklijk besluit nr. 3 van 18 april 1967 ter bevordering van een gemakkelijke werving of indienstneming, in overheidsdienst, van personen ontslagen wegens gehele of gedeeltelijke sluiting van steenkolenmijnen, gewijzigd bij de wet van 4 juni 1970, alsmede bij de wet van 26 maart 1968 waarbij de aanwerving in openbare dienst wordt vergemakkelijkt van personen die bij de technische coöperatie met de ontwikkelingslanden diensten hebben gepresteerd, niet worden ingeroepen tegen de personeelsleden van openbare diensten die zijn overgedragen aan de agglomeratie of de federatie.
  § 3. Voor de eerste benoeming tot de graden van [5 directeur-generaal]5, adjunct-[5 directeur-generaal]5 en ontvanger hebben de vastbenoemde [5 directeur-generaal]5, adjunct-[5 directeur-generaal]5 en -ontvangers van de gemeenten die deel uitmaken van de agglomeratie of de federatie, een recht van voorrang om in een gelijkwaardige graad benoemd te worden, indien zij aan de door de raad vastgestelde benoemingsvoorwaarden beantwoorden.
  § 4. Alvorens in dienst te treden leggen de personeelsleden in handen van de voorzitter de eed af overeenkomstig de desbetreffende wetsbepalingen.
  Van de eedaflegging wordt proces-verbaal opgemaakt.
  Het personeelslid dat de eed niet heeft afgelegd binnen vijftien dagen nadat hij daartoe werd uitgenodigd, wordt geacht ontslagnemend te zijn.

Artikel 2121-2 De personeelsleden van de gemeentelijke instellingen en diensten betrokken bij de overdracht van bevoegdheden aan de agglomeratie of federatie, worden door deze ambtshalve overgenomen.
  Zij worden met hun graad of met een gelijkwaardige graad en in hun hoedanigheid overgeplaatst.
  Zij behouden ten minste de bezoldiging en de geldelijke anciënniteit die zij hadden of zouden bekomen hebben indien zij in hun dienst van herkomst het ambt dat zij bij hun overplaatsing bekleedden, verder hadden uitgeoefend.
  De Regering bepaalt de algemene regelen tot vaststelling van de administratieve anciënniteit van deze personeelsleden. Hij bepaalt eveneens de voorwaarden waaronder deze personeelsleden terug in hun gemeente van herkomst kunnen worden opgenomen. Te dien einde kan hij afwijken van de in artikel L2121-1, § 2, bedoelde wetten en het aldaar bedoeld besluit.
  Op verzoek van de gemeenteraad of van de agglomeratie- of federatieraad doet de regering uitspraak over elke betwisting betreffende de gevolgen van de overname van personeelsleden.

Artikel 2121-3 Uiterlijk twaalf maanden na de oprichting van de agglomeratie of van de federatie stellen de betrokken gemeenten de personeelsformatie vast, rekening houdend met de bevoegdheidswijzigingen die effectief hebben plaatsgevonden.
  Die personeelsformatie wordt binnen het jaar, na elke overdracht van bevoegdheid herzien.

Hoofdstuk 2. Administratie van de goederen
Artikel 2122-1 § 1. De Regering kan de agglomeraties en federaties machtigen om over te gaan tot onteigeningen ten algemenen nutte.
  De overeenkomsten inzake afstand in der minne, de kwijtingen en andere handelingen in verband met het verkrijgen van onroerende goederen, kunnen zonder kosten worden gesloten door toedoen van de voorzitter handelend in naam van de agglomeraties of federaties.
  § 2. De agglomeratie of federatie oefent, in plaats van de gemeenten, het openbaar domeinrecht uit over de roerende en onroerende goederen die onmisbaar zijn voor het uitoefenen van de haar opgedragen bevoegdheden.
  Behoren die goederen toe aan een gemeente, dan gaat de eigendom ervan ambtshalve over op de agglomeratie of de federatie.
  De gemeente en de agglomeratie of de federatie plegen overleg omtrent het onmisbare van de overdracht en de desbetreffende voorwaarden met inachtneming van de investeringen en van de schuldenlast aangegaan met het oog op die investeringen.
  Komen de agglomeratie of federatie en de gemeente niet overeen, dan wordt het geschil door de Regering beslecht, na advies van een commissie waarvan de samenstelling door hem wordt bepaald.
  De Regering bepaalt de procedure aan de hand van de algemene beginselen die voor iedere rechtsprocedure gelden.

Hoofdstuk 3. Administratie van bepaalde diensten
Artikel 2123-1 § 1. De aanvragen, reclamaties of verzoekschriften die onder de bevoegdheid vallen van een agglomeratie of van een federatie van gemeenten worden ingediend, hetzij bij de burgemeester van de gemeente waar de aanvrager of bezwaarindiener zijn woonplaats of zetel heeft, hetzij bij de burgemeester van de gemeente waar de raad, de hoofdzetel van de agglomeratie of van de federatie is gevestigd, naar gelang de woonplaats of de zetel van de aanvrager of bezwaarindiener al dan niet in een gemeente van deze agglomeratie of van deze federatie is gevestigd.
  De burgemeester zendt, zonder verwijl, de aanvraag, de reclamatie of het verzoekschrift aan het college van de agglomeratie of van de federatie.
  § 2. De akten, getuigschriften, machtigingen, vergunningen, formulieren en alle bescheiden die door de diensten van de agglomeratie of van de federatie van gemeenten zijn opgesteld, worden aan de natuurlijke en de rechtspersoon afgegeven door :
  de burgemeester van de gemeente van de agglomeratie of van de federatie waar de woonplaats of de zetel van deze personen gevestigd is;
  de burgemeester van de gemeente waar de hoofdzetel van de agglomeratie of van de federatie gelegen is, indien de woonplaats of de zetel van deze personen buiten de agglomeratie of de federatie gevestigd is.
  De diensten van de agglomeratie en van de federatie zenden, zonder verwijl, de akten, getuigschriften, machtigingen, vergunningen, formulieren en andere bescheiden, bedoeld in het eerste lid, aan de bevoegde burgemeester.

Artikel 2123-2 De Regering kan, op voorstel van de raad, de instellingen of diensten aanduiden die in agglomeratie-bedrijven of federatie-bedrijven kunnen worden ingericht.
  Zij bepaalt het statuut van deze bedrijven.

Artikel 2123-3 De agglomeratie of de federatie treedt in de plaats van de gemeenten die haar grondgebied samenstellen in de verenigingen van gemeenten waarvan het doel aangelegenheden omvat betreffende welke de bevoegdheid haar krachtens artikel L2111-5 werkelijk is overgedragen. Zij treedt in de rechten, verplichtingen en lasten van de gemeenten die zij in de vereniging opvolgt.

Titel 3. Financiën van de agglomeraties en federaties van gemeenten
  ENIG HOOFDSTUK.

Artikel 2131-1 § 1. Aan de goedkeuring van de Regering worden onderworpen de raadsbeslissingen inzake invoering, wijziging of afschaffing van de belastingen of van de desbetreffende verorderingen.
  De Regering kan aan de provinciegouverneurs zijn bevoegdheid inzake goedkeuring van de federatiebelastingen toevertrouwen.
  § 2. De kohieren van de belastingen van de agglomeratie en van de federatie bedoeld in § 1, 1° en 2°, van de wet van 26 juli 1971 mogen slechts invorderbaar worden verklaard nadat de gouverneur voor wat de agglomeratie aangaat en het provinciecollege voor wat de federaties aangaat, ze uitvoerbaar heeft gemaakt.
  De Regering bepaalt de nadere regelen inzake invordering, beroep en vervolging met betrekking tot die belastingen.
  § 3. De agglomeratie en de federatie kunnen onder de in § 1, bedoelde voorwaarden retributies heffen.
  § 4. De wettelijke bepalingen betreffende de voorrechten inzake rechtstreekse belastingen ten bate van de Staat worden toepasselijk gemaakt op de rechtstreekse belastingen van de agglomeraties en de federaties van gemeenten.

Artikel 2131-2 Wanneer een agglomeratie of federatie de in artikel L2111-5 bedoelde bevoegdheden uitoefent, heft de Regering vanaf het daarop volgende belastingsjaar de verordeningen betreffende de verhaalbelastingen van de gemeenten die van de agglomeratie of federatie deel uitmaken op, rekening houdend met de verlichting van de door die gemeenten gedragen lasten en met de toepassing van artikel L2131-5.

Artikel 2131-3 § 1. De agglomeratie en de federatie kunnen toelagen, schenkingen en legaten ontvangen.
  De raadsbeslissingen betreffende de aanvaarding van schenkingen en legaten zijn, wanneer de waarde ervan 24.789,35 euro overschrijdt, aan de goedkeuring van de Regering onderworpen.
  § 2. De agglomeratie en de federatie kunnen leningen opnemen of uitschrijven.
  De desbetreffende raadsbeslissingen zijn aan de goedkeuring van de Regering onderworpen.
  De raad kan evenwel de leningsvoorwaarden regelen of het college met de regeling ervan belasten, zonder nieuwe goedkeuring, tenzij de Regering die regeling uitdrukkelijk tot zich heeft getrokken.

Artikel 2131-4 Totdat ten behoeve van de agglomeraties, de federaties en de gemeenten in de oprichting van een Fonds van de plaatselijke besturen is voorzien, wordt ieder jaar op de gewestbegroting een bijzonder krediet uitgetrokken.
  Het bedrag van dit krediet, dat op de algemene inkomsten van de Schatkist wordt genomen, wordt jaarlijks bepaald.
  Het wordt verdeeld volgens normen die jaarlijks door de Regering worden vastgesteld.

Artikel 2131-5 De agglomeratie- of federatieraad kan, na raadpleging door het college van de betrokken gemeenteraden, aan de gemeenten een bijdrage vragen in de uitgaven, die voor de agglomeratie of federatie voortvloeien uit de bevoegdheden welke krachtens artikel L2111-5, § 3, 2°, worden uitgeoefend.
  Het advies van de gemeenteraad moet binnen zestig dagen te rekenen van de ontvangst van de vraag worden verstrekt; wordt geen advies uitgebracht dan wordt het advies geacht gunstig te zijn.
  De beslissing van de raad van de agglomeratie of federatie wordt aan de Regering ter goedkeuring voorgelegd.
  Weigert een gemeenteraad op de gemeentebegroting de te haren laste gelegde bijdrage uit te trekken, dan wordt zij door de Regering ambtshalve uitgetrokken.

Artikel 2131-6 § 1. Ieder jaar stelt de raad, op de voordracht van het college, de begroting van ontvangsten en uitgaven van het volgende jaar vast en sluit de rekeningen van het afgelopen jaar.
  Al de ontvangsten en uitgaven van de agglomeratie of van de federatie worden in de begroting en in de rekeningen ingeschreven.
  § 2. De Regering bepaalt bij besluit naar analogie van de provincie- en gemeentewet, de budgettaire procedure, de verplichte uitgaven van de agglomeraties en van de federaties, alsmede de procedure betreffende uitgaven waarbij tegelijk de agglomeratie of de federatie en één of meer gemeenten betrokken zijn.
  § 3. De Regering bepaalt onder dezelfde voorwaarden, het stelsel van de rekeningen van de agglomeraties en federaties.
  De rekeningen zijn respectievelijk onderworpen aan de goedkeuring van de Regering en van het provinciecollege; artikel L3151-1, § 4, is ter zake niet van toepassing.

Artikel 2131-7 Voor boeking op de respectieve rekeningen van de agglomeraties en van de federaties van gemeenten mogen rechtstreeks aan de naamloze vennootschap " Dexia Bank " gestort worden :
  1° het bedrag der aandelen in de verdelingsfondsen te hunnen behoeve opgericht;
  2° de opbrengst der door de Rijksdiensten voor hun rekening geïnde belastingen;
  3° de bijdragen, de dotaties, de tegemoetkomingen in hun uitgaven en over 't algemeen, alle sommen welke hun om niet door het Rijk, het Gewest, de provincies en de gemeenten worden verleend.
  De naamloze vennootschap " Dexia Bank " is ertoe gemachtigd het bedrag der schulden door de agglomeraties, de federaties van gemeenten en de commissies tegenover haar aangegaan ambtshalve in mindering te brengen op het tegoed der rekeningen welke zij te hunnen behoeve heeft geopend.

Titel 4. Het overleg
  ENIG HOOFDSTUK.

Artikel 2141-1 § 1. Er bestaat voor elke agglomeratie en haar randfederaties een overlegorgaan, "overlegcomité" genoemd.
  § 2. Het overlegcomité is samengesteld uit vier afgevaardigden van de agglomeratie en twee afgevaardigden van elke van de in § 1 bedoelde federaties.
  Het college van de agglomeratie en dit van de betrokken federaties duiden onder hun leden de afgevaardigden aan.
  § 3. Het overlegcomité wordt om beurten en voor zes maanden door een afgevaardigde van de betrokken instellingen voorgezeten. Het wordt voor de eerste maal bijeengeroepen en geïnstalleerd op initiatief van de gouverneur van de provincie waartoe de agglomeratie behoort.
  § 4. Het overlegcomité kan tot de agglomeratie en de betrokken federaties adviezen, aanbevelingen en voorstellen van overeenkomst richten omtrent problemen met technisch karakter die tot de bevoegdheid van de agglomeratie en de betrokken federaties behoren en die meer dan één van deze instellingen betreffen.

Boek 2. De provincies
Titel 1. Organisatie van de provincies
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 2211-1 De Regering kan Boek II van het tweede deel van dit Wetboek wijzigen om het in overeenstemming te brengen met de toekomstige decretale bepalingen die het impliciet zouden wijzigen.

Hoofdstuk 2. Provinciale organen
Sectie 1. Algemene bepalingen
Artikel 2212-1 Er is in iedere provincie een provincieraad, een provinciecollege en een gouverneur.

Artikel 2212-2Er is in iedere provincie een [5 directeur-generaal]5.

Artikel 2212-3In elke provincie wordt een betrekking van [64 financieel directeur]64 ingesteld.

Artikel 2212-4[214 Er is per provincie een commissaris van de Waalse Regering die de titel voert van arrondissementscommissaris.
   De Regering bepaalt het administratief en geldelijk statuut van de arrondissementscommissarissen.]214

Sectie 2. De provincieraad
  Onderafdeling 1. - Aanwijzing en statuut van de provincieraadsleden

Artikel 2212-5De provincieraad bestaat uit :
  - 47 leden in provincies beneden 250.000 inwoners;
  - 56 leden in provincies van 250.000 tot 500.000 inwoners;
  - 65 leden in provincies van 500.000 tot 750.000 inwoners;
  - 75 leden in provincies van 750.000 tot 1.000.000 inwoners;
  - 84 leden in provincies van 1.000.000 inwoners en meer.
  Het aantal raadsleden wordt bij elke algehele hernieuwing van de provincieraden door de Regering in overeenstemming gebracht met het bevolkingscijfer. Het inwoneraantal per provincie dat in aanmerking wordt genomen, is het aantal personen dat ingeschreven is in het Rijksregister van de natuurlijke personen die op 1 januari van het jaar [215 ...]215 van de algehele hernieuwing, hun hoofdverblijfplaats hadden in de gemeenten van de desbetreffende provincie. [215 De Regering bepaalt de samenstelling van de kiesdistricten en stelt de zetelverdeling tussen de districten vast zoals bepaald in bijlage 3 bij dit Wetboek]215
  Die bevolkingscijfers per gemeente en per provincie worden in het Belgisch Staatsblad bekend gemaakt door toedoen van de regering.
  De bevolkingscijfers die vastgesteld zijn op de wijze bepaald in het tweede lid worden ten laatste op 1 mei van het jaar waarin de algehele hernieuwing van de provincieraden plaatsvindt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
  
  TOEKOMSTIG RECHT (treedt in werking bij de eerstvolgende integrale hernieuwing van de provincieraden)
  
  Art. L2212-5. [216 De provincieraad bestaat uit :
   - 31 leden in de provincies van minder dan 250 000 inwoners;
   - 37 leden in de provincies van 250 000 tot minder dan 500 000 inwoners;
   - 43 leden in de provincies van 500 000 tot minder dan 750 000 inwoners;
   - 50 leden in de provincies van 750 000 tot minder dan 1 000 000 inwoners;
   - 56 leden in de provincies van 1 000 000 inwoners en meer.]216
  Het aantal raadsleden wordt bij elke algehele hernieuwing van de provincieraden door de Regering in overeenstemming gebracht met het bevolkingscijfer. Het inwoneraantal per provincie dat in aanmerking wordt genomen, is het aantal personen dat ingeschreven is in het Rijksregister van de natuurlijke personen die op 1 januari van het jaar [215 ...]215 van de algehele hernieuwing, hun hoofdverblijfplaats hadden in de gemeenten van de desbetreffende provincie. [215 De Regering bepaalt de samenstelling van de kiesdistricten en stelt de zetelverdeling tussen de districten vast zoals bepaald in bijlage 3 bij dit Wetboek]215
  Die bevolkingscijfers per gemeente en per provincie worden in het Belgisch Staatsblad bekend gemaakt door toedoen van de regering.
  De bevolkingscijfers die vastgesteld zijn op de wijze bepaald in het tweede lid worden ten laatste op 1 mei van het jaar waarin de algehele hernieuwing van de provincieraden plaatsvindt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
  


Artikel 2212-6De provincieraad wordt rechtstreeks gekozen door de kiescolleges. De verkiezingen geschieden per district; de grenzen van de districten zijn dezelfde als die van de kieskantons, bedoeld in artikel 88 van het Kieswetboek. Een district kan evenwel twee of meer kieskantons omvatten.
  Ieder district telt zoveel keren een raadslid als de provinciale deler in zijn bevolkingscijfer begrepen is; deze deler wordt verkregen door het bevolkingscijfer van de provincie te delen door het totaal van de toe te kennen zetels; de overblijvende zetels worden toegewezen aan de districten met het grootste nog niet vertegenwoordigde bevolkingsoverschot.
  Groepering van de kieskantons en aanwijzing van de districtshoofdplaatsen geschiedt overeenkomstig de bij dit decreet gevoegde tabel. De verdeling van de raadsleden over de kiesdistricten wordt bij elke algehele hernieuwing van de provincieraden door de Regering in overeenstemming gebracht met de bevolking op basis van de bevolkingscijfers die worden vastgesteld overeenkomstig artikel L2212-5, tweede lid.
  
  TOEKOMSTIG RECHT (treedt in werking bij de eerstvolgende integrale hernieuwing van de provincieraden)
  
  Art. L2212-6. De provincieraad wordt rechtstreeks gekozen door de kiescolleges. De verkiezingen geschieden per district; de grenzen van de districten zijn dezelfde als die van de kieskantons, bedoeld in artikel 88 van het Kieswetboek. Een district kan evenwel twee of meer kieskantons omvatten.
  Ieder district telt zoveel keren een raadslid als de provinciale deler in zijn bevolkingscijfer begrepen is; deze deler wordt verkregen door het bevolkingscijfer van de provincie te delen door het totaal van de toe te kennen zetels; de overblijvende zetels worden toegewezen aan de districten met het grootste nog niet vertegenwoordigde bevolkingsoverschot.
  Groepering van de kieskantons en aanwijzing van de districtshoofdplaatsen geschiedt overeenkomstig de bij dit decreet gevoegde tabel. De verdeling van de raadsleden over de kiesdistricten wordt bij elke algehele hernieuwing van de provincieraden door de Regering in overeenstemming gebracht met de bevolking op basis van de bevolkingscijfers die worden vastgesteld overeenkomstig artikel L2212-5, tweede lid.
  [217 Wanneer een district na beëindiging van de zetelverdeling minder dan vier te begeven zetels telt, fuseert het met het naburige district van hetzelfde arrondissement of, bij ontstentenis, van het naburige arrondissement. Wanneer het district aangrenzend is aan twee of meer districten, fuseert het met het district dat het kleinste aantal zetels telt en, bij gelijk zetelaantal, met het district dat de minste zetels telt en waar het bevolkingscijfer het kleinst is.]217
  


Artikel 2212-7[218 § 1.]218 De provincieraadsleden ontvangen geen wedde [219 noch een voordeel in natura, met uitzondering, in voorkomend geval, van een computer]219. Met uitzondering van de leden van het provinciecollege [219 en van de voorzitter van de raad]219, ontvangen de provincieraadsleden presentiegelden als zij deelnemen aan de vergaderingen van de provincieraad en aan de vergaderingen van de commissies.
  Het bedrag van het presentiegeld is gekoppeld aan het indexcijfer overeenkomstig de regels bepaald bij de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.
  Het wordt bepaald op 125 euro en wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01 van 1 januari 1990.
  De provincieraadsleden die hun woonplaats hebben op ten minste vijf kilometer van de plaats van de vergadering, ontvangen bovendien een vergoeding wegens reiskosten gelijk aan de prijs van de reis van hun woonplaats naar de zetel van de provincieraad op de lijnen van de openbare vervoerdiensten. Als zij van hun eigen rijtuig gebruik maken, wordt die vergoeding berekend volgens de regeling die van toepassing is voor de personeelsleden van het Waalse Gewest.
  Het presentiegeld en de vergoeding voor reiskosten worden bepaald volgens de dagen aanwezigheid zoals deze is vastgesteld in de te dien einde gehouden registers. De provincieraad kan evenwel beslissen het presentiegeld aan een provincieraadslid te ontnemen als hij niet aanwezig was op minstens de helft van de betrokken zitting.
  Aan ieder raadslid mag per dag slechts één presentiegeld en één vergoeding voor reiskosten worden toegekend.
  Het bedrag van de vergoeding voor reiskosten wordt door de provincieraad vastgesteld. Dit bedrag, alsook het bedrag van het presentiegeld, zijn ten laste van de provincie.
  [219 De functies van voorzitter, ondervoorzitter, secretaris van het bureau en voorzitter van de commissie worden beschouwd als bijzondere functies die het voorwerp kunnen uitmaken van een bezoldiging die gekoppeld is aan de schommelingen van de prijzenindex overeenkomstig het tweede lid en waarvan het maximumbedrag gekoppeld aan de spilindex 138,01 van 1 januari 1990 wordt bepaald als volgt :
   - voorzitter : 1.585 euro bruto per maand;
   - ondervoorzitter : 160 euro bruto per maand;
   - secretaris : 160 euro bruto per maand;
   - voorzitter van de commissie : 95 euro bruto per maand.
   Die bezoldiging wordt ten belope van 100 % over 12 maanden toegekend indien de betrokkene op 80 % van de zittingen van de provincieraad, van het bureau en van de commissies waarin hij lid is, aanwezig is. De bezoldiging wordt met 20 % verminderd indien betrokkene op minder dan 80 % van de zittingen aanwezig is. Indien de aanwezigheid lager is dan 60 %, is de inhouding op de bezoldiging gelijk aan 40 %.
   De Waalse Regering bepaalt de toepassingsmodaliteiten voor de inhouding op de bezoldiging.]219
  [220 § 2. De som van het aanwezigheidsgeld van het provincieraadslid en van de bezoldigingen en voordelen in natura die hij wegens zijn oorspronkelijke mandaat, zijn afgeleide mandaten en zijn openbare mandaten, functies en ambten van politieke aard zoals omschreven in artikel L5111-1 van dit Wetboek krijgt, is gelijk aan of lager dan anderhalve keer de parlementaire vergoeding verkregen door de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat.
   Indien het maximumbedrag vastgesteld in het eerste lid overschreden wordt, wordt het bedrag van het aanwezigheidsgeld en/of de bezoldigingen en voordelen in natura verkregen door het provincieraadslid wegens zijn afgeleide mandaten en zijn openbare mandaten, functies en ambten van politieke aard dienovereenkomstig verminderd.]220
   [220 § 3. ...]220

Artikel 2212-8 Het raadslid dat wegens een handicap niet zelfstandig zijn mandaat kan vervullen, kan zich voor de uitoefening van dat mandaat laten bijstaan door een vertrouwenspersoon gekozen uit de provincieraadskiezers die aan de verkiesbaarheidsvereisten voor het mandaat van provincieraadslid voldoen, en die geen lid is van het personeel van de provincie, noch van de vennootschappen of verenigingen waarvan de provincie lid is of waarin zij vertegenwoordigd is.
  Voor de toepassing van het eerste lid bepaalt de Regering de criteria tot vaststelling van de hoedanigheid van een raadslid met een handicap.
  Bij het verlenen van de bijstand krijgt de vertrouwenspersoon dezelfde middelen ter beschikking en heeft hij dezelfde verplichtingen als het raadslid. Hij heeft geen recht op presentiegeld, doch wel op een vergoeding voor reiskosten, zoals bepaald in artikel L2212-7.

Artikel 2212-9[221 § 1. Het provincieraadslid mag verlof nemen wegens de geboorte of de adoptie van een kind. Hij deelt zijn verlof schriftelijk aan de provincieraad mede met vermelding van de aanvangs- en einddatum. De duur van het verlof is maximum 20 weken. Het verlof eindigt uiterlijk 20 weken na de geboorte of de adoptie.
   § 2. Ter gelegenheid van het verlof bedoeld in § 1 gaat de provincieraad tot de vervanging van het gemeenteraadslid voor de duur van het verlof over indien de meerderheid van de leden van de fractie waartoe hij behoort, erom verzoekt.
   § 3. Het lid wordt vervangen door de opvolger van zijn lijst die als eerste gerangschikt is overeenkomstig artikel L4145-14, na onderzoek van diens geloofsbrieven door de provincieraad.
   § 4. Paragraaf 1 geldt evenwel pas vanaf de eerste vergadering van de provincieraad na die waarop het provincieaadslid dat verhinderd is, geïnstalleerd is.]221

  Onderafdeling 2. - Vergaderingen van de raad en de wijze waarop hij beraadslaagt

Artikel 2212-10 De provincieraad vergadert in de hoofdplaats van de provincie, tenzij hij wegens een buitengewone gebeurtenis door zijn voorzitter in een andere stad van de provincie wordt bijeengeroepen.

Artikel 2212-11De provincieraad vergadert telkens als de aangelegenheden die onder zijn bevoegdheid vallen het vereisen en ten minste éénmaal per maand.
  [222 lid 2 geschrapt]222
  De raad wordt door zijn voorzitter bijeengeroepen.
  Op verzoek van een derde van de raadsleden is de voorzitter gehouden de raad op de aangeduide dag en het aangeduide uur met de voorgestelde agenda bijeen te roepen. [222 Indien de raad in de loop van één jaar minstens tienmaal vergaderd heeft, wordt het aantal raadsleden dat vereist is om de raad bijeen te roepen, tijdens het daarop volgende jaar beperkt tot het kwart der provincieraadsleden.]222
  De voorzitter is tevens gehouden de raad op verzoek van het provinciecollege bijeen te roepen op de aangeduide dag en het aangeduide uur met de voorgestelde agenda.
  [223 Elk agendapunt waarover beslist dient te worden moet binnen de voorwaarden van het huishoudelijk reglement een ontwerp van beraadslaging en besluit als bijlage hebben.
   Het provincieraadslid dat erom verzoek een punt waarover beslist moet worden, in de agenda op te nemen voegt een ontwerp van beraadslaging en besluit bij zijn verzoek.]223
  [224 Elk agendapunt wordt vergezeld van een verklarende synthese nota.]224

Artikel 2212-12 De raad kan geen besluit nemen indien niet de meerderheid van de leden aanwezig is.
  De raad kan echter, indien hij tweemaal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden is opgekomen, na een derde en laatste oproeping, ongeacht het aantal aanwezige leden een beslissing nemen over de onderwerpen die voor de derde maal op de agenda voorkomen.
  De tweede en de derde oproeping moeten geschieden overeenkomstig de voorschriften van artikel L2212-22, en er moet vermeld worden of de oproeping voor de tweede of de derde maal geschiedt; bovendien moeten de eerste twee leden van dit artikel in de derde oproeping woordelijk worden overgenomen.

Artikel 2212-13Na elke algehele hernieuwing van de provincieraad vergaderen de nieuw gekozen raadsleden van rechtswege zonder oproeping, onder voorzitterschap van het lid dat de meeste anciënniteit als provincieraadslid bezit of, bij gelijke anciënniteit, de oudste van hen, bijgestaan door de jongste twee leden als secretaris op de tweede vrijdag die volgt op de dag van de verkiezingen om 14 uur.
  Indien de tweede vrijdag bedoeld in het eerste lid evenwel een feestdag is, wordt de vergadering van de nieuwe provincieraad uitgesteld tot de daaropvolgende maandag.
  [225 Na het onderzoek van de geloofsbrieven en de eedaflegging benoemt de provincieraad een voorzitter, maximum twee ondervoorzitters en maximum twee secretarissen. Hij stelt zijn bureau samen dat bestaat uit de voorzitter, de ondervoorzitters en de secretarissen van de provincieraad, waarbij iedereen in dezelfde hoedanigheid zitting hebben, alsmede de fractieleiders. Elke politieke fractie wijst een leider uit haar midden.]225

Artikel 2212-14De provincieraad bepaalt in zijn reglement, met inachtneming van dit boek, de wijze waarop hij zijn bevoegdheden uitoefent.
  [226 De raad bepaalt in zijn huishoudelijk reglement regels betreffende deontologie en ethiek. Die regels bekrachtigen meer bepaald de weigering om een mandaat te aanvaarden dat niet ten volle kan worden waargenomen, het regelmatig bijwonen van de raads-, college- en commissievergaderingen, de betrekkingen tussen de verkozenen en het provinciebestuur en het verstrekken van informatie aan de burger.]226
  De provincieraadsleden die op eenzelfde lijst verkozen zijn of op lijsten die zich onderling hebben verenigd om een fractie te vormen, vormen een fractie.
  [227 Onverminderd artikel L2212-39, § 1, en het derde lid van dit artikel, bepaalt de provincieraad de wijze waarop de fracties binnen de vergadering worden vertegenwoordigd.]227
  De provincieraad richt in zijn midden commissies [227 waarvan het aantal niet hoger mag zijn dan het aantal gekozen provinciaal gedeputeerden]227 op die hem van advies dienen over het geheel of een deel van de aangelegenheden die tot zijn bevoegdheid behoren, alsmede op de op de agenda geplaatste voorstellen van beraadslagingen en besluiten.
  De raad richt minstens een commissie op die belast is met de begroting en de rekeningen.
  Eén of meer commissies zijn belast met het nagaan van de goede uitvoering van de in hoofdstuk III van Titel II van Boek II van Deel II van dit Wetboek bedoelde beheersplannen en -overeenkomsten en moeten daarover verslag uitbrengen aan de raad.
  De raad bepaalt in zijn huishoudelijk reglement de regelen houdende de samenstelling en de werking van deze commissies.
  De samenstelling ervan geschiedt volgens het principe van de evenredige vertegenwoordiging. [227 De commissies bestaan uit maximum twaalf leden.]227
  De commissies kunnen steeds deskundigen en belanghebbenden horen.

Artikel 2212-15 § 1. De vergaderingen van de provincieraad zijn openbaar.
  § 2. Behalve wat betreft de vergaderingen met betrekking tot de begroting, kan de provincieraad, in het belang van de openbare orde en op grond van ernstige bezwaren tegen de openbaarheid, met een tweederde meerderheid van de aanwezige leden, beslissen dat de vergadering niet openbaar is.
  § 3. De vergadering is niet openbaar wanneer het om personen gaat.
  Zodra een dergelijk punt aan de orde is, beveelt de voorzitter terstond de behandeling in besloten vergadering.
  § 4. Uitgezonderd in tuchtzaken kan de besloten vergadering eerst plaatsvinden na de openbare vergadering.
  § 5. Wanneer tijdens de openbare vergadering blijkt dat de behandeling van een punt moet worden voortgezet in besloten vergadering, kan de openbare vergadering, enkel met dit doel, worden onderbroken.

Artikel 2212-16 Onverminderd het vierde lid stemmen de leden van de provincieraad mondeling of bij zitten en opstaan.
  De stemming geschiedt evenwel altijd mondeling en bij naamafroeping over elk besluit in zijn geheel. Dat is ook zo telkens als een derde van de aanwezige leden daarom verzoekt.
  Het huishoudelijk reglement kan een regeling invoeren die gelijkwaardig is aan een mondelinge stemming of een stemming bij zitten en opstaan. De elektronisch uitgebrachte stemming wordt geacht gelijk te staan met de mondelinge stemming bij naamafroeping. De stemming bij handopsteking wordt geacht gelijk te staan met de stemming bij zitten en opstaan.
  Alleen de voordrachten van kandidaten, de benoemingen tot ambten, de terbeschikkingstellingen, de preventieve schorsingen in het belang van de dienst en de tuchtstraffen geschieden bij geheime stemming en bij volstrekte meerderheid van stemmen.
  In geval van mondelinge stemming stemt de voorzitter het laatst.

Artikel 2212-17 De provincieraad heeft het recht ieder voorstel te splitsen en te wijzigen.
  Ieder raadslid heeft het initiatiefrecht. De leden van het provinciecollege mogen deze mogelijkheid niet individueel gebruiken.
  Het huishoudelijk reglement regelt de modaliteiten m.b.t. het overwegen van het door één of meer raadsleden ingediende voorstel alsmede de verwijzing, in voorkomend geval, naar een commissie of het provinciecollege met het oog op de in artikel L2212-48, derde lid, bedoelde voorafgaande behandeling.
  Het besluit betreffende het overwegen moet strikt met redenen omkleed zijn ten opzichte van het provinciaal belang zoals bepaald in artikel L2112-32.

Artikel 2212-18 lk besluit wordt bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen.
  Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.

Artikel 2212-19§ 1. De vergadering wordt door de voorzitter geopend en gesloten.
  § 2. Tenzij het huishoudelijk reglement anders bepaalt, wordt bij het openen van elke vergadering voorlezing gedaan van de notulen van de vorige vergadering.
  In elk geval worden de notulen ten minste zeven volle dagen vóór de dag van de vergadering ter inzage van de leden van de raad gelegd. In spoedeisende gevallen worden de notulen samen met de agenda ter inzage gelegd.
  Elk lid heeft het recht om tijdens de vergadering bezwaren tegen de redactie in te brengen.
  Worden de bezwaren gegrond bevonden, dan wordt de [5 directeur-generaal]5 ermee belast, staande de vergadering of uiterlijk op de eerstvolgende vergadering, een nieuwe redactie voor te leggen die in overeenstemming is met het besluit van de raad.
  Indien geen bezwaren worden ingebracht vóór het einde van de vergadering, zijn de notulen goedgekeurd en worden zij overgeschreven zoals in artikel L2212-60, eerste lid, bepaald is.
  Telkens als de raad het gewenst acht, worden de notulen geheel of gedeeltelijk staande de vergadering opgemaakt en door de aanwezige leden ondertekend.
  § 3. De notulen vermelden :
  - het openings- en sluitingsuur van de zitting;
  - de agenda;
  - de tekst van de in § 2 bedoelde voorlezing;
  - de lijst van de provincieraadsleden die bij het openen van de vergadering aanwezig zijn, alsmede de lijst van alle naamafroepingen die eventueel tijdens de zitting worden verricht;
  - de tekst van de aangenomen besluiten;
  - de tijdens de zitting ingediende voorstellen;
  - het resultaat van de stemmingen en, in geval van naamafroeping of geheime stemming, respectievelijk de lijst van hoofdelijke stemming of de lijst van de stemmers;
  - de vermelding van de tussenkomsten op naam;
  - de tekst van de tussenkomsten die door de raadsleden worden medegedeeld aan de voorzitter.
  De raad kan de andere punten die in de notulen van de zitting moeten worden opgenomen, in zijn huishoudelijk reglement beperkend bepalen.

Artikel 2212-20 Ieder lid mag in de notulen doen vermelden dat hij tegen het aangenomen besluit gestemd heeft; hij kan echter niet eisen dat de redenen van zijn stemming erin opgenomen worden.

Artikel 2212-21 Uiterlijk zeven volle dagen na de vergadering van de provincieraad wordt een beknopt verslag van de beraadslagingen en besluiten, met inbegrip van de uitslag van de stemmingen, opgesteld en aan de raadsleden toegezonden.
  Bij naamstemmingen wordt de stemhouding van de onderscheiden raadsleden vermeld.
  Het huishoudelijk reglement bepaalt de nadere regels voor het opstellen van dat verslag.

Artikel 2212-22§ 1. De oproeping geschiedt schriftelijk en aan huis ten minste zeven volle dagen vóór de dag van de vergadering; zij vermeldt de agenda en de voorstellen van beslissing.
  Deze termijn wordt evenwel tot drie volle dagen teruggebracht voor de toepassing van artikel L2212-12, derde lid.
  In spoedeisende gevallen kan de in het eerste lid bedoelde termijn van oproeping worden ingekort zonder evenwel korter te zijn dan een vrije dag vóór de dag van de vergadering.
  [228 De agendapunten dienen met voldoende duidelijkheid aangegeven te worden en worden vergezeld van een verklarende synthesenota.]228
  [228 De oproeping en de stukken betreffende de agendapunten kunnen elektronisch toegezonden worden indien de mandataris daarom schriftelijk heeft verzocht en over een elektronisch adres overeenkomstig deze paragraaf beschikt.
   Het provinciecollege stelt een persoonlijk elektronisch adres ter beschikking van elk lid van de gemeenteraad.
   Het huishoudelijk reglement bepaalt de nadere regels voor de toepassing van deze paragraaf.]228
  § 2. Voor elk agendapunt worden alle stukken die erop betrekking hebben, op de griffie van de provincie ter inzage gelegd van de leden van de provincieraad, vanaf het verzenden van de agenda.
  [228 De [9 directeur-generaal]9 of de door hem aangewezen ambtenaar alsmede de [15 financieel directeur]15 of de door hem aangewezen ambtenaar blijven ter beschikking van de raadsleden om hun technische inlichtingen die nodig zijn voor het begrip van de dossiers te verstrekken ten minste tijdens twee periodes vóór de zitting van de provincieraad, waaronder één periode tijdens de normale openingsuren van de kantoren en één periode buiten deze uren. Het huishoudelijk reglement bepaalt de nadere regels voor de toepassing van deze paragraaf.]228
  § 3. Een punt dat niet op de agenda voorkomt, mag niet in bespreking worden gebracht, behalve in spoedeisende gevallen wanneer het geringste uitstel ernstige schade zou kunnen berokkenen.
  Tot spoedbehandeling kan niet worden besloten dan door ten minste twee derde van de aanwezige leden; de naam van die leden wordt in de notulen vermeld.
  § 4. Elk voorstel dat niet op de agenda voorkomt, moet uiterlijk vijf volle dagen vóór de vergadering overhandigd worden aan de voorzitter van de raad; het moet vergezeld zijn van een [228 verklarende synthesenota]228 of van elk document dat de raad kan voorlichten. De voorzitter deelt de aanvullende agendapunten onverwijld mee aan de leden van de raad.
  Van de mogelijkheid vermeld in het vorige lid kan geen gebruik worden gemaakt door een lid van het provinciecollege. Het provinciecollege beschikt echter wel over deze mogelijkheid.

Artikel 2212-23 Plaats, dag, tijdstip en agenda van de vergadering van de provincieraad worden, enerzijds, ter kennis gebracht van het publiek door officiële aanplakking op de plaats waar de provincieraad zitting houdt, en ter informatie in de gemeentehuizen en, anderzijds, via de website van de provincie binnen dezelfde termijnen als die vermeld in artikel L2212-22 met betrekking tot de bijeenroeping van de provincieraad.
  De pers en de belangstellende inwoners van de provincie worden op hun verzoek en uiterlijk binnen drie dagen na de toezending aan de provincieraadsleden, op de hoogte gesteld van de agenda van de provincieraad, eventueel tegen betaling van een vergoeding die niet meer mag bedragen dan de kostprijs. Deze termijn is niet van toepassing op de punten die aan de agenda worden toegevoegd na het verzenden van de oproeping overeenkomstig artikel L2212-22, § 4.
  Het huishoudelijk reglement kan nog andere wijzen van bekendmaking voorschrijven.

Artikel 2212-24 Het toezicht op de orde in de raad wordt namens de vergadering uitgeoefend door de voorzitter die de nodige bevelen geeft om die te laten handhaven.
  Geen buitenstaander mag de zaal betreden waar de provincieraadsleden vergaderd zijn, met uitzondering van het personeel dat nodig is om de verschillende diensten van de raad te verlenen of mits bijzondere toestemming van de voorzitter.
  Zolang de vergadering duurt, moeten de personen, die in het publiek toegelaten zijn, in stilte gezeten blijven.
  Wie de orde verstoort of die teken van goed- of afkeuring in het publiek geeft, wordt onmiddellijk verwijderd.
  De voorzitter kan bovendien proces-verbaal opmaken tegen de overtreder en hem verwijzen naar de politierechtbank, die hem kan veroordelen tot een geldboete van 0,02 tot 0,50 euro, onverminderd andere vervolgingen indien het feit daartoe grond oplevert.

Artikel 2212-25 § 1. De leden van de provincieraad mogen het woord niet nemen dan na het aan de voorzitter te hebben gevraagd en van hem te hebben gekregen.
  De spreker mag slechts het woord richten tot de voorzitter of tot de raad.
  Niemand kan worden onderbroken behalve voor een verwijzing naar het reglement. Wijkt een spreker van het onderwerp af, dan mag alleen de voorzitter hem terugroepen tot het punt van bespreking. Is een spreker reeds tweemaal tijdens een zelfde redevoering tot het punt van bespreking teruggeroepen, en gaat hij voort er van af te wijken, dan ontneemt de voorzitter hem het woord over dit onderwerp voor de verdere duur van de vergadering.
  Persoonlijke beledigingen, scheldwoorden, aantijgingen van kwade bedoelingen, zijn op straffe van terechtwijzing verboden.
  De voorzitter kan beslissen dat woorden tot vestiging van persoonlijke beledigingen, scheldwoorden of aantijgingen van kwade bedoelingen niet in de notulen worden opgenomen, noch in het beknopte verslag, noch in andere verslagen waarin het huishoudelijk reglement voorziet.
  § 2. Indien een raadslid de orde verstoort, roept de voorzitter hem tot de orde.
  In geval van recidive roept de voorzitter opnieuw tot de orde met opname in de notulen. Deze sanctie heeft het ontnemen van het woord of het verlies van het recht om het woord tot het te nemen einde van de bespreking, als gevolg.

Artikel 2212-26 Voor de verkiezingen en de voordrachten van kandidaten wordt de voorzitter bijgestaan door de vier jongste provincieraadsleden, die de taak van stemopnemer vervullen.
  De voorzitter moet een naamafroeping en vervolgens, voor de leden die niet tegenwoordig waren, een tweede naamafroeping verrichten. Als deze laatste geëindigd is, vraagt de voorzitter aan de vergadering of er onder de tegenwoordige leden nog zijn die niet gestemd hebben; zij die zich onmiddellijk aanmelden, mogen stemmen.
  Als die verrichtingen geëindigd zijn, wordt de stemming gesloten verklaard.
  Vóór de stemopneming worden de stembiljetten geteld. Zijn er meer of minder dan er stemmers zijn, dan wordt dat in de notulen vermeld. Wanneer uit de stemopneming blijkt dat dit verschil de door een kandidaat behaalde meerderheid twijfelachtig maakt, doet de voorzitter herstemmen over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben verkregen.
  Bij de stemopneming neemt een van de stemopnemers achtereenvolgens ieder stembiljet, vouwt het open en overhandigt het aan de voorzitter, die het luidop afleest en het aan een andere stemopnemer doorgeeft. De uitslag van iedere stemming wordt onmiddellijk afgekondigd.
  De ongeldige stembiljetten komen niet in aanmerking voor het vaststellen van de meerderheid.
  Stembiljetten, waarop meer dan een naam voorkomt, zijn geldig, maar alleen de eerste naam komt in aanmerking.
  Als geen kandidaat de volstrekte meerderheid van de stemmen heeft verkregen bij de eerste stemming, wordt herstemd over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben verkregen. Bij gelijk stemmental is de oudste kandidaat verkozen.
  Na de stemopneming worden de stembiljetten waarover geen betwisting is ontstaan, ten overstaan van de vergadering vernietigd.
  De verkiezing en de voordrachten van kandidaten kunnen ook geschieden door middel van een door de Regering goedgekeurd elektronisch systeem, dat de geheime stemming waarborgt.

Artikel 2212-27 De leden van de provincieraad vertegenwoordigen de provincie en niet enkel het district dat hen heeft gekozen.

  Onderafdeling 3. - Recht op informatie

Artikel 2212-28 Iedereen mag schriftelijk uitleg vragen over de beraadslagingen en besluiten van de provincieraad of van het provinciecollege.
  De raad mag beslissen of op deze vraag mondeling zal worden geantwoord bij een volgende openbare vergadering.

Artikel 2212-29[229 § 1. De inwoners van de provincie mogen het college bij een openbare vergadering van de raad rechtstreeks interpelleren.
   § 2. In de zin van dit artikel is inwoner elke natuurlijke persoon die de volle leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en die ingeschreven is op het bevolkingsregister van een gemeente van de provincie, alsmede elke rechtspersoon waarvan de maatschappelijke zetel of de bedrijfszetel op het grondgebied van een gemeente van de provincie, is gelegen en die vertegenwoordigd is door een natuurlijke persoon die de volle leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.
   § 3. De volledige tekst van de voorgestelde interpellatie moet schriftelijk bij de voorzitter van de raad ingediend worden.
   Om ontvankelijk te zijn moet de ingediende interpellatie de volgende voorwaarden vervullen :
   1° slechts door één enkele persoon worden ingediend;
   2° in de vorm van een vraag geformuleerd worden en niet leiden tot een mondelinge tussenkomst van meer dan 10 minuten;
   3° betrekking hebben op :
   a) een zaak die valt onder de beslissingsbevoegdheid van het provinciecollege of van de provincieraad;
   b) een zaak die valt onder de adviesbevoegdheid van het provinciecollege of van de provincieraad voor zover het voorwerp van die bevoegdheid het provinciaal grondgebied betreft.
   De vragen die onder de bevoegdheid van een ander bestuursniveau vallen worden in voorkomend geval door de raadsvoorzitter doorgezonden aan de betrokken vergadering of uitvoerende macht om volgens de ad hoc-procedures beantwoord te worden;
   4° een algemene draagwijdte hebben; de vragen betreffende gevallen van particulier belang worden, in voorkomend geval, behandeld in het kader van artikel L2212-28 of worden verzonden naar één van de commissies van de raad;
   5° niet strijdig zijn met de vrijheden en fundamentele rechten;
   6° niet betrekking hebben op een persoonlijke vraag;
   7° geen vragen zijn die strekken tot het verkrijgen van statistische gegevens;
   8° geen vragen zijn die strekken tot het verkrijgen van documentatie;
   9° geen vragen zijn waarmee alleen beoogd is adviezen op juridisch gebied in te winnen.
   Het bureau beslist over de ontvankelijkheid van de interpellatie. De beslissing tot niet-ontvankelijkheid wordt tijdens de zitting van de provincieraad bijzonder met redenen omkleed.
   § 4. De interpellant stelt zijn vraag in de openbare vergadering op verzoek van de voorzitter van de raad met inachtneming van de regels m.b.t. het nemen van het woord binnen de vergadering en binnen de in § 3 toegestane tijd.
   Er wordt door het college geantwoord overeenkomstig de beslissing tot organisatie van de werken die bepaald is door het bureau.
   De interpellant beschikt over 2 minuten om te repliceren voor de definitieve afsluiting van het agendapunt.
   § 5. De interpellaties, vragen en antwoorden bedoeld in dit artikel worden bekendgemaakt in het provinciaal bulletin en worden on-line geplaatst op de website van de provincie.]229

Artikel 2212-30 § 1. De provincieraad kan één of meer overlegorganen oprichten die hem niet-verbindende adviezen uitbrengen en waarvan hij de samenstelling, de opdrachten en de werkingsregels regelt.
  De overlegorganen worden minstens één keer om de drie jaar volledig hernieuwd.
  § 2. Telkens als binnen een overlegorgaan één of meer mandaten van gewoon of plaatsvervangend lid ten gevolge van een voorstellingsprocedure moeten worden toegekend, draagt elke instantie belast met het voordragen van de kandidaturen voor elk mandaat de kandidatuur voor van minstens een man en een vrouw.
  Wanneer de in het eerste lid bedoelde verplichting niet vervuld is, verzendt de voor de benoemingen bevoegde overheid de kandidaturen naar de instantie belast met het voordragen van de kandidaturen.
  Zolang de opgelegde verplichting niet vervuld is, blijft het toe te kennen mandaat vacant.
  Wanneer het onmogelijk is de in het eerste lid bedoelde verplichting te vervullen, kan ervan worden afgeweken mits een bijzondere motivatie opgenomen in het voorstellingsdocument en bedoeld in de benoemingsakte.
  § 3. Maximum twee derde van de leden van een overlegorgaan zijn van hetzelfde geslacht.
  Wanneer de in het eerste lid bedoelde verplichting niet vervuld is, zijn de adviezen van het overlegorgaan niet geldig behalve als de provinciale gedeputeerde(n) onder wie het betrokken orgaan of de overheid(heden) belast met de benoemingen ressorteren, de onmogelijkheid om de in het eerste lid bedoelde verplichting te vervullen mededelen aan het provinciecollege en motiveren.
  De motivatie wordt door het provinciecollege als aangepast beschouwd tenzij dit laatste anders heeft bepaald binnen twee maanden na de in het tweede lid bedoelde mededeling.
  In het geval van een op te richten overlegorgaan wordt de in het tweede lid bedoelde mededeling verricht vóór de benoeming van de leden van het betrokken orgaan.
  De provincieraad bepaalt de procedure betreffende de in het tweede lid bedoelde mededeling.
  Wanneer een overlegorgaan de in het tweede en het derde lid bedoelde procedure heeft gebruikt, wordt er gewag van gemaakt in de adviezen van dit overlegorgaan.
  §.4. Binnen het jaar waarin de provincieraad wordt hernieuwd, legt het bureau een evaluatierapport m.b.t. de werking of de activiteiten van het(de) overlegorgaan(overlegorganen) aan de provincieraad voor.
  § 5. De provincieraad stelt te hunner beschikking de voor de vervulling van hun opdracht nodige middelen.

Artikel 2212-31 Voor wat betreft de aangelegenheden van provinciaal belang zoals bedoeld in artikel L2212-32, § 1, of de door het Gewest opgedragen aangelegenheden en die behoren tot de bevoegdheden van de gewesten, kan de provincieraad participatieve raden oprichten en dit per subgebied naar gelang van een door hem bepaalde onderverdeling die het gehele provinciegebied dekt.
  De participatieve raden zijn belast met het samenvatten van de door de bevolking uitgedrukte prioritaire behoeften in de ene of de andere aangelegenheid waarvoor de provincie bevoegd is, zodat ze kunnen worden opgenomen in de grote jaarlijkse begrotingsopties.
  De participatieve raden worden geraadpleegd vóór het debat en de stemming van de begroting door de provincieraad.
  De provincieraad bepaalt de opdrachten en de regels m.b.t. de oproeping, de organisatie en de werking van de participatieve raden die hij opricht. In ieder geval staat elke participatieve raad open voor het geheel van de personen die in zijn ambtsgebied woonachtig zijn en die minstens 16 jaar oud zijn.

  Onderafdeling 4. - Bevoegdheden van de provincieraad

Artikel 2212-32§ 1. Onder voorbehoud van de toepassing van Titel XIV van het decreet tot organisatie van de Waalse provincies, van artikel 2 van het decreet van 12 februari 2004 tot organisatie van de Waalse provincies in de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet alsmede van de andere bijzondere wettelijke of decretale bepalingen, regelt de provincieraad alles wat van provinciaal belang is met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel.
  § 2. De raad oefent zijn bevoegdheden uit op complementaire en niet-concurrerende wijze met het Gewest en de gemeenten.
  § 3. Niettegenstaande § 1 beraadslaagt en besluit hij over elk ander onderwerp dat hem door de federale, gemeenschappelijke of gewestelijke overheid wordt voorgelegd.
  § 4. De provincieraad benoemt, schorst en ontslaat alle personeelsleden van het provinciaal bestuur.
  Hij kan de benoeming, de schorsing en het ontslag van de personeelsleden tot en met de graad van directeur aan het provinciecollege opdragen.
  § 5. De provincieraad bepaalt de personeelsformatie voor de personeelsleden van het provinciale bestuur en bepaalt hun administratieve en geldelijke statuten.
  [230 § 6. De provincieraad kan het provinciecollege afvaardigen voor de toekenning van de toelagen :
   1° die in de begroting nominatief worden opgenomen, binnen de perken van de kredieten die er daartoe opgenomen zijn en door de toezichtoverheid zijn goedgekeurd;
   2° in natura;
   3° die door de dringende noodzakelijkheid of wegens dwingende en onvoorziene redenen gemotiveerd worden.
   De op basis van het eerste lid, 3°, aangenomen beslissing van het provinciecollege is met redenen omkleed en wordt voor akteneming medegedeeld aan de provincieraad bij zijn volgende zitting.
   Jaarlijks brengt het provinciecollege een verslag aan de provincieraad over :
   1° de toelagen die hij tijdens het boekjaar krachtens dit artikel heeft toegekend;
   2° de toelagen waarvoor hij tijdens het boekjaar krachtens artikel L3331-7 de uitoefening ervan heeft gecontroleerd.]230

Artikel 2212-33§ 1. Geen akte, geen stuk betreffende het bestuur van de provincie mag aan het onderzoek van de leden van de raad worden onttrokken, ook niet indien die akte of dat stuk betrekking heeft op een aan de gouverneur of het provinciecollege toegewezen opdracht.
  Een register van inkomende en uitgaande stukken wordt bijgehouden in de diensten en instellingen van de provincie.
  Aan de provincieraadsleden wordt een afschrift van de akten en stukken bedoeld in het eerste lid afgegeven wanneer zij daarom verzoeken bij de [5 directeur-generaal]5 van de provincie.
  De provincieraadsleden ontvangen op hun verzoek een afschrift van de agenda's en van de notulen van de vergaderingen van het provinciecollege binnen 15 dagen na die vergaderingen.
  Het huishoudelijk reglement van de raad voorziet in de modaliteiten voor de uitoefening van het inzagerecht en in de voorwaarden waaronder een afschrift van de akten en stukken kan worden verkregen.
  Voor het verkrijgen van een afschrift van de akten of stukken kan een vergoeding aangerekend worden die overeenstemt met de kostprijs, zonder dat de personeelskosten op enigerlei wijze in rekening mogen worden gebracht.
  § 2. De provincieraadsleden kunnen inzage nemen van de begroting, de rekeningen en de beraadslagingen van de bestuursorganen van de intercommunales, vzw's en verenigingen die een beheersplan of -contract zoals bedoeld in hoofstuk III van Titel II van Boek II van het tweede deel van dit Boek met de provincie hebben. De modaliteiten ervan worden bepaald in het beheersplan of -contract.

Artikel 2212-34 § 1. De provincieraadsleden mogen alle inrichtingen en diensten bezoeken die de provincie opricht en beheert.
  Het huishoudelijk reglement van de raad bepaalt op welke wijze en op welk tijdstip het inzage- en bezoekrecht kunnen worden uitgeoefend.
  § 2. De provincieraadsleden kunnen de intercommunales, vzw's en verenigingen die een beheersplan of -contract zoals bedoeld in hoofdstuk III van titel II van Boek II van Deel II van dit Wetboek met de provincie hebben, bezoeken.
  De modaliteiten van deze bezoeken worden bepaald in het beheersplan of -contract.

Artikel 2212-35§ 1. De provincieraadsleden hebben het recht vragen te stellen aan het provinciecollege over de aangelegenheden [231 die onder de beslissings- of adviesbevoegdheid van het provinciecollege of de provincieraad vallen voor zover die bevoegdheid een aangelegenheid betreft die op het provinciaal grondgebied slaat]231.
  Behoudens uitzonderingen die de wet of het decreet bepaalt en zonder op enige wijze afbreuk te doen aan de aan het provinciecollege toegekende bevoegdheden, hebben de provincieraadsleden het recht om door het provinciecollege geïnformeerd te worden over de wijze waarop dit laatste zijn bevoegdheden uitoefent.
  § 2. Om de provincieraadsleden de kans te bieden mondelinge vragen over actuele onderwerpen te stellen, wordt aan het begin van elke vergadering een uur daaraan besteed.
  Voorts hebben de provincieraadsleden ook het recht schriftelijke vragen te stellen waarop geantwoord moet worden binnen een termijn van twintig werkdagen.
  De in deze paragraaf bedoelde vragen en antwoorden moeten verschijnen in het provinciaal Bulletin en on-line geplaatst worden op de website van de provincie uiterlijk binnen drie maanden na de zending van het antwoord aan de vraagsteller.
  Het huishoudelijk reglement bepaalt de nadere regels voor de toepassing van dit artikel.

Artikel 2212-36 Het vraagrecht van de provincieraadsleden, zoals bedoeld in artikel L2212-35, kan geen betrekking hebben op dossiers van administratief toezicht ten aanzien van gemeenten, inrichtingen van de temporaliën van de erediensten en van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

Artikel 2212-37[232 § 1.]232 De raad kan aan een of meer van zijn leden opdracht geven om ter plaatse de inlichtingen in te winnen die hij binnen de kring van zijn bevoegdheid nodig heeft.
  Hij kan zich met de gestelde overheden en met de openbare ambtenaren in verbinding stellen om die inlichtingen te verkrijgen.
  Indien ondergeschikte bestuursoverheden, niettegenstaande twee achtereenvolgende, uit de briefwisseling blijkende waarschuwingen, verzuimen de gevraagde inlichtingen te verstrekken, kan de raad aan een of meer van zijn leden opdracht geven om op de persoonlijke kosten van die overheden de inlichtingen ter plaatse in te winnen.
  [232 § 2. Elke opdracht uitgevoerd door één of verschillende provincieraadsleden moet voorafgaandelijk met redenen omkleed zijn, een bepaalde doelstelling nastreven en een werkelijke meerwaarde voor de provincie betekenen.
   De deelnemers aan de opdracht dienen er verslag over uit te brengen aan de betrokken commissie.
   Dat verslag vermeldt de relevante elementen van de opdracht.
   De eventuele deelname van ambtenaren aan de opdrachten moet gerechtvaardigd worden door de doelstellingen van de opdracht en gebonden worden aan hun functie.
   De modaliteiten betreffende de in het buitenland uitgevoerde opdrachten en de verslagen worden door de Regering bepaald.]232

Artikel 2212-38 In de in artikel L2212-32 bedoelde aangelegenheden kan de raad provinciale reglementen van inwendig bestuur maken.
  Die reglementen mogen geen betrekking hebben op onderwerpen die reeds zijn geregeld bij wetten, decreten of bij verordeningen van algemeen bestuur.
  Zij zijn van rechtswege opgeheven, indien in het vervolg dezelfde onderwerpen bij wetten, decreten of bij verordeningen van algemeen bestuur worden geregeld.
  Ze worden bekendgemaakt in de vorm bepaald bij de artikelen L2213-2 en L2213-3.

Sectie 3. Het provinciecollege
  Onderafdeling 1. - [233 Politieke fracties - Meerderheidspact Wijze van aanwijzing en statuut van de leden van het provinciecollege]233

Artikel 2212-39[233 § 1. [234 Het raadslid dat tijdens de legislatuur uit zijn politieke fractie ontslag neemt, is van rechtswege ontslagnemend van alle mandaten die hij onder afgeleide titel uitoefende zoals bepaald in artikel L5111-1. De behoorlijk ondertekende akte van ontslag wordt aan de voorzitter of diens plaatsvervanger overgemaakt. Die akte wordt bij de eerstvolgende vergadering aan de leden van de provincieraad medegedeeld. Het ontslag treedt in werking op deze datum en de notulen van de zitting van de provincieraad maken er gewag van. Een uittreksel van de notulen wordt betekend aan de instellingen waarin het lid zoals omschreven in artikel L5111-1 zitting heeft.]234
   Het raadslid dat in de loop van de legislatuur uit zijn politieke fractie ontslag neemt is van rechtswege ontslagnemend uit alle mandaten die het, daarvan afgeleid, wegens zijn hoedanigheid van provincieraadslid.
  [234 Het raadslid dat tijdens de legislatuur uit zijn politieke fractie wordt uitgesloten, wordt van rechtswege van alle mandaten die hij onder afgeleide titel uitoefende, ontheven, zoals bepaald in artikel L5111-1. De akte van uitsluiting is rechtsgeldig als hij ondertekend wordt door de meerderheid der leden van die fractie en medegedeeld wordt aan de voorzitter of diens plaatsvervanger. Die akte wordt bij de eerstvolgende vergadering aan de leden van de provincieraad medegedeeld. De uitsluiting treedt in werking op deze datum en de notulen van de zitting van de provincieraad maken er gewag van. Een uittreksel van de notulen wordt betekend aan de instellingen waarin het lid zoals omschreven in artikel L5111-1 zitting heeft.]234
   Voor de toepassing van dit artikel en van artikel L2212-44 wordt dat raadslid beschouwd als verder deel uitmakend van de politieke fractie die het verlaten heeft.
   § 2. Uiterlijk 15 november volgend op de verkiezingen wordt het ontwerp-pact of worden de ontwerp-pacten bij de [8 directeur-generaal]8 ingediend.
   In het ontwerp-pact worden de politieke fracties die er deel van uitmaken en de identiteit van de provinciaal gedeputeerden opgegeven. Het betreft personen van beide geslachten.
   Het ontwerp-pact wordt door alle daarin vernoemde personen ondertekend, alsook door de meerderheid der leden van elke politieke fractie waarvan minstens één lid voorgedragen wordt om deel van het college uit te maken.
   Indien een fractie uit slechts twee leden bestaat, wordt het ontwerp-pact minstens door één van beiden ondertekend.
   Het ontwerp-pact dat niet beantwoordt aan vorige leden, is nietig.
   Nietig is de ondertekening, door een raadslid, van het ontwerp-pact dat niet ondertekend is door de meerderheid van zijn politieke fractie.
   § 3. Het meerderheidspact wordt door de meerderheid der aanwezige leden goedgekeurd, uiterlijk binnen de drie maanden volgend op de datum van geldigverklaring van de verkiezingen. [235 Over het meerderheidspact wordt in openbare vergadering en mondeling gestemd.]235
   § 4. Zonder indiening van of stemming over een meerderheidspact binnen de drie maanden volgend op de datum van geldigverklaring van de verkiezingen, kan er een regeringscommissaris worden aangesteld. Hij handelt de lopende zaken af in de plaats van het college dat die opdracht waarnam krachtens artikel L2212-43.
   Het punt betreffende de goedkeuring van het meerderheidspact wordt, tot het wordt goedgekeurd, overgedragen naar de agenda van elke raadsvergadering.
   § 5. In de loop van de legislatuur kan er een bijvoegsel bij het meerderheidspact worden goedgekeurd om in de definitieve vervanging van een collegelid te voorzien [234 ...]234.
   Het bijvoegsel wordt door de meerderheid der in de raad aanwezige leden goedgekeurd.
   Het nieuwe collegelid voltooit het mandaat van degene die het vervangt.]233

Artikel 2212-40[233 § 1. Het college bestaat uit zes provinciaal gedeputeerden die voor zes jaar gekozen zijn uit midden van de raad.
   Het bestaat uit personen van beide geslachten.
   Het college is verantwoordelijk voor de raad.
   § 2. Van de regel bepaald in lid één van vorige paragraaf wordt voor één der provinciaal gedeputeerden afgeweken indien alle raadsleden van de politieke fracties die door het meerderheidspact gebonden zijn, van hetzelfde geslacht zijn. De aldus aangewezen provinciaal gedeputeerde heeft in ieder geval stemrecht in het college. Hij zetelt met raadgevende stem in de raad.
   Indien een provinciaal gedeputeerde niet lid is van de raad, dient hij de verkiesbaarheidsvoorwaarden vastgesteld in artikel L4155-1 te vervullen en te blijven vervullen.
   Het meerderheidspact wijst de politieke fractie aan waaraan de provinciaal gedeputeerde, die buiten de raad verkozen wordt, toegevoegd wordt.
   § 3. De raadsleden wier identiteit vermeld is op de lijst opgenomen in het meerderheidspact dat overeenkomstig artikel L2212-39 goedgekeurd is, zijn van rechtswege verkozen.
   De rang van de provinciaal gedeputeerden wordt bepaald door de plaats die ze innemen op de lijst opgenomen in het meerderheidspact.]233
  
  TOEKOMSTIG RECHT (treedt in werking bij de eerstvolgende integrale hernieuwing van de provincieraden)
  
  Art. L2212-40. [233 § 1. [236 In de provincies van minder dan 750 000 inwoners omvat het college vier provinciaal gedeputeerden die voor zes jaar in de raad verkozen worden.
   In de provincies van minstens 750 000 inwoners omvat het college vijf provinciaal gedeputeerden die voor zes jaar in de raad verkozen worden.
   De provincieraad kan beslissen dat hij het aantal gedeputeerden in het provinciecollege met één eenheid vermindert.
   Het provinciecollege bestaat uit personen van beide geslachten. Het moet verantwoording afleggen voor de raad.]236
   § 2. Van de regel bepaald in lid één van vorige paragraaf wordt voor één der provinciaal gedeputeerden afgeweken indien alle raadsleden van de politieke fracties die door het meerderheidspact gebonden zijn, van hetzelfde geslacht zijn. De aldus aangewezen provinciaal gedeputeerde heeft in ieder geval stemrecht in het college. Hij zetelt met raadgevende stem in de raad.
   Indien een provinciaal gedeputeerde niet lid is van de raad, dient hij de verkiesbaarheidsvoorwaarden vastgesteld in artikel L4155-1 te vervullen en te blijven vervullen.
   Het meerderheidspact wijst de politieke fractie aan waaraan de provinciaal gedeputeerde, die buiten de raad verkozen wordt, toegevoegd wordt.
   § 3. De raadsleden wier identiteit vermeld is op de lijst opgenomen in het meerderheidspact dat overeenkomstig artikel L2212-39 goedgekeurd is, zijn van rechtswege verkozen.
   De rang van de provinciaal gedeputeerden wordt bepaald door de plaats die ze innemen op de lijst opgenomen in het meerderheidspact.]233
  


Artikel 2212-41[233 De provinciaal gedeputeerden leggen de eed af in de handen van de voorzitter van de provincieraad, staande de vergadering.]233

Artikel 2212-42[233 § 1. [237 Als verhinderd wordt de provinciaal gedeputeerde beschouwd, die het ambt van minister, staatssecretaris, lid van een Gewestregering of gewestelijk staatssecretaris uitoefent tijdens de uitoefening van dat ambt.
   Als verhinderd wordt ook beschouwd, de provinciaal gedeputeerde die een verlof neemt overeenkomstig artikel L2212-9.]237
   § 2. [237 De afwezige of verhinderde provinciaal gedeputeerde wordt voor de ontstentenis- of verhinderingsperiode op de voordracht van het college vervangen door een raadslid aangewezen door de raad onder de raadsleden van de politieke fractie waartoe hij behoort. Bij ontstentenis kan hij vervangen worden door een raadslid afkomstig van een andere politieke fractie gebonden bij het meerderheidspact.
   Voor de toepassing van die regel wordt rekening gehouden met de onverenigbaarheden vermeld in artikel L2212-74.
   De afwezige of verhinderde provinciaal gedeputeerde wordt onder de voorwaarden bepaald bij artikel L2212-40, § 2, tweede lid, vervangen door een buiten de raad gekozen provinciaal gedeputeerde behorend tot dezelfde politieke fractie als alle leden van het college en alle raadsleden die behoren tot de politieke fracties gebonden door het meerderheidspact, van hetzelfde geslacht zijn.]237
   § 3. Elke provinciaal gedeputeerde die tijdens één ononderbroken maand van de vergaderingen afwezig blijft zonder toestemming van het provinciecollege, wordt geacht ontslagnemend te zijn.
   Dat ontslag gaat pas in na goedkeuring ervan door de provincieraad.
   § 4. Het ontslag uit de functies van de provinciaal gedeputeerde wordt schriftelijk medegedeeld aan de raad die het bij de eerste vergadering na deze kennisgeving aanvaardt.
   Het ontslag heeft uitwerking met ingang van de datum waarop de raad het aanvaardt.
   § 5. De provinciaal gedeputeerde die bij zijn verkiezing lid van de raad is, verliest deze hoedanigheid als hij ophoudt deel uit te maken van de raad.]233

Artikel 2212-43[233 Onverminderd artikel L2212-39, § 4, handelen de ontslagnemende provinciaal gedeputeerden en de provinciaal gedeputeerden die aftreden bij een algehele hernieuwing en het college dat het voorwerp heeft uitgemaakt van een motie zoals bedoeld in artikel L2212-44 de lopende zaken van de provincie af totdat hun opvolgers hun ambt aanvaarden.]233

Artikel 2212-44[233 § 1. Het college zoals elk van zijn leden is verantwoordelijk voor de raad.
   De raad kan elk ogenblik een motie van wantrouwen aannemen tegen het college of tegen één of meer van zijn leden.
   Deze motie is ontvankelijk indien zij een opvolger aan het college, aan één of meer van zijn leden volgens het geval voordraagt.
   Wanneer ze het geheel van het college niet betreft, is ze slechts ontvankelijk als ze ingediend wordt door minstens de helft van de raadsleden van elke politieke fractie die een alternatieve meerderheid vormt.
   In dit geval vormt het voordragen van een opvolger aan het college een nieuw meerderheidspact.
   Wanneer ze één of meer leden van het college betreft, is ze slechts ontvankelijk als ze ingediend wordt door minstens de helft van de raadsleden van elke politieke fractie die meerwerken aan de meerderheidspact.
   [235 Het debat en de stemming over de motie van wantrouwen worden op agenda gezet van de eerstvolgende provincieraad na overhandiging ervan aan de [7 directeur-generaal]7, voorzover er minstens zeven volle dagen verlopen zijn na die overhandiging. De tekst van de motie van wantrouwen wordt door de [7 directeur-generaal]7 onverwijld overgemaakt aan elk lid van het college en de raad. De indiening van de motie van wantrouwen wordt onverwijld ter kennis van het publiek gebracht bij wijze van aanplakking op de zetel van de provincieraad.]235
  [235 Indien de motie van wantrouwen tegen één of meerdere leden van het college gericht is, beschikken laatstgenoemden, indien zij aanwezig zijn, over de mogelijkheid om in persoon hun opmerkingen ten overstaan van de raad te gelde te maken, en in ieder geval, vóór er gestemd wordt.]235
   Ze kan slechts bij meerderheid van de leden van de raad aangenomen worden. [235 De provincieraad beoordeelt in hoogste feitelijke aanleg door zijn stemming de redenen waarop ze berust.]235
  [235 De motie van wantrouwen wordt door de provincieraad in openbare vergadering behandeld. De stemming over de motie gebeurt mondeling.]235
   De aanneming van de motie leidt tot het ontslag van het college of van het/de betwiste lid/leden en tot de verkiezing van het nieuwe college of van zijn nieuw(e) lid(leden).
   § 2. Een motie van wantrouwen betreffende het geheel van het college mag niet ingediend worden vóór het verval van een termijn van anderhalf jaar volgend op de installatie van het provinciecollege.
   Wanneer een motie van wantrouwen tegen het geheel van het college door de raad is aangenomen, mag geen nieuwe gezamenlijke motie van wantrouwen ingediend worden vóór het verval van een termijn van één jaar.
   Geen motie van wantrouwen betreffende het geheel van het college mag ingediend worden na 30 juni van het jaar vóór de verkiezingen.]233

Artikel 2212-45§ 1. De provinciaal gedeputeerden genieten een wedde waarvan het bedrag gelijk is aan dat van de parlementaire vergoeding voor het mandaat van senator.
  § 2. Zij ontvangen een forfaitaire vergoeding die alle kosten dekt verbonden aan de uitoefening van hun ambt.
  Het bedrag van die vergoeding is gelijk aan de forfaitaire vergoeding die voor de in het raam van het mandaat van senator gemaakte kosten wordt toegekend.
  De provinciaal gedeputeerden die buiten de provinciehoofdplaats verblijven, ontvangen evenwel een reiskostenvergoeding overeenkomstig de door de provincieraad vastgestelde regels.
  § 3. [238 De bezoldigingen en voordelen in natura die een provinciaal gedeputeerde krijgt wegens zijn afgeleide mandaten en zijn openbare mandaten, functies en ambten van politieke aard zoals omschreven in artikel L5111-1 van dit Wetboek, mogen de helft van het bedrag van de wedde bepaald in § 1 niet overschrijden.
   Indien het maximumbedrag vastgesteld in het eerste lid overschreden wordt, wordt het bedrag van de wedde van de provinciaal gedeputeerde en/of de bezoldigingen en voordelen in natura verkregen door de provinciaal gedeputeerde wegens zijn afgeleide mandaten en zijn openbare mandaten, functies en ambten van politieke aard dienovereenkomstig verminderd.]238
  § 4. De provincieraad stelt het bedrag van de wedde en van de forfaitaire vergoeding, bedoeld in §§ 1 en 2, eerste lid, vast.
  Bovendien stelt de raad het bedrag vast van de vergoeding waarin § 2, derde lid, voorziet.
  [239 lid 3 opgeheven]239
  § 5. Elke provinciaal gedeputeerde kan worden bijgestaan door een secretariaat. De provincieraad regelt de samenstelling en de financiering van de secretariaten, alsook de wijze van aanwerving, het administratief statuut, de bezoldiging en de eventuele vergoedingen van de secretariaatsmedewerkers.
  [240 De door de provincieraad aangewezen commissie controleert de uitgaven van de secretariaten van de provinciaal gedeputeerden.]240
  [240 § 6. Alleen de provinciaal gedeputeerden mogen over een voertuig beschikken volgens de voor de leden van de Regering bepaalde modaliteiten.]240

  Onderafdeling 2. - vergaderingen en beraadslagingen en besluiten van het provinciecollege

Artikel 2212-46Het provinciecollege wordt voorgezeten door één van de provinciaal gedeputeerden die bij zijn verkiezing door provincieraad is aangewezen.
  [241 In geval van verhindering worden zijn bediening door de provinciaal gedeputeerde waargenomen die de eerste is in rang is, tenzij de voorzitter een andere provinciaal gedeputeerde gemachtigd heeft om hem te vervangen.]241
  De gouverneur woont de vergaderingen van het college als Regeringscommissaris bij zonder raadgevende stem en is niet stemgerechtigd.
  Het provinciecollege legt haar huishoudelijk reglement ter goedkeuring van de provincieraad voor.
  Met het oog op de voorbereiding van zijn beraadslagingen en besluiten verdeelt het provinciecollege onder zijn verkozen leden de aangelegenheden die tot zijn bevoegdheid behoren. Het stelt de raad in kennis van die verdeling.
  Het provinciecollege kan beraadslagen en besluiten wanneer de meerderheid van de provinciale gedeputeerden aanwezig is. Indien voor enige zaak het vereiste aantal leden om te beraadslagen en te besluiten niet tegenwoordig is, kunnen de aanwezige leden zich een of twee provincieraadsleden toevoegen om dat aantal te bereiken.
  De raadsleden worden opgeroepen in de volgorde van de aanwezigheidstabel. Deze tabel wordt opgesteld op basis van de volgorde van dienstanciënniteit van de raadsleden te rekenen vanaf de dag van hun eerste indiensttreding en, in geval van gelijkheid, door het aantal behaalde stemmen bij de meeste recente verkiezingen. De onverenigbaarheden die van toepassing zijn op de provinciaal gedeputeerden, zijn eveneens van toepassing op de provincieraadsleden die opgeroepen worden om met toepassing van dit artikel aan het provinciecollege te worden toegevoegd.
  In geval van een dergelijke onverenigbaarheid kunnen zij, per brief gericht aan de voorzitter van dit college, daarvan afzien, hetzij voor een bepaald punt, hetzij op meer algemene wijze om aan de bestendige deputatie te worden toegevoegd.
  Elk besluit wordt genomen bij volstrekte meerderheid van de aanwezige provinciaal gedeputeerden. Bij gelijkheid van stemmen is een voorstel verworpen.
  Het provinciecollege kan de verslaggever aanwijzen die het dossier inleidt en de voorstellen formuleert.
  Van de beraadslagingen en besluiten worden notulen opgemaakt. Zij vermelden de naam van de leden die de vergadering hebben bijgewoond.
  De beslissing is met redenen omkleed.
  Elke beslissing van het provinciecollege moet de naam van de verslaggever en van de aanwezige leden vermelden.
  De vormen in de vorige leden voorgeschreven moeten worden in acht genomen op straffe van nietigheid.

  Onderafdeling 3. - Bevoegdheden van het provinciecollege

Artikel 2212-47 Binnen drie maanden na zijn verkiezing legt het provinciecollege aan de provincieraad een algemeen beleidsprogramma voor de duur van zijn mandaat voor, dat minstens de belangrijkste beleidsplannen alsmede een begrotingsonderdeel met de grote lijnen terzake bevat.
  Dit beleidsprogramma bevat ook de lijnen voorgesteld door het provinciecollege voor de sluiting van het partnerschap bedoeld in hoofdstuk III van titel III van Boek III van het tweede deel van dit Wetboek.
  Dit beleidsprogramma wordt na goedkeuring door de provincieraad opgenomen in het provinciaal Bulletin en on-line geplaatst op de website van de provincie.

Artikel 2212-48 Het provinciecollege geeft advies over alle zaken die hem te dien einde krachtens de wet of door de regering worden onderworpen.
  Het beslist over alle zaken die tot het dagelijks bestuur der provincie behoren, met inachtneming van artikel L2212-32, en over de uitvoering van de wetten en decreten waarvoor zijn medewerking vereist is of die hem te dien einde door de regering worden toegezonden; het beslist eveneens over de zaken die de gouverneur haar verzoekt te behandelen.
  Het provinciecollege draagt zorg voor het voorafgaand onderzoek van de zaken van provinciaal belang die aan de raad of aan hemzelf worden onderworpen.
  Het voert zijn eigen en de door de raad genomen beslissingen uit; het kan een van zijn leden daarmee belasten. Het kan eveneens een of meer van zijn leden belasten met het onderzoek van een zaak.
  Voor het onderzoek van de zaken kan het provinciecollege de medewerking vorderen van het provinciaal personeel.

Artikel 2212-49 Het provinciecollege is verantwoordelijk voor de organisatie van het archief van het provinciebestuur.

Artikel 2212-50Het provinciecollege kan een of meer van zijn leden met een opdracht belasten, wanneer het belang van de dienst het vordert.
  [242 Elke opdracht uitgevoerd door één of verschillende provinciaal gedeputeerden moet voorafgaandelijk met redenen omkleed zijn, een bepaalde doelstelling nastreven en een werkelijke meerwaarde voor de provincie betekenen.
   De deelnemers aan de opdracht dienen er verslag over uit te brengen aan de betrokken commissie. Dat verslag vermeldt de relevante elementen van de opdracht.
   De eventuele deelname van ambtenaren aan de opdrachten moet gerechtvaardigd worden door de doelstellingen van de opdracht en gebonden worden aan hun functie.
   De modaliteiten betreffende de in het buitenland uitgevoerde opdrachten en de verslagen worden door de Regering bepaald.]242

Sectie 4. De Gouverneur
Artikel 2212-51[243 § 1er.]243 De gouverneur is de commissaris van de Regering in de provincie.
  Overeenkomstig artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 1°, vierde lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, zoals gewijzigd bij de bijzondere wet van 13 juli 2001, worden de gouverneurs benoemd en afgezet door de Regering op eensluidend advies van de federale Raad van ministers. [243 De Regering bepaalt het administratief en geldelijk statuut van de gouverneurs.]243
  [243 Bij verhindering wordt de gouverneur in zijn ambt vervangen door een arrondissementscommissaris.]243
  [243 § 2. Als commissaris van de Waalse Regering oefent de gouverneur informatieve opdrachten uit bij het provinciecollege en de provincieraad.
   De gouverneur ziet toe op de naleving van de wettelijkheid van de akten van het provinciecollege en de provincieraad en op de overeenstemming ervan met het algemeen belang. In het kader van die opdracht heeft hij ten aanzien van de Waalse Regering een informatieplicht.]243
  [243 § 3. De commissaris van de Waalse Regering kan ter plaatse inzicht krijgen in alle dossiers die aan het provinciecollege en aan de provincieraad worden voorgelegd
   Hij krijgt alle stukken in verband met de geagendeerde vraagstukken van de [9 directeur-generaal]9 op hetzelfde ogenblik als de leden van het provinciecollege en van de provincieraad. Hij licht ze in over elke ontwerp-beslissing die de wet of het decreet of het algemeen belang zou kunnen schaden.
   Hij brengt verslag uit bij de Minister-President en bij de bevoegde Minister over elke beraadslaging en besluit dat een significante weerslag zou kunnen hebben op de uitvoering van het gewestelijk beleid.]243
  [243 § 4. Binnen een termijn van tien dagen oefent de gouverneur een beroep uit bij de Waalse Regering tegen elke daad die hij in strijd acht met de wetten, de decreten en de besluiten. Het beroep is opschortend.
   Die termijn gaat in op de dag van de vergadering waarop de beslissing is genomen, mits regelmatige oproeping van de gouverneur of, in het tegenovergestelde geval, op de dag waarop hij er kennis van gekregen heeft.
   De Regering mag, binnen dertig dagen vanaf de ontvangst van de akte waartegen het beroep van de gouverneur gericht is, bovenvermelde provinciale akte geheel of gedeeltelijk vernietigen.
   Bij gebrek aan beslissing in de gestelde termijn wordt het beroep beschouwd als afgewezen.]243
  [243 § 5. Binnen een termijn van tien dagen oefent de gouverneur een beroep uit bij de Waalse Regering tegen de reglementen betreffende de belastingen en de retributies van de provincie, met inbegrip van de opcentiemen op de onroerende voorheffing die hij in strijd acht met het algemeen belang.
   Het beroep is opschortend.
   Die termijn gaat in op de dag van de vergadering waarop de beslissing is genomen, mits regelmatige oproeping van de gouverneur of, in het tegenovergestelde geval, op de dag waarop hij kennis gekregen heeft van die akte.
   De Regering mag, binnen dertig dagen vanaf de ontvangst van de akte waartegen het beroep van de gouverneur gericht is, de provinciale akte geheel of gedeeltelijk vernietigen.
   Bij gebrek aan beslissing in de gestelde termijn wordt het beroep beschouwd als afgewezen.]243

Artikel 2212-52 In het kader van zijn functie als Regeringscommissaris, woont de gouverneur of degene die hem in zijn ambt vervangt, de beraadslagingen van de provincieraad bij; hij krijgt het woord wanneer hij het vraagt; de raadsleden mogen antwoorden op deze tussenkomst; hij kan de raad verzoeken zodanige zaken te behandelen als hij passend vindt en de raad is gehouden erover te beslissen.
  De raad kan zijn aanwezigheid vorderen.

Artikel 2212-53[244 Behoudens uitdrukkelijke afwijking wordt de gouverneur door de Regering de belast met de tenuitvoerlegging, in de provincie, van de decreten en van de besluiten, en met de uitvoeringsmaatregelen ervan.
   De Waalse Regering kan de gouverneur belasten met bijzondere opdrachten.]244

Artikel 2212-54 De gouverneur verblijft in de provincie.
  De Regering zorgt ervoor dat de gouverneurs over de voor de vervulling van hun gewestelijke opdrachten nodige middelen en personeel beschikken.
  De Regering regelt de overheveling van het personeel van de diensten van de gouverneur naar het personeel van de provincie benoemd overeenkomstig artikel L2212-32, § 4.
  De gouverneur wordt bijgestaan door een secretariaat. De Regering bepaalt de samenstelling van deze secretariaten, alsook het stelsel die erop van toepassing is, en de vergoedingen waarop de leden ervan aanspraak kunnen maken.

Artikel 2212-55 Als Regeringscommissaris doet de gouverneur ten minste eens in het jaar de verificatie van de provinciale kas; hij kan de verificatie van de openbare kassen doen zo dikwijls hij het nodig oordeelt op of verzoek van de Regering.

Sectie 5. [245De directeurgeneraal en de financieel directeur]245
  Onderafdeling 1. [245 - De directeur-generaal]245

Artikel 2212-56[245 § 1. De directeur-generaal wordt benoemd door de provincieraad op grond van een door de provincie georganiseerd vergelijkend examen en met inachtneming van de door de Waalse Regering bepaalde minimale regels.
   Er wordt in de betrekking voorzien binnen zes maanden na de vacantverklaring.
   De definitieve benoeming vindt plaats na afloop van de stage.
   Het provinciecollege gaat over tot de evaluatie van de directeur-generaal en van de financieel directeur onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten waarin de Regering voorziet.
   § 2. De wedde van de directeur-generaal wordt bepaald door de provincieraad binnen de minimale en maximale grenzen van de weddeschaal die van toepassing is op de directeur-generaal van de gemeenten ingedeeld in de hogere categorie overeenkomstig artikel L1124-6. De provincieraad bepaalt de vergoedingen en toelagen die de directeur-generaal geniet zoals de andere provincieambtenaren.
   De diensten die de directeur-generaal vóór zijn benoeming in deze hoedanigheid heeft verleend in een federaal, gewestelijk of gemeentelijk bestuur, worden volledig in aanmerking genomen voor de berekening van zijn wedde.
   § 3. Het administratief statuut van de directeur-generaal ligt vast in een reglement dat door de raad opgemaakt wordt met inachtneming van de algemene bepalingen waarin de Waalse Regering voorziet.
   De betrekking van directeur-generaal is toegankelijk door werving, bevordering en mobiliteit.]245

Artikel 2212-57[245 § 1. De provincieraad kan één van de in het statuut van de provinciaal personeelsleden bedoelde tuchtstraffen opleggen aan de directeur-generaal en de financieel directeur.
   Onverminderd de prerogatieven van de provincieraad en van het provinciecollege kunnen de waarschuwing en de berisping op behoorlijk gemotiveerd verslag van de hiërarchische meerdere van het personeelslid door de directeur-generaal opgelegd worden aan de leden van het provinciecollege.
   § 2. De directeur-generaal deelt zijn beslissing mee aan het provinciecollege, dat over een termijn van 15 dagen beschikt om het aan zich te trekken. Na afloop van die termijn wordt de beslissing van de directeur-generaal aan het personeelslid meegedeeld overeenkomstig artikel L1215-18.]245

Artikel 2212-58[15 § 1. De directeur-generaal is belast met de voorbereiding van de dossiers die aan de gemeenteraad of aan het provinciecollege worden voorgelegd.
   De directeur-generaal is ook belast met de uitvoering van de fundamentele beleidsassen van het algemeen beleidsprogramma weergegeven in de doelstellingenovereenkomst bedoeld in artikel L2212-61 van dit decreet.
   § 2. Onder het gezag van het provinciecollege leidt en coördineert hij de diensten. Behalve de uitzonderingen bepaald bij de wet staat hij aan het hoofd van het personeel.
   § 3. De directeur-generaal woont de zittingen van de raad en van het provinciecollege zonder stemrecht bij. Hij notuleert ze en zorgt voor het overschrijven van de beraadslagingen. Daartoe houdt hij afzonderlijke registers voor de raad en voor het provinciecollege.
   Het huishoudelijk reglement bepaalt de modaliteiten voor het overschrijven en identificeert de beraadslagingen die erin worden overgeschreven.
   De aldus overgeschreven akten, evenals de minuten van de beraadslagingen worden binnen een maand ondertekend door de directeur-generaal en hetzij door de voorzitter van de raad of van provinciecollege, hetzij door alle leden van het college die eraan hebben deelgenomen, overeenkomstig het reglement bepaald in het tweede lid.
   De afschriften worden niet afgegeven dan ondertekend door de directeur-generaal en voorzien van het provinciezegel, waarvan hij de bewaarder is.
   § 4. De directeur-generaal brengt juridische en administratieve adviezen uit aan de provincieraad en aan het provinciecollege. In voorkomend geval wijst hij op de toepasselijke rechtsregels, maakt hij gewag van de feitelijke elementen waarvan hij kennis heeft en zorgt hij ervoor dat de aanmerkingen waarin de wet voorziet in de beslissingen opgenomen worden.
   Die adviezen en raadgevingen worden, naar gelang van het geval, bij de beslissing van het provinciecollege of van de provincieraad gevoegd en aan de financieel directeur overgemaakt.
   § 5. Het voorzitterschap van het directiecomité zoals bedoeld in artikel L2212-62, wordt door de directeur-generaal waargenomen.
   Na overleg met het directiecomité wordt de directeur-generaal belast met het opmaken van de voorontwerpen van :
   1° het organogram;
   2° de personeelsformatie;
   3° het statuut van het personeel.
   § 6. De directeur-generaal wordt belast met de invoering en de monitoring van het systeem voor interne controle op de werking van de provinciediensten.
   Het interne controlesysteem is een geheel van maatregelen en procedures bedacht om redelijke zekerheid te waarborgen wat betreft :
   1° het halen van de doelstellingen;
   2° de naleving van de geldende wetgeving en van de procedures;
   3° de beschikbaarheid van betrouwbare informatie over de financiën en het beheer zoals ze door de ontvanger verstrekt moet worden.
   Het algemene kader van het interne controlesysteem wordt ter goedkeuring aan de provincieraad voorgelegd.
   § 7. De directeur-generaal of zijn afgevaardigde, van hoger niveau dan dat van het geworven of in dienst genomen personeelslid, neemt met stemrecht deel aan de examenjury samengesteld bij de werving of de indienstneming van de personeelsleden.
   § 8. De directeur-generaal ziet toe op het archief. Hij geeft op verzoek en ter plaatse inzage van alle stukken aan de leden van de raad en van het college. Indien nodig geeft hij er een afschrift van af.
   Hij zendt aan ieder provincieraadslid een exemplaar van al hetgeen in naam van de provincieraad en van het provinciecollege gedrukt wordt.]15

Artikel 2212-59[245 Bij afwezigheid van de directeur-generaal of van vacature wijst het provinciecollege een waarnemend directeur-generaal aan voor een hernieuwbare termijn van maximum drie jaar. Voor een doorlopende periode van hoogstens dertig dagen kan de directeur-generaal de naam van de ambtenaar die hem moet vervangen, voorleggen aan het provinciecollege.
   De waarnemend directeur-generaal geniet de weddeschaal van de titularis.]245

Artikel 2212-60[245 § 1. De directeur-generaal mag geen beroepsactiviteiten cumuleren. Onder beroepsactiviteit wordt verstaan elke bezigheid waarvan de opbrengst een beroepsinkomen is zoals bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, met uitzondering van het presentiegeld ontvangen bij het uitoefenen van een mandaat en van de inkomens uit de mandaten bedoeld in artikel L5111-1.
   De provincieraad kan op voorafgaand schriftelijk verzoek van de directeur-generaal cumulatie toestaan voor een hernieuwbare termijn van drie jaar, indien de cumulatie :
   1° de vervulling van de opdrachten i.v.m. de functie niet in gevaar brengt;
   2° niet tegenstrijdig is met de waardigheid van die functie;
   3° de onafhankelijkheid van de directeur-generaal niet in gevaar brengt of geen verwarring veroorzaakt met zijn hoedanigheid van directeur-generaal.
   De toestemming is herroepbaar indien niet meer wordt voldaan aan één van de toekenningsvoorwaarden. De beslissingen tot toestemming, weigering en herroeping zijn met redenen omkleed.
   § 2. In afwijking van paragraaf 1 wordt de cumulatie van beroepsactiviteiten die inherent zijn aan of betrekking hebben op de uitoefening van de functie van rechtswege uitgeoefend. Inherent aan de uitoefening van de functie is elke taak :
   1° uitgeoefend krachtens een wettelijke of reglementaire bepaling;
   2° waarvoor de directeur-generaal ambtshalve aangewezen wordt door de provincieraad.]245

  Onderafdeling 2. [246 - Doelstellingenovereenkomst en directiecomité]246

Artikel 2212-61[15 § 1. De doelstellingenovereenkomst bevat de omschrijving van de wettelijke opdrachten van de directeur-generaal waarin voorzien wordt in het algemeen beleidsprogramma, alsook elke andere kwantificeerbare en haalbare doelstelling die deel uitmaakt van zijn opdrachten.
   Ze omschrijft de strategie van de organisatie van de administratie in de loop van de legislatuur met het oog op het vervullen van de opdrachten en het halen van de doelstellingen bedoeld in het eerste lid en drukt ze uit in initiatieven en concrete projecten. Ze bevat een overzicht van de menselijke en financiële middelen die beschikbaar of noodzakelijk zijn voor de uitvoering ervan.
   § 2. De directeur-generaal maakt de doelstellingenovereenkomst op binnen zes maanden na ontvangst en op basis van de opdrachtbrief die het provinciecollege hem zal overmaken bij de volledige hernieuwing van de provincieraad of bij de aanwerving van de directeur-generaal.
   Die opdrachtbrief bevat minstens de volgende elementen :
   1° de functiebeschrijving en het vaardigheidsprofiel van de betrekking van directeur-generaal;
   2° de te halen doelstellingen voor de verschillende opdrachten, met name op basis van het algemeen beleidsprogramma;
   3° de toegekende begrotingsmiddelen en menselijke hulpkrachten;
   4° het geheel van de opdrachten die hem bij dit Wetboek toegewezen worden, o.a. zijn advies- en disponibiliteitsopdracht jegens het geheel van de leden van de raad.
   De directeur-generaal en het provinciecollege plegen overleg over de middelen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de doelstellingenovereenkomst. De financieel directeur wordt erbij betrokken voor de aangelegenheden waarmee hij belast wordt. Bij gebrek aan akkoord van de directeur-generaal over de middelen wordt zijn advies gevoegd bij de doelstellingenovereenkomst zoals goedgekeurd door het provinciecollege.
   § 3. De doelstellingenovereenkomst wordt jaarlijks geüpdated. Op uitdrukkelijk verzoek van de directeur-generaal kan de doelstellingenovereenkomst in de loop van het jaar bijgestuurd worden door het college. De doelstellingenovereenkomst alsook de updatings en eventuele aanpassingen ervan worden aan de raad meegedeeld.
   De opdrachtbrief wordt bij de doelstellingenovereenkomst gevoegd.]15

  Onderafdeling 2.
  <Opgeheven bij DWG 2013-04-18/19, Art. 48, 040; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Artikel 2212-62[245 Er wordt binnen elke provincie een directiecomité opgericht.
   Behalve de bevoegdheden toegewezen bij beslissing van het provinciecollege, heeft het directiecomité kennis van alle vragen i.v.m. de organisatie en de werking van de diensten.
   Dit comité is samengesteld uit de directeur-generaal, de financieel directeur en personeelsleden die de directeur-generaal kiest onder degenen die functies als dienstverantwoordelijke vervullen, zoals bepaald bij het organigram.]245

  Onderafdeling 3. [246 - De financieel directeur]246

Artikel 2212-63[245 § 1. De financieel directeur wordt door de provincieraad benoemd. Hij wordt benoemd op grond van een door de provincie georganiseerd vergelijkend examen en met inachtneming van de door de Waalse Regering bepaalde minimale regels.
   Er wordt in de betrekking voorzien binnen zes maanden na de vacantverklaring.
   De definitieve benoeming vindt plaats na afloop van de stage.
   De wedde van de financieel directeur wordt bepaald door de provincieraad overeenkomstig de weddeschaal die van toepassing is op de directeurs-generaal van de gemeenten van meer dan 80 001 inwoners, zoals bedoeld in artikel L1124-6.
   De diensten die de financieel directeur vóór zijn benoeming in deze hoedanigheid heeft verleend in een federaal, gewestelijk of gemeentelijk bestuur, worden volledig in aanmerking genomen voor de berekening van zijn wedde.
   § 2. Het administratief statuut van de financieel directeur ligt vast in een reglement dat door de raad opgemaakt wordt met inachtneming van de algemene bepalingen waarin de Waalse Regering voorziet.
   De betrekking van financieel directeur is toegankelijk door werving, bevordering en mobiliteit.
   § 3. De financieel directeur staat onder het gezag van het provinciecollege.]245

Artikel 2212-64[245 § 1. Bij afwezigheid van de financieel directeur of van vacature wijst het provinciecollege een waarnemend directeur-generaal aan. In spoedgevallen en voor een doorlopende periode van hoogstens dertig dagen wijst de financieel directeur de ambtenaar die hem moet vervangen, aan.
   Hij geniet de weddeschaal van de titularis.
   § 2. Bij zijn ambtsaanvaarding en zijn ambtsneerlegging wordt een eindrekening opgemaakt en worden de kas en de boeken overgedragen, onder toezicht van het provinciecollege.]245

Artikel 2212-65[245 § 1. De financieel directeur vervult de functie van financieel en budgettair adviseur van de provincie.
   In het kader van het interne controlesysteem wordt hij belast met :
   1° het efficiënt en zuinig gebruik van de hulpbronnen;
   2° de bescherming van de activa.
   § 2. De financieel directeur vervult de volgende taken :
   1° de boekhouding van de provincie en het opmaken van de jaarrekeningen;
   2° de betaling van de door behoorlijk toegelaten volmachtgevers betaalbaar gestelde uitgaven;
   3° het beheer van de op naam van de provincie geopende rekeningen en de bedieningen van de algemene kasmiddelen van de provincie;
   4° de belegging van de thesauriemiddelen;
   5° de controle en de centralisatie van de vastleggingen verricht door de raad, het college of de door hen aangewezen personeelsleden;
   6° de controle van de bijzondere ontvangers;
   7° de inning en de dwanginvordering van de provinciale taksen zoals bepaald in titel III van Boek II van Deel III van dit Wetboek.
   Met het oog op de invordering van niet-fiscale zekere en opeisbare schuldvorderingen kan de ontvanger een door het provinciecollege getekend en voor uitvoerbaar verklaard dwangbevel toesturen. Een dergelijk dwangbevel wordt bij deurwaardersexploot betekend. Dat exploot onderbreekt de verjaring. Een dwangbevel mag door het provinciecollege slechts getekend en voor uitvoerbaar verklaard worden als de schuld opeisbaar, vlottend en zeker is. Bovendien moet de schuldenaar vooraf bij aangetekend schrijven in gebreke gesteld worden. De provincie kan administratieve kosten voor dat aangetekend schrijven aanrekenen. Die kosten zijn voor rekening van de schuldenaar en kunnen bij dwangbevel ingevorderd worden.
   De schulden van publiekrechtelijke personen kunnen nooit bij dwangbevel ingevorderd worden.
   Tegen dat exploot kan bij verzoekschrift of door dagvaarding beroep ingesteld worden binnen de maand van de betekening;
   8° binnen tien werkdagen na ontvangst van het dossier dat het ontwerp en de eventuele verklarende bijlagen inhoudt in alle onafhankelijkheid een voorafgaand en gemotiveerd schriftelijk advies uitbrengen over elk ontwerp van beslissing van de provincieraad of van het provinciecollege met een financiële of budgettaire weerslag van minder dan 22.000 euro.
   De termijn van tien dagen bedoeld hierboven kan bij beslissing van de auteur van de akte verlengd worden voor dezelfde duur. In geval van behoorlijk gemotiveerde dringende noodzakelijkheid kan die termijn tot vijf dagen ingekort worden.
   Zo niet wordt het advies genegeerd. In voorkomend geval maakt dat advies noodzakelijk deel uit van het dossier dat aan toezicht onderworpen wordt.
   § 3. Op verzoek van het provinciecollege of van de directeur-generaal, brengt de financieel directeur in alle onafhankelijkheid een gemotiveerd schriftelijk advies uit over elke aangelegenheid met een financiële weerslag. Zo niet wordt het advies genegeerd.
   Hij kan in alle onafhankelijkheid en op eigen initiatief aan het provinciecollege zijn schriftelijk en gemotiveerd advies of zijn voorstellen uitbrengen over elke financiële aangelegenheid die de provincie of de geconsolideerde eenheden van de provincie en de verschillende juridische en feitelijke verenigingen die toelagen van de provincie krijgen, aangaat.
   § 4. De financieel directeur kan i.v.m. zijn adviezen en voorstellen gehoord worden door het provinciecollege.
   § 5. De financieel directeur brengt minstens één keer per jaar in alle onafhankelijkheid verslag uit aan de provincieraad over de uitvoering van zijn adviesverleningsopdracht. Het verslag bevat o.a. ook :
   - een geüpdated retrospectief en prospectief overzicht van de schatkist;
   - een raming van de vroegere en toekomstige evolutie van de begrotingen;
   - een synthese van de verschillende adviezen die op verzoek of op eigen initiatief werden uitgebracht;
   - Het geheel van de financiële gegevens van de provinciale diensten, de provinciebedrijven, de vennootschappen waarin de provincie een participatie van minstens 15 % heeft en van de VZW's waaraan de provincie deelneemt en waarin ze minstens 15 % van de leden van de beheersorganen aanwijst.
   In dat verslag kan hij alle voorstellen doen die hij nuttig acht. Hij richt tegelijkertijd een afschrift van zijn verslag aan het provinciecollege en aan de directeur-generaal.]245

Artikel 2212-66[245 § 1. De financieel directeur mag geen beroepsactiviteiten cumuleren. Onder beroepsactiviteit wordt verstaan elke bezigheid waarvan de opbrengst een beroepsinkomen is zoals bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, met uitzondering van het presentiegeld ontvangen bij het uitoefenen van een mandaat en van de inkomens uit de mandaten bedoeld in artikel L5111-1.
   De provincieraad kan op voorafgaand schriftelijk verzoek van de financieel directeur cumulatie toestaan indien de cumulatie :
   1° de vervulling van de opdrachten i.v.m. de functie niet in gevaar brengt;
   2° niet tegenstrijdig is met de waardigheid van die functie;
   3° zijn onafhankelijkheid niet in gevaar brengt of geen verwarring veroorzaakt met zijn hoedanigheid van ontvanger.
   De toestemming is herroepbaar indien niet meer wordt voldaan aan één van de in het tweede lid bedoelde toekenninsgvoorwaarden. De beslissingen tot toestemming, weigering en herroeping zijn met redenen omkleed.
   § 2. In afwijking van paragraaf 1 wordt de cumulatie van beroepsactiviteiten die inherent zijn aan de uitoefening van de functie van rechtswege uitgeoefend. Inherent aan de uitoefening van de functie is elke taak :
   1° uitgeoefend krachtens een wettelijke of reglementaire bepaling;
   2° waarvoor de financieel directeur ambtshalve aangewezen wordt door de provincieraad.]245

Artikel 2212-67[245 De ambtenaren aangesteld voor de bewaking, de bewaring of het gebruik van waren of materieel aan de provincie toebehorend, zijn verantwoordelijk voor die waren of dat materieel, en worden, wat de zekerheidstelling betreft, gelijkgesteld met de bijzondere ontvangers of met de rekenplichtigen der geldmiddelen.
   Van het meubilair der provincie wordt een inventaris opgemaakt. Daaronder zijn begrepen de machines, de apparaten en het materieel die niet zijn toevertrouwd aan de bewaking van de in het tweede lid bedoelde rekenplichtigen.
   De inventarissen van het meubilair, opgemaakt voor iedere instelling of dienst, worden om het jaar en bij elke wisseling van verantwoordelijke ambtenaar vergeleken.]245

Artikel 2212-68[245 Het provinciecollege keurt het organigram van de provinciale diensten goed.
   Het organigram is de organisatiestructuur van de diensten van de diensten. Het bevat de hiërarchische betrekkingen en identificeert de functies die deelname aan het directiecomité inhouden.]245

Artikel 2212-69
  <Opgeheven bij DWG 2013-04-18/19, Art. 48, 040; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Artikel 2212-70
  <Opgeheven bij DWG 2013-04-18/19, Art. 48, 040; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Artikel 2212-71
  <Opgeheven bij DWG 2013-04-18/19, Art. 48, 040; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Artikel 2212-72
  <Opgeheven bij DWG 2013-04-18/19, Art. 48, 040; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Sectie 6. De arrondissementscommissarissen
Artikel 2212-73 De arrondissementscommissaris staat de gouverneur van de provincie waaronder het of de arrondissementen ressorteren, en van wie alle andere opdrachten door de Regering worden bepaald, bij.
  Voor de gevallen waarin er geen arrondissementscommissaris is in de provincie, worden deze opdrachten uitgeoefend door de gouverneur van de provincie.

Sectie 7. Onverenigbaarheden en belangenconflicten
Artikel 2212-74[247 § 1. Van de provincieraden en -colleges mogen geen deel uitmaken :
   1° De leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers, van de Senaat of van het Europees Parlement;
   2° de leden van de parlementen van de Gewesten en Gemeenschappen;
   3° de federale ministers en staatssecretarissen;
   4° de leden van een gewestelijke of gemeenschappelijke regering;
   5° de leden van de Europese Commissie;
   6° de gouverneurs, de vice-gouverneurs en de adjunct-gouverneurs;
   7° de arrondissementscommissarissen;
   8° de [8 directeurs-generaal]8 en [242 financieel directeurs]242 van de gemeente en van openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de [8 directeurs-generaal]8;
   9° de leden van de hoven, rechtbanken, parketten en de griffiers;
   10° de raadsheren van de Raad van State;
   11° [89 ....]89
   12° De [242 financieel directeurs]242 of rekenplichtige ambtenaren van de Staat, het Gewest of de Gemeenschap;
   13° De ambtenaren en beambten van de provincie, met inbegrip van de leraars, en de arrondissementscommissariaten;
   14° de beambten van het bosbeheer, wanneer hun bevoegdheid zich uitstrekt tot beboste eigendommen die aan het bosbeheer onderworpen zijn en die toebehoren aan de provincie waarin zij hun ambt wensen uit te oefenen;
  [248 15° : de bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad, of in de echt verbonden zijn of wettelijk samenwonen.]248
   § 2. Indien echtgenoten of wettelijke samenwonende door hetzelfde kiescollege tot raadslid zijn gekozen, mag alleen degene die de meeste stemmen heeft verkregen, en bij gelijk stemmenaantal, alleen de oudste zitting nemen in de raad.
   Voor de toepassing van deze bepaling worden, zowel voor de een als voor de ander, alle lijststemmen welke door overdracht zijn toegekend aan de kandidaten die op de gekozene volgen na de volgorde van de lijst, beschouwd als toegekend aan de gekozene.
   Worden twee echtgenoten of wettelijke samenwonenden gekozen, de een tot gewoon raadslid, de ander tot plaatsvervangend raadslid, dan geldt het verbod om zitting te nemen alleen voor de opvolger.
   Tussen opvolgers die voor opengevallen plaatsen in aanmerking komen, wordt de voorrang allereerst bepaald naar tijdsorde van de vacatures. [248 De verkozene die in de omstandigheden bedoeld in de leden 1 tot 3 niet geïnstalleerd wordt, behoudt het recht om de eed later af te leggen.
   Hij wordt vervangen door het plaatsvervangend raadslid dat in nuttige orde op de lijst gerangschikt is waarop hij verkozen werd.
   Wanneer de onverenigbaarheid ophoudt, wordt laatstgenoemde als eerste opvolger gerangschikt.]248
   Bij huwelijk of in geval van wettelijk samenwonen tussen raadsleden neemt hun mandaat een einde.]247
  [248 Aanverwantschap die later tot stand komt onder de leden van de raad, heeft geen verval van hun mandaat als gevolg.
   De aanverwantschap wordt geacht op te houden bij overlijden van de persoon door wie zij tot stand is gekomen.]248

Artikel 2212-75[247 De voorzitter, de ondervoorzitter(s) en de leden van het bureau van de provincieraad alsmede de voorzitters van de overeenkomstig artikel L2212-14 opgerichte commissies kunnen geen lid zijn van het provinciecollege.]247

Artikel 2212-76[247 § 1. Provinciegouverneur, [8 directeur-generaal]8 of arrondissementscommissaris kunnen niet zijn :
   1° de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers, van het Senaat, van de gewestelijke en gemeenschappelijke regeringen, de federale ministers en Staatssecretarissen alsmede de leden van gewestelijke en gemeenschappelijke regeringen;
   2° de bedienaren van de erediensten en vrijzinnige afgevaardigden;
   3° de personen bezoldigd door een privaatrechtelijk rechtspersoon voor andere functies dan die van gouverneur of griffier;
   4° de met een onderwijsambt belaste personen, die door de Staat, de gemeenschappen, de provincie of de gemeente bezoldigd of gesubsidieerd worden met uitzondering van de gewone en buitengewone hoogleraren en de docenten aan de Rijksuniversiteiten;
   5° de burgemeesters, de schepenen, de gemeenteraadsleden, de voorzitters en raadsleden van de O.C.M.W., de [8 directeurs-generaal]8 en [242 financieel directeurs]242 en de [242 financieel directeurs]242 van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
   6° de advocaten, de gerechtsdeurwaarders en de notarissen;
   7° de titularissen van ambten bedoeld in artikel L2212-74, § 1, met uitzondering van de punten 6° en 7° en de [8 directeurs-generaal]8.
   § 2. Het ambt van provinciegouverneur, van [8 directeur-generaal]8 en van arrondissementscommissaris is onverenigbaar met enig ander ambt dat rechtstreeks onder het gezag staat van de gouverneur, van de provincieraad of van de bestendige deputatie.
   § 3. [249 De directeur-generaal, de financieel directeur, de arrondissementscommissaris of de gouverneur en een lid van het provinciecollege of van de provincieraad mogen geen bloed- of aanverwanten zijn tot en met de tweede graad, noch door de echt verbonden zijn of wettelijk samenwonen.]249
  Aanverwantschap tot stand gekomen tijdens de duur van het ambt. Dit geldt niet voor het geval van huwelijk of wettelijk samenwonen.]247

Artikel 2212-77[247 § 1. Van het provinciecollege kunnen geen lid zijn :
   1° de bedienaren van de erediensten en vrijzinnige afgevaardigden;
   2° het personeel van de gemeentebesturen;
   3° de echtgenoot of de wettelijke samenwonende van de [8 directeur-generaal]8.
  [250 4° de ambtenaren-generaal onderworpen aan de mandaatregeling binnen de diensten van de federale Regering, de Regering van een Gewest of een Gemeenschap en de instellingen van openbaar nut die ervan afhangen;
   5° de titularissen van een ambt binnen een instelling van openbaar nut en dat erin bestaat de algemene leiding erover te waarborgen.]250
   § 2. Het ambt van provinciaal gedeputeerde kan niet worden gecumuleerd met meer dan één bezoldigd uitvoerend mandaat.
   Als bezoldigd uitvoerende mandaten in de zin van vorig lid worden beschouwd :
   1° elk mandaat in een openbare of particuliere instelling, uitgeoefend als vertegenwoordiger van het Rijk, van een gemeenschap, van een gewest, van een provincie of van een gemeente, voorzover dat mandaat meer bevoegdheid verleent dan het loutere lidmaatschap van de algemene vergadering of van de raad van bestuur van die instelling en ongeacht het daaraan verbonden inkomen;
   2° elk mandaat in een openbare of particuliere instelling, uitgeoefend als vertegenwoordiger van het Rijk, van een gemeenschap, van een gewest, van een provincie of van een gemeente, voorzover dat mandaat een maandelijks belastbaar bruto-inkomen oplevert van minstens 500 euro aan de spilindex 138,01 van 1 januari 1990. Dat bedrag wordt jaarlijks aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.
   § 3. De provinciaal gedeputeerde die door de regering benoemd wordt tot een bezoldigde bediening en deze aanneemt, houdt onmiddellijk op in die hoedanigheid zitting te hebben en kan eerst weer zijn ambt bekleden krachtens een nieuwe verkiezing.
   § 4. De leden van het college mogen niet gehuwd zijn, noch wettelijke samenwonende zijn, noch bloed- of aanverwant zijn [251 tot en met de tweede graad]251.]247

Artikel 2212-78[247 Het is elk raadslid verboden :
   1° tegenwoordig te zijn bij een beraadslaging of besluit over zaken waarbij hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als gelastigde, voor of na zijn verkiezing, of waarbij zijn bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad of wettelijk samenwonende een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben;
   2° rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan enige dienst, heffing van rechten, levering of aanbesteding ten behoeve van de provincie;
   3° als advocaat, notaris of zaakwaarnemer werkzaam te zijn in rechtsgedingen die tegen de provincie zijn ingesteld; het is hem verboden in dezelfde hoedanigheid ten behoeve van de provincie te pleiten, raad te geven of op te treden in enige betwiste zaak;
   4° op te treden als raadsman van een personeelslid in tuchtzaken of in geval van schorsing bij ordemaatregel;
   5° op te treden als afgevaardigde of deskundige van een vakbond in een onderhandelings- of overlegcomité van de provincie.
   De bovenstaande bepalingen zijn mede van toepassing op de [9 directeur-generaal]9, de [15 financieel directeur]15 en de leden van het provinciecollege, alsook op de vertrouwenspersoon bedoeld in artikel L2212-8.]247

Artikel 2212-79[247 Advocaten die provinciaal gedeputeerde zijn, mogen niet als raadsman optreden in zaken die aan de uitspraak van het college onderworpen zijn of waarvoor zij machtiging heeft gegeven om in rechte op te treden.
   Zij mogen niet mede beraadslagen en besluiten over zaken waaromtrent zij geraadpleegd werden vóór hun verkiezing tot lid van het provinciecollege.]247

Artikel 2212-80[247 De provinciaal gedeputeerden mogen rechtstreeks noch onrechtstreeks deelnemen aan enige dienst, heffing van rechten, levering of aanbesteding van openbare werken voor rekening van de provincie, van de Staat, van de gemeenschappen en de gewesten of van een gemeente in de provincie.]247

Artikel 2212-81[247 Het is de gouverneur verboden rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan enige levering, aanbesteding of aanneming in de provincie gedaan of te doen voor rekening van een overheid of van een openbaar bestuur.]247

Artikel 2212-81 [252 § 1. Het college dat feiten vaststelt die van dien aard zijn dat ze de in de artikelen L2212-74 tot L2212-77 bedoelde onverenigbaarheden tot gevolg hebben, stelt er de raad tegen ontvangbewijs in kennis van en deelt deze feiten onmiddellijk aan de Regering mede.
   Op zijn vroegst acht dagen na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde kennisgeving en als ze daarom heeft verzocht en na de betrokkene, eventueel vergezeld van de raadsheer van zijn keuze gehoord te hebben, stelt de Regering of haar gemachtigde de onverenigbaarheid vast en neemt, in voorkomend geval, akte van het ontslag van de betrokkene in een met redenen omklede beslissing. Deze beslissing wordt door de Regering of haar gemachtigde medegedeeld aan het betrokken raadslid en aan het college dat er de raad van kennis geeft.
   § 2. De Regering die feiten vaststelt die van dien aard zijn dat ze de miskenning van de artikelen L2212-78 tot L2212-81 tot gevolg hebben, stelt er de raad tegen ontvangbewijs in kennis van en deelt deze feiten onmiddellijk aan de Regering mede, die van dien aard zijn dat ze het ontslag van ambtswege meeslepen.
   Op zijn vroegst acht dagen na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde kennisgeving en als ze daarom heeft verzocht en na de betrokkene, eventueel vergezeld van de raadsheer van zijn keuze gehoord te hebben, stelt de Regering of haar gemachtigde de onverenigbaarheid vast en neemt, in voorkomend geval, akte van het ontslag van de betrokkene in een met redenen omklede beslissing. Deze beslissing wordt door de Regering of haar gemachtigde medegedeeld aan de betrokkene en aan het college dat er de raad van kennis geeft.]252

Artikel 2212-81 [253 Onverminderd artikel L1531-2, § 6, mag een lid van een provinciecollege van een aangesloten provincie geen zitting hebben als vast lid binnen een bestuursorgaan van een intercommunale.]253

Artikel 2212-81 [253 Een provincieraadslid of een lid van een provinciecollege mag niet meer dan drie bezoldigde mandaten van bestuurder bezitten in een intercommunale.
   In de zin van dit artikel wordt verstaan onder bezoldigd mandaat, het mandaat waarvoor de houder ervan werkelijk een bezoldiging krijgt.
   Het aantal mandaten wordt berekend door optelling van de bezoldigde mandaten die binnen de intercommunales bezeten worden, vermeerderd, in voorkomend geval, met de bezoldigde mandaten waarover de verkozene in die instellingen zou beschikken in zijn hoedanigheid van gemeenteraadslid of van raadslid voor maatschappelijk welzijn.]253

Sectie 8. De eed
Artikel 2212-82 De provincieraadsleden, de vertrouwenspersonen bedoeld in artikel L2212-8 en de leden van het provinciecollege leggen alvorens hun ambt te aanvaarden, de volgende eed af :
  " Ik zweer getrouwheid aan de Regering, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgische volk ".

Artikel 2212-83 De provincieraadsleden en de vertrouwenspersonen bedoeld in artikel L2212-8 leggen in openbare vergadering deze eed af in handen van de voorzitter van de provincieraad.
  De provinciaal gedeputeerden leggen deze eed af in handen van de voorzitter van de provincieraad overeenkomstig artikel L2212-40, § 3.
  De voormelde ambtenaren die, na twee achtereenvolgende oproepingen tot het afleggen van de eed te hebben ontvangen, zich zonder wettige reden daarvan onthouden, worden geacht ontslag te hebben genomen.

Artikel 2212-84Alvorens zijn ambt te aanvaarden, legt de [64 financieel directeur]64 de volgende eed af in de handen van de voorzitter van de provincieraad :
  " Ik zweer trouw aan de Regering, gehoorzaamheid aan de grondwet en aan de wetten van het Belgische volk ".
  Hij legt de eed af in handen van de voorzitter van de provincieraad.
  De [64 financieel directeur]64 die zonder gegronde reden geen eed aflegt nadat hij erom is verzocht bij ter post aangetekende brief, wordt geacht af te zien van zijn benoeming.

Artikel 2212-85Alvorens het ambt te aanvaarden, legt de [5 directeur-generaal]5 de volgende eed af :
  " Ik zweer trouw aan de Regering, gehoorzaamheid aan de grondwet en aan de wetten van het Belgische volk ".
  Hij legt de eed af in handen van de voorzitter van de raad tijdens een openbare vergadering van de provincieraad.
  De [5 directeur-generaal]5 die zonder gegronde reden geen eed aflegt nadat hij erom bij de eerstvolgende vergadering van de provincieraad bij ter post aangetekende brief is verzocht, wordt geacht af te zien van zijn benoeming.

Hoofdstuk 3. Akten van de provinciale overheden
Sectie 1. Opstelling van de akten
Artikel 2213-1De briefwisseling en de akten van de provincie worden ondertekend door de voorzitter van het provinciecollege en medeondertekend door de [5 directeur-generaal]5.
  De voorzitter van het college kan de ondertekening van bepaalde stukken schriftelijk opdragen aan een of meer leden van het provinciecollege. Die opdracht kan te allen tijde door de voorzitter van het college worden herroepen.
  De provinciaal gedeputeerde aan wie de opdracht is gegeven, moet boven zijn handtekening, naam en functie melding maken van die opdracht.
  Het provinciecollege kan de [5 directeur-generaal]5 machtigen de medeondertekening van bepaalde stukken op te dragen aan een of meer ambtenaren van de provincie.
  Deze opdracht geschiedt schriftelijk; de provincieraad wordt daarvan op de hoogte gebracht tijdens zijn eerstvolgende vergadering.
  De ambtenaar aan wie de opdracht is gegeven, moet boven zijn handtekening, naam en functie melding maken van die opdracht, op alle stukken die hij ondertekent.

Sectie 2. Bekendmaking van de akten
Artikel 2213-2De reglementen en de verordeningen van de provincieraad of van het provinciecollege worden in hun naam bekendgemaakt, door hun voorzitter ondertekend en door de [5 directeur-generaal]5 medeondertekend.
  Die reglementen en verordeningen worden in het provinciaal Bulletin van de provincie bekendgemaakt en on-line geplaatst op de website van de provincie.

Artikel 2213-3De reglementen en verordeningen, door de voorzitter ondertekend en door de [5 directeur-generaal]5 medeondertekend, en zo nodig voorzien van de goedkeuring van de Regering, worden gezonden aan de overheid wie de zaak aangaat.
  Zij worden verbindend de achtste dag na die van de opneming in het provinciaal Bulletin en van de plaatsing on-line op de website van de provincie, tenzij het reglement of de verordening een kortere termijn bepaalt.
  Behalve de opneming in het provinciaal Bulletin en de plaatsing on-line op de website van de provincie, kan de provincieraad of het provinciaal Bulletin een bijzondere wijze van bekendmaking voorschrijven.

Hoofdstuk 4. Volksraadpleging
Artikel 2214-1 De provincieraad kan, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de inwoners van de provincie, beslissen de inwoners te raadplegen over de aangelegenheden van provinciaal belang.
  Het initiatief dat uitgaat van de inwoners van de provincie, moet worden gesteund door ten minste 10 % van de inwoners.

Artikel 2214-2 Elk verzoek tot het houden van een raadpleging op initiatief van de inwoners van de provincie moet bij aangetekende brief worden gericht aan het college.
  Bij het verzoek worden een gemotiveerde nota gevoegd en de stukken die de provincieraad kunnen voorlichten.

Artikel 2214-3 Het verzoek is alleen dan ontvankelijk als het wordt ingediend door middel van een formulier afgegeven door de provincie en als het, buiten de naam van de provincie en de tekst van artikel 196 van het Strafwetboek, de volgende vermeldingen bevat :
  1° de vraag of vragen waarop de voorgenomen raadpleging betrekking heeft;
  2° de naam, voornamen, geboortedatum en woonplaats van eenieder die het verzoekschrift heeft ondertekend;
  3° de naam, voornamen, geboortedatum en woonplaats van de personen die het initiatief nemen tot de raadpleging.

Artikel 2214-4 Onmiddellijk na ontvangst van het verzoek onderzoekt het provinciecollege of het verzoek gesteund is door een voldoende aantal geldige handtekeningen.
  Naar aanleiding van dat onderzoek schrapt het college :
  1° de dubbele handtekeningen;
  2° de handtekeningen van de personen die niet voldoen aan de in artikel L2214-5, § 1, opgesomde voorwaarden;
  3° de handtekeningen van de personen ten aanzien van wie de verschafte gegevens ontoereikend zijn om de toetsing van hun identiteit mogelijk te maken.
  De controle wordt beëindigd wanneer het aantal geldige handtekeningen is bereikt. In dat geval organiseert de provincieraad een volksraadpleging.

Artikel 2214-5§ 1. Om te verzoeken om of deel te nemen aan een volksraadpleging moet men :
  1° in het bevolkingsregister van een gemeente van de provincie ingeschreven of vermeld zijn;
  2° de volle leeftijd van zestien jaar hebben bereikt;
  3° niet het voorwerp uitmaken van een veroordeling of beslissing die voor een provincieraadskiezer de uitsluiting of opschorting van het kiesrecht meebrengt;
  § 2. Om te verzoeken om een volksraadpleging moeten de voorwaarden vermeld in § 1 vervuld zijn op de datum waarop het verzoekschrift werd ingediend.
  Om deel te nemen aan een volksraadpleging moeten de voorwaarden vermeld in § 1, 2° en 3°, vervuld zijn op de dag van de raadpleging, en de voorwaarde vermeld in § 1, 1°, op de datum waarop de lijst van deelnemers aan de volksraadpleging wordt afgesloten.
  De deelnemers die na de datum waarop de lijst van deelnemers aan de volksraadpleging wordt afgesloten, het voorwerp zijn van een veroordeling of een beslissing die voor een provincieraadskiezer ofwel de uitsluiting van het kiesrecht, ofwel de schorsing van dat recht op de dag van de raadpleging meebrengt, worden van de lijst van deelnemers aan de volksraadpleging geschrapt.
  § 3. Artikel L4151-3, § 1 is van toepassing op alle categorieën van personen die voldoen aan de in § 1 bepaalde voorwaarden.
  Voor niet-Belgische onderdanen en voor Belgische onderdanen jonger dan achttien jaar worden de kennisgevingen door de parketten van de hoven en rechtbanken gedaan wanneer de veroordeling of de internering, waartegen met geen gewoon rechtsmiddel meer kan worden opgekomen, zou geleid hebben tot de uitsluiting van het kiesrecht of opschorting van dit recht als ze ten laste van een provincieraadskiezer werd uitgesproken.
  In geval van kennisgeving nadat de lijst van deelnemers aan de volksraadpleging is opgemaakt, wordt de betrokkene van deze lijst geschrapt.
  § 4. Op de dertigste dag voor de raadpleging maakt het [21 gemeentecollege]21 een lijst op van deelnemers aan de volksraadpleging.
  Op die lijst worden vermeld :
  1° de personen die op vermelde datum in het bevolkingsregister van de gemeente ingeschreven of vermeld zijn en de andere in § 1 bedoelde deelnemingsvoorwaarden vervullen;
  2° de deelnemers die tussen deze datum en de datum van de raadpleging de leeftijd van zestien jaar bereiken;
  3° de personen voor wie de schorsing van het kiesrecht een einde neemt of zou nemen uiterlijk op de dag die is vastgesteld voor de raadpleging.
  Voor elke persoon, die voldoet aan de deelnemingsvoorwaarden, vermeldt de lijst van deelnemers aan de volksraadpleging de naam, de voornamen, de geboortedatum, het geslacht en de hoofdverblijfplaats. De lijst wordt volgens een doorlopende nummering en eventueel per wijk van de gemeente opgemaakt, ofwel in alfabetische volgorde van de deelnemers, ofwel geografisch volgens de straten.
  § 5. De deelname aan de volksraadpleging is niet verplicht.
  Elke deelnemer heeft recht op een stem.
  De stemming is geheim.
  De volksraadpleging kan enkel op een zondag plaatsvinden. De deelnemers worden tot de stemming toegelaten van 8 tot 13 uur. Zij die zich voor 13 uur in het stemlokaal bevinden worden nog tot de stemming toegelaten.
  § 6. Tot stemopneming wordt slechts overgegaan indien ten minste 10 % van de inwoners van de provincie aan de raadpleging hebben deelgenomen.
  § 7. De bepalingen van artikel 147bis van het kieswetboek zijn van toepassing op de provinciale volksraadpleging, met dien verstande dat de worden kiezer' en kiezers' steeds worden vervangen door respectievelijk de woorden deelnemer' en deelnemers', en de woorden verkiezing' en verkiezingen' door het woord volksraadpleging'.

Artikel 2214-6 Onder aangelegenheden van provinciaal belang, zoals bedoeld in artikel L2214-1, worden verstaan de aangelegenheden geregeld bij artikel L2212-32.
  Persoonlijke aangelegenheden en aangelegenheden betreffende de rekeningen, de begrotingen, de provinciebelastingen en -retributies kunnen niet het onderwerp van een raadpleging zijn.
  Geen raadpleging kan worden georganiseerd in een periode van zestien maanden vóór de gewone vergadering van de kiezers voor de hernieuwing van de provincieraden. Bovendien kan geen raadpleging worden georganiseerd in een periode van veertig dagen vóór de rechtstreekse verkiezing van de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, de Raden en het Europees Parlement.
  De inwoners van de provincie kunnen slechts eenmaal om de zes maanden worden geraadpleegd, met een maximum van zes raadplegingen per zittingsperiode. Gedurende het tijdvak tussen twee hernieuwingen van de provincieraad kan slechts één volksraadpleging over hetzelfde onderwerp worden gehouden.

Artikel 2214-7 Een verzoek tot het houden van een raadpleging wordt op de agenda van de eerstvolgende vergadering van het college en van de provincieraad ingeschreven.
  Tot de inschrijving wordt overgegaan nadat de controle, bedoeld in artikel L2214-4, is afgesloten.
  Het provinciecollege is verplicht tot inschrijving op de agenda van de provincieraad over te gaan, tenzij de provincieraad klaarblijkelijk in generlei opzicht bevoegd is om over het verzoek te beslissen.
  Indien hieromtrent twijfel bestaat, beslist de provincieraad.

Artikel 2214-8 Elke beslissing over het houden van een volksraadpleging wordt uitdrukkelijk gemotiveerd.
  Het voorgaande lid is tevens van toepassing op elke beslissing die rechtstreeks betrekking heeft op een aangelegenheid die het onderwerp is geweest van een raadpleging.

Artikel 2214-9 Ten minste één maand vóór de dag van de raadpleging stelt het provinciebestuur aan de inwoners een brochure ter beschikking waarin het onderwerp van de raadpleging op een objectieve manier wordt uiteengezet. Deze brochure bevat bovendien de gemotiveerde nota, bedoeld in artikel L2214-2, tweede lid, alsmede de vraag of vragen waarover de inwoners zullen worden geraadpleegd.

Artikel 2214-10 De vragen moeten op zulk danige manier geformuleerd zijn dat met ja of neen kan worden geantwoord.

Artikel 2214-11 De Regering bepaalt de nadere procedureregels voor het houden van een provinciale volksraadpleging, naar analogie van de procedure bedoeld in Titel V van Boek I van Deel IV voor de verkiezing van de provincieraadsleden.

Artikel 2214-12 De Regering bepaalt de wijze waarop de uitslag van de raadpleging aan de bevolking bekendgemaakt wordt.

Hoofdstuk 5. [254Toezicht op de mededelingen]254
Artikel 2215-1 [255 § 1. Het bureau oefent toezicht op alle mededelingen van de voorzitter van de raad, van het provinciecollege of van één of meer van zijn leden. Het handelt als advies en controle zonder de aanwezigheid van de provinciaal gedeputeerden die al naar gelang van het geval en afhankelijk van de agenda uitgenodigd kunnen worden.
   Onder " communicatie" wordt verstaan : de mededelingen en informatiecampagnes van de voorzitter van de provincieraad, van het provinciecollege, van één of meer leden ervan, ongeacht het medium, bestemd voor het publiek, waartoe ze niet verplicht zijn krachtens een wettelijke of administratieve bepaling, en die rechtstreeks of onrechtstreeks door overheidsgeld worden gefinancierd.
   § 2. De voorzitter van de raad, het provinciecollege of één of meer leden ervan, die wensen een mededeling te doen moeten, vóór de uitzending ervan, een overzichtsnota bij het bureau indienen.
   Deze nota vermeldt de inhoud en de redenen van de mededeling, de aangewende middelen, de totale kostprijs en de geraadpleegde firma's.
   Het bureau brengt een niet-bindend advies uit binnen vijftien dagen na de indiening van de overzichtsnota.
   Het advies is negatief als de mededeling, geheel of gedeeltelijk, bestemd is voor de promotie van het persoonlijke imago van de voorzitter van de provincieraad of van één of meer leden van het provinciecollege, of van het imago van een politieke partij.
   Als het bureau zijn advies niet heeft uitgebracht binnen vijftien dagen, wordt dit gunstig geacht.
   § 3. Het dossier waarvoor een negatief advies werd uitgebracht, wordt aanhangig gemaakt bij het bureau op verzoek van een vierde van zijn leden binnen vijftien dagen na de verschijning of de uitzending van de mededeling.
   Het dossier wordt bij het bureau aanhangig gemaakt volgens de in het eerste lid bedoelde procedure indien de inhoud van de mededeling, zoals weergegeven in de overzichtsnota, is gewijzigd.
   § 4. Als de mededeling bestemd is voor de promotie van het persoonlijke imago van de voorzitter van de provincieraad of van één of meer leden van het provinciecollege past het bureau de sancties volgens de volgende modaliteiten toe :
   - voor een eerste overtreding : een blaam voor de overtreder met berichtgeving in de pers;
   - voor een tweede overtreding : één vierde van de kostprijs van de mededeling is voor rekening van de overtreder;
   - voor een derde overtreding : drie vierde van de totale kostprijs van de mededeling is voor rekening van de overtreder;
   - voor een vierde overtreding en de volgende : de totale kostprijs van de mededeling is voor rekening van de overtreder.
   De in het eerste lid bedoelde toerekening heeft betrekking op de verkiezingsuitgaven van de betrokkenen voor de volgende gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen.
   Als het in § 2 bedoelde advies van het bureau niet is aangevraagd, wordt de kostprijs van de mededeling van rechtswege aangerekend op de verkiezingsuitgaven van de betrokkenen voor de volgende gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen waaraan zij deelnemen. Het dossier wordt ambtshalve aanhangig gemaakt bij het bureau.
   De met redenen omklede beslissing van het bureau wordt uitgebracht binnen de maand na de aanhangigmaking met inachtneming van de rechten van de verdediging.
   De beslissing van het bureau wordt genomen bij gewone meerderheid van zijn leden. Wanneer over een mededeling van de voorzitter van de provincieraad wordt beraadslaagd, trekt laatstgenoemde zich terug.
   De beslissing wordt binnen de volgende zeven dagen aan de betrokkenen medegedeeld en wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
   § 5. De in de §§ 3 en 4 bedoelde termijnen worden opgeschort in de volgende gevallen :
   1° wanneer de provincieraad uitgesteld wordt;
   2° wanneer de vergadering wordt gesloten;
   3° tijdens de vakantie.
   Tijdens de zomervakantie worden de termijnen opgeschort vanaf de laatste dag van de vergadering die de vakantie voorafgaat tot en met 31 augustus.]255

Titel 2. Bestuur van de provincie
Hoofdstuk 1. Het personeel van de provincie
Artikel 2221-1De provincieraad bepaalt het bedrag der wedden van de personeelsleden van de provincie.
  [256 Hij stelt de voorwaarden en de procedure voor de evaluatie van de personeelsleden van de provincie vast en kan voorzien in het ontslag van ambtswege wegens beroepsonbekwamaheid van de personeelsleden van de provincie.
   De provincieraad stelt op algemene wijze de nadere regels vast voor de berekening en de vereffening van de vertrekvergoeding gestort aan het personeelslid. De vergoeding dient in verhouding te staan tot de anciënniteit van het personeelslid in de provincie en mag in geen enkel geval lager zijn dan :
   - drie maanden wedde voor de personeelsleden met minder dan tien jaar dienstanciënniteit in de provincie;
   - zes maanden wedde voor de personeelsleden die tussen tien en twintig jaar dienstanciënniteit hebben in de provincie;
   - negen maanden wedde voor de personeelsleden die meer dan twintig jaar dienstanciënniteit hebben in de provincie.]256

Artikel 2221-2 [257 § 1. De beslissing om een personeelslid van ambtswege af te zetten wegens beroepsonbekwaamheid wordt na hoorzitting uitgesproken door de Raad na verslag van het College.
   Daarvan wordt onverwijld kennis gegeven aan betrokkene, ofwel bij ter post aangetekend schrijven, ofwel bij overmaking met een bericht van ontvangst. Bij gebreke van kennisgeving binnen de tien werkdagen wordt ze geacht ingetrokken te zijn.
   De kennisgeving maakt gewag van de beroepsmogelijkheden bepaald bij de wet of het decreet en van de termijn waarin deze uitgeoefend kunnen worden.
   § 2. Het personeelslid beschikt over een termijn van dertig dagen ingaand de eerste werkdag volgend op de kennisgeving van de beslissing om het van ambtswege af te zetten wegens beroepsonbekwaamheid om bij aangetekend schrijven de aangelegenheid aanhangig te maken bij de kamer van beroep bedoeld in artikel 1218-1 en volgende.
   De kamer van beroep brengt een gemotiveerd advies uit ten behoeve van de Regering over de beraadslaging en het besluit van de provincieraad houdende beslissing tot ontslag van ambtswege wegens beroepsonbekwaamheid. Dat advies is "gunstig" of "ongunstig". Het wordt uitgebracht en medegedeeld, samen met het volledige dossier, binnen een termijn van zestig dagen te rekenen van de ontvangst van de beslissing.
   Het aanhanging maken van de zaak bij de Kamer van beroep schort de beslissing van de provincieraad op tot aan de beslissing van de Regering of tot aan het verstrijken van de termijn die de Regering is opgelegd om zich uit te spreken.
   § 3. Bij gebreke van aanhangigmaking van de aangelegenheid bij de kamer van beroep binnen de voorgeschreven termijn, richt de provincieraad haar beraadslaging en besluit aan de Regering. De Titels I en II van Boek I van het derde deel van dit Wetboek zijn van toepassing.
   De beslissing tot ontslag van ambtswege wegens beroepsonbekwaamheid wordt opgeschort tot aan het verstrijken van de termijn van dertig dagen bedoeld in paragraaf 2, lid 1.]257

Hoofdstuk 2. Bestuur van de goederen van de provincie
Sectie 1. Contracten
Artikel 2222-1[258 § 1.]258 De raad verleent machtiging tot het aangaan van leningen, tot het verkrijgen, vervreemden en ruilen van goederen van de provincie en tot het treffen van dadingen aangaande die goederen.
  Hij kan het provinciecollege belasten met de voorwaarden tot het aangaan van leningen.
  [258 § 2. De provinciewegen worden naar het gewestelijk openbaar wegendomein overgedragen.
   De provincieraden en -colleges mogen krachtens het provinciaal belang niet beraadslagen en besluiten over de inrichting, het onderhoud en het beheer van de openbare wegen.]258

Artikel 2222-2[259 § 1. De provincieraad kiest de wijze waarop de opdrachten voor aanneming van werken en diensten worden geplaatst en stelt de voorwaarden vast.
   In gevallen van dringende spoed die voortvloeien uit niet te voorziene omstandigheden, kan het provinciecollege, op eigen initiatief, de in vorig lid bedoelde bevoegdheden van de provincieraad uitoefenen. Zijn besluit wordt medegedeeld aan de provincieraad, die er tijdens zijn volgende zitting akte van neemt.
   § 2. De provincieraad kan zijn bevoegdheden, bedoeld in paragraaf 1, overdragen aan het provinciecollege, aan de directeur-generaal of aan een andere ambtenaar voor uitgaven die onder de gewone begroting vallen en binnen de perken van de daartoe uitgetrokken kredieten.
   De overdracht aan de directeur-generaal of aan een andere ambtenaar wordt beperkt tot de overheidsopdrachten waarvan het geraamd bedrag de drempel, vastgesteld voor de overheidsopdrachten vastgesteld op eenvoudige aanvaarde factuur, niet overschrijdt.
   § 3. De provincieaad kan eveneens zijn bevoegdheden, bedoeld in paragraaf 1, enkel overdragen aan het provinciecollege voor de uitgaven die onder de buitengewone begroting vallen binnen de perken van de daartoe uitgetrokken kredieten op voorwaarde dat het geraamd bedrag van de overheidsopdracht de drempel vastgesteld voor de gunning van de overheidsopdrachten, gegund via onderhandelde procedure zonder bekendmaking, niet overschrijdt.]259

Artikel 2222-2 [260 § 1. Het provinciecollege stelt de procedure in, gunt de overheidsopdracht of de concessie voor aanneming van werken of diensten en volgt de uitvoering ervan op.
   In de gevallen waarin en voor zover de onderhandeling met de inschrijvers toegelaten is, kan het provinciecollege de voorwaarden van de overheidsopdracht of van de concessie, vóór de gunning, wijzigen op voorwaarde dat die wijzigingen niet substantieel zijn, de inhoud van de opdracht niet veranderen of er niet toe strekken de wetgeving over de overheidsopdrachten te omzeilen.
   Dit wordt medegedeeld aan de provincieraad, die er op zijn eerstvolgende vergadering akte van neemt.
   Het provinciecollege kan de overheidsopdracht of de concessie voor aanneming van werken of diensten in de loop van de uitvoering ervan wijzigen, waarbij de wettelijke maxima waarvan onder andere sprake in artikel 37 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken niet overschreden worden.
   § 2. Bij overdracht van bevoegdheden van de provincieraad aan de directeur-generaal of aan een andere ambtenaar overeenkomstig artikel L2222-2, § 2, worden de bevoegdheden van het provinciecollege bedoeld in paragraaf 1 uitgeoefend door de directeur-generaal of de gemachtigd ambtenaar.
   § 3. Bij overdracht van bevoegdheden van de provincieraad aan het gemeentecollege, aan de directeur-generaal of aan een andere ambtenaar overeenkomstig artikel L2222-2, § 2 en 3, is de verplichting tot mededeling aan de provincieraad, bedoeld in paragraaf 1, lid 2, niet van toepassing.]260

Artikel 2222-2 [261 Bij overdracht van bevoegdheden van de provincieraad aan een andere provincieambtenaar dan de directeur-generaal overeenkomstig artikel L1222-2, § 2, is artikel L2212-78, lid 1, 2°, van toepassing op de gemachtigd ambtenaar.]261

Sectie 2. Werken betreffende verscheidene provincies of verscheidene gemeenten
Artikel 2222-3 Over de uitvoering van werken van onderhoud of van herstelling waarbij verscheidene provincies betrokken zijn, wordt beraadslaagd en besloten door elke provincieraad; bij betwisting beslist de Regering.

Hoofdstuk 3. Bestuur van bepaalde provinciale diensten
Sectie 1. De provinciebedrijven, de autonome provinciebedrijven en de tegemoetkomingen van de provincie in de intercommunales, VZ.W.'s en andere verenigingen

  Onderafdeling 1. - Provinciebedrijven

Artikel 2223-1 § 1. In de aangelegenheden die overeenkomstig artikel L2212-32 tot de bevoegdheid van de provincie behoren, kunnen de provinciale inrichtingen en diensten worden georganiseerd als provinciebedrijven en buiten de algemene diensten van de provincie beheerd, indien de volgende voorwaarden zijn vervuld :
  1° de noodzaak van deze organisatie maakt het voorwerp uit van een bijzondere motivatie gegrond op het bestaan van een specifieke behoefte van openbaar belang waarop niet kan worden ingespeeld door de algemene diensten of de inrichtingen van de provincie en die het voorwerp uitmaakt van een precieze beschrijving;
  2° het bedrijf heeft uitsluitend betrekking op de provinciale bevoegdheden zoals bedoeld in artikel L2212-32.
  § 2. De provincieraad bepaalt een beheersplan voor het provinciebedrijf, waarin de aard en de opdrachten worden bepaald van openbare diensten die het zal moeten uitoefenen, alsmede de wijzers voor de evaluatie van de uitvoering van zijn opdrachten worden uitgelegd.
  Dit plan geldt voor drie jaar en kan verlengd worden.
  Elk jaar maakt het provinciecollege een verslag op over de evaluatie van de uitvoering van het beheersplan.
  Op grond van dit verslag controleert de provincieraad de uitvoering van de verplichtingen voortvloeiend uit het beheersplan.

Artikel 2223-2 De provinciebedrijven worden beheerd volgens industriële en commerciële methoden.
  Het boekjaar van de provinciebedrijven valt samen met het kalenderjaar.
  De rekening van de provinciebedrijven omvat de balans, de exploitatierekening en de winst- en verliesrekening, op 31 december van ieder jaar afgesloten.
  De nettowinsten van de provinciebedrijven worden jaarlijks in de provinciekas gestort.

Artikel 2223-3De ontvangsten en uitgaven van de provinciebedrijven kunnen door een bijzonder rekenplichtige gedaan worden.
  Deze rekenplichtige wordt, wat de zekerheidstelling betreft, gelijkgesteld met de bijzondere [64 financieel directeurs]64 bedoeld in artikel L2212-72.

Artikel 2223-3 [262 De gewone provinciebedrijven met een jaarlijkse netto-omzet van meer dan veertig miljoen euro waaraan openbare middelen ter beschikking worden gesteld, voeren, naast de boekhouding die hen opgelegd wordt bij de relevante wets- en regelgevende bepalingen, een boekhouding waaruit volgende zaken blijken :
   a) de beschikbaarstellingen van openbare middelen die ze rechtstreeks krijgen van de overheden;
   b) de beschikbaarstellingen van openbare middelen die ze krijgen van de overheden via openbare bedrijven of financiële instellingen;
   c) de daadwerkelijke besteding van die openbare middelen. "
   Die gegevens maken volledig deel uit van de boekhouding voor het betrokken jaar en vallen onder artikel L3131-1, § 2, 5°.]262

  Onderafdeling 2. - Autonome provinciebedrijven

Artikel 2223-4 § 1. In de aangelegenheden die overeenkomstig artikel L2212-32 tot de bevoegdheid van de provincie behoren, kan de provincieraad de inrichtingen en diensten van industriële of commerciële aard organiseren als autonome provinciebedrijven met rechtspersoonlijkheid, indien de volgende voorwaarden worden vervuld :
  1° de noodzaak van deze organisatie maakt het voorwerp uit van een bijzondere motivatie gegrond op het bestaan van een specifieke behoefte van openbaar belang waarop niet kan worden ingespeeld door een dienst, een inrichting van de provincie of een provinciebedrijf, en die het voorwerp uitmaakt van een precieze beschrijving;
  2° het autonome provinciebedrijf heeft uitsluitend betrekking op de provinciale bevoegdheden zoals bedoeld in artikel L2212-32.
  § 2. De Regering bepaalt de activiteiten van commerciële of industriële aard waarvoor de provincieraad een autonoom provinciebedrijf kan oprichten.

Artikel 2223-5§ 1. De autonome provinciebedrijven worden beheerd door een raad van bestuur en een directiecomité.
  § 2. De raad van bestuur is gemachtigd alle nuttige of noodzakelijke handelingen te verrichten om de doelstellingen van het autonome provinciebedrijf te verwezenlijken.
  De raad van bestuur controleert het bestuur van het directiecomité. Het directiecomité brengt regelmatig verslag uit aan de raad van bestuur.
  [263 De provincieraad wijst de leden van de raad van bestuur van het autonome provinciebedrijf aan. Ze mogen in aantal één vijfde van de provincieraadsleden niet overschrijden.
   De bestuurders die de provincie vertegenwoordigen, worden naar evenredigheid van de provincieraad aangewezen overeenkomstig de artikelen 167 en 168 van het Kieswetboek. Elke democratische politieke fractie die niet vertegenwoordigd is overeenkomstig de proportionele vertegenwoordigingsregel heeft recht op een zetel. In dat geval krijgt de meerderheid in haar geheel een aantal zetels dat gelijk is aan het aantal zetels in overtal toegewezen aan de politieke fracties die geen deel uitmaken van het meerderheidspact. In dat geval is de beperking van een maximumaantal bestuurders zoals vastgesteld in vorig lid niet van toepassing.
   Bij de berekening van die evenredigheid wordt geen rekening gehouden met genoemde politieke groep(en) die niet zou(den) voldoen aan de beginselen van de democratie verwoord, onder andere, door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de aanvullende protocollen bij dit Verdrag van kracht in België, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden en de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd of van elke andere vorm van genocide, noch met degenen die bestuurder van een vereniging waren op het ogenblik van de feiten naar aanleiding waarvan ze veroordeeld werd wegens één van de overtredingen bepaald bij de wet van 30 juli 1981 of de wet van 23 maart 1995.]263
  De raad van bestuur kiest een voorzitter uit zijn leden die door de provincieraad worden aangewezen.
  Bij staking van stemmen in de raad van bestuur is de stem van de voorzitter beslissend.
  § 3. Het directiecomité is belast met het dagelijks bestuur, met de vertegenwoordiging met betrekking tot dat bestuur en met de uitvoering van de beslissingen van de raad van bestuur. Het is samengesteld uit een afgevaardigd bestuurder en vier bestuursdirecteurs die alle door de raad van bestuur uit zijn midden, en bij meerderheid onder de door de provincieraad aangewezen leden, worden aangesteld.
  Het directiecomité wordt voorgezeten door de afgevaardigd bestuurder. Bij staking van stemmen in het directiecomité is zijn stem beslissend.

Artikel 2223-6 Het toezicht op de financiële toestand en op de jaarrekeningen van de autonome provinciebedrijven wordt opgedragen aan een college van drie commissarissen die door de provincieraad worden gekozen buiten de raad van bestuur van het provinciebedrijf en onder wie ten minste één lid is van het Instituut der Bedrijfsrevisoren.
  Met uitzondering van deze laatste zijn de leden van het college van commissarissen allen lid van de provincieraad.

Artikel 2223-7 De provincieraadsleden wier mandaat een einde neemt, worden geacht van rechtswege ontslagnemend te zijn uit het autonome provinciebedrijf.
  Alle mandaten in de verschillende organen van de autonome provinciebedrijven worden beëindigd op de eerste vergadering van de raad van bestuur die volgt op de installatie van de provincieraad.

Artikel 2223-8 § 1. De autonome provinciebedrijven beslissen vrij, binnen de grenzen van hun doel, over de verwerving, de aanwending en de vervreemding van hun lichamelijke en onlichamelijke goederen, over de vestiging of de opheffing van de zakelijke rechten op die goederen, alsook over de uitvoering van dergelijke beslissingen en over hun financiering.
  § 2. Zij kunnen rechtstreeks of onrechtstreeks participeren in publiek- of privaatrechtelijke ondernemingen, verenigingen en instellingen, hierna genoemd de filialen, waarvan het maatschappelijk doel overeenstemt met hun doel.
  Deze beslissingen maken het voorwerp uit van een bijzonder punt in het jaarlijkse evaluatierapport dat aan de provincieraad is gericht.
  Ongeacht de grootte van de inbreng van de verschillende partijen in het maatschappelijk kapitaal moet het autonome provinciebedrijf over de meerderheid van stemmen beschikken en het voorzitterschap waarnemen in de organen van de filialen.
  De mandaten voorbehouden aan het bedrijf in de verschillende beheers- en controleorganen worden uit zijn midden door de provincieraad toegekend naar evenredigheid van deze laatste en overeenkomstig de artikelen 167 en 168 van het Kieswetboek. De houders van deze mandaten stellen de notulen van alle vergaderingen van de verschillende instanties alsmede de begrotingen en de jaarlijkse rekeningen ter beschikking van de provincieraden.
  De leden van de provincieraad die als bestuurder of commissaris zitting hebben in de organen van een autonoom provinciebedrijf, mogen geen enkel bezoldigd mandaat van bestuurder of commissaris vervullen, noch enige bezoldigde activiteit uitoefenen in een privaat- of publiekrechtelijk vennootschap, vereniging en instantie, waarin het bedrijf een participatie heeft.

Artikel 2223-9 § 1. De provincieraad sluit met het autonome provinciebedrijf een beheerscontract waarin de aard en de opdrachten van openbare diensten die het zal moeten uitoefenen, alsmede de wijzers voor de evaluatie van de uitvoering van zijn opdrachten, worden uitgelegd.
  Dit contract geldt voor drie jaar en kan verlengd worden.
  § 2. De raad van bestuur stelt jaarlijks een ondernemingsplan op dat het in § 1 bedoelde beheerscontract uitvoert.
  Bij de opmaking van het beheerscontract maakt de raad van bestuur tevens een verslag op over de evaluatie van de uitvoering van het ondernemingsplan van het vorige dienstjaar alsmede de uitvoeringsstaat van het beheersplan.
  Het ondernemingsplan en het activiteitsverslag behoeven de goedkeuring van de provincieraad. De afgevaardigde raadsleden maken een verslag op over de in § 2, tweede lid, bedoelde evaluatie.
  § 3. De provincieraad kan te allen tijde aan de raad van bestuur verslag vragen over de activiteiten van het autonoom provinciebedrijf of over sommige ervan.

Artikel 2223-10 De artikelen 63, 130 tot 144, 165 tot 167, 517 tot 530, 538, 540 en 561 tot 567 van het Wetboek der vennootschappen zijn van toepassing op de autonome provinciebedrijven, tenzij dit decreet er uitdrukkelijk van afwijkt.

Artikel 2223-11De wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen is van toepassing op de autonome provinciebedrijven.
  [264 De autonome provinciebedrijven met een jaarlijkse netto-omzet van meer dan veertig miljoen euro waaraan openbare middelen ter beschikking worden gesteld, voeren, naast de boekhouding die hen opgelegd wordt bij de relevante wets- en regelgevende bepalingen, een boekhouding waaruit volgende zaken blijken :
   a) de beschikbaarstellingen van openbare middelen die ze rechtstreeks krijgen van de overheden;
   b) de beschikbaarstellingen van openbare middelen die ze krijgen van de overheden via openbare bedrijven of financiële instellingen;
   c) de daadwerkelijke besteding van die openbare middelen.
   De autonome gemeentebedrijven met een jaarlijkse netto-omzet van meer dan veertig miljoen euro waaraan bijzondere of uitsluitende rechten zijn toegekend door een overheid of die belast zijn met het beheer van een dienst van algemeen economisch belang in de zin van artikel 86, § 1, van het EG-Verdrag en die een vergoeding of een andere vorm van compensatie krijgen voor die dienst en die tegelijk andere activiteiten uitoefenen, moeten daarnaast een gescheiden boekhouding voeren.
   De gescheiden boekhouding moet de verschillende activiteiten van hetzelfde bedrijf en de financiële en organisatorische structuur weergeven zodat daaruit duidelijk blijkt :
   a) welke kosten en opbrengsten met de verschillende activiteiten verband houden;
   b) volgens welke methoden, tot in bijzonderheden, de kosten en opbrengsten aan de verschillende activiteiten worden toegerekend.
   Die boekhouding, zoals hierboven nader omschreven, moet aan de Waalse Regering worden overgemaakt binnen de drie maanden na goedkeuring ervan door de betrokken organen van de vereniging.]264

  Onderafdeling 3. - Tegemoetkomingen van de provincie in de kosten van de intercommunales, V.Z.W.'s en andere verenigingen

Artikel 2223-12 In de aangelegenheden die overeenkomstig artikel L2212-32 tot de bevoegdheid van de provincie behoren, kan de provincie een intercommunale oprichten of in de kosten ervan tegemoetkomen alleen maar als de volgende voorwaarden zijn vervuld :
  1° de noodzaak van deze oprichting of tegemoetkoming maakt het voorwerp uit van een bijzondere motivatie gegrond op het bestaan van een specifieke behoefte van openbaar belang waarop niet kan worden ingespeeld door de algemene diensten of de inrichtingen van de provincie en die het voorwerp uitmaakt van een precieze beschrijving;
  2° het/de bepaalde voorwerp/en van gemeentelijk belang dat/die het maatschappelijk doel van de intercommunale vormt/vormen overeenkomstig artikel L1512-1, eerste lid, heeft/hebben uitsluitend betrekking op de provinciale bevoegdheden zoals bedoeld in artikel L2212-32.

Artikel 2223-13 [265 § 1. In de aangelegenheden die overeenkomstig artikel L2212-32 tot de bevoegdheid van de provincie behoren, kan de provincie (of kunnen meerdere provincies) een VZW of een andere vereniging oprichten of in de kosten ervan tegemoetkomen alleen maar als de volgende voorwaarden zijn vervuld.]265
  § 2. (NOTA : tekst ontbreekt in de Nederlandse versie, zie Franse versie)
  
  
  

Artikel 2223-14[266 § 1. De provincieraad benoemt de vertegenwoordigers van de provincie in de VZW's waarvan één of meerdere provincies lid zijn. Hij kan die mandaten intrekken.
   Hij draagt eveneens de kandidaten voor de mandaten voor die overeenkomstig de statuten aan de provincie voorbehouden zijn in de andere beheers- en controleorganen.
   De bestuurders die de provincie vertegenwoordigen behoren tot de beide geslachten. Ze mogen in aantal één vijfde van de provincieraadsleden niet overschrijden.
   De bestuurders die de provincie vertegenwoordigen, worden naar evenredigheid van de provincieraad aangewezen overeenkomstig de artikelen 167 en 168 van het Kieswetboek.
   De bestuurders die de provincie vertegenwoordigen, worden, indien de VZW slechts één provincie telt, aangewezen naar evenredigheid van de provincieraad overeenkomstig de artikelen 167 en 168 van het Kieswetboek en, indien de VZW meer dan één provincie telt, naar evenredigheid van de gezamenlijke provincieraden van de verenigde provincies overeenkomstig de artikelen 167 en 168 van het Kieswetboek zonder inachtneming van de fractie(s) die de beginselen van de democratie niet in acht neemt (nemen), zoals, onder anderen, verwoord door Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de wet van 167 juli 168 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden en de wet van 30 maart 1981 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd of welke andere genocide ook.
   § 2. Indien de statuten de meerderheid van de mandaten in de beheers- en controleorganen aan de provincie toewijst, heeft elke democratische politieke fractie die niet vertegenwoordigd is overeenkomstig de regel van de evenredige vertegenwoordiging bedoeld in § 1 recht op één zetel. In dat geval krijgt de meerderheid in haar geheel een aantal zetels dat gelijk is aan het aantal zetels in overtal toegewezen aan de politieke fracties die geen deel uitmaken van het meerderheidspact.
   § 3. Indien meerdere provincies lid zijn van een VZW en de provincies over de meerderheid der stemmen beschikken, heeft elke democratische politieke fractie die over minstens één verkozene beschikt in één van de verenigde provincies en over minstens één verkozene in het Waals Parlement en die niet vertegenwoordigd is overeenkomstig de regel van de evenredige vertegenwoordiging bedoeld in § 1 recht op één zetel in overtal.
   Die bijkomende zetel maakt de aldus aangewezen bestuurder hoe dan ook stemgerechtigd.
   § 4. De op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit decreet bestaande VZW's brengen hun statuten tegen 30 juni 2013 in overeenstemming met de bepalingen van dit decreet.]266

Artikel 2223-15 Onverminderd de artikelen L2223-12 en L2223-13 is de verplichting m.b.t het beheerscontract en zijn jaarlijkse evaluatieverslag minstens van toepassing in alle gevallen waarin de provincie in de zin van titel III van Boek III van Deel III van dit Wetboek een intercommunale, een V.Z.W. of een andere vereniging subsidieert voor een hulp gelijk aan minimum 50.000 euro per jaar.

Sectie 2. Provinciale inrichtingen
Artikel 2223-16 De raad beslist over het oprichten en het verbeteren van inrichtingen van provinciaal belang.

Hoofdstuk 4. Aansprakelijkheid en rechtsvorderingen
Sectie 1. Burgerlijke aansprakelijkheid van de provincies
Artikel 2224-1 De provinciaal gedeputeerde waartegen een vordering tot schadevergoeding is ingesteld voor het burgerlijk gerecht of het strafgerecht, kan het Gewest of de provincie in het geding betrekken.
  Het Gewest of de provincie kan vrijwillig tussenkomen.

Artikel 2224-2 Behalve in geval van herhaling, is de provincie burgerrechtelijk aansprakelijk voor het betalen van de geldboeten waartoe de leden van het provinciecollege veroordeeld zijn wegens een misdrijf dat ze begaan bij de normale uitoefening van hun ambt.
  De regresvordering van de provincie ten aanzien van de veroordeelde provinciaal gedeputeerde is beperkt tot de gevallen van bedrog, zware schuld of lichte schuld die bij dit lid gewoonlijk voorkomt.

Artikel 2224-3 De provincie moet een verzekering afsluiten om de burgerlijke aansprakelijkheid, met inbegrip van de rechtsbijstand, te dekken die persoonlijk ten laste komt van de leden van het provinciecollege bij de normale uitoefening van hun ambt, behalve bij recidive.
  De Regering bepaalt de nadere regels voor de uitvoering van deze bepaling.

Sectie 2. Rechtsvorderingen
Artikel 2224-4 De raad verleent machtiging tot het voeren van rechtsgedingen als eiser of als verweerder betreffende de goederen van de provincie, onverminderd de bepalingen van de artikelen L2212-48 en L2224-5.

Artikel 2224-5 Het provinciecollege kan als verweerder in rechte optreden bij elke tegen de provincie ingestelde rechtsvordering; het kan rechtsvorderingen betreffende roerende goederen en bezitsvorderingen instellen, alsmede alle handelingen verrichten tot bewaring van recht; het benoemt de raadslieden van de provincie en de gemachtigden die haar voor de rechtbanken zullen vertegenwoordigen. De rechtsgedingen van de provincie als eiser of als verweerder waartoe door het provinciecollege is besloten, worden in zijn naam gevoerd door zijn voorzitter.

Titel 3. Financiën van de provincies
Hoofdstuk 1. Begroting en rekeningen
Sectie 1. Algemene bepalingen
Artikel 2231-1§ 1. De Regering bepaalt de begrotings-, de financiële en de boekhoudkundige voorschriften van de provincies volgens de principes van de dubbele boekhouding, alsook de nadere regels voor de uitoefening van de taken van de [64 financieel directeur]64 en van de rekenplichtigen en [64 financieel directeurs]64 bedoeld in artikel L2212-72.
  Behoudens andersluidende uitdrukkelijke bepalingen bedoeld in dit boek beschikt de [64 financieel directeur]64 over een termijn van vier dagen na ontvangst van het document of dossier dat een advies of een visum behoeft, wanneer hij een advies moet uitbrengen of overgaan tot het visum van een vastlegging.
  Bij gebrek aan verzending door de [64 financieel directeur]64 van het aangevraagde advies of visum, wordt het geacht gunstig te zijn na het verstrijken van de termijn van vier dagen.
  Elk negatief advies of elke weigering van het visum moet met redenen omkleed zijn en medegedeeld aan de overheid die erom verzoekt vóór het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn van vier dagen.

Artikel 2231-2 Overschrijving van een uitgave van de ene afdeling naar de andere of van het ene artikel van de begroting naar het ander mag alleen geschieden met machtiging van de provincieraad.

Artikel 2231-3 Het provinciecollege wijst, zo dikwijls het het geraden acht en ten minste eens in het jaar, een of meer van zijn leden aan om de staat van ontvangsten en uitgaven der provincie na te zien.

Artikel 2231-4 Het provinciecollege belast één van zijn leden met de verificatie, minstens één keer per jaar, van de provinciekas; hij kan de openbare kassen controleren telkens als het college het nuttig acht.

Artikel 2231-5 De algemene ontvangsten en uitgaven van de provincies worden gedaan door bemiddeling van één of verschillende financiële instellingen die voldoen, naargelang van het geval, aan de voorschriften van de artikelen 7, 65 en 66 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen.
  De instellingen bedoeld bij het eerste lid zijn gemachtigd het bedrag van de opeisbaar geworden schulden, door de provincie tegenover hen aangegaan, ambtshalve in mindering te brengen van het tegoed op de rekeningen die zij op naam van de provincie geopend hebben.
  Wanneer andere provinciale uitgaven dan die welke ambtshalve worden verrekend, betaald worden door bemiddeling van een financiële instelling bedoeld in het eerste lid, geldt de kennisgeving van debitering, die voorkomt op de strook van de betalingsopdrachten door de provincie aan de evengenoemde instelling afgegeven, als kwitantie. Deze kennisgeving wordt door een financiële instelling bedoeld in het eerste lid gedagtekend door middel van een stempel.
  Vóór het einde van iedere maand zorgt de Regering voor het overmaken van de gelden die de ambtenaren van het gewestelijk bestuur gedurende de vorige maand hebben geïnd voor rekening van de provincie.
  De toelagen en andere bijdragen van de Staat, de Gemeenschap of het Gewest worden door de bevoegde besturen overgemaakt zodra zij toegekend zijn.
  Het reglement op de belegging van de provinciale gelden wordt vastgesteld door de Regering.

Sectie 2. Aanneming van de begroting en regeling van de rekeningen
Artikel 2231-6 Ieder jaar legt het provinciecollege, tijdens een vergadering die wordt gehouden in de maand oktober, aan de provincieraad het ontwerp voor van begroting voor het volgende dienstjaar, de rekeningen over het vorige dienstjaar alsook een algemene beleidsnota na raadpleging van de adviserende en/of participatieve raden.
  De beleidsnota bevat minstens de beleidsprioriteiten en -doelstellingen, de begrotingsmiddelen en de termijn waarbinnen deze prioriteiten en doelstellingen gerealiseerd moeten worden.
  De lijst van de gemeentebedrijven, intercommunales, V.Z.W.'s en verenigingen waaraan de provincie deelneemt en in het beheer waarvan zij vertegenwoordigd is of die ze subsidieert voor een hulp gelijk aan minimum 50.000 euro per jaar, alsmede de evaluatierapporten van de in hoofdstuk III van titel II van Boek II van Deel II van dit Wetboek bedoelde beheersplannen en -contracten betreffende het vorige dienstjaar worden gevoegd bij het begrotingsontwerp.
  De lopende inventaris van de rechterlijke geschillen wordt gevoegd bij het begrotingsproject.
  De in het eerste lid bedoelde documenten worden bezorgd aan alle provincieraadsleden minstens zeven volle dagen vóór de vergadering gedurende welke ze zullen worden onderzocht.
  De in het eerste lid bedoelde beleidsnota wordt bekendgemaakt in het provinciaal Bulletin en on-line geplaatst op de website van de provincie.

Artikel 2231-7 Naar aanleiding van de bespreking van de begrotingen en de rekeningen, bespreekt de provincieraad op grondige wijze de in artikel L2231-6 bedoelde nota. Hij bespreekt eveneens het beleid van de gemeentebedrijven, intercommunales, V.Z.W.'s en verenigingen die een beheersplan of -contract zoals bedoeld in hoofdstuk III van titel II van Boek II van Deel II van dit Wetboek hebben, alsmede de evaluatierapporten van de uitvoering van de plannen of contracten van het vorige dienstjaar.
  Naar aanleiding daarvan kan de raad één of meer leden van de beheersorganen van de in het vorige lid bedoelde gemeentebedrijven, intercommunales, V.Z.W.'s en verenigingen horen.

Artikel 2231-8[153 Jaarlijks bepaalt de provincieraad de rekeningen van de provincie voor het vorige boekjaar. De jaarlijkse rekeningen omvatten de begrotingsrekening, de resultaatrekeningen en de balans alsmede de lijst van de aannemers van overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten waarvoor de provincieraad de gunningswijze heeft gekozen en de voorwaarden heeft bepaald.]153
  Bovendien stemt hij ieder jaar de begroting van de uitgaven voor het volgende dienstjaar en de middelen om daarin te voorzien en dit ten laatste op 31 oktober.
  Alle ontvangsten en uitgaven van de provincie moeten op de begroting en in de rekeningen gebracht worden.

Sectie 3. Openbaarheid van de begroting en van de rekeningen
Artikel 2231-9[267 § 1.]267 De rekeningen, kort samengevat volgens de aard van ontvangsten en uitgaven, worden binnen de maand volgend op die tijdens welke zij werden afgesloten, in het provinciaal Bulletin opgenomen en in het archief van het bestuur van het Waalse Gewest neergelegd. Hetzelfde moet geschieden met de begrotingen binnen een maand na hun goedkeuring.
  De rekeningen liggen op de griffie van de provincie voor eenieder ter inzage gedurende een maand te rekenen van de dag waarop zij zijn vastgesteld.
  Die neerlegging wordt ter algemene kennis gebracht door middel van het provinciaal Bulletin en van minstens een blad uit de provincie alsmede via een informatie verkrijgbaar op de website van de provincie.
  [267 § 2. Binnen vijf dagen na de aanneming van de begroting en van de rekening, deelt het provinciecollege de volgende documenten aan de representatieve vakorganisaties mee :
   1) de begroting en begrotingswijzigingen die door het provinciecollege worden aangenomen;
   2) de door de provincieraad aangenomen rekening.
   Informatie met betrekking tot de structuur van de tewerkstelling, de evolutie ervan en de vooruitzichten inzake tewerkstelling, het personeel dat gedurende het geheel of een deel van het referentiejaar wordt tewerkgesteld zijn gevoegd bij de begroting en de door de provincieraad aangenomen rekening.
   De documenten bedoeld in het eerste lid kunnen langs elektronische weg worden meegedeeld.
   Op hun aanvraag, ingediend binnen vijf dagen na de mededeling van de documenten bedoeld in deze paragraaf, worden de representatieve vakorganisaties door het provinciecollege onverwijld uitgenodigd op een specifieke informatiesessie waarop bedoelde documenten worden voorgelegd en uitgelegd.
   De informatiesessie dient plaats te vinden vóór de overmaking van de begroting en van de rekening aan de voogdijoverheid en vóór elke buitenpubliciteit aan de provinciale overheid onverminderd artikel 1.]267

Hoofdstuk 2. Lasten en uitgaven
Artikel 2232-1De provincieraad is verplicht elk jaar op de begroting van uitgaven te brengen alle uitgaven die door de wetten en decreten aan de provincie zijn opgelegd en inzonderheid de volgende :
  1° De wedden van de [5 directeur-generaal]5 en van de leden van het provinciecollege alsook hun reiskostenvergoedingen;
  2° De uitgaven betreffende de kathedrale kerken, de bischopshuizen en de bischoppelijke seminaries overeenkomstig de decreten van 18 germinal jaar X en 30 december 1809, alsmede die betreffende de islamitische en orthodoxe erediensten zoals bedoeld in artikel 19bis van de wet van 4 maart 1870;
  3° de huur, de belastingen, het onderhoud van de gebouwen van de provincie of in gebruik bij de provincie;
  4° De vaststaande en opeisbare schulden van de provincie, alsmede de schulden die zij moet voldoen ten gevolge van tegen haar uitgesproken rechterlijke veroordelingen;
  5° De drukkosten van de begroting en van de samengevatte rekeningen van ontvangsten en uitgaven der provincie;
  6° De kosten van de raadsvergaderingen en de aan de raadsleden toegekende presentiegelden en vergoedingen voor reiskosten, alsmede de vergoeding toegekend aan de vertrouwenspersonen bedoeld in artikel L2212-8;
  7° De hulpgelden, aan de gemeenten te verlenen voor de grove herstellingen aan de gemeentegebouwen;
  8° De gelden bestemd om toevallige of onvoorziene uitgaven van de provincie te bestrijden;
  9° de delen van de huur en van het onderhoud van de gebouwen waarin de diensten van de gouverneur zijn gelegen alsmede van het onderhoud en van de hernieuwing van het meubilair en van de werkingskosten die betrekking hebben op de uitoefening van de bevoegdheden van provinciaal belang.

Artikel 2232-2 Ten laste van het Gewest komen inzonderheid :
  1° De wedde en de reiskosten van de gouverneur. De kosten van de reizen die de gouverneur maakt in opdracht van de provincie zijn evenwel ten laste van de provincie;
  2° De wedden en de kantoorkosten van de gewestelijke personeelsleden die werken voor de diensten van de gouverneur;
  3° de delen van de huur en van het onderhoud van de gebouwen waarin de diensten van de gouverneur zijn gelegen alsmede van het onderhoud en van de hernieuwing van het meubilair en van de werkingskosten die betrekking hebben op de uitoefening van de bevoegdheden van provinciaal belang;
  4° De wedden van de arrondissementscommissarissen.

Artikel 2232-3 Over de gelden van de provincie kan alleen beschikt worden door middel van bevelschriften tot betaling verleend door het provinciecollege.
  De bevelschriften die tijdens een zitting van het provinciecollege verleend werden, worden ondertekend door diegene die deze zitting voorgezeten heeft en diegene die er het secretariaat van heeft waargenomen;
  In afwijking van de voorgaande bepalingen is het geoorloofd :
  - alle personeelsuitgaven, ongeacht het bedrag ervan, alsmede de werkingsuitgaven en de investeringsuitgaven van de buitengewone dienst die niet boven 50.000 euro uitgaan, te betalen uit kredieten geopend overeenkomstig artikel 15, eerste lid, 1°, van de wet van 29 oktober 1846 betreffende de organisatie van het Rekenhof;
  - alle van hand tot hand betaalbare bezoldigingen, ongeacht het bedrag ervan, alsmede de uitgaven voor werken, leveringen en vervoer van ten hoogste 2.500 euro, te betalen uit geldvoorschotten verleend overeenkomstig artikel 15, eerste lid, 2°, van dezelfde wet. Die voorschotten mogen niet meer dan 37.485 euro per rekenplichtige bedragen. Die grens mag evenwel worden overschreden tot beloop van het bedrag dat nodig is om de betaling van de bezoldigingen van hand tot hand te waarborgen.
  De verantwoordingsstukken betreffende de uitgaven, te betalen door middel van een kredietopening of een geldvoorschot, worden, vóór de betaling, voorzien van de goedkeuring van het provinciecollege of van de overheid of de ambtenaar daartoe door dit college gemachtigd. Geen bevelschrift kan worden uitbetaald dan binnen de grenzen van de kredieten die op de begroting van de provincie uitgetrokken zijn. Het algemeen reglement op de controle van de vastleggingen van de provincieuitgaven wordt door de regering vastgesteld.

Hoofdstuk 3. Ontvangsten
Sectie 1. Algemene bepaling
Artikel 2233-1 Voor de vestiging en de invordering van de provinciale belastingen wordt overgegaan overeenkomstig titel II van boek III van deel III.

Sectie 2. Financiering en partnerschap van de provincies
  Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen

Artikel 2233-2 Een jaarlijkse financiering, "provinciefonds" genoemd, wordt ingericht ten laste van de begroting van het Waalse Gewest.
  Het provinciefonds is bestemd voor de financiering van de provincies Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen, overeenkomstig de bepalingen van voorliggend decreet. Het wordt aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen dat berekend wordt van juli tot juli, uitgaande van het indexcijfer van juli 2001.
  Tachtig procent van het door het provinciefonds toegekende bedrag worden gebruikt voor de algemene financiering van de provincies en vormen daarvoor een ontvangst zonder bepaalde bestemming.

  Onderafdeling 2. - Verdeling van het provinciefonds

Artikel 2233-3[268 Het bedrag van het provinciefonds wordt zodanig verdeeld dat het aandeel voor elke provincie wordt vastgesteld op :
   1° 8,37 % voor Waals-Brabant;
   2° 43,87 % voor Henegouwen;
   3° 24,18 % voor Luik;
   4° 8,6 % voor Luxemburg;
   5° 14,98 % voor Namen.
   in afwijking van het eerste lid, wordt dit aandeel voorlopig vastgesteld als volgt :
   in 2006 :
   1° 9,53 % voor Waals-Brabant;
   2° 40,49 % voor Henegouwen;
   3° 25,04 % voor Luik;
   4° 9,26 % voor Luxemburg;
   5° 15,68 % voor Namen;
   in 2007 :
   1° 9,14 % voor Waals-Brabant;
   2° 41,63 % voor Henegouwen;
   3° 24,75 % voor Luik;
   4° 9,03 % voor Luxemburg;
   5° 15,45 % voor Namen;
   in 2008 :
   1° 8,74 % voor Waals-Brabant;
   2° 42,77 % voor Henegouwen;
   3° 24,47 % voor Luik;
   4° 8,81 % voor Luxemburg;
   5° 15,21 % voor Namen.]268

  Onderafdeling 3. [269 - Uitvoering en uitbetaling]269

Artikel 2233-4[269 Het bedrag van het fonds wordt uitbetaald aan de provincies ten belope van tachtig procent in drie driemaandelijkse schijven.
   Deze schijven worden gestort in de loop van de maanden februari, mei en augustus en bedragen respectievelijk dertig procent, dertig procent en twintig procent van de aandelen toegekend aan de provincies overeenkomstig artikel L2233-3.]269

  Onderafdeling 3.
  <Opgeheven bij DWG 2014-12-11/17, Art. 90, 052; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Artikel 2233-5[269 Het saldo van twintig procent van het Provinciefonds wordt uiterlijk op 31 december van elk boekjaar uitbetaald, op voorwaarde dat een bovengemeentelijke overeenkomst tussen elke provincie en de betrokken gemeenten wordt gesloten, waarbij enerzijds wordt bepaald dat elke provincie minstens tien procent van het provinciefonds bestemt voor de tenlasteneming van de nieuwe uitgaven die door de gemeenten worden gefinancierd na de oprichting van de hulpverleningszones en dat, anderzijds, elke provincie, uiterlijk in 2018, tien procent van het fonds inzet voor bijkomende bovengemeentelijke acties. Als een provincie vanaf nu niet minstens tien procent van het fonds voor deze bijkomende bovengemeentelijke acties bestemt, dan zal dit percentage nooit lager kunnen zijn dan het percentage van 1 januari 2014.]269

Artikel 2233-6[269 De Waalse Regering bepaalt de uitvoeringsmaatregelen in verband met de bovengemeentelijke overeenkomst en met de uitvoering van onderafdeling 3.]269

Artikel 2233-7
  <Opgeheven bij DWG 2014-12-11/17, Art. 90, 052; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Artikel 2233-8
  <Opgeheven bij DWG 2014-12-11/17, Art. 90, 052; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Artikel 2233-9
  <Opgeheven bij DWG 2014-12-11/17, Art. 90, 052; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

  Onderafdeling 4.
  <Opgeheven bij DWG 2014-12-11/17, Art. 90, 052; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Artikel 2233-10
  <Opgeheven bij DWG 2014-12-11/17, Art. 90, 052; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Artikel 2233-11
  <Opgeheven bij DWG 2014-12-11/17, Art. 90, 052; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Artikel 2233-12
  <Opgeheven bij DWG 2014-12-11/17, Art. 90, 052; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Artikel 2233-13
  <Opgeheven bij DWG 2014-12-11/17, Art. 90, 052; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Artikel 2233-14
  <Opgeheven bij DWG 2014-12-11/17, Art. 90, 052; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Artikel 2233-15
  <Opgeheven bij DWG 2014-12-11/17, Art. 90, 052; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Paart 3. BEPALINGEN DIE GEMEEN ZIJN AAN DE GEMEENTEN EN AAN DE BOVENGEMEENTELIJKE AARD
Boek 1. Toezicht
Titel 1. Algemene bepalingen
Hoofdstuk 1. Toepassingsgebied en begripsomschrijvingen
Artikel 3111-1§ 1. [270 Dit boek, met uitzondering van titel V, regelt het gewone administratieve toezicht :
   1° over de gemeenten van het Waalse Gewest, met uitzondering van de gemeenten van het Duitstalige taalgebied en de stad Komen-Waasten;
   2° over de provincies van het Waalse Gewest;
   3° [271 over de intercommunales en de projectverenigingen waarvoor het Waalse Gewest bevoegd is;]271
   4° over de eengemeente- en meergemeentenpolitiezones in het Waalse Gewest, met uitzondering van de politiezone van Komen-Waasten;
   5° over de autonome gemeentebedrijven;
   6° over de autonome provinciebedrijven.]270
  [272 7° over de instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten waarvan de zetel op het grondgebied van het Waalse Gewest gevestigd is, met uitzondering van de instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten die op het grondgebied van het Duitstalige taalgebied gelegen zijn.]272
  § 2. Titel V van dit boek regelt het administratieve toezicht over de agglomeraties en federaties van gemeenten van het Waalse Gewest met uitzondering van de agglomeratie of de federatie van gemeenten bestaande uit de gemeente Komen-Waasten.

Artikel 3111-2In de zin van dit boek wordt verstaan onder :
  1° [273 de administratie : hetzij het Operationeel Directoraat-generaal Plaatselijke Besturen, Sociale Actie en Gezondheid van de Waalse Overheidsdienst, hetzij het gemeentebestuur;]273
  2° de akte : de administratieve beslissing die onder het toezicht valt en die in extenso vermeld wordt;
  3° [274 de bewijsstukken : alle documenten en bijlagen waarmee een administratieve akte bewezen kan worden. Het dossier dat voorgelegd wordt aan de leden van het orgaan dat de beslissing aangenomen heeft of aan het orgaan zelf, is onder meer een bewijsstuk.]274
  4° de toezichthoudende overheid : de Regering, [275 ...]275 de Gouverneur [273 , of de gemeenteraad]273;
  5° de zoneoverheid : de gemeenteraad en het [21 gemeentecollege]21 voor de ééngemeentezones en de politieraad en de politieraad en het politiecollege voor de meergemeentenzones.
  [273 6° het erkende representatieve orgaan : de representatieve organen van de erediensten die door de Federale overheid worden erkend;]273
  [273 7° de instellingen die belast zijn met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten : de kerkfabrieken en de instellingen die belast zijn met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten bedoeld in artikel 6, § 1, VII, 6°, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980;]273
  [273 8° de instellingen bedoeld in artikel L3111-1, § 1, en die op gemeentelijk vlak worden gefinancierd : de instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten die, krachtens de wet, over een financieringsrecht beschikken t.o.v. de gemeente(n) waarop hun gebied zich uitstrek;]273
  [273 9° de instellingen bedoeld in artikel L3111-1, § 1, en die op provinciaal vlak worden gefinancierd : de instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten die, krachtens de wet, over een financieringsrecht beschikken t.o.v. de provincie(s) waarop hun gebied zich uitstrekt.]273

Hoofdstuk 2. De behandeling van de akte die aan de toezichthoudende overheid voorgelegd wordt
Artikel 3112-1 Binnen een termijn van drie dagen vanaf de ontvangst van de akte wordt die, samen met de nodige bewijsstukken door de toezichthoudende overheid gericht aan het bestuur.
  Het bestuur moet die behandelen voor rekening van de toezichthoudende overheid. Het kan, op eigen initiatief of op aanvraag van de toezichthoudende overheid, zowel ter plaatse als per brief, alle inlichtingen en elementen laten verzamelen die nodig zijn om de akte te behandelen.
  Na de behandeling maakt het bestuur een samenvattend verslag op. Dit verslag bevat de inlichtingen en elementen verzameld tijdens de behandeling, alsook het advies van het bestuur.

Hoofdstuk 3. De berekening van de termijnen
Artikel 3113-1Het begin van de termijn is de dag waarop de akte, samen met de bewijsstukken, door de toezichthoudende overheid ontvangen wordt.
  De dag van de ontvangst is niet inbegrepen in de termijn.
  [276 De Regering kan toelaten dat de akte, samen met de bewijsstukken ervan, elektronisch overgezonden wordt aan de toezichthoudende overheid overeenkomstig de door haar bepaalde nadere regels.]276

Artikel 3113-2De vervaldag wordt meegerekend in de termijn. Als die dag echter een zaterdag, zondag of feestdag is, valt de vervaldag op de eerst volgende weekdag.
  In de zin van dit decreet worden de volgende dagen gelijkgesteld met een feestdag : 1 januari, Paasmaandag, 1 mei, Hemelvaartsdag, Pinkstermaandag, 21 juli, 15 augustus, 27 september, 1, 2, 11 en 15 november, 25 en 26 december, alsook de bij decreet of bij besluit van de Regering vastgestelde dagen.
  [277 De berekening van de termijn wordt opgeschort tussen 15 juli en 15 augustus.]277

Hoofdstuk 4. De motivering
Artikel 3114-1 Elk beroep is met redenen omkleed.
  Elke beslissing van de toezichthoudende overheid is uitdrukkelijk met redenen omkleed.

Hoofdstuk 5. De kennisgeving en de bekendmaking van de toezichtbeslissingen
Artikel 3115-1Kennis wordt gegeven aan de betrokken overheid en, in voorkomend geval, aan de belanghebbenden, van elke beslissing van de toezichthoudende overheid [278 en, wat betreft de beslissingen met betrekking tot de akten van de instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten, aan het erkende representatieve orgaan.]278.
  [279 De verzending van de kennisgeving gebeurt op straffe van nietigheid uiterlijk op de vervaldag van de termijn. De Regering kan de kennisgeving op elektronische wijze regelen overeenkomstig de door haar bepaalde nadere regels.]279
  In de gevallen bedoeld in artikel L3133-4 mag die op straffe van nietigheid niet gestuurd worden vóór het verstrijken van de in dit artikel bedoelde termijn.

Artikel 3115-2[280 Behalve de akte waarbij de toezichthoudende overheid de termijn verlengt, wordt haar beslissing, bij uittreksel bekendgemaakt, naargelang het geval, in het Belgisch Staatsblad, in het Provinciaal Bulletin of bij aanplakking.]280

Hoofdstuk 6. Het ter plaatse sturen van een bijzondere commissaris
Artikel 3116-1[281 De toezichthoudende overheid mag, bij besluit, een bijzondere commissaris aanwijzen wanneer een publiekrechtelijke rechtspersoon zoals bepaald in artikel L3111-1, § 1, verzuimt de aangevraagde inlichtingen en elementen te verstrekken of de voorschriften van de wetten, decreten, besluiten, regelingen of statuten, of van een in kracht van gewijsde getreden rechterlijke beslissing uit te voeren. De bijzondere commissaris is gemachtigd om alle maatregelen te treffen in de plaats van de in gebreke gebleven overheid, binnen de perken van het mandaat dat hem bij het aanwijzingsbesluit is toegekend.]281

Artikel 3116-2 Voordat een bijzondere commissaris ter plaatse wordt gestuurd, moet de toezichthoudende overheid :
  1° bij aangetekende brief een met redenen omklede waarschuwing aan de bedoelde overheid richten, waarin uiteengezet wordt wat van haar verlangd wordt of welke maatregelen ze verzuimt te treffen;
  2° die overheid in dezelfde waarschuwing een bepaalde en redelijke termijn opleggen om de aan haar gerichte aanvraag te beantwoorden, haar houding te verantwoorden, haar standpunt te bevestigen of de voorgeschreven maatregelen te treffen.

Artikel 3116-3 De kosten, lonen of wedden betreffende de vervulling van zijn opdracht zijn ten laste van de personen die in gebreke gebleven zijn in de uitoefening van hun functie of mandaat. Die kosten worden ingevorderd, zoals inzake belastingen op de inkomsten, door de ontvanger van de directe belastingen nadat de toezichthoudende overheid het bevelschrift uitvoerbaar heeft verklaard.

Hoofdstuk 7. Het jaarverslag
Artikel 3117-1 De Regering richt het Waals Parlement een jaarverslag betreffende de uitoefening van het toezicht, uiterlijk op 31 maart volgend op het boekjaar waarop het betrekking heeft.
  Het jaarverslag bevat statistische gegevens betreffende de uitoefening van het toezicht door de verschillende overheden, alsook een overzicht van de rechtspraak in de loop van het boekjaar.

Titel 2. [282 Algemeen vernietigingstoezicht]282
Hoofdstuk 1. Toepassingsgebied
Artikel 3121-1[283 Alle andere akten dan die bedoeld in de artikelen L3131-1, L3141-1 en L3162-1]283 vallen onder het algemene vernietigingstoezicht.

Hoofdstuk 2. De procedure
Artikel 3122-1[284 De Regering kan de akte geheel of gedeeltelijk vernietigen, waarbij een overheid zoals bedoeld in artikel L3111-1, § 1, [285 met uitzondering van de instellingen bedoeld in punt 7° en gefinancierd op gemeentelijk vlak]285 de wet schendt of het algemeen en gewestelijk belang schaadt.]284

Artikel 3122-2[286 De akten van de gemeentelijke en provinciale overheden met hiernavolgende inhoud worden aan de Regering overgezonden, samen met hun bewijsstukken, binnen vijftien dagen vanaf hun aanneming, en mogen niet ten uitvoer worden gelegd vóór ze aldus werden overgezonden :
   1° het huishoudelijk reglement van de gemeente- of de provincieraad, en de wijzigingen ervan;
   2° de toekenning van een vergoeding, aanwezigheidsgeld of een voordeel van allerlei aard aan de leden van de gemeente- of provincieraad of van het gemeente- of provinciecollege;
   3° de toekenning van vergoedingen of voordelen van allerlei aard, toegekend aan de leden van het personeel van het secretariaat van de gemeente- of provinciecolleges;
   4° a. [287 ...]287 de toekenning van overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen of diensten met een bedrag hoger dan de bedragen vermeld in onderstaande tabel;
   b. het aanhangsel bij die overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten die het oorspronkelijke bedrag van de opdracht met minimum 10 % wijzigen;
   c. het aanhangsel bij die overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten waarvan het samengetelde bedrag van de opeenvolgende aanhangsels minimum 10 % van het oorspronkelijke bedrag van de overheidsopdracht wijzigt;
  

  
  Openbare aanbesteding/ Beperkte aanbesteding/ Onderhandelings-procedure zonder bekendmaking
  Algemene offerteaanvraag/ Beperkte offerteaanvraag/  
  BTW niet meegerekend Onderhandelings-procedure met bekendmaking  
  - - -
Werken 250.000 euro 125.000 euro 62.000 euro
Leveringen en diensten 200.000 euro 62.000 euro 31.000 euro


  5° [287 ...]287
   6. de leningswaarborgen;
   7° de opcentiemen op de personenbelasting en de opcentiemen op de onroerende voorheffing.]286
  [288 8° de aanvankelijke installatie of ten gevolge van de goedkeuring van een collectieve motie van wantrouwen van de O.C.M.W.-raadsleden of iedere individuele vervanging.]288

Artikel 3122-3[289 De besluiten van de intercommunales met hiernavolgende inhoud worden aan de Regering overgezonden, samen met hun bewijsstukken, binnen vijftien dagen vanaf hun aanneming, en mogen niet ten uitvoer worden gelegd vóór ze aldus werden overgezonden :
   1° [290 ...]290
   2° de participaties in elke publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon;
   3° de beslissingen van het vergoedingscomité en de beslissingen van de algemene vergadering getroffen op aanbeveling van dat comité;
   4° a. [290 ...]290 de toekenning van overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen of diensten met een bedrag hoger dan de bedragen vermeld in onderstaande tabel;
   b. het aanhangsel bij die overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten die het oorspronkelijke bedrag van de opdracht met minimum 10 % wijzigen;
   c. het aanhangsel bij die overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten waarvan het samengetelde bedrag van de opeenvolgende aanhangsels minimum 10 % van het oorspronkelijke bedrag van de overheidsopdracht wijzigt;
  

  
  Openbare aanbesteding/ Beperkte aanbesteding/ Onderhandelings-procedure zonder bekendmaking
  Algemene offerteaanvraag/ Beperkte offerteaanvraag/  
  BTW niet meegerekend Onderhandelings-procedure met bekendmaking  
  - - -
Werken 250.000 euro 125.000 euro 62.000 euro
Leveringen en diensten 200.000 euro 62.000 euro 31.000 euro


  5° [290 ...]290
   6° de aanwijzing van de leden van het college van de controleurs der rekeningen;
   7° de fysieke samenstelling van de beheersorganen;
   8° de huishoudelijke reglementen van de beheersorganen;
   9. de leningswaarborgen.]289

Artikel 3122-3 [291 § 1. Voor de intercommunales waarvan de lijst door de Regering wordt bepaald en die tussenkomen voor activiteiten waarvoor het Waalse Gewest de economische of industriële sector regelt en organiseert of die in een concurrerend gebied actief zijn, wijst de Regering, in afwijking van artikel L3122-3, twee afgevaardigden voor het toezicht aan, onder wie een vertegenwoordiger van de Economische Zaken en een vertegenwoordiger van de Plaatselijke Besturen.
   Vóór de aanwijzing gaat de Regering na :
   1° of de kandidaat voldoende beschikbaar is om zijn mandaat uit te oefenen;
   2° via de voorlegging van een curriculum vitae, of de kandidaat over de beroepsvaardigheden, de nuttige ervaring, inzonderheid in de activiteitengebieden van de instelling, heeft;
   3° via de voorlegging van een bewijs van goed zedelijk gedrag, of de kandidaat geen enkele strafrechtelijke veroordeling heeft opgelopen die onverenigbaar zou zijn met de uitoefening van de functie van afgevaardigde voor het toezicht of, bij ontstentenis, een verklaring op erewoord dat hij niet een dergelijke veroordeling heeft opgelopen;
   4° of er bij de kandidaat geen rechtstreeks of onrechtstreeks functioneel of belangenconflict bestaat wegens de uitoefening van een activiteit of het hebben van belangen bij een rechtspersoon die een activiteit uitoefent die met de activiteit van de instelling in concurrentie is.
   De Regering mag niemand als afgevaardigde voor het toezicht benoemen die lid is van of sympathiseert met elke instelling, partij, vereniging of rechtspersoon ongeacht welke ze zijn, die de democratische beginselen van het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden, van de aanvullende protocols bij dat Verdrag die in België gelden, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden, en de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd, niet naleeft.
   Indien de Regering de kandidatuur van een persoon op grond van vorig lid verwerpt, motiveert zij op bijzondere wijze haar beslissing.
   Onverminderd andere beperkingen bepaald bij of krachtens een wet, een decreet, een besluit of de statuten van de instelling zijn de opdrachten van afgevaardigde voor het toezicht onverenigbaar met het mandaat of ambt van :
   1° lid van de Regering van de federale Overheid, een Gewest of een Gemeenschap;
   2° lid van het Europees Parlement, de federale Wetgevende Kamers of een parlement van een Gewest of een Gemeenschap;
   3° gouverneur of provinciaal gedeputeerde;
   4° personeelslid van de instelling of van haar beheersorgaan, of van één van de dochtermaatschappijen ervan of van het beheersorgaan van één van haar dochtermaatschappijen;
   5° externe raadgever of regelmatige adviesgever van de instelling;
   6° burgemeester, schepen, voorzitter van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en voorzitter van een intercommunale.
   Indien de afgevaardigde voor het toezicht in de loop van zijn mandaat aanvaardt om een ambt of een mandaat bedoeld in paragraaf 1° uit te oefenen, wordt zijn mandaat van rechtswege opgeschort.
   Onverminderd de mogelijkheid om elk ogenblik de opdrachten van de afgevaardigde voor het toezicht te eindigen, kan de Regering na de afgevaardigde voor het toezicht te hebben gehoord, hem afzetten indien blijkt dat hij :
   1° bewust een handeling gepleegd heeft die onverenigbaar is met de opdracht of het maatschappelijk doel van de instelling;
   2° een fout of een ernstige nalatigheid begaan heeft in de uitoefening van zijn opdrachten;
   3° in de loop van eenzelfde jaar zonder verantwoording afwezig is gebleven op drie gewone en regelmatig bijeengeroepen vergaderingen waarvoor zijn aanwezigheid is vereist;
   4° de voorwaarden bepaald in de vorige leden niet meer vervult.
   Bij zijn verhoor kan de afgevaardigde voor het toezicht bijgestaan worden door de persoon van zijn keuze.
   § 2. De afgevaardigden voor het toezicht hebben als opdracht het toezicht ter plaatse tijdens de vergaderingen van de beheersorganen van de intercommunale op de handelingen van de intercommunale onderworpen aan het toezicht bedoeld in artikel L3122-3, met uitzondering van de punten 3°, 7°, 8° en 9°, die blijven onderworpen aan de overmaking aan de Regering zoals bedoeld in artikel L3122-3, alsook aan de bestaande regels betreffende de Economische zaken.
   De afgevaardigde voor het toezicht wordt uitgenodigd op alle vergaderingen van de beheersorganen van de structuur, die handelingen onderworpen aan het toezicht zouden kunnen verrichten.
   Hij kan eisen dat elk besluit dat hij vernoemt, samen met de bewijsstukken wordt overgemaakt.
   Ze zijn gewone waarnemers van de geregelde en gecontroleerde activiteiten.
   Binnen een termijn van vier vrije dagen oefent de afgevaardigde voor het toezicht zijn beroep bij de Regering uit.
   Det beroep is opschortend.
   De termijn van vier dagen begint te lopen vanaf de dag van de vergadering waarop de beslissing is genomen voor zover de afgevaardigde voor het toezicht er regelmatig opgeroepen is of, in het tegenovergestelde geval, vanaf de dag waarop hij in kennis is gesteld van bedoelde beslissing.
   Indien de afgevaardigde voor het toezicht het beroep uitoefent, beschikt de Regering over een termijn van dertig vrije dagen die begint te lopen op dezelfde dag als die bedoeld in het vorige lid, om de beslissing nietig te verklaren. Na afloop van die termijn is de beslissing van de instelling definitief.
   De afgevaardigden voor het toezicht brengen een verslag uit aan hun voogdijminister.
   § 3. Onverminderd de voorafgaande voorschriften mag de afgevaardigde voor het toezicht inlichtingen waarvan hij in het kader van zijn opdrachten kennis heeft genomen, niet gebruiken, noch verspreiden indien het gebruik of de verspreiding van die inlichtingen van dien aard is dat ze nadelig is voor de belangen van de instelling.]291

Artikel 3122-4 [292 De besluiten van de projectverenigingen, autonome gemeente- en provinciebedrijven met hiernavolgende inhoud worden aan de Regering overgezonden, samen met hun bewijsstukken, binnen vijftien dagen vanaf hun goedkeuring, en mogen niet ten uitvoer worden gelegd vóór ze aldus werden overgezonden :
   1° de fysieke samenstelling van de beheersorganen;
   2° de aanwijzing van de leden van het college der commissarissen en/of van de revisor lid van het Instituut der Bedrijfsrevisoren;
   3° de toekenning van een vergoeding, aanwezigheidsgeld of een voordeel van allerlei aard aan de leden van de beheersorganen.]292

Artikel 3122-5 [293 De Regering kan van de overheden bedoeld in artikel L3111-1, § 1, eisen dat elk besluit dat zij vernoemt, samen met de bewijsstukken wordt overgemaakt.]293

Artikel 3122-6 [294 De Regering neemt haar beslissing binnen dertig dagen vanaf de ontvangst van de akte en van haar bewijsstukken.
   Zij kan de haar toebedeelde termijn om haar bevoegdheid uit te oefenen, maximaal verlengen met de helft van de duur van die termijn.
   De akte kan niet meer vernietigd worden als de Regering binnen die termijn niet kennis gegeven heeft van haar beslissing.]294

Hoofdstuk 3. Het beroep van de gouverneur betreffende de akten van de provinciale overheden
Artikel 3123-1
  <Opgeheven bij DWG 2008-07-03/35, Art. 9, 023; Inwerkingtreding : 14-08-2008>

Artikel 3123-2
  <Opgeheven bij DWG 2008-07-03/35, Art. 9, 023; Inwerkingtreding : 14-08-2008>

Titel 3. [295 Bijzonder goedkeuringstoezicht]295
Hoofdstuk 1. Toepassingsgebied
Artikel 3131-1§ 1. De akten van gemeentelijke overheden betreffende de volgende voorwerpen worden ter goedkeuring aan [296 de Regering]296 voorgelegd :
  1. de gemeentelijke begroting, de begroting van de gemeentebedrijven, de budgettaire wijzigingen en de overdrachten van uitgavenkredieten;
  2. [297 de algemene bepalingen inzake het personeel dat in het bestuur is tewerkgesteld, met uitzondering van de bepalingen betreffende het gesubsidieerde onderwijzend personeel en de pensioenregeling van de gemeentelijke ambtenaren;]297
  3. [297 de reglementen betreffende de gemeenteretributies en -belastingen, met uitzondering van de opcentiemen op de personenbelasting en de opcentiemen op de onroerende voorheffing;]297
  4. de herschikking van de aangegane leningen;
  5. [297 ...]297
  6. de jaarrekeningen van de gemeente en van de gemeentebedrijven;
  7. [297 ...]297
  8. [297 ...]297
  § 2. De akten van de provinciale overheden betreffende de volgende voorwerpen worden ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd :
  1. de provinciale begroting, de begroting van de provinciale bedrijven, de budgettaire wijzigingen en de overdrachten van uitgavenkredieten;
  2. [297 de algemene bepalingen inzake het personeel dat in het bestuur is tewerkgesteld, met uitzondering van de bepalingen betreffende het gesubsidieerde onderwijzend personeel en de pensioenregeling van de provincieambtenaren;]297
  3. [297 de reglementen inzake de provincieretributies en -belastingen, met uitzondering van de opcentiemen op de onroerende voorheffing;]297
  4. de herschikking van de aangegane leningen;
  5. [297 de jaarrekeningen van de provincie en van de provinciebedrijven;]297
  6. [297 ...]297
  7. [297 ...]297
  § 3. De akten van de organen van de intercommunales betreffende de volgende voorwerpen worden ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd :
  1. [297 ...]297
  2. de jaarrekeningen;
  3. [297 ...]297
  4. de algemene bepalingen betreffende het personeel;
  5. [297 ...]297
  6. [297 ...]297
  § 4. [297 Aan de goedkeuring van de Regering worden voorgelegd :
   1° de akten van de gemeentelijke en provinciale overheden met als doel en de oprichting van en de participatie in intercommunales, autonome gemeente- en provinciebedrijven en projectverenigingen;
   2. de akten van de gemeentelijke en provinciale overheden met als doel het toevertrouwen van taken aan gemeente- of provinciebedrijven, de delegatie van beheertaken aan een intercommunale, een projectvereniging, een autonoom gemeente- of provinciebedrijf of aan elke andere publiek- of privaatrechtelijke vereniging of vennootschap of aan een natuurlijke persoon;
   3° de akten van de gemeentelijke en provinciale overheden met als doel de oprichting van en de participatie in een publiek- of privaatrechtelijke vereniging of vennootschap ander dan intercommunale of projectverenging, die de gemeentelijke of provinciale financiën;
   4° de akten van de gemeentelijke en provinciale overheden met als doel de aanneming van de statuten van de autonome gemeente- en provinciebedrijven en de projectverenigingen en de wijzigingen ervan;
   5° de akten van de organen van de intercommunales met als doel de aanneming van hun statuten en de wijzigingen ervan.]297
  [297 § 5. Wat betreft de akten bedoeld in § 1, 1° tot 4°, in § 2, 1° tot 4° en in § 3, 4°, en in § 4, mag de goedkeuring geweigerd worden als zij de wet schenden of het algemeen belang schaden.
   Wat betreft de akten bedoeld in § 1, 6°, in § 2, 5°, en in § 3, 2°, mag de goedkeuring alleen wegens schending van de wet geweigerd worden.]297

Hoofdstuk 2. De procedure
Artikel 3132-1§ 1. De in artikel L3131-1, [298 ...]298 bedoelde akten worden, samen met hun bewijsstukken, binnen vijftien dagen vanaf hun goedkeuring aan het [298 Regering]298 overgemaakt.
  [298 ...]298
  § 2. [298 ...]298
  § 3. [298 De Regering mag geheel of gedeelte van de akte die haar goedkeuring behoeft, al dan niet goedkeuren.]298
  Wat betreft de akten bedoeld in artikel L3131-1, § 1, 1°, en § 2, 1°, [298 mag de Regering]298 ontvangstenvooruitzichten en uitgavenposten inschrijven; [298 ze mag]298 die verminderen, verhogen of afschaffen en materiële vergissingen verbeteren.
  § 4. [298 De Regering neemt haar beslissing binnen dertig dagen vanaf de ontvangst van de akte en van haar bewijsstukken. De termijn wordt op veertig dagen gebracht wat betreft de akten bedoeld in artikel L3131-1, § 1, 6°, § 2, 5°, en § 3, 2°.
  De Regering mag de termijn verlengen die haar gesteld is om haar bevoegdheid uit te oefenen met een maximale duur die gelijk is aan de helft van die termijn.]298
  (NOTA : derde lid van § 4 niet vertaald)

Artikel 3132-2 [299 De akten bedoeld in artikel L3131-1, § 1, 6°, § 2, 1°, worden aan de toezichthoudende overheid overgezonden samen met alle stukken aangereikt door de begunstigden van de subsidies toegekend door de gemeente, de provincie of de intercommunale, overeenkomstig de artikelen L3331-1 tot L3331-9 van dit Wetboek.]299

Hoofdstuk 3. Bijzondere regels betreffende de akten van de gemeentelijke overheden
Sectie 1. Het beroep van de gouverneur
Artikel 3133-1
  <Opgeheven bij DWG 2013-01-31/12, Art. 13, 037; Inwerkingtreding : 01-06-2013>

Sectie 2. Het beroep van de gemeentelijke overheid
Artikel 3133-2
  <Opgeheven bij DWG 2013-01-31/12, Art. 14, 037; Inwerkingtreding : 01-06-2013>

Sectie 3. Het beroep van het gemeentelijk personeel
Artikel 3133-3 Elk personeelslid dat het voorwerp is geweest van een beslissing waarbij hij werd afgezet of van ambtswege ontslagen werd en die de toezichthoudende overheid niet heeft vernietigd, mag daar een beroep tegen indienen bij de Regering. Het personeelslid dat het voorwerp is van een beslissing waarbij hij wordt afgezet of van ambtswege ontslagen wordt, wordt onmiddellijk in kennis gesteld van de datum waarop kennis van die gemeentelijke beslissing gegeven wordt aan de toezichthoudende overheid, alsook van het gebrek aan vernietiging, door die overheid, van de beslissing. Het beroep moet uitgeoefend worden binnen dertig dagen na het einde van de vernietigingstermijn. Het personeelslid geeft de toezichthoudende overheid, alsook de gemeentelijke overheid, uiterlijk op de laatste dag van de beroepstermijn, kennis van zijn beroep.

Artikel 3133-3 [300 Artikel L 3133-3 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie wordt geïnterpreteerd in die zin dat het beroep waarin het voorziet een beroep tot nietigverklaring is.]300

Sectie 4. Het recht van de regering om de zaak aan zich te trekken
Artikel 3133-4
  <Opgeheven bij DWG 2013-01-31/12, Art. 15, 037; Inwerkingtreding : 01-06-2013>

Artikel 3133-5
  <Opgeheven bij DWG 2013-01-31/12, Art. 16, 037; Inwerkingtreding : 01-06-2013>

Titel 4. Bijzonder goedkeuringstoezicht op de ééngemeenteen meergemeentenpolitiezones
Hoofdstuk 1. Toepassingsgebied
Artikel 3141-1 § 1. De akten van de zoneoverheden betreffende volgende voorwerpen vallen onder de goedkeuring van de gouverneur :
  1. de zonebegroting en de budgettaire wijzigingen;
  2. de personeelsformatie voor het operationeel personeel en de personeelsformatie voor het administratief en logistiek personeel van de politiezone;
  3. de jaarrekeningen van de zones.
  § 2. Wat betreft de akten bedoeld in § 1, 1° en 2°, mag de goedkeuring geweigerd worden als die de wet schenden of het algemeen en gewestelijk belang schaden.
  De akten worden als zodanig beschouwd als de beginselen van behoorlijk bestuur schenden of als ze strijdig zijn met het belang van elke hogere overheid.
  Wat betreft de akten bedoeld in § 1, 3°, mag de goedkeuring alleen wegens schending van de wet geweigerd worden.

Hoofdstuk 2. De procedure
Artikel 3142-1 § 1. De in artikel L3141-1, § 1, bedoelde akten worden, samen met hun bewijsstukken, binnen vijftien dagen vanaf hun goedkeuring aan de gouverneur of aan de regering overgemaakt.
  De in artikel L3141-1, § 1, 1° en 2° bedoelde akten worden gelijktijdig aan de gouverneur en aan de Regering overgemaakt.
  § 2. De gouverneur mag, naargelang het geval, geheel of gedeelte van de akte die zijn goedkeuring behoeft, al dan niet goedkeuren.
  § 3. Wat betreft de akten bedoeld in artikel L3141-1, § 1, 1° en 2°, neemt de gouverneur zijn beslissing binnen dertig dagen vanaf de ontvangst van de akte en van haar bewijsstukken.
  § 4. Wat betreft de akten bedoeld in artikel L3141-1, § 1, 3°, neemt de gouverneur zijn beslissing binnen tweehonderd dagen vanaf de ontvangst van de akte en van haar bewijsstukken.
  § 5. Wat betreft de §§ 3 en 4 en bij gebrek aan beslissing binnen de gestelde termijn is de akte uitvoerbaar.

Hoofdstuk 3. Bijzondere regels betreffende de akten van de zoneoverheden
Sectie 1. Het beroep van de zoneoverheid
Artikel 3143-1§ 1. De gemeenteraad of het [21 gemeentecollege]21 van de ééngemeentezone of de politieraad of het politiecollege van de meergemeentenzone, waarvan de akte het voorwerp is geweest van een besluit waarbij die werd geweigerd of gedeeltelijk goedgekeurd, mag een beroep indienen bij de Regering binnen tien dagen vanaf de ontvangst van het besluit van de gouverneur.
  § 2. De Regering mag geheel of gedeelte van de akte al dan niet goedkeuren binnen dertig dagen vanaf de ontvangst van het beroep.
  Bij gebrek aan beslissing in de gestelde termijn wordt het beroep beschouwd als afgewezen.

Sectie 2. Het recht van de regering om de zaak aan zich te trekken
Artikel 3143-2 Wat betreft de in artikel L3141-1, § 1, 1° en 2°, bedoelde akten, mag de Regering zich het recht voorbehouden de eindbeslissing te nemen en stelt de gouverneur en de zoneoverheid daarvan in kennis binnen twintig dagen vanaf de ontvangst van bovenvermelde akten.

Artikel 3143-3 Als de Regering zich het recht heeft voorbehouden de eindbeslissing te nemen, overeenkomstig artikel L3143-2, geeft zij kennis van haar beslissing binnen 20 dagen na het verstrijken van de termijn waarover de zoneoverheid beschikt om het in de eerste afdeling bedoelde beroep in te dienen.

Titel 5. Administratief toezicht op de agglomeraties en federaties van gemeenten
  ENIG HOOFDSTUK.

Artikel 3151-1 § 1. Alleen de Regering oefent het administratief toezicht uit op de agglomeraties alsmede op de gemeenten die de agglomeraties vormen.
  Deze bevoegdheid wordt uitgeoefend voor de aangelegenheden waarvoor in dit toezicht ten aanzien van de gemeenten wordt voorzien.
  § 2. Het provinciecollege oefent het administratief toezicht uit op de federaties alsmede op de gemeenten die deze federaties vormen.
  § 3. Een afschrift van alle beraadslagingen en besluiten van de raad wordt binnen een termijn van vijftien werkdagen overgemaakt aan de Regering of het provinciecollege volgens het geval.
  § 4. De aan de goedkeuring onderworpen beslissingen zijn van rechtswege uitvoerbaar indien de toezichtsoverheid er haar goedkeuring niet aan onthouden heeft binnen veertig dagen na hun ontvangst door de Regering of het provinciecollege naar gelang het geval.
  Deze termijn kan verlengd worden bij een met redenen omklede beslissing van de toezichtsoverheid die een nieuwe termijn, waarbinnen ze beslist, bepaalt.
  Elke niet-goedkeuring is met redenen omkleed.
  § 5. De Regering bepaalt de modaliteiten betreffende de uitoefening van het administratief toezicht.

Titel 6. [301 Administratief toezicht over de instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten bedoeld in artikel L31111, § 1, 7°]301
Hoofdstuk 1. [302 Algemeen vernietigingstoezicht]302
Sectie 1. [303 Toepassingsgebied]303
Artikel 3161-1 [304 Alle andere akten dan die bedoeld in artikel L 3162-1 vallen onder het algemene vernietigingstoezicht.]304

Sectie 2. [305 De procedure]305
Artikel 3161-2 [306 e gouverneur kan de akte geheel of gedeeltelijk vernietigen, waarbij een instelling bedoeld in artikel L3111-1, § 1, 7°, en gefinancierd op gemeentelijk vlak, de wet schendt of het algemeen belang schaadt.]306

Artikel 3161-3 [307 De Regering kan van de instellingen bedoeld in artikel L3111-1, § 1, 7°, en die op gemeentelijk vlak worden gefinancierd, eisen dat elk besluit dat zij vernoemt, samen met de bewijsstukken wordt overgemaakt.]307

Artikel 3161-4 [308 De akten van de instellingen bedoeld in artikel L3111-1, § 1, 7°, en gefinancierd op gemeentelijk vlak, met hiernavolgende inhoud worden aan de gouverneur overgezonden, samen met hun bewijsstukken, binnen vijftien dagen vanaf hun aanneming, en mogen niet ten uitvoer worden gelegd vóór ze aldus werden overgezonden :
   1° wat betreft de akten voor de toekenning van overheidsopdrachten :
   a) de toekenning van overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen of diensten met een bedrag excl. Btw hoger dan de bedragen vermeld in onderstaande tabel :
  

  
  Open aanbesteding/Open offerteaanvraag Beperkte aanbesteding/Beperkte offerteaanvraag/Onderhandelde procedure met bekendmaking Onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking
Werken 250.000 euro 125.000 euro 62.000 euro
Leveringen en diensten 200.000 euro 62.000 euro 31.000 euro

b) het aanhangsel bij die overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten bedoeld in a) die het oorspronkelijke bedrag van de opdracht met minimum 10 % wijzigen;
   c) het aanhangsel bij die overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten bedoeld in a) waarvan het samengetelde bedrag van de opeenvolgende aanhangsels minimum 10 % van het oorspronkelijke bedrag van de overheidsopdracht wijzigt;
   Het eensluidend advies van het erkende representatieve orgaan wordt gevoegd bij het besluit over de toekenning van een overheidsopdracht voor aanneming van werken met betrekking tot werken aan een gebouw van de eredienst;
   2° de onroerende verrichtingen van aankoop, verkoop, ruil, verhuring van meer dan negen jaar, de vestiging van hypotheken en gesplitste zakelijke rechten wanneer het bedrag van de akte 10.000 euro overschrijdt;
   3° wat betreft de akten voor de toekenning van schenkingen en legaten :
   a) in afwijking van de bepalingen van artikel L1221-2, de schenkingen en legaten voorzien van lasten, met inbegrip van de lasten van stichting
   a) in afwijking van de bepalingen van artikel L1221-2, de schenkingen en legaten zonder lasten of lasten van stichting maar waarvan het bedrag 10.000 euro overschrijdt;
   4° de bouw van een voor godsdienstoefening bestemd gebouw of voor de woning van de geestelijke.
   Het advies van het betrokken erkende representatieve orgaan wordt gevoegd bij de akte in de gevallen bedoeld in 3° a) wanneer de akte lasten van stichting bevat en in punt 4°.]308

Artikel 3161-5 [309 De lijst met de beslissingen met een financiële weerslag en niet opgenomen in de begroting die geen betrekking hebben op de beslissingen bedoeld in artikel L 3161-4, genomen door de instellingen bedoeld in artikel L3111-1, § 1, 7°, en gefinancierd op gemeentelijk vlak, wordt overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen of aan de betrokken gemeentecolleges binnen tien dagen na de zitting waarop de beslissingen zijn aangenomen.
   Het college van burgemeester en schepenen of de betrokken gemeentecolleges kunnen verzoeken om één of meerdere beslissing(en) die in de lijst is/zijn opgenomen. Deze aanvraag moet binnen tien dagen na ontvangst van de lijst worden ingediend. De dag van de ontvangst van de lijst is niet inbegrepen in de termijn. De instelling bedoeld in artikel L3111-1, § 1, 7°, stuurt het college de beslissing(en) waarom verzocht werd binnen tien dagen na het verzoek. De dag van de ontvangst van het verzoek is niet inbegrepen in de termijn.
   Het college van burgemeester en schepenen of de betrokken gemeentecolleges kunnen tegen de beslissing(en) waarom verzocht werd een beroep indienen bij de provinciegouverneur. Dit beroep moet binnen tien dagen na ontvangst van de beslissing van de instelling bedoeld in artikel L3111-1, § 1, 7° worden ingediend. De dag van de ontvangst van de beslissing is niet inbegrepen in de termijn.
   De provinciegouverneur bij wie een beroep aanhangig wordt gemaakt zal van de instelling bedoeld in artikel L3111-1, § 1, 7°, de akte samen met de bewijsstukken opeisen.]309

Artikel 3161-6 [310 De gouverneur neemt zijn beslissing binnen dertig dagen vanaf de ontvangst van de akte en van al de bewijsstukken.
   De gouverneur kan de hem toebedeelde termijn om zijn bevoegdheid uit te oefenen, maximaal verlengen met de helft van de duur van die termijn.
   De akte kan niet meer vernietigd worden als de gouverneur binnen die termijn niet kennis gegeven heeft van zijn beslissing.]310

Artikel 3161-7 [311 De Regering kan van de instellingen bedoeld in artikel L3111-1, § 1er, 7°, en gefinancierd op provinciaal vlak, eisen dat elk besluit dat zij vernoemt, samen met de bewijsstukken wordt overgemaakt.]311

Artikel 3161-8 [312 De akten van de instellingen bedoeld in artikel L3111-1, § 1, 7°, en gefinancierd op provinciaal vlak, met hiernavolgende inhoud worden aan de Regering overgezonden, samen met hun bewijsstukken, binnen vijftien dagen vanaf hun aanneming, en mogen niet ten uitvoer worden gelegd vóór ze aldus werden overgezonden :
   1° wat betreft de akten voor de toekenning van overheidsopdrachten :
   a) de toekenning van overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen of diensten met een bedrag hoger dan de bedragen vermeld in onderstaande tabel :
  

  
  Openbare aanbesteding/ Algemene offerteaanvraag btw niet meegerekend Beperkte aanbesteding/ Beperkte offerteaanvraag/ Onderhandelde procedure met bekendmaking Onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking
Werken 250.000 euro 125.000 euro 62.000 euro
Leveringen en diensten 200.000 euro 62.000 euro 31.000 euro

b) het aanhangsel bij die overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten die het oorspronkelijke bedrag van de opdracht met minimum 10 % wijzigen;
   c) het aanhangsel bij die overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten waarvan het samengetelde bedrag van de opeenvolgende aanhangsels minimum 10 % van het oorspronkelijke bedrag van de overheidsopdracht wijzigt.
   Het eensluidend advies van het erkende representatieve orgaan wordt gevoegd bij het besluit over de toekenning van een overheidsopdracht voor aanneming van werken met betrekking tot werken aan de gebouwen van de eredienst;
   2° de onroerende verrichtingen van aankoop, verkoop, ruil, verhuring van meer dan negen jaar, de vestiging van hypotheken en gesplitste zakelijke rechten wanneer het bedrag van de akte 10.000 euro overschrijdt;
   3° wat betreft de akten voor de toekenning van giften en legaten :
   a) de schenkingen en legaten voorzien van lasten, met inbegrip van de lasten van stichting;
   b) de schenkingen en legaten zonder lasten of lasten van stichting maar waarvan het bedrag 10.000 euro overschrijdt;
   4° de bouw van een voor godsdienstoefening bestemd gebouw of voor de woning van de geestelijke.
   Het advies van het betrokken erkende representatieve orgaan zal gevoegd worden bij de akte in de gevallen bedoeld in 3° a) wanneer de akte lasten van stichting zal bevatten en in punt 4°.]312

Artikel 3161-9 [313 De lijst met de beslissingen met een financiële weerslag en niet opgenomen in de begroting die geen betrekking hebben op de beslissingen bedoeld in artikel L 3161-8, genomen door de instellingen bedoeld in artikel L3111-1, § 1, 7°, en gefinancierd op provinciaal vlak, wordt overgemaakt aan de betrokken provinciecolleges binnen tien dagen na de zitting waarop de beslissingen zijn aangenomen.
   De provinciecolleges kunnen verzoeken om één of meerdere beslissing(en) die in de lijst is/zijn opgenomen. Deze aanvraag moet binnen tien dagen na ontvangst van de lijst worden ingediend. De dag van de ontvangst van de lijst is niet inbegrepen in de termijn. De instelling bedoeld in artikel L3111-1, § 1, 7°, stuurt het college de beslissing(en) waarom verzocht werd aan het college binnen tien dagen na het verzoek. De dag van de ontvangst van het verzoek is niet inbegrepen in de termijn.
   De betrokken provinciecolleges kunnen tegen de beslissing(en) waarom verzocht werd een beroep indienen bij de Regering. Dit beroep moet binnen tien dagen na ontvangst van de beslissing door de instelling bedoeld in artikel L3111-1, § 1, 7° worden ingediend. De dag van de ontvangst van de beslissing is niet inbegrepen in de termijn.
   De Regering bij wie een beroep aanhangig wordt gemaakt zal van de instelling bedoeld in artikel L3111,1, § 1, 7°, de akte samen met de bewijsstukken opeisen.]313

Artikel 3161-10 [314 De Regering neemt zijn beslissing binnen dertig dagen vanaf de ontvangst van de akte en van al de bewijsstukken.
   De Regering kan de hem toebedeelde termijn om zijn bevoegdheid uit te oefenen, maximaal verlengen met de helft van de duur van die termijn.
   De akte kan niet meer vernietigd worden als de Regering binnen die termijn niet kennis gegeven heeft van haar beslissing.]314

Hoofdstuk 2. [315 Bijzonder goedkeuringstoezicht]315
Sectie 1. [316 Toepassingsgebied]316
Artikel 3162-1 [317 § 1. De akten van de instellingen bedoeld in artikel L3111-1, § 1, 7, en gefinancierd op gemeentelijk vlak betreffende de volgende voorwerpen worden ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd :
   1° de begroting en de budgettaire wijzigingen goedgekeurd door het erkende representatieve orgaan;
   2° de jaarrekeningen goedgekeurd door het erkende representatieve orgaan.
   § 2. De akten van de instellingen bedoeld in artikel L3111, 1, § 1, 7°, en gefinancierd op provinciaal vlak betreffende de volgende voorwerpen worden ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd :
   1° de begroting en de budgettaire wijzigingen goedgekeurd door het erkende representatieve orgaan;
   2° de jaarrekeningen goedgekeurd door het erkende representatieve orgaan.
   De Regering oefent het goedkeuringstoezicht uit na het advies van de betrokken provincies te hebben ingewonnen of na te hebben vastgesteld dat de betrokken provincies geen advies hebben uitgebracht binnen de termijn bedoeld in artikel 16bis en quater, § 2, van de wet van 4 maart 1870 op het tijdelijke der eerediensten.
   § 3. Wanneer de instelling bedoeld in artikel L3111-1, § 1, 7°, onder de financiering van verschillende gemeenten valt, oefent de gemeenteraad van de gemeente die voor het lopende dienstjaar het grootste deel van de globale tussenkomst financiert, het goedkeuringstoezicht uit na het gunstig advies van de andere betrokken gemeenten te hebben ingewonnen of na te hebben vastgesteld dat de betrokken gemeente(n) geen advies heeft of hebben uitgebracht binnen de termijn bedoeld in artikel 2, § 2, en 7, § 2, van de wet van 4 maart 1870 op het tijdelijke der eerediensten.
   Indien voor het lopende dienstjaar verschillende gemeenten in gelijke delen tussenkomen in de financiering bedoeld in artikel L3111-1, § 1, 7°, oefent de gemeente op het grondgebied waarvan het voor godsdienstoefening bestemd hoofdgebouw gelegen is, het goedkeuringstoezicht uit na het advies van de andere betrokken gemeenten te hebben ingewonnen of na te hebben vastgesteld dat de betrokken gemeenten geen advies hebben uitgebracht binnen de termijn bedoeld in de artikelen 2, § 2, en 7, § 2, van de wet van 4 maart 1870 op het tijdelijke der eerediensten.
   § 4. Wat betreft de akten bedoeld in paragraaf 1, 1°, en in paragraaf 2, eerste lid, 1° mag de goedkeuring van de toezichtsoverheid geweigerd worden als zij de wet schenden of het algemeen belang schaden.
   Wat betreft de akten bedoeld in paragraaf 1, 2°, en in paragraaf 2, eerste lid, 2°, mag de goedkeuring van de toezichtsoverheid geweigerd worden wegens schending van de wet.]317

Sectie 2. [318 De procedure]318
Artikel 3162-2 [319 § 1. De toezichtsoverheid mag geheel of gedeelte van de akte al dan niet goedkeuren zonder evenwel, enkel in het geval van de akten bedoeld in artikel L3162-1, § 1, 1°, en § 2, eerste lid, 1°, de uitgaafposten betreffende de uitoefening van de eredienst definitief bepaald door het representatief orgaan van de eredienst te mogen wijzigen.
   Wat betreft de akten bedoeld in artikel L3162-1, § 1, 1°, en § 2, eerste lid, 1°, mag de toezichtsoverheid, zonder afbreuk te doen aan wat in het eerste lid bepaald wordt, ontvangstenvooruitzichten en uitgavenposten inschrijven; ze mag die verminderen, verhogen of afschaffen en materiële vergissingen verbeteren.
   § 2. De toezichtsoverheid neemt haar beslissing binnen veertig dagen na ontvangst van de akte goedgekeurd door het representatief orgaan en van zijn bewijsstukken.
   De toezichtsoverheid mag de termijn verlengen die haar gesteld is om haar bevoegdheid uit te oefenen met een maximale duur die gelijk is aan de helft van die termijn bedoeld in het eerste lid.
   Bij gebrek aan besluit binnen die termijn is de akte uitvoerbaar.
   § 3. Wanneer de instelling bedoeld in artikel L3111-1, § 1, 7°, onder de financiering van meerdere gemeenten valt en dat één of meerdere ongunstige adviezen werden uitgebracht door de andere betrokken gemeenten, brengt de gemeente die het bijzonder goedkeuringstoezicht uitoefent een advies uit binnen de termijn bepaald in artikel L3162-2, § 2, eerste lid. Bij ontstentenis wordt dat advies gunstig geacht.
   De gemeente stuurt haar advies dan aan de gouverneur die uitspraak doet overeenkomstig paragraaf 1. De gouverneur neemt zijn beslissing binnen veertig dagen vanaf de ontvangst van het eerste ongunstig advies van een betrokken gemeente. De gouverneur kan de hem toebedeelde termijn om zijn bevoegdheid uit te oefenen, maximaal verlengen met de helft van de duur van die termijn. Bij gebrek aan besluit binnen die termijn is de akte uitvoerbaar.]319

Sectie 3. [320 Het beroep]320
Artikel 3162-3 [321 § 1. Het representatief orgaan van de eredienst bedoeld in artikel L3111-1, § 1, 7°, en gefinancierd op gemeentelijk vlak waarvan de akte het voorwerp is geweest van een beslissing waarbij die werd geweigerd of gedeeltelijk goedgekeurd door de gemeente en de betrokken instelling, mag een beroep indienen bij de gouverneur binnen dertig dagen vanaf de ontvangst van de beslissing van de toezichtsoverheid. Een afschrift van het beroep wordt gericht aan de gemeenteraad die het bijzonder goedkeuringstoezicht uitoefent en, in voorkomend geval, aan de belanghebbenden uiterlijk op de laatste dag van de beroepstermijn.
   § 2. De gouverneur mag, al naar gelang het geval, geheel of gedeelte van de beslissing van de toezichtsoverheid binnen dertig dagen na ontvangst van het beroep al dan niet goedkeuren zonder evenwel, enkel in het geval van de akten bedoeld in artikel L3162-1, § 1, 1°, de uitgaafposten betreffende de uitoefening van de eredienst definitief bepaald door het representatief orgaan van de eredienst te mogen wijzigen.
   Wat betreft de akten bedoeld in artikel L3162-1°, § 1, 1°, en § 2, eerste lid, 1°, mag de gouverneur, zonder afbreuk te doen aan wat in het eerste lid bepaald wordt, ontvangstenvooruitzichten en uitgavenposten inschrijven; hij mag die verminderen, verhogen of afschaffen en materiële vergissingen verbeteren.
   Bij gebrek aan besluit binnen die termijn, wordt de aangevochten beslissing geacht bekrachtigd te zijn.]321

Boek 2. Openbaarheid van het bestuur
Titel 1. Algemene bepaling
  ENIG HOOFDSTUK.

Artikel 3211-1 Dit boek regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Artikel 3211-2 Dit boek doet geen afbreuk aan de wetsbepalingen die in een ruimere openbaarheid van bestuur voorzien.

Artikel 3211-3Dit boek is van toepassing op de provinciale en gemeentelijke administratieve overheden.
  Voor de toepassing van dit boek wordt verstaan onder :
  1° administratieve overheid : een administratieve overheid als bedoeld in artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State
  2° bestuursdocument : alle informatie, in welke vorm ook, waarover een administratieve overheid beschikt;
  3° document van persoonlijke aard : bestuursdocument dat een beoordeling of een waardeoordeel bevat van een met naam genoemd of gemakkelijk identificeerbaar natuurlijk persoon of de beschrijving van een gedrag waarvan het ruchtbaar maken aan die persoon kennelijk nadeel kan berokkenen.
  4° [322 ...]322
  5° [322 ...]322

Titel 2. Actieve openbaarheid
  ENIG HOOFDSTUK.

Artikel 3221-1Met het oog op een duidelijke en objectieve voorlichting van het publiek over het optreden van de provinciale en gemeentelijke administratieve overheden :
  1° wijst de provincie- of gemeenteraad een ambtenaar aan die belast wordt met de conceptie en de realisatie van het informatiebeleid voor alle administratieve overheden die ressorteren onder de provincie of de gemeente, alsmede met de coördinatie van de publicatie bedoeld in het 2°;
  2° publiceert de provincie of de gemeente een document met de beschrijving van de bevoegdheden en de interne organisatie van alle administratieve overheden die eronder ressorteren; dit document wordt ter beschikking gesteld van eenieder die erom vraagt;
  3° vermeldt elke briefwisseling uitgaande van een provinciale of gemeentelijke administratieve overheid de naam, de hoedanigheid, het adres [323 in voorkomend geval, het e-mailadres]323 en het telefoonnummer van degene die meer inlichtingen kan verstrekken over het dossier;
  4° vermeldt elk document waarmee een beslissing of een administratieve handeling met individuele strekking uitgaande van een provinciale of gemeentelijke administratieve overheid ter kennis wordt gebracht van een bestuurde, de eventuele beroepsmogelijkheden, de instanties bij wie het beroep moet worden ingesteld en de geldende vormen en termijnen; bij ontstentenis neemt de verjaringstermijn voor het indienen van het beroep geen aanvang.

Artikel 3221-2 Voor de afgifte van het in artikel L3221-1, 2°, bedoelde document, kan een vergoeding worden gevraagd waarvan het bedrag wordt vastgesteld door de provincie- of gemeenteraad.
  De vergoeding die eventueel wordt gevraagd, mag in geen geval meer bedragen dan de kostprijs.

Artikel 3221-3 [324 § 1. Een gemeentelijke of provinciale nieuwsbrief voor de verspreiding van informatie van plaatselijk of provinciaal belang kan worden uitgegeven op initiatief van de gemeenteraad of de provincieraad. De gemeenteraad kan met instemming van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn beslissen een gemeenschappelijke nieuwsbrief van zowel gemeente als O.C.M.W. uit te geven.
   § 2. Naast de mededelingen van de leden van het gemeente- of provinciecollege in de uitoefening van hun ambt heeft elke democratische politieke fractie, als een fractie spreekruimte krijgt in een gemeentelijke of provinciale nieuwsbrief, naar evenredigheid dezelfde spreekruimte, zonder inachtneming van de fractie(s) die de beginselen van de democratie niet in acht neemt (nemen), zoals, onder anderen, verwoord door Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden en de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd of welke andere genocide ook. Die spreekruimte wordt bepaald volgens de regels en voorwaarden bepaald in het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad of de provincieraad.]324

Titel 3. Passieve openbaarheid
  ENIG HOOFDSTUK.

Artikel 3231-1 Het recht op het raadplegen van een bestuursdocument van een provinciale of gemeentelijke administratieve overheid en op het ontvangen van een afschrift van het document bestaat erin dat eenieder, volgens de voorwaarden bepaald in dit boek, elk bestuursdocument ter plaatse kan inzien, daaromtrent uitleg kan krijgen en mededeling in afschrift ervan kan ontvangen.
  Voor documenten van persoonlijke aard is vereist dat de verzoeker van een belang doet blijken.

Artikel 3231-2 Inzage, uitleg of mededeling in afschrift van een bestuursdocument geschiedt op aanvraag. De vraag vermeldt duidelijk de betrokken aangelegenheid en, waar mogelijk, de betrokken bestuursdocumenten en wordt schriftelijk gericht aan de bevoegde provinciale of gemeentelijke administratieve overheid, ook wanneer deze het document in een archief heeft neergelegd.
  Wanneer de vraag om inzage, uitleg of mededeling in afschrift is gericht aan een provinciale of gemeentelijke administratieve overheid die het bestuursdocument niet onder zich heeft, stelt deze de verzoeker daarvan onverwijld in kennis en deelt hem de benaming en het adres mede van de administratieve overheid die naar haar informatie het document onder zich heeft.
  De provinciale en gemeentelijke administratieve overheden houden een register bij van de schriftelijke aanvragen, volgens datum van ontvangst.

Artikel 3231-3Onverminderd de andere bij de wet of het decreet bepaalde uitzonderingen op gronden die te maken hebben met de uitoefening van de bevoegdheden van de federale overheid, de Gemeenschap of het Gewest, mag een provinciale of gemeentelijke administratieve overheid een aanvraag om inzage, uitleg of mededeling in afschrift van een bestuursdocument afwijzen in de mate dat de aanvraag :
  1° een bestuursdocument betreft waarvan de openbaarmaking, om reden dat het document niet af of onvolledig is, tot misvatting aanleiding kan geven;
  2° een advies of een mening betreft die uit vrije wil en vertrouwelijk aan de overheid is meegedeeld;
  3° kennelijk onredelijk is [325 of herhaald wordt]325;
  4° kennelijk te vaag geformuleerd is.
  Wanneer met toepassing van het vorige lid een bestuursdocument slechts voor een deel aan de openbaarheid moet of mag worden onttrokken, wordt de inzage, de uitleg of de mededeling in afschrift tot het overige deel beperkt.
  De provinciale of gemeentelijke overheid die niet onmiddellijk op een aanvraag om openbaarheid kan ingaan of ze afwijst, geeft binnen de termijn van dertig dagen na ontvangst van de aanvraag kennis van de redenen van het uitstel of de afwijzing. In geval van uitstel kan de termijn nooit met meer dan vijftien dagen worden verlengd.
  Bij ontstentenis van een kennisgeving binnen de voorgeschreven termijn, wordt de aanvraag geacht te zijn afgewezen.
  [326 lid geschrapt]326

Artikel 3231-4 anneer een persoon aantoont dat een bestuursdocument van een provinciale of gemeentelijke administratieve overheid onjuiste of onvolledige gegevens bevat die hem betreffen, is die overheid ertoe gehouden de nodige verbeteringen aan te brengen zonder dat het de betrokkene iets kost. De verbetering geschiedt op schriftelijke aanvraag van de betrokkene, onverminderd de toepassing van een door of krachtens de wet voorgeschreven procedure.
  De provinciale of gemeentelijke administratieve overheid die niet onmiddellijk op een aanvraag om verbetering kan ingaan of ze afwijst, geeft binnen zestig dagen na ontvangst van de aanvraag aan de verzoeker kennis van de redenen van het uitstel of de afwijzing. In geval van uitstel kan de termijn niet met meer dan dertig dagen worden verlengd.
  Bij ontstentenis van kennisgeving binnen de gestelde termijn, wordt de aanvraag geacht te zijn afgewezen.
  Wanneer de vraag is gericht aan een provinciale of gemeentelijke administratieve overheid die niet bevoegd is om de verbeteringen aan te brengen, stelt deze de verzoeker daarvan onverwijld in kennis en deelt hem de benaming en het adres mee van de overheid die naar haar informatie daartoe bevoegd is.

Artikel 3231-5§ 1. Wanneer de verzoeker moeilijkheden ondervindt om de raadpleging of de verbetering van een bestuursdocument te verkrijgen op grond van dit boek, [327 ...]327 kan hij een verzoek tot heroverweging richten tot de betrokken provinciale of gemeentelijke administratieve overheid. Terzelfder tijd verzoekt hij de Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten, [328 opgericht bij artikel 8 van het decreet van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur in het Waalse Gewest]328, een advies uit te brengen.
  De Commissie brengt haar advies ter kennis van de verzoeker en van de betrokken provinciale of gemeentelijke administratieve overheid binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van het verzoek. Bij ontstentenis van kennisgeving binnen de voorgeschreven termijn wordt aan het advies voorbijgegaan.
  De provinciale of gemeentelijke administratieve overheid brengt binnen vijftien dagen na ontvangst van het advies of na verloop van de termijn waarbinnen kennis moest worden gegeven van het advies, haar beslissing tot inwilliging of afwijzing van het verzoek tot heroverweging ter kennis van de verzoeker. Bij ontstentenis van kennisgeving binnen de voorgeschreven termijn, wordt de overheid geacht een beslissing tot afwijzing te hebben genomen.
  Tegen deze beslissing kan de verzoeker beroep instellen overeenkomstig de wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973. Het beroep bij de Raad van State is in voorkomend geval vergezeld van het advies van de Commissie.
  § 2. De Commissie kan ook door een provinciale of een gemeentelijke administratieve overheid worden geraadpleegd.
  § 3. De Commissie kan op eigen initiatief adviezen uitbrengen omtrent de algemene toepassing van dit boek. Zij kan aan de wetgevende macht voorstellen voorleggen inzake de toepassing en de eventuele herziening van dit boek.

Artikel 3231-6 Wanneer de vraag om openbaarheid betrekking heeft op een bestuursdocument van een provinciale of gemeentelijke administratieve overheid waarin een auteursrechtelijk beschermd werk is opgenomen, is de toestemming van de maker of van de persoon aan wie de rechten van deze zijn overgegaan niet vereist om ter plaatse inzage van het document te verlenen of uitleg erover te verstrekken.
  Een mededeling in afschrift van een auteursrechtelijk beschermd werk is niet toegestaan dan met voorafgaande toestemming van de maker of van de persoon aan wie de rechten van deze zijn overgegaan.
  In ieder geval wijst de overheid op het auteursrechtelijk beschermd karakter van het betrokken werk.

Artikel 3231-7 De met toepassing van dit boek verkregen bestuursdocumenten mogen niet verspreid, noch gebruikt worden voor commerciële doeleinden.

Artikel 3231-8 De bepalingen van dit boek zijn mede van toepassing op de bestuursdocumenten die door een provinciale of gemeentelijke administratieve overheid in een archief zijn neergelegd.
  De [9 directeurs-generaal]9 en de [21 gemeentecolleges]21 zijn ertoe gehouden hun medewerking te verlenen aan de toepassing van deze wet.

Artikel 3231-9 Voor de afgifte van een afschrift van een bestuursdocument kan een vergoeding worden gevraagd waarvan het bedrag wordt vastgesteld door de provincie- of gemeenteraad.
  De vergoeding die eventueel wordt gevraagd voor het afschrift, mag in geen geval meer bedragen dan de kostprijs.

Boek 3. Financiën van de provincies en de gemeenten
Titel 1. Beheersplan
Hoofdstuk 1. Toepassingsgebied
Artikel 3311-1 De volgende gemeenten en provincies moeten een beheersplan opmaken :
  1° de gemeenten die saneringsleningen, leningen voor buitengewone hulp of thesaurieleningen hebben verkregen en die de terugbetaling niet hebben verricht volgens de termen bepaald door de Waalse Regering;
  2° de gemeenten en de provincies die om de toekenning van een thesaurielening aanvragen.
  De Regering kan bepaalde gemeenten en provincies vrijstellen van de verplichting om een beheersplan op te maken, met name wanneer ze onderworpen zijn aan een saneringsplan en als ze een begroting in evenwicht ten opzichte van het eigen boekjaar voorleggen.

Artikel 3311-2 De Regering kan aan elke gemeente of elke provincie die overeenkomstig artikel 2, § 2, van het decreet van 23 maart 1995 houdende oprichting van een Gewestelijk Hulpcentrum voor gemeenten dat moet zorgen voor de opvolging en de controle op de beheersplannen van de gemeenten en provincies en dat het financiële evenwicht van de gemeenten en provincies van het Waalse Gewest moet helpen handhaven, een langlopende lening voor buitengewone hulp met gewestelijke tegemoetkoming heeft verkregen, opleggen dat ze een beheersplan opmaakt wanneer het tekort van het eigen boekjaar hoger is dan een derde van het op 31 december van het vorige jaar aangenomen globale overschot eventueel vermeerderd met het vroeger opgerichte gewoon reservefonds zonder specifieke bestemming.

Hoofdstuk 2. Algemene bepalingen
Artikel 3312-1 Het beheersplan bepaalt de begrotingsenveloppen per functie. Het legt de grote lijnen van de ontwikkeling van de uitgaven wat betreft elke economische functionele groep voor. Dit beheersplan moet gebiedend een financieel evenwicht van de totale begroting van de betrokken gemeente of provincie halen rekening houdende met het resultaat van de vroegere boekjaren.

Artikel 3312-2 Het beheersplan dekt een periode van minstens vijf boekjaren. Het bepaalt de grote lijnen van het financieel beleid van de betrokken gemeente zowel voor de uitgaven en de ontvangsten als voor de gewone en buitengewone diensten.

Artikel 3312-3 Het beheersplan wordt goedgekeurd door de gemeenteraad of door de provincieraad en in voorkomend geval voorgelegd aan de goedkeuring van de Regering.

Artikel 3312-4 De Regering bepaalt de regels die de opstelling van een beheersplan regelen. Ze controleert de toepassing ervan en zorgt voor de opvolging ervan.

Artikel 3312-5 Het beheersplan wordt indien nodig aangepast bij de uitwerking van de begroting van de gemeente of van de provincie.

Artikel 3312-6 De beslissingen waardoor de gemeenteraad of de provincieraad in voorkomend geval een beheersplan opstelt of wijzigt, worden voorgelegd aan de goedkeuring van de Regering.

Artikel 3312-7 Elk besluit dat door de Regering krachtens artikel L3312-6 wordt genomen, moet genomen worden binnen vijftig dagen na ontvangst door de Regering van de aan de goedkeuring onderworpen akte.
  Deze termijn mag verlengd worden met maximum vijfentwintig dagen.
  De dag van ontvangst van de akte, die het uitgangspunt van de termijn is, is niet inbegrepen.
  De vervaldatum is inbegrepen in de termijn. Wanneer deze dag een zaterdag, een zondag of een feestdag is, wordt de vervaldag uitgesteld tot de volgende werkdag.
  Onder feestdag in de zin van dit decreet wordt verstaan : 1 januari, Paasmaandag, 1 mei, Hemelvaartdag, Pinkstermaandag, 21 juli, 15 augustus, 1 november, 2 november, 11 november, 15 november, 25 december en 26 december alsmede de bij decreet of besluit van de Regering bepaalde dagen.

Artikel 3312-8 Elke akte van de toezichtoverheid genomen door de Regering krachtens de artikelen L3312-6 en L3312-7 moet medegedeeld worden aan de gemeente of aan de provincie.
  De mededeling geschiedt schriftelijk.
  De toezending van dit geschrift moet op straffe van nietigheid van de akte uiterlijk op de vervaldatum van de termijn geschieden.

Hoofdstuk 3. Bijzondere bepalingen voor de gemeenten bedoeld in artikel L33111
Artikel 3313-1 Het beheersplan bepaalt de inspanningen inzake fiscaliteit en minimale percentages.

Artikel 3313-2 Het plan bepaalt de oriëntaties inzake personeelbeheer zowel wat betreft de personeelsformatie als het administratief en geldelijk statuut.

Artikel 3313-3 Het beheersplan kan de voorwaarden bepalen die bepaalde overdrachtsuitgaven moeten voldoen. De rechtvaardiging van alle overdrachtsuitgaven moet gevoegd worden bij het beheersplan.

Titel 2. Vestiging en invordering van de provincieen gemeentebelastingen

  ENIG HOOFDSTUK.

Artikel 3321-1 Deze titel regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Artikel 3321-2Deze titel is van toepassing op de door de provincies en de gemeenten gevestigde belastingen.
  [329 Zij is echter niet van toepassing op de aanvullende belastingen op de belastingen van de federale overheid alsook op de aanvullende belastingen geïnd door het Waalse Gewest ten bate van de provincies en gemeenten.]329

Artikel 3321-3 De belastingen worden ingevorderd bij wege van kohieren of contant geïnd tegen afgifte van een betalingsbewijs.
  De kohierbelasting moet worden betaald binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
  Wanneer de contante inning niet kan worden uitgevoerd, wordt de belasting ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar.

Artikel 3321-4§ 1. De kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het dienstjaar door :
  - het [21 gemeentecollege]21, voor de gemeentebelastingen;
  - [330 het provinciecollege]330, voor de provinciebelastingen.
  Het kohier wordt tegen ontvangstbewijs overgezonden aan de met de invordering belaste ontvanger die onverwijld instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten. Deze verzending gebeurt zonder kosten voor de belastingplichtige.
  § 2. De rechten vastgesteld in de kohieren worden boekhoudkundig verbonden aan de ontvangsten van het dienstjaar waarin zij uitvoerbaar werden verklaard.
  § 3. De kohieren bevatten :
  1° de naam van de gemeente of van de provincie die de belasting heeft gevestigd;
  2° de naam, voornamen of maatschappelijke benaming en het adres van de belastingplichtige;
  3° de datum van het reglement krachtens welke de belasting is verschuldigd;
  4° de benaming, de grondslag, het tarief, de berekening en het bedrag van de belasting, evenals het dienstjaar waarop zij betrekking heeft;
  5° het nummer van het artikel;
  6° de datum van uitvoerbaarverklaring;
  7° de verzendingsdatum;
  8° de uiterste betalingsdatum;
  9° de termijn waarbinnen de belastingplichtige bezwaar kan indienen, de benaming en het adres van de instantie die bevoegd is om deze te ontvangen.

Artikel 3321-5 Het aanslagbiljet bevat de verzendingsdatum en de gegevens vermeld in artikel L3321, § 3.
  Als bijlage wordt een beknopte samenvatting toegevoegd van het reglement krachtens welke de belasting is verschuldigd.

Artikel 3321-6 Indien de belastingverordening voorziet in de verplichting van aangifte, wordt, bij gebrek aan aangifte binnen de in de verordening gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, de belasting ambtshalve ingekohierd.
  Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent de overheid die krachtens artikel L3321-4 bevoegd is om het kohier vast te stellen, aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
  De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
  De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het dienstjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
  De belastingverordening kan bepalen dat de ambtshalve ingekohierde belastingen worden verhoogd met het bedrag dat zij vastlegt en dat het dubbel van de verschuldigde belasting niet mag overschrijden. Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.

Artikel 3321-7 De overtredingen vermeld in artikel L3321-6, eerste lid, worden vastgesteld door de beëdigde, daartoe speciaal aangewezen ambtenaren. Deze ambtenaren worden aangewezen door de overheid die, overeenkomstig artikel L3321-4, bevoegd is om de belastingkohieren vast te stellen.
  De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.

Artikel 3321-8 Iedere belastingplichtige moet, op verzoek van het bestuur en zonder verplaatsing, alle boeken en bescheiden voorleggen die noodzakelijk zijn voor de vestiging van de belasting.
  De belastingplichtigen moeten eveneens de vrije toegang verlenen tot de al dan niet bebouwde onroerende goederen, die een belastbaar element kunnen vormen of bevatten of waar een belastbare activiteit wordt uitgeoefend, aan de ambtenaren die overeenkomstig artikel L3321-7 worden aangesteld en voorzien zijn van hun aanstellingsbrief, en dit om de grondslag van de belasting vast te stellen en te controleren.
  Tot gebouwen of bewoonde lokalen hebben deze ambtenaren evenwel alleen toegang tussen vijf uur 's morgens en negen uur 's avonds, en mits machtiging van de politierechter.

Artikel 3321-9De belastingplichtige kan een bezwaar tegen een provincie- of gemeentebelasting indienen respectievelijk [331 bij het provinciecollege]331 of bij het [21 gemeentecollege]21, die als bestuursoverheid handelen.
  De Regering bepaalt de op dit bezwaar toepasselijke procedure.

Artikel 3321-10 Tegen de beslissing genomen door de in artikel L3321-9 bedoelde overheden kan beroep ingesteld worden bij de rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied waarin de belasting gevestigd werd.
  Bij ontstentenis van beslissing wordt het bezwaar geacht gegrond te zijn. De artikelen 1385decies en 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing.
  Tegen het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg kan verzet of beroep ingesteld worden.
  Tegen het arrest van het hof van beroep kan voorziening in cassatie ingesteld worden.

Artikel 3321-11 De vormen, de termijnen evenals de rechtspleging die toepasselijk zijn op de in artikel L3321-10 bedoelde beroepen worden geregeld zoals inzake Rijksinkomstenbelastingen en gelden voor alle betrokken partijen.

Artikel 3321-12Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van deze titel, zijn de bepalingen van titel VII, [332 hoofdstukken 1, 3, 4, 7 tot 10, alsmede de artikelen 355, 356 en 357]332 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing op de provincie- en gemeentebelastingen voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen.
  De vervolgingen, de voorrechten en de wettelijke hypotheek voor de invordering van de provinciebelastingen die door het Bestuur der Douane en Accijnzen moeten worden geïnd, worden echter zoals inzake accijnzen uitgeoefend.

Titel 3. [333Toekenning van en de controle op de toekenning en het gebruik van bepaalde toelagen, enig hoofdstuk]333
  ENIG HOOFDSTUK.

Sectie 1. [334Toepassingsgebied]334
Artikel 3331-1[335 § 1. Deze titel is van toepassing op elke toelage bedoeld in artikel L3331-2 die verleend is door de volgende verleners :
   1° de provincies;
   2° de gemeenten;
   3° de autonome provinciebedrijven;
   4° de autonome gemeentebedrijven;
   5° de plaatselijke instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de eredienst, met uitzondering van degene van het Duitse taalgebied;
   6° de gemeentelijke VZW's;
   7° de verenigingen bedoeld in artikel L2223-13;
   8° elke andere inrichting van provinciaal of gemeentelijk belang met rechtspersoonlijkheid opgericht bij een decreet of krachtens dat decreet;
   9° de agglomeraties;
   10° de federaties van gemeenten;
   11° de verenigingen van provincies;
   12° de verenigingen van gemeenten;
   13° de binnengemeentelijke territoriale organen (sectoren) bedoeld in artikel L1411-1.
   § 2. De trekker van een toelage is ofwel een natuurlijke persoon, ofwel een rechtspersoon, ofwel een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid.
   § 3. Deze titel is niet van toepassing op de toelagen met een waarde lager dan 2.500 euro verleend door de, in § 1 bedoelde verleners, behalve dat deze het recht hebben om aan de trekkers van die toelagen de door deze titel voorgeschreven verplichtingen geheel of gedeeltelijk op te leggen onverminderd de verplichtingen volgend uit die bepalingen van de artikelen L3331-6 en L3331-8, § 1, die in elk geval dwingend zijn.
   Voor de toelagen met een waarde tussen 2.500 euro en 25.000 euro, kan de verlener de trekker geheel of gedeeltelijk vrijstellen van de door deze titel voorgeschreven verplichtingen zonder dat laatstgenoemde evenwel ontslagen kan worden van de verplichtingen volgend uit de bepalingen van de artikelen L3331-6 en L3331-8, § 1, 1°.]335

Artikel 3331-2[336 Voor de toepassing van deze titel dient te worden verstaan onder toelage, elke tegemoetkoming, elk voordeel of elke hulp, ongeacht de vorm of de benaming ervan, toegekend voor doeleinden van openbaar belang met uitzondering van :
   1° de toelagen onderworpen aan de bepalingen van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat en aan de bepalingen van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de Gemeenschappen en de Gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof;
   2° de steun voortvloeiend uit een verplichting opgelegd bij of krachtens een wet of een decreet;
   3° de bijdragen gestort door de verleners aan de inrichtingen waarvan ze lid zijn in ruil voor bijzondere dienstverleningen uitgeoefend door die inrichtingen ten gunste van de verleners;
   4° de prijzen die verleend worden uit erkentelijkheid of als beloning voor de verdiensten van de toelagetrekker ervan;
   5° de toelagen die door de gemeente verleend worden aan het O.C.M.W. dat ze bedient.]336

Sectie 2. [337Toekenning van de toelagen]337
Artikel 3331-3[338 § 1. De verlener kan de volgende documenten vragen aan een rechtspersoon of een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid die om de toekenning van een toelage verzoekt of aan wie hij wenst een toelage toe te kennen :
   1° de begroting van het boekjaar waarop de toelage betrekking heeft;
   2° de begroting van het gebeurtenis of van de bijzondere investering die de toelage moet financieren;
   3° zijn meest recente jaarrekeningen.
   § 2. De toelagetrekker die verzoekt om een toelage ter dekking van reeds vastgelegde uitgaven, voegt de rechtvaardigingen van die uitgaven bij zijn aanvraag.]338

Artikel 3331-4[339 § 1. De verlener formaliseert de toekenning van de toelage in een beraadslaging.
   § 2. Behalve indien een reglement van de verlener of een overeenkomst genomen in uitvoering van de beraadslaging daarin voorziet, bepaalt de beraadslaging :
   1° de aard van de toelage;
   2° de omvang ervan;
   3° de identiteit of de benaming van de toelagetrekker;
   4° de doeleinden waarvoor de toelage wordt toegekend;
   5° de bijzondere aanwendingsvoorwaarden, in voorkomend geval;
   6° de verantwoordingen die van de toelagetrekker wordt geëist alsook, in voorkomend geval, de termijnen waarbinnen die verantwoordingen dienen te worden overgelegd;
   7° de uitbetalingsmodaliteiten van de toelage.
   Als de toelagen toegekend worden ter dekking van uitgaven waarvoor de toelagetrekker reeds verantwoordingen heeft overgelegd, is er in de beraadslaging geen sprake van de melding bedoeld in het eerste lid, 6°.]339

Artikel 3331-5[340 De verlener schort de aanneming van de in artikel L3331-4 bedoelde beraadslaging op zolang de toelagetrekker een vroeger ontvangen toelage krachtens artikel L3331-8 moet terugbetalen.]340

Sectie 3. [341Gebruik en controle op het gebruik van de toelagen]341
Artikel 3331-6[342 De toelagetrekker :
   1° gebruikt de toelage voor het doel waarvoor ze is toegekend;
   2° bevestigt het gebruik ervan aan de hand van de verantwoordingen bedoeld in artikel L3331-4, § 2, eerste lid, 6°;
   3° leeft, in voorkomend geval, de bijzondere aanwendingsvoorwaarden bedoeld in artikel L3331-4, § 2, eerste lid, 5° na.]342

Artikel 3331-7[343 § 1. De verlener controleert het gebruik van de toelage aan de hand van de verantwoordingen bedoeld in artikel L3331-4, § 2, eerste lid, 6°.
   Hij heeft ook het recht om ter plaatse de aanwending van de verleende toelage te doen controleren.
   § 2. Aan het einde van de controle(s) keurt de verlener een beraadslaging goed die bepaalt of de toelage(n) gebruikt is (zijn) voor het doel waarvoor ze is (zijn) toegekend.]343

Sectie 4. [344Terugbetaling van de toelagen]344
Artikel 3331-8[345 § 1. Onverminderd de ontbindende bepalingen waaraan de toelage is onderworpen, betaalt de toelagetrekker de toelage terug in de volgende gevallen :
   1° als hij de toelage niet aanwendt voor het doel waarvoor zij werd toegekend;
   2° als hij de bijzondere aanwendingsvoorwaarden bedoeld in artikel L3331-4, § 2, eerste lid, 5° niet naleeft;
   3° als hij de in artikel L3331-4, § 2, 6°, bedoelde verantwoordingen niet binnen de voorgeschreven termijnen overlegt;
   4° als hij zich verzet tegen de uitoefening van de controle bedoeld in artikel L3331-7, § 1, tweede lid.
   In het geval bedoeld in het eerste lid, 1° en 3°, betaalt de toelagetrekker evenwel slechts het deel van de toelage dat voor het doel waarvoor het is toegekend is of dat niet is verantwoord, terug.
   Voor de toelagen in natura gebeurt de terugbetaling per equivalent.
   § 2. De verleners die bevoegd zijn tot het heffen van directe belastingen, kunnen de terugvorderbare toelagen bij dwangbevel verhalen. Het dwangbevel wordt uitgegeven door de rekenplichtige die met de terugvordering is belast. Het wordt uitvoerbaar verklaard door de administratieve overheid die bevoegd is om het kohier van de respectieve directe belastingen van die verleners uitvoerbaar te verklaren.]345

Artikel 3331-9
  <Opgeheven bij DWG 2013-01-31/12, Art. 30, 037; Inwerkingtreding : 01-06-2013>

Titel 4. Subsidies voor sommige investeringen van openbaar nut
Artikel 3341-0 [346 Deze titel is niet van toepassing in het Duitstalige taalgebied. ]346

Hoofdstuk 1. [347 Algemene bepalingen ]347
Artikel 3341-1[348 De in deze titel bedoelde subsidies zijn voorbehouden voor aankopen en werken, met inbegrip van de onderzoeken, de voortests en de controletests, die hierna worden vermeld :
   1° a) de aanleg, de inrichting en het buitengewoon onderhoud van openbare wegen waarvan de ondergrond eigendom is van een overheid, met inbegrip van toebehoren zoals stadsmeubilair, verkeerstekens, beplantingen en voor de gelegenheid ontworpen kunstwerken;
   b) de aanleg en de inrichting van parkeerplaatsen op het openbaar domein, voor zover die werken rekening houden met het gemeentelijk mobiliteitsplan indien bestaand en goedgekeurd.
   Indien de gemeente over een goedgekeurd gemeentelijk mobiliteitsplan beschikt, worden de eventuele afwijkingen van dat plan in het voorontwerp gemotiveerd;
   2° de bouw, het herstel en de vernieuwing van waterleidingen en rioleringen, waarbij die laatsten opgenomen zijn als gemeenschappelijk saneringsgebied op het saneringsplan per onderstroomgebied;
   3° de installatie, de uitbreiding, de verplaatsing en de vernieuwing van de openbare verlichting;
   4° de bouw, de verbouwing en de vernieuwbouw en de aanleg van de toegangswegen :
   a) van gebouwen voor de huisvesting van gemeentelijke en provinciale diensten;
   b) van gebouwen voor de huisvesting van de administratieve lokalen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
   c) van gebouwen voor de beoefening van de erkende erediensten en de lekenmoraal;
   d) van gebouwen voor de huisvesting van de administratieve lokalen van de verenigingen van gemeenten waarvan enkel publiekrechtelijke rechtspersonen lid zijn;
   e) van gemeentelijke gebouwen bestemd voor de uitoefening van de activiteiten gebonden aan het plaatselijk leven en meer bepaald buurthuizen bedoeld voor de versteviging van het maatschappelijk leven of als ontmoetingsplaats tussen generaties, voor zover zij onvoorwaardelijk toegankelijk zijn voor allen en niet met handelsdoeleinden worden uitgebaat;
   f) van gebouwen voor de huisvesting van de administratieve en technische lokalen van de aanvragers bedoeld in artikel L3341-3, 6°, van het Wetboek;
  [349 g) van door de bevoegde overheid toegelaten crèches en gemeentelijke opvangvoorzieningen voor kinderen.]349
   5° de aankoop, met uitsluiting van de grond, van onroerende goederen bestemd voor het gebruik van de rechtspersonen bedoeld in deze titel;
   6° alle andere werken bepaald door de Regering. ]348

Artikel 3341-2[350 De Regering kan toelaten dat de bewijsstukken en dossiers elektronisch overgezonden wordt aan het Bestuur overeenkomstig de door haar bepaalde nadere regels. ]350

Artikel 3341-3
  <Opgeheven bij DWG 2014-02-06/08, Art. 1, 043; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Artikel 3341-4
  <Opgeheven bij DWG 2014-02-06/08, Art. 1, 043; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Artikel 3341-5
  <Opgeheven bij DWG 2014-02-06/08, Art. 1, 043; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Artikel 3341-6
  <Opgeheven bij DWG 2014-02-06/08, Art. 1, 043; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Artikel 3341-7
  <Opgeheven bij DWG 2014-02-06/08, Art. 1, 043; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Artikel 3341-8
  <Opgeheven bij DWG 2014-02-06/08, Art. 1, 043; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Artikel 3341-9
  <Opgeheven bij DWG 2014-02-06/08, Art. 1, 043; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Artikel 3341-10
  <Opgeheven bij DWG 2014-02-06/08, Art. 1, 043; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Artikel 3341-11
  <Opgeheven bij DWG 2014-02-06/08, Art. 1, 043; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Artikel 3341-12
  <Opgeheven bij DWG 2014-02-06/08, Art. 1, 043; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Artikel 3341-13
  <Opgeheven bij DWG 2014-02-06/08, Art. 1, 043; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Artikel 3341-14
  <Opgeheven bij DWG 2014-02-06/08, Art. 1, 043; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Artikel 3341-15
  <Opgeheven bij DWG 2014-02-06/08, Art. 1, 043; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Hoofdstuk 2. [351 Subsidies voor de investeringen van openbaar nut van de publiekrechtelijke rechtspersonen]351
Artikel 3342-1 [352 In de zin van dit hoofdstuk wordt onder "de plenaire voorontwerpvergadering" verstaan, de vergadering die in het schetsstadium plaatsvindt in het bijzijn van elke persoon die bij zou kunnen dragen aan het ontwerp en die tot doel heeft de kwaliteit van de projecten en de veiligheid van de werkzaamheden te waarborgen en, behalve in geval van overmacht, alle nieuwe werkzaamheden te voorkomen binnen de twee jaar in de omtrek van de investering waarvan sprake. ]352

Artikel 3342-2 [353 Het Waalse Gewest kent subsidies toe ter aanmoediging van de investeringen van openbaar nut van sommige publiekrechtelijke rechtspersonen. ]353

Artikel 3342-3 [354 Binnen de perk van de beschikbare begrotingskredieten komen de volgende publiekrechtelijke rechtspersonen, hierna "aanvrager" genoemd, in aanmerking voor de in dit hoofdstuk bedoelde subsidies :
   1° de gemeenten;
   2° de provincies;
   3° de verenigingen van gemeenten;
   4° de instellingen die belast zijn met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten;
   5° de rechtspersonen die de goeden, noodzakelijk voor de beoefening van de lekenmoraal, beheren;
   6° elke andere rechtspersoon die door de Regering aangewezen is.]354

Artikel 3342-4 [355 De investeringen bepaald in artikel L3341-1 worden opgenomen in een driejarenprogramma dat door de aanvrager opgesteld is met inachtneming van de door de Regering medegedeelde gewestelijke prioriteiten.
   In afwijking van het eerste lid kan de investering die niet in een driejarenprogramma is opgenomen en die niet kon worden voorzien bij uitwerking daarvan, voor subsidiëring in aanmerking komen indien noodzakelijk gemaakt door overmacht of toeval. ]355

Artikel 3342-5 [356 De Regering bepaalt :
   1° het gebruik van de investeringen bedoeld in artikel L3341-1 die voor subsidiëring in aanmerking kunnen komen;
   2°de bijzondere voorwaarden voor toekenning van subsidies, de procedure voor de indiening van de aanvragen en de lijst van de te verstrekken documenten;
   3° het over een periode van drie jaar geldende subsidiepercentage, en berekeningswijze ervan. ]356

Artikel 3342-6 [357 § 1. Het driejarenprogramma wordt door de Regering goedgekeurd.
   In de beslissing tot algehele of gedeeltelijke goedkeuring van het driejarenprogramma worden meer bepaald de technische en bedrijfswaarde van de investeringen en de financiële draagkracht van de aanvrager en het Gewest in overweging genomen.
   De Regering beslist binnen negentig dagen na ontvangst van het volledige driejarenprogramma.
   Zij kan in een gemotiveerde beslissing waarvan voor verstrijken van de termijn kennis wordt gegeven aan de aanvrager de termijn één enkele keer verlengen met een nieuwe termijn van maximum vijfenveertig dagen.
   Indien er geen kennisgeving door de Regering plaatsgevonden heeft binnen de vijfenveertig dagen volgend op het verstrijken van de termijn bedoeld in het derde lid, wordt het programma geacht goedgekeurd te zijn.
   Indien de Regering instemt met het driejarenprogramma, stelt zij voor elke investering die zij in aanmerking heeft genomen, het voorlopige subsidiebedrag vast.
   § 2. Het driejarenprogramma kan worden gewijzigd door de aanvrager indien de wijziging behoorlijk verantwoord en door de Regering goedgekeurd wordt.
   Als de wijziging van het driejarenprogramma een aanpassing inhoudt van de raming van een investering die in het goedgekeurde driejarenprogramma in aanmerking is genomen, wordt daarom verzocht door de aanvrager uiterlijk bij de goedkeuring van het ontwerp dat betrekking heeft op die investering.
   De bepalingen betreffende de uitwerking van het driejarenprogramma gelden ook voor de wijziging. ]357

Artikel 3342-7 [358 Elke investering van het driejarenprogramma goedgekeurd overeenkomstig artikel L3342-6 wordt besproken in een plenaire voorontwerpvergadering die door de aanvrager belegd en voorgezeten wordt.
   De Regering legt de vergaderwijze vast, evenals de lijst van de personen en instellingen die tussenbeide zouden kunnen komen in de uitwerking en de uitvoering van de investering. ]358

Artikel 3342-8 [359 Met het oog op de plenaire voorontwerpvergadering maken de personen die gemachtigd zijn om de instellingen te vertegenwoordigen die tussenbeide zouden kunnen komen in de uitvoering van de investering alle reglementaire en technische gegevens aan de aanvrager over, in een volledige, duidelijke en beknopte vorm zodat hij onverminderd de te krijgen vergunningen het onderzoek in verband met de investering kan afwerken en het ontwerp ter advies aan het bestuur kan voorleggen.
   De aanvrager notuleert de vergadering en maakt de notulen binnen een termijn van vijftien dagen, te rekenen van de plenaire voorontwerpvergadering, over aan de personen waarvan sprake in lid 1.
   Die personen beschikken over vijftien dagen te rekenen van de kennisgeving om hun opmerkingen aan de aanvrager over te maken, gestaafd met de aanvullende documenten indien nodig. De notulen worden hen binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen van het einde van de termijn voor de ontvangst van de opmerkingen overgemaakt. Zij kunnen niet meer betwist worden. De notulen waarover geen opmerkingen zijn geformuleerd binnen de oorspronkelijke termijn van vijftien dagen worden geacht goedgekeurd te zijn.
   De termijnen bedoeld in leden 2 en 3 worden eenmaal verlengd indien zij beginnen of vervallen tijdens de maanden juli en augustus. Zij worden opgeschort tussen Kerstmis en Nieuwjaar. Ze worden naar de eerstvolgende werkdag verschoven indien ze vervallen op een zaterdag, een zondag of een feestdag.
   Indien de aanvrager niet voldoet aan de voorwaarde van een plenaire voorontwerpvergadering, wordt het voordeel van de subsidie voor de betrokken investering automatisch verworpen. ]359

Artikel 3342-9 [360 § 1. De aanvrager legt de investeringsprojecten die in het goedgekeurde driejarenprogramma opgenomen zijn, samen met hun bewijsstukken, ter goedkeuring voor aan de Regering.
   De termijn voor de goedkeuring van het project door de Regering bedraagt dertig dagen te rekenen van het bericht van ontvangst van het project en van zijn bewijsstukken door de Waalse Overheidsdienst. Die termijn kan met vijftien dagen verlengd worden. De termijn wordt opgeschort tussen 15 juli en 15 augustus.
   § 2. Zodra het project goedgekeurd wordt, kan de aanvrager de overheidsopdracht opstarten.
   3. § 1. Binnen zestig dagen na de goedkeuring van het project en voor zover aan de over het project geopperde eventuele opmerkingen tegemoet is gekomen, geeft de Regering kennis aan de aanvrager van het subsidiebedrag dat is vastgesteld op grond van de raming van het bedrag van de opdracht in het stadium van het project indien de bij de wet of de begroting bepaalde kredieten of machtigingen tot vastlegging beschikbaar zijn. Die kennisgeving geldt als beginselakkoord met de toekenning van de subsidie. De definitieve vastlegging vindt plaats bij de toekenning.
   De definitieve subsidie mag het voorlopige subsidiebedrag bepaald in artikel L3342-6, § 1, lid 5, van het Wetboek, niet met meer dan 10 % overschrijden.
   De financiële tegemoetkoming van het Gewest mag niet naar boven herzien worden na de kennisgeving van het beginselakkoord.
   § 4. Bepaalde posten van werken die voor subsidiëring in aanmerking komen, kunnen vermeerderd worden met 15 % van de subsidiepercentages vastgesteld bij het besluit ter uitvoering van dit decreet indien het bijzondere bestek voor die posten de sociale clausule bevat betreffende de opleiding of de inschakeling van werkzoekenden in de door de Regering vastgestelde beroepen of indien de werken toevertrouwd worden aan sociale inschakelingsondernemingen in de zin van artikel 22 van de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten of wanneer het bestek milieucriteria opneemt in de overheidsopdrachten betreffende het gebruik van stenen en sierstenen voor die posten.
   Worden bedoelde posten niet in de in het eerste lid bedoelde voorwaarden uitgevoerd, dan wordt de subsidiëring teruggebracht tot de percentages vastgelegd bij het in het eerste lid bedoelde besluit.
   § 5. Als de aanvrager geen opdracht binnen twee jaar na de kennisgeving van het beginselakkoord heeft gegund, kan de Regering het verval van het beginselakkoord verklaren. Die termijn kan op gemotiveerd verzoek van de aanvrager verlengd worden door de Regering. ]360

Artikel 3342-10 [361 Wanneer de opdracht niet onder het algemene vernietigingstoezicht krachtens de artikelen L3111-1 en volgende van dit Wetboek valt, maakt de aanvrager het aanbestedingsdossier aan de Regering over. ]361

Artikel 3342-11 [362 Voorschotten op het bedrag van de subsidies kunnen tegen de door de Regering vastgestelde voorwaarden toegekend worden.
   De Regering kan bij de eindafrekening van de werken de in meer of minder afwijkende hoeveelheden en de noodzakelijke aanpassingen van de werken verbonden aan de oorspronkelijk voorziene werken in overweging nemen, zonder het bedrag van de subsidie die toegekend is overeenkomstig artikel L3342-9, § 3, te overschrijden.]362

Artikel 3342-12 [363 Jaarlijks stelt de Regering een algemeen verslag op over de toepassing van dit hoofdstuk.
   Dat verslag bevat per gemeente minstens de volgende gegevens :
   1° de aanvragen ingediend door de personen bedoeld in artikel L3342-3;
   2° de ontwerpen goedgekeurd in de driejarenprogramma's;
   3° het percentage en het bedrag van de toegekende subsidies;
   4° de in percentage uitgedrukte staat van vordering van de werken;
   5° een kwantitatieve evaluatie.
   Het verslag wordt uiterlijk op 31 maart van het daarop volgende jaar aan het Parlement overgemaakt. ]363

Artikel 3342-13 [364 § 1. Na Na afloop van de periode gedekt door het driejarenprogramma worden de subsidieaanvragen die op 1 oktober bij de Waalse Overheidsdienst in het stadium van project zijn ingediend maar die nog geen beginselakkoord over het project hebben gekregen, opgenomen in het volgende driejarenprogramma in de vorm van een voorlopig driejarenprogramma op uitdrukkelijk verzoek van de aanvrager. Zo niet vervallen de aanvragen.
   § 2. De aanvraag van een voorlopig driejarenprogramma wordt behandeld overeenkomstig artikel L3342-6 van dit Wetboek. Het voorlopige bedrag van de in het goedgekeurde voorlopige driejarenprogramma bedoelde subsidie mag evenwel niet verschillend zijn van het bedrag dat vroeger in het driejarenprogramma bedoeld in artikel L3342-6 vastgelegd is en waarvoor de gedekte periode is verstreken.
   § 3. Zodra het voorlopige driejarenprogramma goedgekeurd wordt, wordt de procedure tot toekenning van de subsidie overeenkomstig de artikelen L3342-9, § 3, en volgende voortgezet. ]364

Hoofdstuk 3. [365 Trekkingsrecht van de gemeenten ]365
Artikel 3343-1 [366 Als aanbestedende overheid in de zin van de wetgeving over de overheidsopdrachten ontvangen de gemeenten onder de voorwaarden en volgens de procedure bepaald in dit hoofdstuk een trekkingsrecht voor de uitvoering van sommige infrastructuren. ]366

Artikel 3343-2 [367 § 1. Het trekkingsrecht van de gemeenten wordt over de duur van een gemeentelijk mandaat georganiseerd in twee afzonderlijke meerjarige programmeringen; de eerste programmering duurt vier jaar en de tweede twee jaar.
   § 2. Het trekkingsrecht wordt voor elke meerjarige programmering vastgelegd op grond van een jaarlijks bedrag dat minstens gelijk is aan het bedrag van de vorige programmering aangepast aan het percentage van de prijzenontwikkeling en vermenigvuldigd met het aantal boekjaren van de programmering. Indien n het eerste jaar van een meerjarige programmering is, wordt dit jaarlijks bedrag vastgelegd op grond van de index van juli van het jaar n-2 in verhouding tot de index van juli van vier of twee vorige jaren volgens de draagwijdte van de lopende meerjarige programmering. Het jaarlijkse bedrag wordt op minimum 45 miljoen euro bij de meerjarige programmering 2013-2016 bepaald.
   § 3. Het totaalbedrag van het trekkingsrecht dat aan de gemeenten toekomt, stemt voor een meerjarig programma overeen met de gecumuleerde kredieten van het geheel van de door dit programma gedekte periode. ]367

Artikel 3343-3 [368 § 1. De bijdrage van het in artikel L3343-2, § 2, tweede lid, bedoelde bedrag dat aan elke gemeente toekomt, wordt bepaald als volgt :
   1° een voorafgaande verdeling tussen de gemeenten van het totaalbedrag bedoeld in artikel L3343-2, tweede lid, wordt uitgevoerd.
   Een derde van het hierboven vermelde totaalbedrag wordt verdeeld volgens de criteria bepaald in de artikelen L1332-8 tot L1332-19.
   De verdeling van het saldo van de twee overige derden van het totaalbedrag wordt bepaald door dit saldo te vermenigvuldigen als volgt : {(Aantal Km wegen van de gemeente/Aantal km gemeentewegen in het Waalse Gewest) * 0,5 + (Aantal inwoners van de gemeente/Totaal aantal inwonders in het Waalse Gewest) * 0,5} * {Gemiddeld inkomen per inwoner in het Waalse Gewest/gemiddeld inkomen per inwoner van de gemeente + (1 - Gemiddeld inkomen per inwoner in het Waalse Gewest/gemiddeld inkomen per inwoner van de gemeente) * 0,25} met dien verstande dat :
   a) er voor de globale gegevens betreffende het Waalse Gewest, geen rekening gehouden wordt met de gegevens betreffende het gebied van de gemeenten van de Duitstalige Gemeenschap;
   b) "onder aantal kilometers gemeentelijke wegennet" het aantal kilometers verhard gemeentelijk wegennet verspreid over kleine gemeentewegen en grote verkeerswegen meegedeeld door de provinciale technische diensten wordt verstaan;
   c) "onder aantal inwoners" het aantal inwoners per gemeente, overeenkomstig de laatste beschikbare statistieken van het NIS wordt verstaan;
   d) onder "gemiddeld inkomen per inwoner", het gemiddeld inkomen per gezin op basis van de fiscale aangiften per gemeente en overeenkomstig de laatste beschikbare statistieken van het NIS wordt verstaan;
   2° er wordt een eerste verbetering aangebracht in de voorafgaande verdeling bedoeld in artikel L3343-3, § 1, zodat geen enkele gemeente niet meer dan 5 % van het totaalbedrag bedoeld in artikel L3343, § 2, geniet. In dat geval wordt het overige van de gemeente(n) verdeeld ten gunste van de andere gemeenten van dezelfde provincie naar rato van de bovenvermelde voorafgaande verdeling.
   3° er wordt en tweede verbetering aangebracht in de voorafgaande verdeling bedoeld in artikel L3343-3, § § 1 en 2 zodat de gemiddelde subsidiëring per inwoner en per jaar berekend voor het geheel van de gemeenten van elke provincie tussen 11,5 euro en 20 euro inbegrepen is; zo
   a) mag op schaal van de provincie geen subsidiëring van minder dan 11.5 euro per inwoner per programmeringsjaar bestaan. In dat geval wordt een bijkomende enveloppe, waarbij die drempel kan worden bereikt, toegevoegd en verdeeld tussen de gemeenten van de betrokken provincie volgens de berekeningswijzen bedoeld in 1° en 2° van dit artikel L3343-3, § 1;
   b) mag op schaal van de provincie geen subsidiëring van meer dan 20 euro per inwoner per programmeringsjaar bestaan. In dat geval wordt de globale dotatie van het geheel van de gemeenten van de betrokken provincie verminderd zodat ze met het hierboven vermelde plafond van 20 overeenstemt.
   Die vermindering treft de bijdrage van elke gemeente van de provincie volgens een verdeling gelijkwaardig aan de berekeningswijze bedoeld in 1° en 2° van dit artikel L3343-, § 1;
   4° het onuitgevoerde deel voortvloeiend uit problemen in de uitvoering van de programmering zal ten goede komen aan de gemeenten van dezelfde provincie rekening houdende met een voorrang aan de gemeenten waarvan de enveloppe geplafonneerd is als volgt :
   a) ten belope van het maximale bedrag dat bereikt zou zijn indien geen plafond niet toegepast was;
   b) vanaf het moment waarop die eenheden het geheel van de toegekende middelen hebben gebruikt.
   § 2. De Regering berekent het aan elke gemeente toegekende bedrag van het trekkingsrecht overeenkomstig de in § 1 bedoelde bijdrage.
   § 3. Voor de behoeften van de eerste meerjarige programmering bedoeld in artikel L3343-2, § 1, deelt de Regering het bedrag van het trekkingsrecht aan de gemeenten mede zodat ze de goedkeuring van het in artikel L3343-4 bedoelde plan tijdens het eerste jaar van die programmering kunnen krijgen.
   Voor de behoeften van de tweede meerjarige programmering bedoeld in artikel L3343-2, § 1, deelt de Regering het bedrag van het trekkingsrecht aan de gemeenten mede zodat ze de goedkeuring van het in artikel L3343-4 bedoelde plan tijdens het jaar vóór het eerste jaar van die programmering kunnen krijgen.
   § 4. De Regering bepaalt de gewestelijke prioriteiten en de bijzondere voorwaarden inzake investering. ]368

Artikel 3343-4 [369 § 1. Naar gelang van het overeenkomstig artikel L 3343-3, § 2, bedoelde bedrag, maken de gemeenten die in aanmerking willen komen voor een trekkingsrecht, een gemeentelijk investeringsplan op, dat het geheel van de projecten die de gemeente tijdens de betrokken meerjarige programmering wil uitvoeren alsmede een fysische voortgang van de twee laatste programmeringen bevat.
   § 2. Het gemeentelijk investeringsplan wordt in de vormen bepaald door de Regering voorgelegd en stemt met de volgende principes overeen :
   1° het gemeentelijk investeringplan mag slechts werken die overeenkomstig artikel L3341-1 subsidieerbaar zijn, betreffen;
   2° het gemeentelijk investeringplan moet de prioriteiten en bijzondere voorwaarden bepaald door de Regering overeenkomstig artikel L3343-3, § 4, naleven;
   3° het gemeentelijk investeringplan mag slechts projecten betreffen die tijdens de betrokken meerjarige programmering toegekend zullen worden;
   4° het gesubsidieerde deel van het maximaal totaalbedrag van de werken bedoeld in het plan mag niet 150 % van het aan de gemeente toegekende bedrag overschrijden;
   5° de globale eigen investering van de gemeente in de werken en investeringen bedoeld in het plan moet minstens gelijkwaardig zijn aan de gewestelijke dotatie.
   § 3. Het gemeentelijk investeringsplan moet binnen 180 dagen na de kennisgeving van het bedrag van het trekkingsrecht toegekend aan de gemeente krachtens artikel L3343-3, § 2 aan de Regering overgemaakt worden.
   § 4. Indien er bijzondere omstandigheden die het rechtvaardigen bestaan, kan de gemeente bij gemotiveerd verzoek geopperd bij de overmaking van haar investeringsplan een afwijking van de in § 2, 2°, 4° en 5° bedoelde principes aan de Regering vragen.
   In afwijking van § 2, 5°, kan het investeringsdeel van de gemeente voor sommige posten met 15 % verminderd worden, wanneer het bijzondere bestek voor die posten de sociale clausule bevat betreffende de opleiding of de inschakeling van werkzoekenden in de door de Regering vastgestelde beroepen of indien de werken toevertrouwd worden aan sociale inschakelingsondernemingen in de zin van artikel 18bis van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten of wanneer het bestek milieucriteria opneemt in de overheidsopdrachten betreffende het gebruik van stenen en sierstenen voor die posten.
   § 5. De gemeente kan ertoe gemachtigd worden om van § 2, eerste lid, 3°, af te wijken voor een deel van het trekkingsrecht gebonden aan de eerste meerjarige programmering van vier jaar met het oog op de uitvoering van werken of een aankoop bij de tweede meerjarige programmering van twee jaar.
   De afwijkingsaanvraag wordt bij de overmaking van het investeringsplan ingediend en moet door het gebrek aan beschikbare middelen of door de onvoldoende duur van de betrokken meerjarige programmering ten opzichte van de overwogen projecten gemotiveerd worden.
   De Regering bepaalt de voorwaarden waarin een dergelijke afwijking toegekend kan worden.
   § 6. Het gemeentelijk investeringsplan wordt ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd volgens de door de Regering bepaalde procedure.
   De Regering spreekt zich uit binnen zestig dagen na ontvangst van het gemeentelijk investeringsplan. Die termijn wordt opgeschort tussen 15 juli en 15 augustus.
   De kennisgeving van de beslissing wordt uiterlijk op de vervaldag van de termijn gestuurd.
   Indien de Regering geen beslissing binnen de termijn waarover ze beschikt niet meedeelt, wordt het gemeentelijk investeringsplan geacht goedgekeurd te zijn.
   De Regering kan het haar voorgelegde investeringsplan gedeeltelijk goedkeuren.
   De gemeente waarvan het investeringsplan niet volledig goedgekeurd is, legt een aangepast plan binnen dertig dagen na de kennisgeving van de beslissing van de Regering aan de Regering voor. ]369

Artikel 3343-5 [370 De gemeente kan een met redenen omklede aanvraag tot wijziging van haar investeringsplan bij de Regering indienen volgens de door de Regering bepaalde procedure, voorwaarden en perken.
   Indien de gemeente specifieke omstandigheden die het rechtvaardigen, aanvoert, kan deze wijziging afwijken van de principes bedoeld in artikel L3343-4, § 2, eerste lid, 4° en 5°. ]370

Artikel 3343-6 [371 § 1. In het door de Regering goedgekeurde investeringsplan kiest de gemeente de projecten die ze wil uitvoeren, met inachtneming van de prioriteiten bepaald door de Regering overeenkomstig artikel L3343-3, § 4.
   § 2. De gemeente legt de technische dossiers en de bestekken die ze weerhoudt, ter goedkeuring aan de Regering voor.
   De Regering bepaalt de inhoud van de dossiers die ze moet goedkeuren.
   § 3. De Regering gaat na of het project wel opgenomen is in het investeringsplan van de gemeente en verifieert de technische en wettelijke overeenstemming van het project ten opzichte van het geheel van normen die erop toepasselijk zijn.
   De termijn voor de goedkeuring van het project bedraagt 30 dagen te rekenen van het bericht van ontvangst van het volledige dossier door de Waalse Overheidsdienst. Die termijn kan met 15 dagen verlengd worden en wordt tussen 15 juli en 15 augustus opgeschort.
   De kennisgeving van de beslissing wordt uiterlijk op de vervaldag van de termijn gestuurd.
   Bij gebrek aan een uitdrukkelijke beslissing betekend binnen de voorgeschreven termijn wordt het project geacht goedgekeurd te zijn.
   § 4. De gemeente mag slechts de procedures m.b.t. de overheidsopdrachten lanceren nadat ze de goedkeuring van de Regering over het betrokken project heeft gekregen.
   § 5. Onverminderd de andere gebruiksvoorwaarden van de subsidie of de afwijkingen toegekend door de Regering krachtens dit hoofdstuk wordt elk project dat het voorwerp heeft uitgemaakt van een gunning van overheidsopdracht tussen 1 januari van het eerste programmeringsjaar en 31 december van zijn laatste jaar, door de subsidie gedekt. ]371

Artikel 3343-7 [372 Wanneer de beslissing tot gunning genomen is en indien het bedrag van de opdracht kleiner is dan de bedragen boven welke de opdracht krachtens de artikelen L3111-1 en volgende van dit Wetboek onder het algemene vernietigingstoezicht valt, maakt de aanvrager het gunningsdossier aan de Regering ter informatie over. ]372

Artikel 3343-8 [373 Het voor elk meerjarig programma bepaalde trekkingsrecht wordt automatisch per opeenvolgende jaarlijkse schijven gestort aan de gemeenten.
   Het trekkingsrecht betreffende de eerste meerjarige programmering van de gemeentelijke mandaten wordt gestort volgens het volgende schema :
  

  
Programmeringsjaar Deel van de gestorte enveloppe
N 0 % van de enveloppe
N+1 12,5 % van de enveloppe
N+2 25 % van de enveloppe
N+3 25 % van de enveloppe
N+4 25 % van de enveloppe
N+5 12,5 % van de enveloppe

Het trekkingsrecht betreffende de tweede meerjarige programmering van de gemeentelijke mandaten wordt gestort volgens het volgende schema :
  

  
Programmeringsjaar Deel van de gestorte enveloppe
N 0 % van de enveloppe
N+1 25 % van de enveloppe
N+2 50 % van de enveloppe
N+3 25 % van de enveloppe

In het tweede en het derde lid vertegenwoordigt de letter "N" het eerste jaar van een meerjarig programma. ]373

Artikel 3343-9 [374 § 1. De Regering controleert het gebruik dat de gemeenten van het trekkingsrecht heeft gemaakt, aan het einde van de verschillende uitgevoerde projecten en in zijn geheel.
   De Regering bepaalt de modaliteiten van deze controle.
   § 2. De gemeenten verwittigen onverwijld het bestuur wanneer de voorlopige oplevering van een door het trekkingsrecht gefinancierde werf wordt toegekend.
   De gemeenten vragen aan de Regering om haar globale definitieve controle op het goede gebruik van het trekkingsrecht uit te oefen wanneer ze de voorlopige oplevering van de laatste werf verricht in het kader van een investeringsplan toekennen.
   Indien de gemeente overeenkomstig het eerste lid geen beroep op haar doet, oefent de Regering van ambtswege een eerste tussencontrole binnen drie jaar na het einde van de betrokken meerjarige programmering en een definitieve controle uiterlijk binnen tien jaar na het einde van de betrokken meerjarige programmering uit. ]374

Artikel 3343-10 [375 Onverminderd de bepalingen van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de Gemeenschappen en de Gewesten stelt de Regering een specifieke regeling van sancties vast in geval van niet-naleving door de gemeenten van de regels bedoeld in dit decreet. ]375

Artikel 3343-11 [376 De Regering maakt een algemeen verslag over de toepassing van dit hoofdstuk aan het einde van elke programmering op.
   Dit verslag bevat de volgende elementen :
   1° een lijst van de projecten per gemeente die overeenkomstig artikel L3343-6, § 2, goedgekeurd zijn;
   2° het uitvoeringspercentage van de investeringsplannen;
   3° een kwantitatieve evaluatie.
   Het verslag wordt uiterlijk op 31 maart van het daarop volgende jaar aan het Parlement overgemaakt. ]376

  VIERDE DEEL. - VERKIEZINGEN

Boek 1. [377 VERKIEZINGEN VAN DE ORGANEN]377
Titel 1. [377 Kiessysteem Princiepen en Begripsomschrijvingen]377

Hoofdstuk 1. [377 Princiepen]377
Artikel 4111-1 [377 De stemming is verplicht en geheim. Ze gebeurt in de gemeente. Elke kiezer mag enkel één keer stemmen.
  De leden worden gekozen bij algemeen kiesrecht op grond van de evenredige vertegenwoordiging.
  De stemming is de uitdrukking van de kiezer, dat wil zeggen van zijn persoonlijke keuze en van zijn voorkeur tussen de kandidaten of de kandidatenlijsten.]377

Artikel 4111-2 [377 De kiesverrichtingen zijn gemeenschappelijk voor de provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen en voor de sectorverkiezingen.
  Bij de gemeenteraadsverkiezingen kiezen de kiezers de gemachtigden die de gemeenteraad vormen, uit hun midden.
  Bij de provincieraadsverkiezingen kiezen de kiezers de gemachtigden die de provincieraad vormen, uit hun midden.
  Bij de sectorverkiezingen kiezen de kiezers de gemachtigden die de sectorraad vormen, uit hun midden.]377

Artikel 4111-3 [377 De verkiezingen moeten geldig verklaard worden door de bij dit Wetboek bepaalde overheid.
  Het officiële resultaat van de verkiezing alsmede de voorbereidende handelingen zijn vatbaar voor een beroep binnen de perken en volgens de modaliteiten bedoeld bij dit Wetboek.]377

Hoofdstuk 2. [377 Begripsomschrijvingen]377
Sectie 1. [377 De kiezers]377
Artikel 4112-1 [377 _ Electoraat en kiezers.
  § 1. Onder electoraat wordt verstaan het geheel van de bevolking die tot de stemming wordt toegelaten om kandidaten en kandidatenlijsten te kiezen om zich in een raad te laten vertegenwoordigen.
  § 2. De kiezer is elke persoon die voldoet aan de eisen bedoeld in dit Wetboek om bij de verkiezing van een raad te mogen stemmen.
  § 3. Voor de gemeenteraadsverkiezingen bestaat het electoraat niet alleen uit de personen met de Belgische nationaliteit, maar ook uit de onderdanen uit de lidstaten van de Europese Unie en uit derde staten die behalve voor de nationaliteit de in artikel L4121-1, § 1, van Titel II van dit Wetboek bedoelde voorwaarden en de in de artikelen 1bis en 1ter van de gemeentekieswet bedoelde voorwaarden vervullen
  § 4 - Bijstand bij de stemming betreft elke persoon die bij de verkiezing tijdelijk of op lange termijn moeite heeft om zijn stem uit te drukken en die procedures en/of een aan deze toestand aangepaste omgeving nodig heeft.]377

Artikel 4112-2[377 Kieskring en kiescollege
  § 1. De kieskring is het rechtsgebied waarin de kiezers tot de stemming worden toegelaten, [378 ...]378 één of meerdere kandidaten kiezen om ze in de raden te vertegenwoordigen.
  Voor de gemeenteraadsverkiezingen is de gemeente het rechtsgebied.
  Voor de provincieraadsverkiezingen is het district het rechtsgebied.
  Voor de sectorverkiezingen wordt het rechtsgebied bepaald door de gemeenteraad overeenkomstig artikel L1412-1 van dit Wetboek.
  § 2. Het kiescollege is het geheel van de kiezers van een kieskring die hun stem zullen uitbrengen tijdens dezelfde stemming.
  § 3. Het register van de kiezers, dat ook kiesregister wordt genoemd, omvat alle personen die tot de stemming worden opgeroepen. Het vermeldt de namen van alle toegelaten kiezers die in het bevolkingsregister van de gemeente inschreven zijn.
  § 4 - De stemafdeling is een bijzonder aantal kiezers van eenzelfde kieskring, waarvoor een bijzonder kiesregister, dat ook register van de stemmers wordt genoemd, wordt opgemaakt, en waarvoor een stembureau gevormd om de stemmen op de dag van de verkiezing te verzamelen. Elke afdeling wordt in een bepaald stemlokaal opgeroepen.]377

Sectie 2. [377 De kandidaten]377
Artikel 4112-3 [377 Kandidaat.
  Tot kandidaat wordt genoemd, elke persoon die zich kandidaat stelt voor de verkiezingen met als doel gekozen te worden. De kandidaten kunnen opkomen op een lijst van kandidaten of als zelfstandige.]377

Artikel 4112-4 [377 Politieke partij en lijst van kandidaten.
  § 1. In de zin van dit Boek is een politieke partij een vereniging van natuurlijke personen, met of zonder rechtspersoonlijkheid, die deelneemt aan de provincieraads-, gemeenteraads-, of sectorraadsverkiezingen overeenkomstig de Grondwet, de wet of het decreet, die kandidaten voordraagt voor de mandaten van provincieraadslid, gemeenteraadslid of sectorraadslid en die binnen de perken van de Grondwet, de wet of het decreet de uitdrukking van de volkswil op de in haar statuten of programma bepaalde wijze tracht te beïnvloeden
  Als componenten van een politieke partij worden beschouwd, de organismen, verenigingen, groeperingen en regionale entiteiten van een politieke partij, ongeacht de rechtsvorm ervan, die rechtstreeks aan die partij verbonden zijn, namelijk :
  - de studiediensten;
  - de wetenschappelijke organismen;
  - de instituten voor politieke vorming;
  - de makers van toegewezen politieke uitzendingen;
  - de instelling bedoeld in artikel 22 van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen;
  - de entiteiten opgericht op het niveau van de arrondissementen en/of de kieskringen voor de verkiezingen van de federale kamers en de Gewest- en Gemeenschapsraden;
  de politieke fracties van de federale kamers en de Gewest- en Gemeenschapsraden.
  § 2. De lijst van kandidaten omvat de personen die door een politieke partij gekozen worden om naar de kiezersgunst te dingen of die zich kandidaat als zelfstandige stellen.]377

Artikel 4112-5 [377 Letterwoorden en logo's.
  De lijsten worden geïdentificeerd met een letterwoord en eventueel met een logo vermeld op de stembiljetten boven de lijsten die ze aanduiden.
  Het letterwoord wordt gevormd met de beginletters ofwel van alle woorden, ofwel van een gedeelte van de woorden die de benaming van de kandidatenlijst vormen. Ze kan een acroniem zijn. Ze kan een logogram bevatten.
  Een logogram is een teken ter vertegenwoordiging van een woord, zoals de ampersand, het apenstaartje, het plusteken of het minteken.
  Het logo is de grafische uitbeelding van de naam van de lijst. De Regering bepaalt de normen waaraan het logo moet voldoen om te kunnen voorkomen op een stembiljet.]377

Artikel 4112-6 [377 Lijstenvereniging.
  De lijstenvereniging is de verrichting waarbij een kandidatenlijst verklaart gebruik te willen maken van eenzelfde afkorting en eventueel van eenzelfde logo als het logo gebruikt door een kandidatenlijst die in een andere kieskring opkomt.]377

Sectie 3. [377 De kiesbureaus en steminstallaties]377
Artikel 4112-7 [377 Kiesbureaus.
  De kiesbureaus zijn de organen waaraan dit Wetboek de organisatie van en het toezicht op de verkiezingen toevertrouwt, en waarvan het de samenstelling en de bevoegdheden bepaalt.]377

Artikel 4112-8 [377 De stem- en stemopnemingscentra en -lokalen.
  Onder stemcentrum wordt verstaan, een gebouw of een plaats waar verschillende afzonderlijke stemlokalen zijn gelegen, waarin de kiezers hun stem uitbrengen.
  Een stemlokaal wordt toegekend aan elk stembureau opdat het de stemmen van een bepaalde stemafdeling zou opnemen.
  Onder stemopnemingscentrum wordt verstaan, een gebouw of een plaats waar verschillende afzonderlijke stemopnemingslokalen zijn gelegen.
  Een stemopnemingslokaal wordt toegekend aan elk stemopnemingsbureau opdat het zou overgaan tot de telling en de totalisatie van de resultaten van de stembureaus die hem worden toegekend.]377

Artikel 4112-9 [377 Kiesmaterieel.
  Elk stemlokaal wordt door het gemeentebestuur uitgerust met het voor de uitdrukking van de stem nodige materieel, dat o.a. de stemhokjes, de stembussen, de potloden alsmede het door de Regering bepaalde materieel, bevat.
  De stembus is het omhulsel waarin de kiezers hun stembiljetten neerleggen nadat ze hun keuze hebben gemaakt voor een kandidaat of een lijst van kandidaten.
  Het stemhokje is de installatie waarin een kiezer zijn stem in het geheim en beschut tegen de blikken van andere personen kan uitbrengen op zijn stembiljet.]377

Sectie 4. [377 De voorbereiding en de organisatie van de verkiezingen]377
Artikel 4112-10 [377 Verkiezingscampagne.
  Onder verkiezingscampagne wordt verstaan het geheel van de politieke activiteiten met inbegrip meer bepaald van de ontmoetingen, de massabijeenkomsten, de toespraken, de defilés alsmede het gebruik van de media om de kiezers op de hoogte te brengen van de beleidsopties en de programma's van een kandidaat, een lijst of een politieke partij om stemmen te halen.]377

Artikel 4112-11 [377 Verkiezingsperiode.
  § 1. De verkiezingsperiode is de periode die op de datum van bijeenroeping van de kiescolleges voor een stemming begint en die op de dag van de verkiezing eindigt. Gedurende deze periode moeten de kandidaten, de lijsten en de politieke partijen de bij dit Wetboek en de wetgeving inzake verkiezingsuitgaven bepaalde regels naleven.]377

Artikel 4112-12 [377 Verkiezingsuitgaven.
  Onder verkiezingsuitgaven worden verstaan, de uitgaven bedoeld in artikel 6 van de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de provincieraden, de gemeenteraden en de districtraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn.]377

Artikel 4112-13[377 Gewestelijke controlecommissie.
  Onder "gewestelijke controlecommissie" wordt de gewestelijke controlecommissie verstaan opgericht bij artikel 2 van het decreet van 1 april 2004 betreffende de controle van de verkiezingsuitgaven gemaakt voor de verkiezingen van het Waalse Parlement, alsmede de controle van de mededelingen van de voorzitter van het Waalse Parlement en de leden van de Waalse Regering en die bij dit Wetboek de taak toegewezen krijgt de verkiezingsuitgaven gemaakt voor de verkiezingen van de gemeenteraden, provincieraden en sectorraden te controleren, met inbegrip van de herkomst van de geldmiddelen.]377
  [379 De gewestelijke controlecommissie laat zich in de uitoefening van haar controleopdracht inzake de verkiezingsuitgaven aangegaan voor de gemeenteraads-, de provincieraads- en de sectorraadsverkiezingen, bijstaan door een college van twee juridische deskundigen. Zij worden bij consensus aangewezen door het Waalse Parlement, uiterlijk tijdens de zitting van het Waalse Parlement voorafgaand aan de gemeenteraads-, provincieraads- en sectorraadsverkiezingen. Hun opdracht eindigt wanneer de controle van de gewestelijke controlecommissie voltooid is.
   Beide deskundigen zijn afkomstig uit volgende categorieën :
   - eremagistraat of emeritus van de Rechterlijke Orde;
   - gewoon hoogleraar, buitengewoon hoogleraar, emeritus hoogleraar, hoogleraar of hoofddocent met een specialisatie in openbaar en bestuursrecht, afkomstig van een Belgische universiteit.
   Voor elke gewone deskundige kiest het Waals Parlement overeenkomstig lid 2 een plaatsvervangend deskundige uit dezelfde categorie.
   Elke aldus aangewezen deskundige ziet er op toe zijn opdracht in alle onafhankelijkheid uit te oefenen. Zijn opdracht bestaat erin, de commissieleden bij te staan. Hij heeft geen beslissende stem.
   Bij een belangenconflict in verband met één of meerdere bezwaren bepaald in artikel L4146-25 wordt de deskundige onmiddellijk vervangen door diens plaatsvervanger afkomstig uit dezelfde categorie.
   Een lid van de gewestelijke controlecommissie mag niet zetelen wanneer de commissie een bezwaar behandelt bepaald in artikel L4146-25 waarbij hij persoonlijk en rechtstreeks betrokken is, waar hij aan de grondslag van ligt of wanneer de commissie een bezwaar behandelt dat betrekking heeft op één of meerdere kandidaten afkomstig uit dezelfde gemeente of hetzelfde district als het commissielid.]379

Sectie 5. [377 De kiesverrichtingen]377
Artikel 4112-14[377 Kiesoperatoren.
  § 1. Onder kiesoperator wordt verstaan elke persoon of instelling die bij dit Wetboek belast wordt met officiële opdrachten in de opmaking en de organisatie van de verkiezingen van de gemeente-, provincie- en sectorraden en die de verantwoordelijkheid voor het toezicht en de controle in het kader van deze opdrachten op zich nemen.
  § 2. Als kiesoperator worden beschouwd :
  1° de Regering of diens afgevaardigde;
  2° de provinciegouverneur of de door hem aangewezen ambtenaar;
  3° de [7 directeur-generaal]7;
  4° de burgemeester;
  5° het gemeentecollege [380 (NOTA : het DWG 2006-06-01/31, Art. 7, beschikt dat tot 8 oktober 2006 in boek I van het vierde deel van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie "het college van burgemeester en schepenen" dient gelezen te worden in plaats van "het gemeentecollege")]380 of de door bedoeld college aangewezen ambtenaar;
  6° de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van Namen, in die hoedanigheid;
  7° de [7 directeur-generaal]7 van de rechtbank van eerste aanleg van de hoofdplaats van het arrondissement;
  8° de [7 directeur-generaal]7 de rechtbank van eerste aanleg van de hoofdplaats van het district;
  9° de voorzitter van een stembureau of de door hem aangewezen persoon;
  10° de bijzitters en de secretarissen van de kiesbureaus;
  11° de overeenkomstig artikel L4211-6, § 1, aangewezen deskundigen;
  12° het provinciecollege.
  § 3. De volgende personen zijn geen kiesoperatoren in de zin van dit Wetboek :
  1° de kiezers, met inbegrip van hun gevolmachtigde, of begeleider;
  2° de kandidaten, de indieners, de ondertekenaars, de partijgetuigen, de vertegenwoordigers van de politieke partijen;
  3° de dienstverleners en leveranciers, met name de drukkers en de leveranciers van informaticadiensten.]377

Artikel 4112-15 [377 Registratie van de kandidaturen.
  De kiezer die bij een verkiezing naar de stemmen wil dingen moet zich als kandidaat melden. De indiening van de akten van voordracht is de procedure waarbij de kandidaat geregistreerd wordt overeenkomstig de vereisten bepaald bij dit Wetboek.]377

Artikel 4112-16 [377 Voordracht van de kandidaturen.
  De voordracht van de kandidaten is de bij dit Wetboek bepaalde procedure waarbij een kandidaat of een lijst van kandidaten zich laat registreren op een bepaalde datum om deel te nemen aan een bepaalde verkiezing. Men spreekt ook van indiening van kandidatuur.
  Deze voordracht geschiedt in handen van de voorzitter van het kieskringbureau.
  De ondertekenaar is de in artikel L4142-4 bedoelde persoon die één of meer kandidaten steunt door een akte van voordracht te tekenen.
  De indiener is de persoon die de akte van voordracht indient voor rekening van een kandidaat of een lijst van kandidaten.
  De getuige is de persoon die door één of meer kandidaten wordt aangewezen om één of meer kandidaten van dezelfde lijst te vertegenwoordigen ten aanzien van één of meer kiesbureaus in het in dit Wetboek bedoelde kader.]377

Artikel 4112-17 [377 Verkiezingsdocumenten.
  § 1. De oproeping is het document dat de kiezers van een gemeente tijdens de dagen vóór de verkiezing ontvangen, en dat de nodige inlichtingen en de door de regering bepaalde verwijzingen naar de regelgeving vermeldt.
  § 2. De volmacht is het document waarbij de kiezer die het wenst, de lastgever, binnen de bij dit Wetboek bepaalde grenzen een andere kiezer, gemachtigde genoemd, kan machtigen om in zijn naam en opdracht te stemmen. Een kiezer mag slechts één mandaat geven of krijgen.]377

Artikel 4112-18 [377 Stembiljetten.
  § 1. Het stembiljet is het officiële formulier waarop de kiezers hun stem uitbrengen voor één of meer kandidaten van eenzelfde lijst of voor een lijst. Dit document is eigen aan elke kiezer.
  § 2. Het geldige stembiljet is een biljet genomen uit de stembus bij de stemopneming en waarop regelmatig is gestemd om in aanmerking te kunnen worden genomen voor een kandidaat of een lijst van kandidaten.
  § 3. Het ongeldig verklaarde biljet is een biljet dat bij de stemopneming in de stembus gevonden is, en dat niet in aanmerking zal worden genomen omdat het nietig of blanco is.
  Is nietig het stembiljet bedoeld in artikel L4143-22, § 1.
  Het blanco biljet is het biljet waarop een kiezer niet ten gunste van een kandidaat of een lijst van kandidaten heeft gestemd.
  § 4. Een biljet wordt als beschadigd beschouwd wanneer het onbruikbaar wordt gemaakt wegens een willekeurige drukfout of wanneer het door de kiezer door onachtzaamheid onbruikbaar wordt gemaakt ofwel op het moment waarop hij stemt, ofwel op het moment waarop hij het biljet teruggeeft en waarvoor hij een ander krijgt. Een dergelijk biljet wordt nooit in de stembus neergelegd.
  § 5. De betwiste stembiljetten zijn de na de stemming uit de stembus gehaalde biljetten die merktekens vertonen waardoor ze bij de stemopneming niet onmiddellijk toegewezen kunnen worden aan een categorie stembiljetten.
  § 6. Een ongebruikt biljet is een stembiljet dat niet gediend heeft.]377

Sectie 6. [377 De resultaten]377
Artikel 4112-19 [377 Stemopneming en telling.
  § 1. De stemopneming is het proces dat erin bestaat de door de kiezers neergelegde stembiljetten uit de stembus te halen nadat de stemming is afgesloten, ze te sorteren, hun geldigheid te bepalen, ze te tellen en een lijst daarvan te maken.
  § 2. De telling van de stemmen is het proces dat erin bestaat de resultaten van verschillende stemopnemingen van een kieskring te verzamelen en ze te compileren om het eindresultaat van de verkiezing van die kieskring te bereiken.]377

Artikel 4112-20 [377 Zetelverdeling.
  § 1. Onder zetels verstaat men de mandaten binnen een raad die bestemd zijn om bezet te worden door de aan het einde van een verkiezing aangewezen kandidaten of door hun plaatsvervangers.
  § 2. De zetelverdeling is het proces voor de verdeling van zetels die tijdens een verkiezing begeven moeten worden, aan de lijsten van kandidaten volgens het aantal behaalde stemmen.
  § 3. De overdracht is de daaropvolgende toekenning van een zetel aan een kandidaat door de voor hem uitgebrachte stemmen te verenigen met de stemmen uitgebracht ten gunste van de volgorde van voordracht van de lijst.]377

Artikel 4112-21 [377 Resultaten.
  § 1. Als officieus resultaat wordt beschouwd, het aantal stemmen die aan elke kandidaat of lijst van kandidaten worden toegekend in de stemopnemingsbureaus maar die nog niet bekendgemaakt zijn door de voorzitters van de kieskringbureaus. Deze resultaten kunnen gebruikt worden door de Regering of diens afgevaardigde om een spoedige en voorlopige evaluatie van de stemming te geven. Daartoe kan de Regering of diens afgevaardigde van de kiesbureaus verlangen dat ze haar gedeeltelijke resultaten mededelen.
  § 2. Het officiële resultaat is de bekendmaking door de kieskringbureauvoorzitters van het aantal stemmen die aan elke kandidaat of lijst van kandidaten worden toegekend zoals bepaald na de stemopneming door alle stemopnemingsbureaus van een kieskring. Dit resultaat maakt het voorwerp uit van een geldigverklaring en van een bekendmaking in de kieskring.]377

Artikel 4112-22 [377 Apparentering.
  § 1. Als er bij de verdeling van zetels voor de provincieraden nog mandaten zijn die toegekend moeten worden omdat geen lijst het aantal stemmen dat daartoe wordt vereist, heeft bereikt, wendt het bureau zich tot de techniek van de apparentering. Deze apparentering vindt plaats in het arrondissement en bestaat erin de zetels waarin nog niet wordt voorzien in de districten die dit arrondissement vormen, te verdelen op grond van de saldo's van stemmen waarbij aanverwante lijsten worden opgeteld.
  § 2. Onder aanverwante lijsten wordt verstaan twee of meer lijsten van kandidaten die zich kandidaat stellen in afzonderlijke kiesdistricten binnen eenzelfde administratief arrondissement en die vóór de verkiezingen in een document, genoemd verklaring van lijstenverbinding, de intentie hebben geuit een lijstenverbinding aan te gaan voor de zetelverdeling van dit arrondissement.]377

Sectie 7. [377 De inbreuken op de kiesprocedure]377
Artikel 4112-23 [377 In het kader van de kiesprocedure worden als geweld beschouwd, de volgende handelingen die onder dwang of bedreiging met een lichamelijke of immateriële schade worden verricht :
  1° een politieke vergadering, een betoging, een massabijeenkomst verstoren of verhinderen, of de kiezers ertoe dwingen eraan deel te nemen;
  2° de inzameling van ondertekeningen ter ondersteuning van een kandidatuur of de indiening van kandidaturen verstoren of verhinderen;
  3° de toegang tot de stembureaus of de stemopnemingsbureaus of tot een kiesbureau opzettelijk blokkeren;
  4° de kiezers, de leden van de stem- of stemopnemingsbureaus, de kiesoperatoren of de leden van hun families intimideren;
  5° de onafhankelijkheid of de onpartijdigheid van een kiesoperator proberen te beïnvloeden.]377

Artikel 4112-24 [377 Onder inbreuk op het stemrecht wordt verstaan, het feit om een kiezer door geweld te verhinderen om zijn stemrecht uit te oefenen of hem te verplichten dit stemrecht in een bepaald opzicht uit te oefenen.]377

Artikel 4112-25 [377 Onder actieve kiesomkoping wordt verstaan het feit om een gift of elk ander voordeel te bieden, te beloven, te geven, toe te kennen of al dan niet rechtstreeks te overhandigen aan een kiezer om hem te verplichten zijn stemrecht in een bepaald opzicht uit te oefenen.
  Onder passieve kiesomkoping wordt verstaan, het feit om een dergelijk voordeel aan te nemen, zich te laten beloven of toe te kennen.]377

Artikel 4112-26 [377 Onder verkiezingsfraude worden volgende feiten verstaan :
  1° een kiesregister vervalsen, opzettelijk vernielen of doen verdwijnen;
  2° frauduleus deelnemen aan een verkiezing zonder gemachtigd te zijn;
  3° het aantal ondertekeningen die ter ondersteuning van een indiening van kandidaturen zijn ingezameld, vervalsen door met name ondertekeningen toe te voegen, te wijzigen of te schrappen, door ze op onjuiste wijze te tellen of door een frauduleus resultaat in een proces-verbaal te vermelden;
  4° het resultaat van een verkiezing vervalsen door met name stembiljetten toe te voegen, te wijzigen of te schrappen, door ze op onjuiste wijze te tellen of door een frauduleus resultaat in een proces-verbaal te vermelden;
  5° een proces-verbaal waarvan men weet dat het onjuiste vermeldingen bevat, ondertekenen of medeondertekenen.]377

Artikel 4112-27 [377 Onder verzameling van de stemmen wordt verstaan het feit om de stembiljetten systematisch te nemen, in te vullen of te wijzigen en om aldus aangevulde of gewijzigde biljetten te verdelen.]377

Artikel 4112-28 [377 Als inbreuk op het stemrecht beschouwd wordt, het feit om door kunstgreep of door bedrog te proberen te ontdekken hoe één of meer kiezers hun stemrecht uitoefenen.]377

Titel 2. [377 Het kiessysteem]377
Hoofdstuk 1. [377 Kiesbevoegdheidsvoorwaarden]377
Artikel 4121-1[377 § 1. Om kiezer te zijn, moet men :
  1. Belg zijn uiterlijk de dag van de verkiezing.
  Overeenkomstig de artikelen 1bis en 1ter van de gemeentekieswet genieten de onderdanen uit de andere lidstaten van de Europese Unie en uit derde staten het stemrecht bij de gemeenteraadsverkiezingen en bij de verkiezingen van leden van de sectorraden onder de voorwaarden bedoeld in deze artikelen;
  2° de volle leeftijd van achttien jaar hebben bereikt uiterlijk de dag van de verkiezing;
  3° in het bevolkingsregister van de gemeente ingeschreven zijn voor de gemeenteraads-, provinciesraads- en sectorraadsverkiezingen.
  Voor de provincieraadsverkiezingen moet men zijn woonplaats hebben in een gemeente van de provincie.
  Voor de verkiezingen van de sectorraden moet men bovendien zijn woonplaats hebben in de sector voor de raad waarvan de verkiezing plaatsvindt.
  Aan deze voorwaarden moet voldaan zijn uiterlijk 31 juli van het jaar waarin de verkiezingen plaatsvinden.
  De kiezer stemt in de gemeente waarvan hij uiterlijk 31 juli in de bevolkingsregisters ingeschreven is;
  4° uiterlijk de dag van de verkiezing zich niet bevinden in één van de gevallen van uitsluiting of schorsing bepaald in de artikelen L4121-2 en 3.
  § 2. De kiezers die tussen de datum waarop het kiezersregister wordt afgesloten en de dag van de verkiezing, niet meer in de bevolkingsregisters van een Waalse gemeente ingeschreven zijn, worden van het kiezersregister geschrapt.
  De kiezers die gedurende dezelfde periode de Belgische nationaliteit verliezen terwijl ze in de bevolkingsregisters van een Waalse gemeente ingeschreven blijven, worden ook van het kiezersregister geschrapt. Ze kunnen weer ingeschreven worden voorzover ze er binnen de voorgeschreven termijn om verzocht hebben overeenkomstig artikel L4122-4, § 2.
  § 3. De kiezers die na de datum waarop het kiezersregister wordt afgesloten, het voorwerp zijn van een veroordeling of een beslissing die voor hen ofwel de uitsluiting van het kiesrecht, ofwel de schorsing van dat recht op de datum van de verkiezing meebrengt, worden eveneens van het kiezersregister geschrapt.
  § 4. Aan dit register worden tot de dag voor de verkiezing, de personen toegevoegd die ten gevolge van een arrest van het Hof van beroep of een beslissing van het gemeentecollege weer als gemeenteraads-, provincieraads- of sectorraadskiezer opgenomen moeten worden.]377

Artikel 4121-2[381 Van het kiesrecht zijn voorgoed uitgesloten en tot de stemming mogen niet worden toegelaten zij aan wie het stemrecht levenslang ontzegd werd.]381

Artikel 4121-3[377 § 1. In de uitoefening van het kiesrecht worden geschorst en tot de stemming mogen niet worden toegelaten zolang die onbekwaamheid duurt :
  1° de gerechtelijk onbekwaamverklaarden, de personen met het statuut van verlengde minderjarigheid met toepassing van de wet van 29 juni 1973, en zij die geïnterneerd zijn met toepassing van de bepalingen van de hoofdstukken I tot VI van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en gewoontemisdadigers, vervangen bij artikel 1 van de wet van 1 juli 1964.
  De kiesonbekwaamheid houdt op tezelfdertijd als de gerechtelijke onbekwaamheid, de verlengde minderjarigheid of met de definitieve invrijheidsstelling van de geïnterneerde;
  2° [382 zij aan wie het stemrecht door een veroordeling tijdelijk ontzegd werd;]382
  3° zij die ter beschikking van de federale regering zijn gesteld met toepassing van artikel 380bis, 3°, van het Strafwetboek of met toepassing van de artikelen 22 en 23 van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen de abnormalen en de gewoontemisdadigers, vervangen door artikel 1 van de wet van 1 juli 1964.
  De kiesonbekwaamheid van de onder 3° bedoelde personen houdt op wanneer de terbeschikkingstelling van de federale regering een einde neemt.
  § 2. De personen die voorgoed van het kiesrecht zijn uitgesloten of wier kiesrecht geschorst is, worden naar rata van één steekkaart per betrokken persoon alfabetisch in een kaartenbestand ingeschreven. Het wordt doorlopend bijgehouden door het gemeentecollege.
  Dit bestand bevat voor elk van die personen uitsluitend de volgende vermeldingen :
  1. de naam, voornamen, geboorteplaats en -datum, en de verblijfplaats van de veroordeelde of de geïnterneerde;
  2. het gerecht dat de beslissing heeft gewezen en de datum van de beslissing;
  3. de uitsluiting van het kiesrecht of de datum waarop de opschorting van dit recht ophoudt.
  De steekkaarten die zijn opgemaakt op naam van de personen wier kiesrecht geschorst is, worden vernietigd zodra de onbekwaamheid een einde neemt.
  Dat bestand mag niet worden samengesteld noch bijgehouden met behulp van geautomatiseerde middelen. De inhoud ervan mag niet aan derden worden meegedeeld.
  § 3. Artikel 87 van het Strafwetboek is niet van toepassing op de gevallen van onbekwaamheid die in de paragrafen 1 en 2 zijn opgesomd.
  § 4. [382 ...]382
  § 5. [382 ...]382
  § 6. De parketten van de hoven en rechtbanken zijn gehouden, aan de burgemeesters van de gemeenten waar de belanghebbenden op het ogenblik van de veroordeling of internering in de bevolkingsregisters ingeschreven waren, evenals aan de belanghebbenden zelf, kennis te geven van alle veroordelingen of interneringen, waartegen met geen gewoon rechtsmiddel meer kan worden opgekomen en die uitsluiting van het kiesrecht of opschorting van dit recht ten gevolge hebben.
  Deze kennisgeving vermeld de in § 2 van dit artikel bedoelde vermeldingen.
  De parketten van de hoven en rechtbanken geven eveneens kennis van de datum waarop de internering een einde heeft genomen.
  De griffiers van de hoven en rechtbanken geven aan de burgemeesters van de gemeenten waar de betrokkenen in de bevolkingsregisters ingeschreven zijn, kennis van de onbekwaamverklaring en van de opheffing van onbekwaamverklaring.
  De Regering bepaalt de wijze waarop die berichten door de gemeentebesturen behandeld, bewaard, en in geval van verandering van verblijfplaats, doorgezonden moeten worden.]377

Hoofdstuk 2. [377 Register van de kiezers]377
Sectie 1. [377 Opmaking van het register van de kiezers]377
Artikel 4122-1 [377 De stemming vindt plaats in de gemeente waar de kiezer in het register van de kiezers is ingeschreven.]377

Artikel 4122-2[377 § 1. Op 1 augustus van het jaar waarin de gewone vernieuwing van de gemeenteraden plaatsheeft, maakt het gemeentecollege een voorlopig register op, dat op 31 juli up-to-date is.
  § 2. In dit register worden vermeld :
  1. de personen die op vermelde datum in het bevolkingsregister van de gemeente ingeschreven zijn en de andere in de artikelen L4121-1, § 1, bedoelde kiesbevoegdheidsvoorwaarden vervullen;
  2. de toegelaten kiezers die tussen 1 augustus en de datum van de verkiezingen de leeftijd van achttien jaar bereiken;
  3. de personen voor wie de schorsing van het kiesrecht een einde neemt vóór de datum van de verkiezingen.
  Het register van de kiezers vermeldt de naam, de voornamen, de geboortedatum, het geslacht, de hoofdverblijfplaats en het identificatienummer in het Rijksregister van de natuurlijke personen.
  § 3. Voor de krachtens artikel 1bis van de gemeentekieswet toelaatbare kiezers wordt hun nationaliteit vermeld in het kiezersregister. Bovendien staat naast hun naam de letter "C".
  Voor de krachtens artikel 1ter van de gemeentekieswet toelaatbare kiezers vermeldt het kiezersregister ook hun nationaliteit. Bovendien staat naast hun naam de letter "E".
  § 4. In voorkomend geval neemt het gemeentecollege akte van de in artikel L4133-1, bedoelde verklaring van de kiezer en vermeldt de letter "A" in het register van de kiezers, naast de naam van de kiezer.]377

Artikel 4122-3[377 § 1. Het register van de kiezers wordt per gemeente of, in voorkomend geval, per gemeenteafdeling, opgemaakt volgens een doorlopende nummering bij voorkeur op alfabetische volgorde van de kiezers. Het gemeentecollege zorgt er bovendien voor dat de personen die in het bevolkingsregister ingeschreven zijn op hetzelfde adres, in hetzelfde stemcentrum opgeroepen worden.
  In de gemeenten waarin sectorverkiezingen worden georganiseerd, wordt het register door de gemeente opgemaakt op grond van een verdeling naar gelang van de sectoren.
  § 2. Een exemplaar van het register van de kiezers wordt onverwijld aan de provinciegouverneur of aan de door hem aangewezen ambtenaar overgemaakt. Een tweede exemplaar wordt gelijktijdig ter informatie overgemaakt aan de regering of aan diens afgevaardigde.
  De regering kan beslissen dat de overdracht digitaal gebeurt overeenkomstig artikel L4141-1, § 2.
  § 3. De gouverneur of de door hem aangewezen ambtenaar gaat over tot de nodige verificaties en zendt het gemeentecollege het register van de kiezers dat hem betreft en dat de opmerkingen en de aan te brengen wijzigingen vermeldt, terug binnen de maand na ontvangst ervan. Een afschrift van dat register dat de verbeteringen vermeldt, wordt ook overgemaakt aan de Regering of diens afgevaardigde.
  De regering kan beslissen dat de behandeling op geautomatiseerde wijze gebeurt, overeenkomstig artikel L4141-1, § 3.
  § 4. Het gemeentecollege gaat zo spoedig mogelijk over tot de aangevraagde verbeteringen. Bovendien voegt het de namen van kiezers die kort geleden ingeschreven zijn in het bevolkingsregister alsmede de onderdanen uit de andere lidstaten van de Europese Unie en uit derde Staten die een aanvraag tot inschrijving in het kiezersregister hebben ingediend, in het register in en schrapt het degenen die intussen bestraft zijn met een schorsings- of uitsluitingsclausule of die van het bevolkingsregister van de gemeente geschrapt zouden zijn.]377

Artikel 4122-4[377 § 1. Vanaf deze datum kan elke persoon nagaan of ze zelf of iedere ander persoon in het register ingeschreven is of correct vermeld wordt. Elke persoon die ten onrechte ingeschreven, weggelaten of van de kiezerslijst geschrapt is, of voor wie in dit register de voorgeschreven vermeldingen onjuist zijn, kan tot de twaalfde dag vóór die van de verkiezing bezwaar indienen bij het gemeentecollege.
  § 2. Vanaf dezelfde datum kan elke persoon die door naturalisatie de Belgische nationaliteit verwerft en die voldoet aan de kiesbevoegdheidsvoorwaarden in de gemeente waarin hij in bovenbedoeld register ingeschreven had moeten zijn als hij de Belgische nationaliteit had verworven vóór deze datum, tot de twaalfde dag vóór die van de verkiezing bij het gemeentecollege bezwaar indienen tegen zijn niet-inschrijving op bovenbedoeld register volgens de procedure bedoeld in de artikelen L4122-9 tot 11 van dit Wetboek.
  § 3. Het gemeentecollege maakt vanaf 1 augustus daartoe een bericht bekend waarin de openingsuren van de gemeentesecretarie vermeld zijn en op de procedure voor bezwaren en beroepen bepaald in de artikelen L4122-9 tot en met 11 van dit Wetboek gewezen wordt.
  § 4. Tot de twintigste dag vóór de verkiezing brengt het gemeentecollege de in artikel L4122-3, § 3, bedoelde wijzigingen aan.
  Tot de dag van de verkiezing brengt het gemeentecollege de volgende wijzigingen aan in het kiezersregister :
  1° de personen die na 1 augustus van het kiezersregister geschrapt moeten worden, hetzij omdat ze de Belgische nationaliteit hebben verloren, hetzij omdat ze van de bevolkingsregisters in het Waalse Gewest geschrapt zijn ten gevolge van een maatregel van ambtshalve schrapping of wegens vertrek naar het buitenland, hetzij omdat ze overleden zijn;
  2° de kennisgevingen die het gekregen heeft ter uitvoering van artikel L4121-3, na het opmaken van het kiezersregister;
  3° de wijzigingen die in het kiezersregister zijn aangebracht als gevolg van de beslissingen van het gemeentecollege bedoeld in artikel L4122-17 of van de arresten van het hof van beroep bedoeld in artikel L4122-24;
  4° de personen die de Belgische nationaliteit verwerven binnen minder dan twaalf dagen vóór de verkiezing.]377

Sectie 2. [377 Afgifte van het register van de kiezers]377
Artikel 4122-5[377 § 1. Zodra het register bedoeld in vorig artikel is opgesteld, is het gemeentecollege, of de door dat college aangewezen gemeentelijke ambtenaar, ertoe gehouden exemplaren of afschriften ervan te verstrekken aan de personen die daartoe gemachtigd zijn door een politieke partij die zich schriftelijk en in een gemeenschappelijk document toe verbindt een kandidatenlijst voor te dragen bij de verkiezingen in de gemeente en de democratische beginselen uitgevaardigd meer bepaald bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, bij de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden of op grond van de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaalsocialistische regime is gepleegd, waarbij die onverkiesbaarheid verstrijkt achttien jaar na de veroordeling, alsmede de bij de Grondwet gewaarborgde wetten en vrijheden na te leven.
  De aanvragen dienen bij aangetekend schrijven gericht aan de burgemeester gericht te worden.
  De exemplaren worden verstrekt op papier en een bruikbare elektronische informatiedrager waarvan het formaat door de Regering wordt vastgesteld.
  § 2. Elke politieke partij bedoeld in § 1 kan kosteloos twee exemplaren of afschriften van dat register krijgen op papier dan wel op een elektronische informatiedrager bedoeld in § 1, naar keuze van de partij, voorzover zij in de gemeente een kandidatenlijst indient voor de verkiezingen.
  Voor de afgifte van bijkomende exemplaren of afschriften wordt de door het gemeentecollege te bepalen kostprijs ervan aangerekend.
  Indien de partij geen kandidatenlijst voordraagt, kan zij niet meer gebruik maken van het register van de kiezers, ook niet voor verkiezingsdoeleinden, op straffe van de in artikel L4122-34 van dit Wetboek vastgestelde strafsancties.
  § 3. Iedere persoon die als kandidaat voorkomt op een akte van voordracht ingediend met het oog op de verkiezing, kan tegen betaling van de kostprijs exemplaren of afschriften van het register van de kiezers krijgen, op papier dan wel op een elektronische informatiedrager bedoeld in § 1, voorzover hij ernaar gevraagd heeft bij aangetekend schrijven gericht aan de Burgemeester en dat hij zich ertoe verbindt de democratische beginselen uitgevaardigd meer bepaald bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, bij de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden of op grond van de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaalsocialistische regime is gepleegd, waarbij die onverkiesbaarheid verstrijkt achttien jaar na de veroordeling, alsmede de bij de Grondwet gewaarborgde wetten en vrijheden na te leven.
  Het gemeentecollege onderzoekt, op het ogenblik van de afgifte, of de belanghebbende als kandidaat bij de verkiezing is voorgedragen.
  Indien de aanvrager later van de kandidatenlijst wordt geschrapt, mag hij van het register van de kiezers niet meer gebruik maken, op straffe van de in artikel L4122-34 van dit Wetboek vastgestelde strafsancties.
  § 4. Zodra het register van de kiezers is opgesteld, is het gemeentecollege, of de door dat college aangewezen ambtenaar, ertoe verplicht de indiener bedoeld in artikel L4112-16, lid 3, een uittreksel van dat register te verstrekken waaruit blijkt dat de indiener en de voorgedragen kandidaten kiezers in hun gemeente zijn.
  § 5. Op de aanvraag bedoeld in §§ 1 en 3 wordt de tekst van enerzijds § 2, lid 3, § 3, lid 3 en § 6 en anderzijds artikel L4122-34 afgedrukt. De Regering stelt het model van die aanvraag vast.
  § 6. Het gemeentecollege mag geen exemplaren of afschriften van het register van de kiezers verstrekken aan andere personen dan die welke ze overeenkomstig §§ 1, 3 en 4 aangevraagd hebben, op straffe van de sancties bepaald in artikel L4122-34. De personen die deze exemplaren of afschriften hebben ontvangen, mogen ze op hun beurt niet meedelen aan derden.
  De exemplaren of afschriften van het register van de kiezers die worden verstrekt met toepassing van dit artikel, mogen enkel voor verkiezingsdoeleinden gebruikt worden, inbegrepen buiten de periode die tussen de datum van afgifte van het register en de datum van de verkiezing valt, op straffe van de in artikel L4122-34 van dit Wetboek vastgestelde strafsancties.]377

Sectie 3. [377 Gebruik van het register van de kiezers]377
Artikel 4122-6[377 § 1. Zodra het register van de kiezers van de gemeente is vastgesteld, zendt het gemeentecollege twee exemplaren ervan aan de Regering of aan diens afgevaardigde.
  De Regering kan beslissen dat die verzending digitaal gebeurt, overeenkomstig artikel L4141-1, § 2.
  § 2. Zodra de Regering, of diens afgevaardigde de verzending in ontvangst neemt, worden de registers van de kiezers op de door hem vastgestelde wijze vergeleken om te onderzoeken of personen, om ongeacht welke reden, in meerdere ervan opgenomen zouden zijn.
  De Regering kan beslissen dat de behandeling ervan op geautomatiseerde wijze gebeurt, overeenkomstig artikel L4141-1, § 3.
  Na dat onderzoek spreekt de Regering, of diens afgevaardigde, zich zo spoedig mogelijk uit en maakt zij het overzicht van de personen bedoeld in vorig lid aan de betrokken gemeentecolleges over.
  De Regering kan beslissen dat de overmaking ervan digitaal gebeurt, overeenkomstig artikel L4141-1, § 2.
  De Regering wijst het college aan dat de kiezer schrapt en het college dat de inschrijving behoudt.
  De colleges geven een ontvangstbewijs van die beslissing.
  De kiezer op wie die beslissing betrekking heeft wordt binnen een termijn van vier dagen door het betrokken college geschrapt.
  Van de schrapping wordt onmiddellijk aan de betrokken personen kennis gegeven. Die schrapping is onderworpen aan de beroepen bepaald in de artikelen L4122-9 tot en met 11.]377

Artikel 4122-7[377 § 1. Het gemeentecollege stelt op grond van het register van de kiezers twee overzichten op :
  1° in het eerste worden de kiezers opgenomen die de functie van voorzitter van een stem- of stemopnemingsbureau zouden kunnen bekleden;
  2° in het tweede worden de kiezers opgenomen die aangewezen zouden kunnen worden als bijzitter of plaatsvervangend bijzitter van een stem- of stemopnemingsbureau. In dat overzicht worden twaalf namen per bureau opgenomen.
  § 2. Die overzichten worden uiterlijk 1 september aan de voorzitter van het gemeentelijk bureau overgemaakt. Laatstgenoemde maakt ze vervolgens over aan de voorzitter van het kantonbureau, overeenkomstig artikel L4125-5, § 4.
  Zodra die overzichten worden verstuurd, licht het gemeentecollege de provinciegouverneur daarover in.
  § 3. Zodra het bureau de aanwijzingen van de voorzitters van de stembureaus heeft doorgevoerd volgens de procedure bedoeld in artikel L4125-5, § 1, delen de gemeentebesturen tot en met de dag van de verkiezing rechtstreeks aan de aldus aangewezen stembureauvoorzitters de wijzigingen mee die in het register van de stemmers aangebracht dienen te worden, overeenkomstig artikel L4122-4, § 4.]377

Artikel 4122-8[377 § 1. Het gemeentecollege kan aan een dienstverlener de opdracht verlenen om het register van de kiezers en het register van de stemmers op te maken met inachtneming van hierna genoemde nadere regels :
  1° de dienstverlener vult een verklaring op erewoord in waarbij hij zich ertoe verbindt het vertrouwelijk karakter van het kiesproces na te leven en ondertekent ze;
  2° indien de dienstverlener ertoe geleid wordt de gegevens van het Rijksregister rechtstreeks te gebruiken, op grond van een tabel of een elektronische informatiedrager, vult hij een verklaring op erewoord in waarbij hij zich ertoe verbindt artikel 16 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de. verwerking van persoonsgegevens na te leven en ondertekent hij ze;
  3° de dienstverlener mag de registers niet verdelen aan personen die niet uitdrukkelijk door het gemeentecollege gemachtigd zijn om ze in ontvangst te nemen;
  4° het drukken en de verspreiding van de registers van de kiezers en dat van de stemmers vinden plaats onder het toezicht van het gemeentecollege. Laatstgenoemde blijft volledig aansprakelijk voor de juistheid en de correcte verdeling van die registers.
  § 2. De Regering stelt het model vast van de verklaringen bedoeld onder 1° en 2°.]377

Sectie 4. [377 Beroepen tegen het register van de kiezers]377
Artikel 4122-9[377 Vanaf de datum waarop het register van de kiezers vastgesteld moet zijn, kan ieder die ten onrechte ingeschreven, weggelaten of van het register van de kiezers geschrapt is, of voor wie in dat register de vermeldingen voorgeschreven in artikel L4122-2, § 2, onjuist zijn, tot de twaalfde dag vóór die van de verkiezing bezwaar indienen bij het gemeentecollege.]377

Artikel 4122-10[377 Vanaf de datum waarop het register van de kiezers vastgesteld moet zijn, kan ieder die de kiesbevoegdheidsvoorwaarden vervult, in de kieskring waarin de gemeente ligt waar hij in het register van de kiezers is ingeschreven, tot de twaalfde dag vóór die van de verkiezing bij het gemeentecollege bezwaar indienen tegen de inschrijving, schrapping of weglating van namen van dat register of tegen enige onjuistheid in de vermeldingen voorgeschreven in artikel L4122-2, § 2.]377

Artikel 4122-11[377 Het in artikel L4122-9 of 10 bedoelde bezwaar wordt ingediend bij verzoekschrift en moet, samen met de bewijsstukken waarvan de verzoeker gebruik wenst te maken, tegen ontvangstbewijs neergelegd worden op de gemeentesecretarie of onder een ter post aangetekende omslag worden gericht aan het gemeentecollege.
  De ambtenaar die het bezwaar ontvangt, is verplicht het op de datum van ontvangst in te schrijven in een bijzonder register, een ontvangstbewijs van het bezwaar en van de overgelegde bewijsstukken af te geven, voor ieder bezwaar een dossier aan te leggen, de overgelegde stukken te nummeren en te paraferen en ze met hun volgnummer in te schrijven op de bij ieder dossier gevoegde inventaris.]377

Artikel 4122-12[377 Wanneer de verzoeker verklaart niet in staat te zijn te schrijven, kan het bezwaar mondeling worden ingebracht. Het wordt door de [9 directeur-generaal]9 of zijn gemachtigde ontvangen.
  De ambtenaar die het ontvangt, maakt daarvan dadelijk proces-verbaal op, waarin hij vaststelt dat de betrokkene hem verklaart niet in staat te zijn te schrijven.
  Het proces-verbaal neemt de door betrokkene ingeroepen middelen over. De ambtenaar dagtekent en ondertekent het proces-verbaal en overhandigt een duplicaat aan de verschijnende persoon na het hem te hebben voorgelezen.
  De ambtenaar handelt vervolgens zoals in vorig artikel, lid 2, is voorgeschreven.]377

Artikel 4122-13 [377 Het gemeentebestuur voegt kosteloos aan het dossier een afschrift of uittreksel toe van alle in zijn bezit zijnde officiële stukken die de verzoeker aanvoert om een wijziging van het register van de kiezers te verantwoorden.
  Het gemeentebestuur voegt ambtshalve bij het dossier alle in zijn bezit zijnde officiële stukken die de door de betrokkene ingeroepen middelen welke opgenomen zijn in het overeenkomstig vorig artikel opgestelde proces-verbaal, kracht kunnen bijzetten.]377

Artikel 4122-14 [377 De rol van de bezwaren vermeldt de plaats, de dag en het uur van de vergadering tijdens welke de zaak of de zaken zal of zullen worden behandeld.
  Deze rol wordt ten minste vierentwintig uur vóór de vergadering aangeplakt op de gemeentesecretarie, waar iedereen er inzage en afschrift van kan nemen.
  Het gemeentebestuur geeft onverwijld en met alle middelen kennis aan de verzoeker alsook, in voorkomend geval, aan de betrokken partijen, van de datum waarop het bezwaar onderzocht zal worden.
  Deze kennisgeving vermeldt uitdrukkelijk en woordelijk dat, zoals bepaald in artikel L4122-17, lid 2 en lid 4, het beroep tegen de te nemen beslissing alleen ter zitting kan worden ingediend.]377

Artikel 4122-15 [377 Gedurende de termijn bepaald in vorig artikel worden het dossier van de bezwaren en het in artikel L4122-16, lid 2, bedoelde verslag op de secretarie ter beschikking gehouden van de partijen, hun advocaten of hun gemachtigden.]377

Artikel 4122-16[377 Het gemeentecollege doet over elk bezwaar uitspraak binnen een termijn van vier dagen te rekenen vanaf het indienen van het verzoekschrift of van het in de artikelen L4122-11 en 12 vermeld proces-verbaal, en in elk geval voor de zevende dag voor die van de verkiezing.
  Het doet uitspraak in openbare vergadering op verslag van een lid van het college en na de partijen, hun advocaten of gemachtigden te hebben gehoord, indien zij verschijnen.]377

Artikel 4122-17 [377 Voor iedere zaak wordt, onder vermelding van de naam van de verslaggever en van de aanwezige leden, een afzonderlijke en met redenen omklede beslissing genomen, die in een bijzonder register wordt ingeschreven.
  De voorzitter van het college verzoekt de partijen, hun advocaten of gemachtigden, als zij dat wensen, in het in het vorige lid vermelde register een verklaring van beroep te ondertekenen.
  De partijen die niet verschijnen, worden geacht de beslissing van het college te aanvaarden.
  Wanneer de aanwezige of vertegenwoordigde partijen geen verklaring van beroep ondertekenen, is de beslissing van het college definitief. Van het definitieve karakter van de beslissing wordt melding gemaakt in het bijzonder register vermeld in lid 1, en de beslissing tot wijziging van het register van de kiezers wordt onverwijld ten uitvoer gelegd.
  De beslissing van het college wordt neergelegd op de gemeentesecretarie, waar eenieder er kosteloos inzage van kan nemen.
  Het beroep tegen de beslissing van het college heeft schorsende kracht ten aanzien van elke verandering in het register van de kiezers.]377

Artikel 4122-18 [377 De burgemeester zendt onverwijld aan het hof van beroep, met alle middelen, een uitgifte van de beslissingen van het college waartegen beroep is ingesteld alsook alle documenten die de gedingen betreffen.
  De partijen worden verzocht voor het hof te verschijnen binnen vijf dagen na ontvangst van het dossier en in elk geval vóór de dag die de verkiezing voorafgaat. Het staat hun vrij hun conclusies schriftelijk naar de kamer te sturen die is aangewezen om de zaak te onderzoeken.]377

Artikel 4122-19 [377 Indien het hof een getuigenverhoor beveelt, kan het dit aan een vrederechter opdragen.]377

Artikel 4122-20[377 Indien het getuigenverhoor plaats heeft voor het hof, geeft de [9 directeur-generaal]9 aan de partijen ten minste vierentwintig uur van tevoren kennis van de vastgestelde dag en de te bewijzen feiten.]377

Artikel 4122-21 [377 De getuigen mogen vrijwillig verschijnen, zonder dat zij hun recht op getuigengeld verliezen. Zij zijn verplicht te verschijnen op enkele dagvaarding. Zij leggen de eed af zoals in correctionele zaken.
  In geval van niet-verschijning of van valse getuigenis worden zij vervolgd en gestraft zoals in correctionele zaken.
  De straffen bepaald tegen niet verschijnende getuigen worden evenwel zonder vordering van het openbaar ministerie toegepast door het hof of door de magistraat die het getuigenverhoor afneemt.]377

Artikel 4122-22 [377 In getuigenverhoren betreffende kiesrechtszaken kan een getuige niet worden ondervraagd met toepassing van artikel 937 van het Gerechtelijk Wetboek.
  Bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad van één der partijen mogen evenwel niet als getuige worden gehoord.]377

Artikel 4122-23 [377 De debatten voor het hof zijn openbaar.]377

Artikel 4122-24[377 Bij de openbare terechtzitting geeft de voorzitter van de kamer het woord aan de partijen; die zich mogen laten vertegenwoordigen en bijstaan door een advocaat.
  Na het advies van de procureur-generaal gehoord te hebben, doet het hof staande de vergadering uitspraak door middel van een arrest dat in openbare zitting wordt voorgelezen. dit arrest wordt ter griffie van het hof neergelegd, waar de partijen er kosteloos inzage van kunnen nemen.
  Het beschikkend gedeelte van het arrest wordt door toedoen van het openbaar ministerie met alle middelen onverwijld ter kennis gebracht van het gemeentecollege dat de beslissing waartegen beroep is ingesteld heeft genomen en van de andere partijen.
  Het arrest wordt onverwijld ten uitvoer gelegd, wanneer het een wijziging van het register van de kiezers inhoudt.]377

Artikel 4122-25 [377 Over het beroep wordt zowel in afwezigheid als in aanwezigheid van de partijen uitspraak gedaan. Alle arresten van het hof worden geacht op tegenspraak te zijn gewezen; ze zijn niet vatbaar voor beroep.]377

Artikel 4122-26 [377 In het door meer dan één verzoeker ingediende verzoekschrift wordt één enkele woonplaats gekozen; bij gebreke daarvan worden de verzoekers geacht bij de eerste verzoeker woonplaats te hebben gekozen.]377

Artikel 4122-27 [377 Het getuigengeld wordt geregeld zoals in strafzaken.]377

Artikel 4122-28 [377 De partijen schieten de kosten voor.
  Niet alleen de eigenlijke procedurekosten worden begroot, maar ook de kosten van de stukken die de partijen tot staving van hun eisen hebben moeten overleggen in het geding.]377

Artikel 4122-29 [377 De kosten zijn ten laste van de verliezende partij. Worden de partijen elk op enige punten in het ongelijk gesteld, dan kunnen de kosten worden gecompenseerd.
  Indien de eisen van de partijen niet klaarblijkelijk ongegrond zijn, kan het hof bevelen dat de kosten geheel of gedeeltelijk ten laste van de staat zullen komen.]377

Artikel 4122-30[377 De [9 directeur-generaal]9 van de hoven van beroep zenden aan de gemeentebesturen afschrift van de arresten.]377

Sectie 5. [377 Sancties met betrekking tot het kiesregister]377
Artikel 4122-31 [377 In de zin van deze afdeling worden onder "kiesregister" het register van de kiezers en de registers van de stemmers verstaan.]377

Artikel 4122-32 [377 § 1. Hij die in enigerlei hoedanigheid met het voorbereiden of het opmaken van de kiesregisters belast is en, met het oogmerk om een kiezer te doen schrappen,
  1° ofwel bij dit werk wetens gebruik maakt van stukken of bescheiden welke hetzij door verandering, weglating of toevoeging vervalst zijn, hetzij valselijk opgemaakt zijn;
  2° ofwel die opzettelijk de gegevens van de stukken of bescheiden welke voor het opmaken van de registers kunnen dienen, door verandering, toevoeging of weglating onjuist overneemt in de kiesregisters, wordt gestraft met een geldboete van zesentwintig tot tweehonderd euro en met gevangenisstraf van acht dagen tot vijftien dagen.
  Wordt dit wanbedrijf gepleegd met het oogmerk om aan een burger kiesrecht te verschaffen, dan is de gevangenisstraf acht dagen tot één maand en de geldboete vijftig tot vijfhonderd euro.
  § 2. Wat de bij dit artikel omschreven misdrijven betreft, begint de in artikel L4145-43 bepaalde verjaring van zes maanden eerst te lopen van de dag dat de kiesregisters en de desbetreffende stukken aan de provinciegouverneur of de door hem aangewezen ambtenaar gezonden zijn.]377

Artikel 4122-33[377 Ieder lid van een gemeentecollege, ieder gemeenteraadslid, dat bij het uitoefenen van de rechtsmacht in kieszaken, op zijn verslag ten onrechte hetzij een aanvraag tot inschrijving in de registers doet verwerpen, hetzij de inschrijving of schrapping van een kiezer doet bevelen en te dien einde stukken of bescheiden inroept of gebruikt, ofschoon hij weet dat zij door verandering, weglating of toevoeging vervalst zijn, of dat zij valselijk opgemaakt of denkbeeldig zijn, wordt gestraft met een gevangenisstraf van drie maanden tot twee jaar.
  Vervolging kan evenwel maar worden ingesteld, wanneer op beroep tot inschrijving of schrapping van de kiezer een definitief geworden beslissing is gewezen die gegrond is op de bedroginhoudende feiten.
  De in artikel L4145-43 bepaalde verjaring begint te lopen vanaf deze beslissing.]377

Artikel 4122-34 [377 § 1. Met een gevangenisstraf van drie maanden tot vijf jaar en met een geldboete van vijftig tot vijfhonderd euro of met slechts één van die straffen wordt gestraft degene die als dader, mededader of medeplichtige, met schending van artikel L4122-5, § 6, hetzij exemplaren of afschriften van het register van de kiezers heeft afgegeven aan personen die niet gemachtigd zijn om ze te ontvangen, hetzij die exemplaren heeft medegedeeld aan derden na ze regelmatig te hebben ontvangen, hetzij van de gegevens uit het register van de kiezers gebruik heeft gemaakt voor andere dan verkiezingsdoeleinden.
  § 2. De straffen die de medeplichtigen van de in lid 1 vermelde strafbare feiten oplopen, mogen niet meer bedragen dan twee derde van de straffen die hun zouden zijn opgelegd indien zij de dader van die strafbare feiten waren.]377

Artikel 4122-35[377 Hij die, met het oogmerk om zich in een register van de kiezers te doen inschrijven, wetens valse verklaringen aflegt of schijnakten overlegt, wordt gestraft met een geldboete van zesentwintig tot tweehonderd euro.
  Met dezelfde straf wordt gestraft hij die, met het oogmerk om een burger in die registers te doen inschrijven of ervan te doen schrappen, wetens dezelfde kunstgrepen aanwendt.
  Vervolging kan evenwel maar worden ingesteld, wanneer de vraag tot inschrijving of schrapping verworpen is bij een definitief geworden beslissing die gegrond is op bedroginhoudende feiten.
  Zulke beslissingen van de gemeentecolleges of van de hoven van beroep, alsmede de desbetreffende stukken en inlichtingen, worden door de provinciegouverneur doorgezonden aan de procureur des Konings, die ze ook ambtshalve kan eisen.
  De vervolging verjaart door verloop van drie volle maanden na de beslissing.]377

Hoofdstuk 3. [377 Indeling van de kiezers]377
Artikel 4123-1[377 § 1. De kiezers van de gemeente worden ingedeeld in stemafdelingen waarvan geen enkele meer dan achthonderd of minder dan honderd vijftig kiezers mag tellen.
  Wanneer de stemming anders gebeurt dan aan de hand van een stembiljet, kan de regering het aantal kiezers per stemafdeling verhogen, zonder dat het aantal ervan echter hoger ligt dan tweeduizend.
  In de gemeenten waar er verkiezingen van sectoren gehouden worden, kan de gouverneur beslissen dat de kiezers per sector ingedeeld worden, en dan per stemafdeling.
  § 2. Uiterlijk 10 september deelt de provinciegouverneur, of de door hem aangewezen ambtenaar, met instemming van het gemeentecollege, de kiezers per kieskanton in stemafdelingen in en bepaalt de volgorde van de stemafdelingen van elk kanton, te beginnen met de hoofdplaats.
  Met instemming van het gemeentecollege wijst hij voor elke stemafdeling een afzonderlijk stemlokaal aan. Hij kan, als dat vereist wordt wegens het aantal stemafdelingen, meerdere ervan bijeenroepen in zalen die deel uitmaken van éénzelfde stemcentrum.
  Zijn het college en de provinciegouverneur of de door hem aangewezen ambtenaar het niet eens over de indeling van de kiezers in stemafdelingen of over de keus van de stemlokalen, dan beslist de regering.
  § 3. De stemcentra en -lokalen worden uitgekozen met inachtneming van de minimumnormen voor de toegankelijkheid ervan, volgens de door de Regering vastgestelde regels.
  § 4. Als het gemeentecollege overeenkomstig artikel L4123-1, § 2, lid 2, de kiezers per sector heeft ingedeeld en vervolgens per stemafdeling, kan de provinciegouverneur, of de door hem aangewezen ambtenaar, voor elke stemafdeling een afzonderlijk stemlokaal, gelegen in de betrokken sector, aanwijzen.]377

Artikel 4123-2[377 § 1. Op grond van de indeling van de kiezers overeenkomstig artikel L4123-1 stelt het gemeentecollege een register van de kiezers per stemafdeling op, register van de stemmers genoemd. Die registers worden de dag van de verkiezingen gebruikt om de namen aan te tekenen van de kiezers die in een welbepaald stemlokaal deelgenomen hebben aan de stemming.
  § 2. Uiterlijk 10 september zendt het gemeentecollege twee exemplaren van alle registers van de stemmers van de gemeente aan de provinciegouverneur, of aan de door hem aangewezen ambtenaar.
  § 3. De provinciegouverneur, of de door hem aangewezen ambtenaar, zendt aan de voorzitter van het gemeentelijk bureau tegen ontvangstbewijs twee naar behoren afgestempelde afschriften door van elk register van de stemmers van zijn gemeente. Hij zendt één exemplaar van diezelfde registers aan de Regering of diens afgevaardigde door.
  De Regering kan beslissen dat de doorzending digitaal gebeurt, overeenkomstig artikel L4141-1, § 2.
  § 4. Met instemming van de voorzitter van het gemeentelijk bureau of onder diens gezag kan de provinciegouverneur het gemeentecollege de opdracht toevertrouwen om de registers van de stemmers bestemd voor de stembureaus van zijn gemeente te bewaren en ze onder die bureaus te verdelen op de datum bepaald overeenkomstig artikel L4125-9. De voorzitter van het gemeentelijk bureau zorgt ervoor dat die registers bewaard worden op een beveiligde plaats en dat ze enkel in handen gegeven worden van de voorzitters van de stembureaus waarvoor ze bestemd zijn.]377

Hoofdstuk 4. [377 Oproeping van de kiezers]377
Artikel 4124-1[377 § 1. De gewone vergadering van de kiezers voor de vernieuwing van de gemeente-, provincie- en sectorraden heeft van rechtswege plaats om de zes jaar, op de tweede zondag van oktober.
  De kiezers kunnen krachtens een gemeenteraadsbesluit of een regeringsbesluit ook in buitengewone vergadering worden bijeengeroepen om te voorzien in de opengevallen plaatsen. Deze vergadering heeft altijd plaats op een zondag, binnen vijftig dagen na de beslissing of het regeringsbesluit. De precieze kalender van de kiesverrichtingen wordt door de Regering bepaald.
  [383 De bepalingen van het voorgaande lid zijn van toepassing op de verkiezingen bedoeld in de artikelen L1112-1 en L1112-2.]383
  § 2. De tweeënnegentigste dag vóór de verkiezingen doet de regering een bericht verschijnen waarbij de dag van de stemming, de uren van opening en sluiting van de stemlokalen meegedeeld worden. Dit bericht vermeldt eveneens dat voor elke kiezer bezwaar mogelijk is bij het gemeentebestuur overeenkomstig de artikelen L4122-9 en L4122-10, tot twaalf dagen vóór de verkiezing. Met dat bericht wordt de verkiezingsperiode opgestart.
  § 3. Een bericht van oproeping wordt ten minste twintig dagen vóór de stemming in de gemeente ter openbare kennis gebracht op de gebruikelijke wijze en de gewone uren van bekendmaking. Het aanplakbiljet behelst de vermeldingen voorgeschreven in § 6, en wijst erop dat de kiezer die zijn oproepingsbrief niet heeft ontvangen, hem op de gemeentesecretarie kan afhalen tot op de dag van de stemming, 's middags.
  In het bericht wordt eveneens herinnerd aan het bepaalde van artikel L4131-4, § 2, lid 1.
  § 4. Uiterlijk de vijftiende dag vóór de verkiezingen zendt het gemeentecollege een oproepingsbrief naar elke kiezer op zijn huidige verblijfplaats. De Regering of de door hem afgevaardigde ambtenaar waakt erover dat de zendingen binnen de vereiste termijn plaatsvinden.
  Indien de oproepingsbrief niet aan de kiezer overhandigd is kunnen worden, wordt hij op de gemeentesecretarie neergelegd, waar de kiezer hem zal kunnen afhalen tot op de dag van de stemming, 's middags.
  Van die mogelijkheid wordt gewag gemaakt in het bericht bepaald in § 2.
  § 5. Voor de verkiezing opgeroepen worden alle personen ingeschreven in het register van de kiezers bedoeld in artikel L4122-4.
  § 6. In de oproepingsbrieven, overeenstemmend met het door de Regering vastgestelde model, worden de dag en het lokaal waar de kiezer moet stemmen, het aantal toe te wijzen zetels en de openings- en sluitingsuren van de stembureaus vermeld; zij vermelden eveneens de bepalingen betreffende de reiskosten van de kiezers, bepaald in artikel L4136-2, § 2, 3°.
  Op de achterkant van de oproepingsbrieven wordt de tekst van de onderrichtingen voor de kiezer afgedrukt, evenals de tekst bepaald in artikel L4132-1 van dit Wetboek
  Zij geven de naam, de voornamen, het geslacht, de hoofdverblijfplaats van de kiezer, het identificatienummer in het Rijksregister van de natuurlijke personen en, in voorkomend geval, de naam van de echtgenoot/-genote op, alsmede het nummer waaronder hij in het register van de kiezers is opgenomen.
  Zij maken gewag van de verkiezing waarvoor de persoon opgeroepen wordt.
  Voor de kiezers toegelaten krachtens artikel 1bis van de gemeentekieswet draagt de oproepingsbrief de letter "C".
  Voor de kiezers toegelaten krachtens artikel 1ter van de gemeentekieswet draagt de oproepingsbrief de letter "E".]377

Artikel 4124-2[377 Het gemeentecollege kan de opdracht om de oproepingsbrieven op te maken toevertrouwen aan een prestatieverlener, met inachtneming van de nadere regels bepaald in artikel L4122-8, 1° en 2°.
  Het drukken en de verdeling van de oproepingsbrieven staan onder het toezicht van het gemeentecollege. Het gemeentecollege blijft volledig aansprakelijk voor de juistheid en de correcte verdeling van die oproepingsbrieven.]377

Hoofdstuk 5. [377 Aanwijzing van de kiesbureaus]377
Sectie 1. [377 De kiesbureaus]377
Artikel 4125-1[377 § 1. Een kiesbureau bestaat uit een voorzitter, een secretaris die niet stemgerechtigd is, bijzitters en plaatsvervangende bijzitters.
  § 2. Indien een kiesbureau overeenkomstig dit Wetboek moet beraadslagen, gebeurt dat bij meerderheid der stemmen, waarbij de stem van de voorzitter doorslaggevend is.
  § 3. Men onderscheidt kieskringbureaus, kantonbureaus, stembureaus en stemopnemingsbureaus.
  Voor elke categorie bureaus wordt het aantal bijzitters en plaatsvervangende bijzitters vastgesteld als volgt :
  1° het kieskringbureau, het kantonbureau, het stembureau en het provinciale stemopnemingsbureau tellen vier bijzitters en vier plaatsvervangende bijzitters;
  2° het aantal bijzitters van het gemeentelijk stemopnemingsbureau wordt vastgesteld als volgt :
  - twee bijzitters en twee plaatsvervangende bijzitters indien het aantal te verkiezen raadsleden lager is dan negentien;
  - drie bijzitters en drie plaatsvervangende bijzitters indien dat aantal tussen negentien en zevenentwintig bedraagt;
  - vier bijzitters en vier plaatsvervangende bijzitters indien dat aantal hoger is dan zevenentwintig.
  De kieskringbureaus stellen de lijsten van kandidaten vast en behandelen de daarmee verband houdende betwistingen, stellen de stembiljetten op en laten ze drukken.
  De dag van de verkiezingen zijn ze belast met de eindtotalisatie, de zetelverdeling en de aanwijzing van de gekozenen voor hun kieskring.
  De kantonbureaus centraliseren de uitslagen van de stemopneming op het niveau van het kanton.
  De stembureaus, die per stemcentrum werken, zorgen voor het vlotte verloop van de stemming.
  De stemopnemingsbureaus verwerken de stemopneming voor de stembiljetten van de hen toegewezen stembureaus en zenden die uitslagen, naar gelang van de verkiezing, door naar ofwel het gemeentelijk bureau ofwel het kantonbureau.
  § 4. Geen enkele kandidaat mag van een kiesbureau deel uitmaken. De kandidaten en de lijsten van kandidaten kunnen getuigen aanwijzen om de verrichtingen van de bureaus te overzien volgens de nadere regels bedoeld in artikel L4134-1.
  De functie van [9 directeur-generaal]9, [15 financieel directeur]15, gemeentesecretaris en gemeenteontvanger is onverenigbaar met het ambt van voorzitter, bijzitter of plaatsvervangend bijzitter van een kiesbureau of de rol van lid van een kieskringbureau.
  Hetzelfde geldt voor het bezit van een politiek mandaat of de opdracht van getuige.
  § 5 Om de taak van de bureauvoorzitters te rationaliseren worden er door de Regering formulieren ter beschikking gesteld voor hun kiesdocumenten. Daar wordt verplicht gebruik van gemaakt. Die formulieren worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
  § 6. Indien dit Wetboek voorziet in de opstelling van een proces-verbaal door een kiesbureau of door de voorzitter van een kiesbureau, wordt daar een afschrift van aan de Regering, of aan diens afgevaardigde, van doorgezonden zodra bedoeld proces-verbaal wordt afgesloten.
  De Regering kan beslissen dat die doorzending digitaal plaatsvindt, overeenkomstig artikel L4141-1, § 2.]377

Sectie 2. [377 De kieskringbureaus]377
  Onderafdeling 1. - [377 De districtbureaus]377

Artikel 4125-2 [377 § 1. Met het oog op de provincieraadsverkiezing wordt in de hoofdplaats van elk kiesdistrict een kieskringbureau opgericht, districtbureau genaamd.
  § 2. Het districtbureau wordt voorgezeten door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg of door de magistraat die hem vervangt in de districthoofdplaats die samenvalt met de hoofdplaats van het gerechtelijk arrondissement. In de andere gevallen wordt het voorgezeten door de vrederechter of diens plaatsvervanger.
  De voorzitter van het districtbureau wijst de leden van zijn bureau aan onder kiezers van het district en stelt zijn bureau samen op de datum bepaald in artikel L4142-11, § 1.
  Het districtbureau zetelt op de plaats aangewezen door diens voorzitter, die dat bekendmaakt.
  § 3. Bij de samenstelling van het districtbureau leggen de voorzitters en bijzitters volgende eed af :
  "Je jure de recenser fidèlement les suffrages et de garder le secret des votes."
  Of :
  "Ich schwöre die Stimmen gewissenhaft zu zÝhlen und das Stimmgeheimnis zu halten".
  § 4. In de gemeenten Komen-Waasten, Edingen, Vloesberg en Moeskroen, waarop het koninklijk besluit van 18 juli 1966 betreffende het taalgebruik in bestuurszaken, artikel 8, 5°, betrekking heeft, kunnen de leden van het bureau erom verzoeken volgende eed af te leggen :
  "Ik zweer de stemmen getrouw op te nemen en het geheim der stemmen te bewaren."
  § 5. De eed wordt voor het begin van de verrichtingen afgelegd. Hij wordt afgelegd door de bijzitters en de secretaris, in handen van de voorzitter, vervolgens door deze ten overstaan van het samengestelde bureau.
  De voorzitter of de bijzitter, die gedurende de verrichtingen benoemd wordt ter vervanging van een verhinderd lid, legt de eed af voordat hij zijn ambt aanvaardt.
  Van deze eedafleggingen wordt in het proces-verbaal melding gemaakt.
  § 6. Het districtbureau houdt zich bezig met de aan de provincieraadsverkiezing en de aan de algemene telling van de stemmen voorafgaande verrichtingen op districtniveau.
  De voorzitter van het districtbureau houdt toezicht over de gezamenlijke verrichtingen in het kiesdistrict en schrijft zo nodig de spoedmaatregelen voor die de omstandigheden mochten vereisen. Hij wijst de voorzitters van de gemeentelijke bureaus aan.
  § 7. Het districtbureau dat in de arrondissementshoofdplaats zetelt wordt aangewezen als centraal arrondissementsbureau en is naast zijn opdrachten van kieskringbureau belast met de aanvullende taken bepaald in de artikelen L4142-34 tot en met 36 betreffende de verklaring van lijstenverbinding en de apparentering.
  Het districtbureau dat in de provinciehoofdplaats zetelt wordt aangewezen als provinciaal hoofdbureau en is naast zijn opdrachten van kieskringbureau en/of zijn opdrachten van centraal arrondissementsbureau belast met de aanvullende taken bepaald in de artikelen L4142-26 tot en met 28 betreffende lijstenvereniging en de loting.]377

  Onderafdeling 2. - [377 De gemeentelijke bureaus]377

Artikel 4125-3 [377 § 1. Met het oog op de gemeenteraadsverkiezing wordt er in elke gemeente een kieskringbureau samengesteld, gemeentelijk bureau genaamd.
  § 2. Om het gemeentelijk bureau voor te zitten, wijst de voorzitter van het districtbureau in de hierna opgegeven volgorde aan :
  1° de rechters of plaatsvervangende rechters, naar dienstouderdom, in de rechtbank van eerste aanleg, in de arbeidsrechtbank en in de rechtbank van koophandel;
  2° de vrederechters of plaatsvervangende vrederechters naar dienstouderdom;
  3° de rechters in de politierechtbanken of hun plaatsvervangers naar dienstouderdom;
  4° de advocaten en de advocaten-stagiairs naar de orde van hun inschrijving op het tableau of de lijst van stagiairs;
  5° de notarissen;
  6° de bekleders van een ambt van niveau A of B die onder het Waalse Gewest ressorteren en de bekleders van een gelijkwaardige graad die ressorteren onder de federale Staat, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de provincies, de gemeenten, de openbare centra van maatschappelijk welzijn of onder enige instelling van openbaar nut al dan niet bedoeld bij de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut of de zelfstandige openbare ondernemingen bedoeld bij de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven;
  7° het onderwijzend personeel;
  8° de stagiairs van het parket;
  9° zo nodig de personen aangewezen uit de kiezers van de gemeente die elders functies bekleden die overeenstemmen met de functies bedoeld onder punt 6°.
  Behalve de rechters, die aangewezen kunnen worden om het gemeentelijk bureau van hun zetel voor te zitten, los van de gemeente waar ze kiezers zijn, zijn de personen bedoeld in deze paragraaf kiezers van de gemeente waar ze het ambt van voorzitter van het gemeentelijk bureau uitoefenen.
  Indien de voorzitter van het gemeentelijk bureau ertoe gehouden is zich naar een andere gemeente te begeven om te stemmen, wijst hij een plaatsvervanger aan om hem de dag van de stemming te vervangen tijdens de duur die noodzakelijk is om zijn kiesplicht na te komen.
  De overheden die personen bedoeld in vorig lid onder 6° en 7° tewerkstellen delen de naam, voornamen, adres en beroep mee van die personen aan de gemeentebesturen waar ze hun hoofdverblijfplaats hebben.
  § 3. De voorzitter van het gemeentelijk bureau wijst de leden van zijn bureau aan onder de kiezers van de gemeente waar hij dat ambt waarneemt en stelt dat bureau samen op de datum bepaald in artikel L4142-11, § 2.
  Bij de samenstelling van het gemeentelijk bureau leggen de voorzitters en bijzitters de eed af bedoeld in artikel L4125-2, § 3, volgens dezelfde nadere regels.
  Het gemeentelijk bureau zetelt in het stad- of het gemeentehuis.]377

Artikel 4125-4 [377 De voorzitter van het gemeentelijk bureau houdt het algemene toezicht op de kiesverrichtingen in de gemeente van zijn ambtsgebied. Hij licht de voorzitter van het districtbureau dadelijk in over elke omstandigheid waarbij laatstgenoemde tussenbeide moet komen.]377

Artikel 4125-5[377 § 1. Uiterlijk 15 september wijst de voorzitter van het gemeentelijk bureau de voorzitters van de stem- en de gemeentelijke stemopnemingsbureaus, alsmede de bijzitters en de plaatsvervangende bijzitters van de gemeentelijke stemopneming aan onder de jongste kiezers van de gemeente die de dag van de verkiezing minstens achttien jaar oud zijn, in de volgorde bepaald bij artikel L4125-3, § 2.
  § 2. Op dezelfde datum wijst hij de bijzitters van de stembureaus aan onder de jongste kiezers van de gemeente die de dag van de verkiezing minstens achttien jaar oud zijn en de voorwaarden vervullen bedoeld in artikel L4125-3, § 2, waarbij de personen gevoegd dienen te worden die houder zijn van een ambt van niveau C dat onder het Waalse Gewest ressorteert of dat daarmee overeenstemt in de besturen en instellingen bepaald onder 6° van dezelfde paragraaf of die elders een overeenstemmende functie uitoefenen.
  § 3. De voorzitters, bijzitters en plaatsvervangende bijzitters van de stem- en de stemopnemingsbureaus worden aangewezen onder de kiezers opgenomen op de lijsten bepaald in artikel L4122-7, § 1, 1° en 2°.
  § 4. Als die aanwijzingen eenmaal plaatsgevonden hebben, zendt de voorzitter van het gemeentelijk bureau onverwijld genoemde lijsten door naar de voorzitter van het kantonbureau na schrapping van de naam van de kiezers aangewezen overeenkomstig §§ 1 en 2.
  § 5. Binnen de achtenveertig uur brengt de voorzitter van het gemeentelijk bureau de aanwijzingen ter kennis van belanghebbenden, bij aangetekend schrijven, en verzoekt ze hun ambt te komen vervullen op vastgestelde dag en uur. Daarbij licht hij de voorzitters van de stembureaus in van de plaats waar het stemopnemingsbureau vergadert dat de stembiljetten van hun bureau in ontvangst moet nemen. De voorzitter van het gemeentelijk bureau licht de voorzitters van de stemopnemingsbureaus eveneens in over de keuze van de stembureaus waarvan ze in de stemopneming zullen moeten voorzien.
  Hij vervangt onverwijld hen die hem drie dagen na ontvangst van het bericht van hun aanwijzing een wettige reden van verhindering hebben doen kennen, volgens de nadere regels bedoeld in artikel L4125-3, § 2 en in § 1 van dit artikel.
  § 6. Elke persoon die zich zonder geldige reden onttrokken heeft aan de aanwijzing bedoeld in §§ 1 en 2 of die door zijn fout, onvoorzichtigheid of nalatigheid op enigerlei wijze de hem toevertrouwde opdracht in gevaar brengt, wordt gestraft met een geldboete van vijftig tot tweehonderd euro.
  § 7. Hij zendt onmiddellijk de tabel met de samenstelling van het gemeentelijk bureau, de stembureaus en de gemeentelijke stemoproepingsbureaus door naar de voorzitters van de gemeentelijke stem- en stemopnemingsbureaus, de voorzitter van het district- en kantonbureau en het gemeentecollege.
  Die tabel wordt opgesteld overeenkomstig het door de Regering vastgestelde model.
  Het gemeentecollege voorziet bij aanplakking in de raadpleging van het publiek over de tabel die het gekregen heeft.
  Daarvan wordt onverwijld een exemplaar aan de Regering of aan diens afgevaardigde gericht.
  § 8. De voorzitter van het gemeentelijk bureau verstrekt afschriften van de tabel van de leden van de bureaus van de gemeente aan elke persoon die daarom verzocht zal hebben, minstens vijftien dagen vóór de verkiezing; de prijs van één exemplaar van die tabel wordt bij regeringsbesluit bepaald. Hij mag niet meer bedragen dan 2,48 euro.]377

Sectie 3. [377 De kantonbureaus]377
Artikel 4125-6 [377 § 1. Elk kieskanton omvat een kantonbureau belast met de aanwijzing van de leden van de provinciale stemopnemingsbureaus en de tussentijdse totalisering voor de provincieraadsverkiezingen.
  § 2. In de districten die één enkel kieskanton omvatten, neemt het districtbureau de taken waar die normalerwijze opgedragen zijn aan het kantonbureau in het kader van deze procedure.]377

Artikel 4125-7 [377 § 1. Het kantonbureau is gevestigd in de hoofdplaats van het kanton en bestaat uit een voorzitter, vier bijzitters, vier plaatsvervangende bijzitters gekozen door diens voorzitter uit de kiezers van de gemeente die hoofdplaats van het kanton is en uit een secretaris benoemd overeenkomstig de bepalingen van artikel L4125-15.
  § 2. Het wordt voorgezeten :
  1° door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg of diens plaatsvervanger in de hoofdplaats van het kieskanton die samenvalt met de hoofdplaats van het gerechtelijk arrondissement;
  2° door de vrederechter in de hoofdplaats van het kieskanton die samenvalt met de hoofdplaats van een gerechtelijk kanton;
  3° door de vrederechter of diens plaatsvervanger van het gerechtelijk kanton waarin de hoofdplaats van het kieskanton gelegen is in alle andere gevallen.
  In het geval waarin het voorzitterschap van het kantonbureau niet waargenomen kan worden door een magistraat, wijst de voorzitter van het districtbureau de voorzitter van dat bureau aan onder de kiezers van het district met inachtneming van de volgorde bepaald in artikel L4125-3, § 2.]377

Artikel 4125-8 [377 Op 25 september wijst de voorzitter van het kantonbureau onder de kiezers van het district de voorzitters en bijzitters en plaatsvervangende bijzitters van de provinciale stemopnemingsbureaus aan volgens dezelfde nadere regels als die bepaald in artikel L4125-2 voor de gemeentelijke stemopneming.]377

Sectie 4. [377 De stemen de stemopnemingsbureaus]377
  Onderafdeling 1. - [377 De stembureaus]377

Artikel 4125-9[377 Tenzij die opdracht door de gouverneur toevertrouwd is aan het gemeentecollege overeenkomstig artikel L4132-2, § 4, zendt de voorzitter van het gemeentelijk bureau vanaf hun aanwijzing aan elke stembureauvoorzitter de twee afschriften van het register van zijn afdeling, naar behoren afgestempeld door de provinciegouverneur, door.
  In het geval waarin die opdracht is toevertrouwd aan het gemeentecollege, verzoekt de voorzitter van het gemeentelijk bureau laatstgenoemde om de verdeling van de registers van de stemmers door te voeren.]377

Artikel 4125-10 [377 § 1. Zodra ze aangewezen zijn, zendt de Regering, of zijn afgevaardigde, enerzijds de instructies voor de uitvoering van hun taken en anderzijds de voor de uitvoering van hun opdracht noodzakelijke formulieren en documenten waarvan de lijst door de Regering wordt vastgesteld, aan de stembureauvoorzitters door.
  § 2. De voorzitter van het kantonbureau roept tegelijkertijd alle stembureauvoorzitters van zijn ambtsgebied samen op een door hem bepaalde dag die niet later mag zijn dan de zesde dag vóór de verkiezing om in hun opleiding te voorzien.]377

Artikel 4125-11 (NOTA : niet vertaald)
  
  

  Onderafdeling 2. - [377 De stemopnemingsbureaus]377

Artikel 4125-12 [377 § 1. In de gemeenten waar het kiescollege uit twee of drie afdelingen bestaat, neemt het gemeentelijk bureau alle stembiljetten van de gemeenteraadsverkiezing op, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen L4144-3 en volgende.
  § 2. In de gemeenten met meer dan drie afdelingen is er geen stemopneming door het gemeentelijk bureau.
  § 3. De stemopnemingsbureaus voor de provincieraadsverkiezingen zijn gevestigd in de hoofdplaats van het kieskanton.
  § 4. In de gemeente die hoofdplaats van het kanton is, zijn de stemopnemingsverrichtingen afzonderlijk voor beide verkiezingen.
  Daartoe worden alle stemopnemingsbureaus gesplitst in een bureau A en een bureau B.
  Het bureau A neemt de stemmen op voor de verkiezing van de provincieraadsleden.
  Het bureau B neemt de stemmen op voor de verkiezing van de gemeenteraadsleden.
  De bureaus A en B zetelen in verschillende lokalen van éénzelfde stemopnemingscentrum.
  § 5. Elk stemopnemingsbureau zamelt de stembiljetten in van verschillende stembureaus. Het aantal kiezers ingeschreven in de stembureaus waarvan de stembiljetten toevertrouwd worden aan éénzelfde stemopnemingsbureau mag niet meer bedragen dan 2400.]377

Artikel 4125-13[377 § 1. Onverminderd § 1 van artikel L4125-12 wijst de provinciegouverneur, zodra de stemlokalen bepaald in artikel L4123-1, § 2, uitgekozen zijn, met instemming van het gemeentecollege voor elk stemopnemingsbureau de stembureaus aan waarvan de stemmen opgenomen zullen worden, met minstens drie stembureaus per stemopnemingsbureau, waarbij hij zich ervan vergewist of het aantal kiezers ingeschreven in de stembureaus waarvan de stembiljetten toevertrouwd zijn aan eenzelfde stemopnemingsbureau, niet meer bedraagt dan 2 400.
  § 2. De stemopnemingsbureaus zijn gevestigd in de lokalen aangewezen door de provinciegouverneur, met instemming van het gemeentecollege. Laatstgenoemde licht de voorzitters van de gemeentelijke bureaus dadelijk in over die uitkiezing voor wat betreft de gemeentelijke stemopneming en de voorzitters van het kantonbureau voor wat betreft de provinciale stemopneming, waarbij laatstgenoemden de taak hebben om de voorzitters van de stemopnemingsbureaus en hun bijzitters in te lichten over de plaats waar ze hun ambt zullen moeten uitoefenen, volgens de nadere regels bepaald in artikel L4125-5, § 5.
  § 3. Indien de gouverneur en het gemeentecollege niet overeenkomen om stemopnemingslokalen te kiezen, ligt de beslissing bij de Regering.]377

Artikel 4125-14 [377 § 1. Zodra ze aangewezen zijn, zendt de Regering, of zijn afgevaardigde, enerzijds de instructies voor de uitvoering van hun taken en anderzijds de voor de uitvoering van hun opdracht noodzakelijke formulieren en documenten waarvan de lijst door de Regering wordt vastgesteld, aan de voorzitters van de stemopnemingsbureaus door.
  § 2. De voorzitter van het kantonbureau roept tegelijkertijd alle voorzitters van de stemopnemingsbureaus van zijn ambtsgebied samen op een door hem bepaalde dag die niet later mag zijn dan de zesde dag vóór de verkiezing om in hun opleiding te voorzien.]377

Artikel 4125-15 [377 De voorzitter van het gemeentelijk stemopnemingsbureau wijst zijn secretaris aan onder de kiezers van de gemeente, met inachtneming van het bepaalde van artikel L4125-5, § 1.
  De voorzitter van het provinciale stemopnemingsbureau wijst zijn secretaris aan onder de kiezers van het district, volgens dezelfde nadere regels.]377

Sectie 5. [377 Sancties met betrekking tot de kiesbureaus]377
Artikel 4125-16 [377 Gestraft wordt met een geldboete van 50 tot 200 euro :
  1° elke persoon die zich zonder geldige reden onttrokken heeft aan de aanwijzing tot voorzitter of bijzitter van een stem- of een stemopnemingsbureau;
  2° de voorzitter, de bijzitter of de plaatsvervangende bijzitter die zijn redenen van verhindering niet kenbaar heeft gemaakt binnen de vastgestelde termijn;
  3° de voorzitter, de bijzitter of de plaatsvervangende bijzitter die, na het ambt te hebben aanvaard, zich ervan onthoudt het uit te oefenen zonder wettige reden.]377

Artikel 4125-17 [377 Elke persoon die door zijn fout, onvoorzichtigheid of nalatigheid op enigerlei wijze de hem toevertrouwde opdracht in gevaar heeft gebracht, wordt gestraft met een geldboete van 50 tot 200 euro.]377

Titel 3. [377 Voorbereiding en organisatie van de verkiezingen]377
Hoofdstuk 1. [377 Controle van de verkiezingsuitgaven en van de herkomst van de geldmiddelen]377
Sectie 1. [377 Controle van de partijen]377
Artikel 4131-1 [377 Bij het aanvragen van een gewestelijk lijstnummer overeenkomstig artikel L4142-26 van dit Wetboek dienen de politieke partijen die in het Waalse Parlement vertegenwoordigd zijn een schriftelijke verklaring in, waarbij ze zich verplichten tot de aangifte van hun verkiezingsuitgaven.
  Ze verbinden zich ertoe bij de aangifte van hun uitgaven een aangifte betreffende de herkomst van de geldmiddelen te voegen en daarbij de identiteit van de natuurlijke personen die giften van 125 euro en meer hebben gedaan, te registreren.
  Ze verbinden zich ertoe de in voorgaande leden bedoelde gegevens binnen dertig dagen na de gemeenteraadsverkiezingen, de provincieraadsverkiezingen, de sectorverkiezingen en de rechtstreekse verkiezingen van de raden voor maatschappelijk welzijn mede te delen aan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van Namen.
  De schriftelijke verklaring, de aangifte van de uitgaven en de aangifte betreffende de herkomst van de geldmiddelen worden opgesteld op de daartoe bestemde formulieren en worden door de aanvrager ondertekend.
  Deze formulieren worden door de Regering ter beschikking gesteld en in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt..]377

Artikel 4131-2[377 § 1. De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van Namen maakt een verslag op van de uitgaven die de politieke partijen bedoeld in artikel L4131-1voor verkiezingspropaganda hebben gedaan, elk voor wat haar betreft.
  Voor het opstellen van zijn verslag kan de voorzitter alle nodige inlichtingen en bijkomende inlichtingen opvragen.
  In het verslag wordt melding gemaakt van :
  1° de partijen die aan de verkiezingen hebben deelgenomen;
  2° de door hen aangegane verkiezingsuitgaven;
  3° de overtredingen die zij begaan hebben tegenover de aangifteplicht bedoeld in artikel L4131-1;
  4° de overtredingen van artikel 7 van de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden en de gemeenteraden, de districtsraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn;
  5° de overtredingen van artikel 2 van de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden en de gemeenteraden, de districtsraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn die ressorteren onder de aangiften ingediend door die partijen en kandidaten.
  De aangiften worden bij het verslag gevoegd.
  § 2. [384 Het verslag moet binnen vijfenzeventig dagen na de datum van de provincieraadsverkiezingen en de gemeenteraadsverkiezingen in twee exemplaren opgemaakt worden. Eén exemplaar wordt door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van Namen bewaard; het andere exemplaar wordt bij de voorzitter van de gewestelijke Controlecommissie neergelegd.]384
  Het verslag wordt opgesteld middels een daartoe bestemd formulier, dat door de Regering ter beschikking wordt gesteld en bekendgemaakt wordt in het Belgisch Staatsblad.
  Een exemplaar van het verslag wordt vanaf de vijfenzeventigste dag na de gemeenteraadsverkiezingen, de provincieraadsverkiezingen en de sectorverkiezingen ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg van Namen gedurende vijftien dagen ter inzage gelegd van alle in het register van de kiezers ingeschreven kiezers, op vertoon van hun oproepingsbrief voor de verkiezingen.
  Bij verstrijken van die termijn worden het verslag en de opmerkingen van de kandidaten en van de in het register van de kiezers ingeschreven kiezers aan de gewestelijke Controlecommissie overgezonden.]377

Artikel 4131-3 [377 § 1. De gewestelijke Controlecommissie beslist uiterlijk binnen de honderd tachtig dagen volgend op de datum van de verkiezingen, met inachtneming van de rechten van de verdediging, en na eventueel om de bijstand van het Rekenhof te hebben verzocht, over de juistheid en de volledigheid van het verslag van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van Namen.
  Zij kan daartoe alle bijkomende inlichtingen die voor de voltooiing van haar taak nodig zouden zijn, opvragen.
  § 2. In het eindverslag van de gewestelijke Controlecommissie wordt melding gemaakt van :
  1° per politieke partij, het totaalbedrag van de door die partij aangegane verkiezingsuitgaven;
  2° elke overtreding van de bepalingen van de artikelen 2 en 7 van de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden en de gemeenteraden, de districtsraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn die de politieke partij aangerekend kan worden.
  § 3. De voorzitter van het Waalse Parlement zendt het eindverslag van de gewestelijke Controlecommissie naar de diensten van het Belgisch Staatsblad door, die het binnen de dertig dagen na ontvangst ervan bekendmaken.
  § 4. Indien de aangifte bedoeld in artikel L4131-1 niet ingediend wordt en indien dat feit de politieke partij aangerekend kan worden, verliest betrokken politieke partij tijdens de daaropvolgende periode, bepaald door de gewestelijke Controlecommissie, en waarvan de duur niet minder mag bedragen dan twee maanden noch meer dan acht, het recht op de door het Waalse Parlement ingestelde bijkomende financiering.]377

Sectie 2. [377 Controle van de kandidaten]377
Artikel 4131-4 [377 § 1. In de verklaring van bewilliging bedoeld in artikel L4142-4, § 6, 2°, verbinden de kandidaten zich ertoe de wetsbepalingen inzake beperking en controle van de verkiezingsuitgaven na te leven en deze uitgaven aan te geven.
  Ze verbinden zich ertoe een aangifte over de herkomst van de geldmiddelen bij hun aangifte van de uitgaven te voegen en de identiteit te registreren van de natuurlijke personen die giften van 125 euro en meer hebben gedaan. De lijstaanvoerder moet bovendien binnen dertig dagen na de datum van de verkiezingen de uitgaven voor de verkiezingspropaganda van de lijst aangeven, evenals de herkomst van de geldmiddelen aangeven en de identiteit van de natuurlijke personen die giften van 125 euro en meer hebben gedaan, registreren.
  de daartoe door de lijst gemandateerde persoon verzamelt de aangiften van de verkiezingsuitgaven van elke kandidaat en van de lijst en dient ze in binnen dertig dagen na de datum van de verkiezingen bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg binnen wiens rechtsgebied de gemeente gelegen is.
  De verklaring van bewilliging en de aangiften worden gesteld op daartoe bestemde formulieren en worden door de aanvragers ondertekend.
  Die formulieren worden door de regering ter beschikking gesteld en in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
  § 2. De aangiften worden vanaf de eenendertigste dag na de verkiezingen ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg gedurende vijftien dagen ter inzage gelegd van alle kiezers van de betrokken kieskring, op vertoon van hun oproepingsbrief voor de verkiezingen.
  De aangiften van de verkiezingsuitgaven worden bewaard op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg tot de honderdeenentwintigste dag na de datum van de verkiezingen.
  Indien een klacht als bedoeld in artikel L4131-6 of een bezwaar als bedoeld in artikel L4146-25 wordt ingediend binnen honderd twintig dagen na de datum van de verkiezingen, wordt de aangifte van de verkiezingsuitgaven van de kandidaat die het voorwerp is van de klacht, op hun verzoek overgezonden aan de betrokken procureur des Konings of aan de gewestelijke Controlecommissie. Indien geen enkele klacht als bedoeld in artikel L4131-6 noch een bezwaar als bedoeld in artikel L4146-25 wordt ingediend binnen de in vorig lid bepaalde termijn, kunnen de betrokken documenten door de kandidaten worden afgehaald.]377

Artikel 4131-5[385 § 1. Bij niet-naleving van de bepalingen van artikel L4131-4 of de artikelen 3, § 2, en 7 van de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden, de gemeenteraden en de sectorraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn kan een verkozen kandidaat, titularis of opvolger, gestraft worden met één of meerdere van de volgende straffen :
   - terechtwijzing;
   - blaam;
   - inhouding van aanwezigheidsgeld uitbetaald in hoedanigheid van gemeenteraadslid, provincieraadslid of lid van de raad voor maatschappelijk welzijn tegen 40 % bruto tijdens minstens drie maanden of hoogstens één jaar of, in voorkomend geval, verhoudingsgewijze inhouding van de wedde van burgemeester, schepen of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn of lid van het provinciecollege;
   - schorsing van het mandaat voor één week tot drie maanden;
   - verlies van het mandaat.
   De straffen worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
   § 2. Bij niet-naleving van de bepalingen van artikel L4131-4 of de artikelen 3, § 1, en 7 van de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden en de gemeenteraden, de districtsraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn kan een lijstaanvoerder met één of meerdere van de volgende straffen worden gestraft :
   - terechtwijzing;
   - blaam;
   - inhouding van aanwezigheidsgeld uitbetaald in hoedanigheid van gemeenteraadslid, provincieraadslid of lid van de raad voor maatschappelijk welzijn tegen 40 % bruto tijdens minstens drie maanden of hoogstens één jaar of, in voorkomend geval, verhoudingsgewijze inhouding van de wedde van burgemeester, schepen of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn of lid van het provinciecollege;
   - schorsing van het mandaat voor één week tot drie maanden;
   - verlies van het mandaat.
   De straffen worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
   § 3. De beslissingen getroffen overeenkomstig §§ 1 en 2 treden in werking na in kracht van gewijsde te zijn getreden.]385

Artikel 4131-6 [377 § 1. Onverminderd de toepassing van artikel L4131-5 kan worden vervolgd, hetzij op initiatief van de procureur des Konings, hetzij op grond van een klacht ingediend door een persoon die van enig belang doet blijken en dienovereenkomstig wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot één maand en een geldboete van vijftig tot vijfhonderd euro of enkel één van die straffen :
  1° een ieder die geen aangifte van zijn verkiezingsuitgaven en/of van de herkomst van de geldmiddelen heeft gedaan binnen de termijn bepaald in artikel L4131-4;
  2° een ieder die voor kiespropaganda wetens en willens uitgaven doet of verbintenissen aangaat die de maximumbedragen overschrijden waarin is voorzien bij artikel 3, § 2, van de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden en de gemeenteraden, de districtsraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn;
  3° een ieder die tijdens de drie maanden die aan de datum van de verkiezingen voorafgaan, de bepalingen van artikel 7 van de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden en de gemeenteraden, de districtsraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn niet naleeft;
  4° de lijstaanvoerder die wetens en willens uitgaven doet of verbintenissen aangaat voor verkiezingspropaganda die de maximumbedragen overschrijden waarin is voorzien bij artikel 3, § 1 van de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden en de gemeenteraden, de districtsraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn;
  5° de lijstaanvoerder die niet beschikt over een gewestelijk lijstnummer en een beschermd letterwoord, en die uitgaven verricht voor verkiezingspropaganda op nationaal vlak.
  De procureur des Konings neemt de anonieme aangiften niet in aanmerking.
  § 2. De termijn voor de uitoefening van het initiatiefrecht van de procureur des Konings en voor de indiening van klachten met betrekking tot de in § 1 omschreven overtredingen, verstrijkt de honderdtwintigste dag na de verkiezingen. De procureur des Konings zendt de Controlecommissie een afschrift toe van de klachten tegen kandidaten. De procureur des Konings zendt tevens een afschrift aan de personen tegen wie de klacht is ingediend. De kennisgeving geschiedt binnen acht dagen na de indiening van de klachten.
  De procureur des Konings geeft de gewestelijke Controlecommissie binnen dezelfde termijn kennis van zijn beslissing om vervolging in te stellen met betrekking tot de in § 1 bedoelde feiten.
  § 3. Een ieder die een klacht heeft ingediend of een vordering heeft ingesteld die ongegrond blijken en waarvan vaststaat dat ze zijn ingediend of ingesteld met het oogmerk om te schaden, wordt gestraft met een geldboete van 50 tot 500 euro.
  § 4. De procureur des Konings kan in het raam van de in § 1 bepaalde vervolging aan een individuele kandidaat vragen alle inlichtingen te verstrekken in verband met de herkomst van de gelden die voor de financiering van zijn verkiezingscampagne zijn aangewend.]377

Sectie 3. [377 Controle van de herkomst van de geldmiddelen]377
Artikel 4131-7 [377 § 1. De identiteit van de natuurlijke personen die giften van 125 euro en meer doen aan partijen wordt door de begunstigden jaarlijks geregistreerd en binnen de dertig dagen na de verkiezingen door de politieke partijen enkel aan de gewestelijke Controlecommissie medegedeeld.
  § 2. De identiteit van de natuurlijke personen die giften van 125 euro en meer hebben gedaan aan lijsten en aan kandidaten wordt door de begunstigden geregistreerd.
  De staat wordt niet ter inzage van de kiezers gelegd.]377

Hoofdstuk 2. [377 Stemming bij volmacht]377
Artikel 4132-1 [377 § 1. De volgende kiezers kunnen een andere kiezer machtigen om in hun naam en opdracht te stemmen :
  1° de kiezer die wegens ziekte of gebrekkigheid van zichzelf, een bloed- of aanverwant of een samenwonende niet in staat is om zich naar het stemcentrum te begeven of er naartoe gevoerd te worden. Deze onbekwaamheid moet blijken uit een medisch attest. Geneesheren, die als kandidaat voor de verkiezing zijn voorgedragen, mogen een dergelijk attest niet afgeven;
  2° de kiezer die om beroeps- of dienstredenen :
  a. in het buitenland is opgehouden, alsook de kiezers, leden van zijn gezin of van zijn gevolg, die met hem aldaar verblijven;
  b. zich de dag van de stemming in het rijk bevindt, maar in de onmogelijkheid verkeert zich in het stemcentrum te melden.
  Van de onder a. en b. bedoelde onmogelijkheid moet blijken door een attest van de militaire of burgerlijke overheid of van de werkgever onder wie de betrokkene ressorteert.
  Als de betrokkene een zelfstandige is, moet van de onder a. en b. bedoelde onmogelijkheid blijken door een verklaring op erewoord die vooraf wordt gedaan bij het gemeentebestuur;
  3° de kiezer, die het beroep van schipper, marktkramer of kermisreiziger uitoefent en de leden van zijn gezin die met hem samenwonen.
  Van de uitoefening van het beroep moet blijken door een attest van de burgemeester van de gemeente waar de betrokkene in het bevolkingsregister is ingeschreven;
  4° de kiezer die de dag van de stemming ten gevolge van een rechterlijke maatregel in een toestand van vrijheidsbeneming verkeert.
  Deze toestand wordt bevestigd door de directie van de inrichting waar de betrokkenen zich bevindt;
  5° de kiezer die om redenen in verband met zijn geloofsovertuiging in de onmogelijkheid verkeert zich in het stemcentrum te melden.
  Deze onmogelijkheid moet blijken uit een attest dat is afgegeven door de religieuze overheid;
  6° de student die zich, om studieredenen, in de onmogelijkheid bevindt zich in het stemcentrum te melden, op voorwaarde dat hij een attest overlegt van de directie van de instelling waar hij studeert;
  7° de kiezer die, om andere dan de hiervoor genoemde redenen, de dag van de stemming niet in zijn woonplaats is wegens een tijdelijk verblijf in het buitenland, en zich bijgevolg in de onmogelijkheid bevindt zich in het stembureau te melden.
  Het verblijf in het buitenland om een dergelijke reden kan blijken uit een attest van de reisorganisatie. In dat document wordt de naam van de kiezer vermeld die een andere kiezer wenst te machtigen om in zijn naam te stemmen.
  Als de kiezer niet in staat is om zich een dergelijk document te laten verstrekken, kan de onmogelijkheid waarin hij verkeert om zich in het stembureau te melden de dag van de stemming, blijken uit een attest afgegeven door de burgemeester van de gemeente van zijn woonplaats na overlegging van andere verantwoordingsstukken of een geschreven verklaring op erewoord. De Regering bepaalt het model van het door de burgemeester af te geven attest.
  De aanvraag moet worden ingediend bij de burgemeester van de woonplaats uiterlijk de dag vóór de dag van de verkiezingen.
  § 2. Elke kiezer kan als volmachthouder aangewezen worden.
  Een kandidaat kan eveneens aangewezen worden als volmachthouder bij een bloed- of aanverwant wiens hoofdverblijfplaats niet in zijn woonplaats gevestigd is voorzover de band tot in de derde graad bewezen is.
  (NOTA : lid 3 niet vertaald)
  Als de volmachtgever en de volmachthouder allebei ingeschreven zijn in het bevolkingsregister van dezelfde gemeente, bevestigt de burgemeester van die gemeente op het volmachtformulier de verwantschapsband.
  Indien ze niet in dezelfde gemeente ingeschreven zijn, bevestigt de burgemeester van de gemeente waar de volmachthouder ingeschreven is de verwantschapsband na overlegging van een akte van bekendheid. De akte van bekendheid wordt bij het volmachtformulier gevoegd.
  Elke gemachtigde kan slechts over één volmacht beschikken.
  In afwijking van vorige leden wordt de volmachthouder vrij door de volmachtgever aangewezen voor wat betreft de kiezer die wegens zijn religieuze overtuiging in de onmogelijkheid verkeert zich in het stemcentrum te melden.
  § 3. De volmacht wordt gesteld op een formulier waarvan het model door de Regering wordt bepaald; het wordt kosteloos afgegeven op de gemeentesecretarie.
  De volmacht vermeldt de verkiezingen waarvoor ze geldig is, de naam, de voornamen, de geboortedatum en het adres van de volmachtgever en van de volmachthouder, en het identificatienummer van de volmachtgever in het Rijksregister van de natuurlijke personen.
  Het volmachtformulier wordt door de volmachtgever en de volmachthouder ondertekend.]377

Hoofdstuk 3. [377 Bijstand bij de stemming]377
Artikel 4133-1 [377 § 1. De kiezer wiens mobiliteit tijdelijk of voor goed beperkt is kan bij het gemeentebestuur een verklaring indienen om doorgestuurd te worden naar een aan zijn toestand aangepast stemcentrum.
  § 2. De verklaring bij de gemeente dient uiterlijk 31 juli plaats te vinden. De indiener van de verklaring krijgt een bericht van ontvangst.
  § 3. Tegenover de naam van de indiener van de verklaring wordt in het register van de kiezers de letter A ingeschreven.]377

Artikel 4133-2 [377 § 1. De kiezer die meent dat hij er behoefte aan heeft om tot in het stemhokje begeleid te worden om zijn stemrecht uit te oefenen, kan een dienovereenkomstige verklaring indienen bij de burgemeester van zijn woonplaats, uiterlijk de vijftiende dag vóór de dag van de verkiezing.
  Een behoefte aan begeleiding is verantwoord bij :
  1° personen die moeilijkheden ondervinden in hun verstandelijk functioneren of bij het leren;
  2° personen die moeilijkheden ondervinden in hun lichamelijk functioneren;
  3° personen die moeilijkheden ondervinden in hun zintuiglijk functioneren;
  4° personen die moeilijkheden van psychische aard ondervinden;
  5° personen die moeilijkheden ondervinden ten gevolge van een chronische of degeneratieve aandoening;
  6° personen wier moedertaal niet één van de talen bepaald in artikel 4 van de Grondwet is, wanneer zulks tot moeilijkheden bij het lezen leidt.
  § 2. De betrokken kiezer kiest zijn begeleider; die moet evenwel zelf kiezer zijn.
  Geen enkele begeleider mag meer dan één kiezer bijstaan.
  Een kandidaat kan als begeleider optreden van zijn (haar) echtgenoot (-genote) of wettelijk samenwonende, of van een bloed- of aanverwant wiens hoofdverblijfplaats in de woonplaats van eerstgenoemde gevestigd is, op voorwaarde dat hijzelf kiezer is.
  Een kandidaat kan eveneens aangewezen worden als begeleider van een bloed- of aanverwant wiens hoofdverblijfplaats niet in de woonplaats van eerstgenoemde gevestigd is, voorzover de verwantschap tot in de derde graad bewezen is.
  § 3. De verklaring wordt afgelegd op een formulier waarvan het model vastgesteld is door de Regering en dat kosteloos verstrekt wordt door de gemeentesecretarie.
  In de verklaring worden de verkiezingen vermeld waarvoor ze geldt, evenals de namen, voornamen, geboortedatum, adres van de kiezer en de begeleider en het identificatienummer van de kiezer in het Rijksregister van de natuurlijke personen.
  Het formulier wordt ondertekend door de kiezer en de begeleider. De kiezer legt het aan de stembureauvoorzitter voor, samen met zijn oproepingsbrief.
  § 4. De stembureauvoorzitter verwijdert de begeleider die het bepaalde van vorige leden overtreedt.]377

Hoofdstuk 4. [377 Getuigen van de partijen]377
Sectie 1. [377 Aanwijzing van de getuigen]377
Artikel 4134-1 [377 § 1. De kandidaten kunnen in de verklaring van bewilliging bedoeld in artikel L4142-4, § 6, 2°, een getuige en een plaatsvervangend getuige aanwijzen om de vergaderingen van het kieskring- en kantonbureau en de verrichtingen die die bureaus uit dienen te voeren na de stemming, bij te wonen.
  Indien bepaalde kandidaten die op eenzelfde voordrachtsakte opgenomen zijn, in afzonderlijke verklaringen van bewilliging, verschillende personen hebben aangewezen, komen alleen in aanmerking de aanwijzingen ondertekend door de eerste kandidaat in de volgorde van de voordracht.
  § 2. De kandidaten kunnen in de verklaring van lijstenverbinding bedoeld in artikel L4142-34 voor de verbonden lijsten een getuige en een plaatsvervangend getuige aanwijzen om de verrichtingen van het centrale arrondissementsbureau bij te wonen. De getuigen moeten kiezers zijn in één van de districten van het arrondissement.
  De kandidaten die geen verklaring van lijstenverbinding hebben afgegeven in de districten waar andere kandidaten die verklaring hebben afgegeven, hebben het recht om zich bij de verrichtingen van het centrale arrondissementsbureau te laten vertegenwoordigen door de door hen aangewezen getuigen om de vergaderingen van het districtbureau bij te wonen voor die kiesverrichtingen.
  § 3. Vijf dagen vóór de verkiezing, en van veertien tot zestien uur, kan de eerste kandidaat in de volgorde van de voordracht voor zijn lijst evenveel getuigen aanwijzen als er stem- en stemopnemingsbureaus zijn in de kieskring, en een gelijk aantal plaatsvervangende getuigen.
  Er kan per stembureau slechts één getuige en één plaatsvervangend getuige aangewezen worden per lijst of per lijstengeheel die over hetzelfde volgnummer of hetzelfde letterwoord of logo beschikken maar die opkomen bij respectievelijk de gemeenteraads- en de provincieraadsverkiezingen.
  De getuige gemeen aan de lijsten bedoeld in vorig lid is de getuige aangewezen door de eerste kandidaat in de voordrachtsorde voor de gemeenteraadsverkiezing.
  § 4. Niemand kan als getuige aangewezen worden als hij niet kiezer is in de kieskring.
  De kandidaat geeft het bureau op waar elke getuige zijn opdracht zal vervullen tijdens de gehele duur van de verrichtingen. Hij geeft hiervan zelf kennis aan de door hem aangewezen getuigen. Deze kennisgeving wordt medeondertekend door de voorzitter van het kieskringbureau.
  De getuigen die kiezer zijn in een andere gemeente moeten van hun hoedanigheid van kiezer doen blijken door overlegging, hetzij van de oproepingsbrief voor de verkiezingen in hun gemeente, hetzij van een uittreksel uit het register van de kiezers.
  Onverminderd de toepassing van vorig lid moeten de getuigen de hen overgezonden kennisgeving aan de voorzitter van het bureau voorleggen.
  § 5. De getuigen leggen volgende eed af :
  "Je jure de garder le secret des votes et de ne chercher en aucune manière à influencer le libre choix des électeurs."
  of :
  "Ich schwöre das Stimmgeheimnis zu bewahren, und keineswegs zu versuchen, die freie Wahl der WÝhler zu beeinflüssen."
  § 6. In de gemeenten Komen-Waasten, Edingen, Vloesberg en Moeskroen, waarop artikel 8, 5°, van het koninklijk besluit van 18 juli 1966 betreffende het taalgebruik in bestuurszaken betrekking heeft, kunnen de getuigen erom verzoeken volgende eed af te leggen :
  "Ik zweer het geheim van de stemming te houden en in geen geval te proberen om de vrije keuze van de kiezers te beïnvloeden."
  § 7. De eed wordt vóór aanvang van de verrichtingen in de handen van de voorzitter afgelegd.
  Het proces-verbaal maakt melding van die eedaflegging.]377

Sectie 2. [377 Onverenigbaarheden]377
Artikel 4134-2 [377 § 1. De leden van een kiesbureau kunnen niet als getuige of plaatsvervangend getuige aangewezen worden.
  § 2. De kandidaten kunnen aangewezen worden als getuige of plaatsvervangend getuige. Laatstgenoemden zijn er evenwel toe gehouden zich te schikken naar de regels vernoemd in de artikelen L4134-3 tot L4134-5.
  § 3. Onverminderd de toepassing van § 2 worden de getuigen bij voorkeur aangewezen onder de ondertekenende kiezers, met uitzondering van de mandatarissen, wier naam op de voordrachtsakte bedoeld in artikel L4142-4, § 5, opgenomen is.
  Daartoe, en in het geval waarin een kandidaat als getuige of plaatsvervangend getuige aangewezen zou zijn, onderzoekt de voorzitter van het kieskringbureau de kiezerslijst bedoeld in artikel L4142-4, § 6, 1°.
  Als blijkt dat de ondertekenende kiezers aanvaard hebben om aangewezen te worden als getuige of plaatsvervangend getuige, kan de eerste kandidaat in de voordrachtsorde één onder hen onmiddellijk aanwijzen. Bij ontstentenis is de getuigenaanwijzing onbestaande.]377

Sectie 3. [377 Opdrachten van de getuigen]377
Artikel 4134-3 [377 Deze afdeling is van toepassing op de partijgetuigen onverminderd de bepalingen geldend voor elke persoon die zich in of in de onmiddellijke nabijheid van een stemcentrum bevindt.]377

Artikel 4134-4 [377 Naast de opdrachten die bij dit Wetboek uitdrukkelijk worden toegewezen aan de getuigen tijdens het gehele kiesproces, hebben de getuigen enkel een waarnemingsopdracht.
  Ze hebben het recht om hun opmerkingen door de voorzitter in de processen-verbaal te laten opnemen. Laatstgenoemde mag niet weigeren om hun opmerkingen op te nemen.]377

Artikel 4134-5 [377 De getuigen mogen in geen geval proberen om de stemming van de kiezers te beïnvloeden.
  Ze mogen in geen enkel geval mandataris, begeleider of hulp van andere kiezers zijn in de kieskring waarin ze opkomen.
  Elke manifestatie vanwege de getuigen die gelijkgesteld moet worden met kiespropaganda is strikt verboden.
  Bij overtreding van de bepalingen van dit artikel verwijdert de voorzitter van het bureau na een eerste waarschuwing de getuige die dergelijke tekens maakt uit het lokaal.
  Het verwijderingsbevel en de redenen ervoor worden opgetekend in het proces-verbaal en de schuldigen worden gestraft met een geldboete van vijftig tot vijfhonderd euro.]377

Hoofdstuk 5. [377 Kosten van de verkiezingen]377
Artikel 4135-1 [377 De leden van de stembureaus ontvangen presentiegeld waarvan het bedrag door de Regering wordt vastgesteld. Het bedrag van de vergoedingen en van de voordelen van enigerlei aard waarop ze aanspraak zouden kunnen maken wordt eveneens door de Regering bepaald.
  De leden van de kiesbureaus kunnen aanspraak maken op de terugbetaling van hun reiskosten.]377

Artikel 4135-2 [377 § 1. De kosten betreffende het door het Gewest verstrekte stempapier worden door laatstgenoemde overgenomen.
  § 2. Volgende verkiezingskosten worden voor de helft door de gemeenten en voor de helft door de provincies overgenomen :
  1° het presentiegeld waarop de leden van de kiesbureaus aanspraak kunnen maken, onder de door de Regering vastgestelde voorwaarden;
  2° de reiskosten waarop de leden van de kiesbureaus aanspraak kunnen maken, onder de door de Regering vastgestelde voorwaarden;
  3° de reiskosten gemaakt door de kiezers die de dag van de verkiezing niet meer in de gemeente waar ze als kiezer ingeschreven zijn, verblijven, onder de door de Regering vastgestelde voorwaarden;
  4° de verzekeringspremies om de lichamelijke schade te dekken die voortvloeien uit ongevallen die de leden van de kiesbureaus zijn overkomen in de uitoefening van hun ambt. De regering bepaalt de regels volgens welke deze risico's worden gedekt.
  § 3. Ten laste van de gemeenten zijn volgens de door de Regering goedgekeurde modellen :
  1° de stembussen;
  2° de schotten;
  3° de lessenaars;
  4° de omslagen;
  5° de potloden.
  § 4. Alle andere verkiezingskosten worden door de gemeenten overgenomen.]377

Artikel 4135-3 [377 § 1. De provincie schiet de gemeenten van zijn ambtsgebied de kosten van de verkiezingen bedoeld in § 2 van vorig lid voor en vordert daarna de gepaste sommen van hen terug.
  § 2. De betaling van het presentiegeld aan de leden van de kiesbureaus wordt door de provincie verricht, enkel op grond van de bijlage bij het proces-verbaal, behoorlijk ondertekend door alle leden van het bureau.
  § 3. Het presentiegeld wordt op de door de Regering bepaalde wijze op de financiële rekening van de leden van het bureau gestort.
  § 4. De leden van de kiesbureaus hebben recht op een reisvergoeding indien zij zetelen in een gemeente waar ze niet ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters, onder de door de Regering vastgestelde voorwaarden.
  § 5. De schuldvordering wegens reisonkosten moet opgesteld worden op het formulier zoals bepaald door de Regering en dient verstuurd te worden naar het betrokken provinciebestuur dat de betaling verricht op grond van bedoelde schuldvordering.]377

Artikel 4135-4 [377 De kiezers die recht hebben op een kosteloze reis zijn :
  1. de kiezers die niet meer verblijven in de gemeente waar ze moeten stemmen;
  2. de bezoldigde personen die hun beroep in het buitenland uitoefenen of in een andere gemeente dan die waar ze moeten stemmen;
  3. de familieleden van de onder 2° bedoelde personen die met laatstgenoemde samenwonen;
  4. de studenten die wegens hun studies in een andere gemeente dan die waar ze moeten stemmen verblijven;
  5. de personen die zich in een verpleeginrichting of in een verzorgingstehuis, gelegen in een andere gemeente dan die waar ze moeten stemmen, bevinden.
  De wijze van terugbetaling wordt door de Regering bepaald.]377

Titel 4. [377 Kiesverrichtingen]377
Hoofdstuk 1. [377 Digitale en geautomatiseerde verrichtingen]377
Artikel 4141-1 [377 § 1. Onverminderd de bepalingen van de artikelen L4211-1 tot en met L4261-7 betreffende de geautomatiseerde stemming worden de verrichtingen betreffende het digitaal invoeren van gegevens bedoeld in dit Wetboek uitgevoerd aan de hand van een softwareprogramma dat door de Regering uitgewerkt is en geleverd wordt aan de voorzitters van de kiesbureaus.
  Het college van deskundigen bedoeld in artikel L4211-6 ziet tijdens de verkiezingen toe op de betrouwbaarheid van het softwareprogramma. Uiterlijk tien dagen na afsluiten van de stemming en in ieder geval vóór de geldigverklaring van de verkiezingen zenden de deskundigen een verslag over aan de Waalse Regering en aan het Waalse Parlement. Dat verslag kan meer bepaald aanbevelingen bevatten betreffende het softwareprogramma.
  § 2. Indien dit Wetboek de overzending van bepaalde gegevens op digitale wijze voorschrijft, gebeurt dat op de door de Regering vastgestelde wijze met inachtneming van de beginselen inzake het vertrouwelijk karakter, de integriteit en de beschikbaarheid van de gegevens in verband met de verkiezingen.
  § 3. Zo ook, wanneer dit Wetboek de geautomatiseerde gegevensverwerking voorschrijft, gebeurt dat op de door de Regering vastgestelde wijze en nadere regels met inachtneming van de beginselen inzake het vertrouwelijk karakter, de integriteit en de beschikbaarheid van de gegevens in verband met de verkiezingen.]377

Hoofdstuk 2. [377 Kandidaatstellingen]377
Sectie 1. [377 Verkiesbaarheid en onverenigbaarheden]377
Artikel 4142-1[377 § 1. Onder voorbehoud van de specifieke voorwaarden vernoemd in onderstaande leden, moet men, om tot gemeenteraadslid, provincieraadslid, sectorraadslid verkozen te kunnen worden en blijven, kiezer zijn, de in artikel L4121-1 van dit Wetboek of artikel 1bis van de gemeentekieswet bedoelde kiesbevoegdheidsvoorwaarden behouden en niet in één van de uitsluitings- of opschortingsgevallen bepaald in de artikelen L4121-2 en L4121-3 van dit Wetboek verkeren, uiterlijk de dag van de verkiezing.
  Om tot provincieraadslid gekozen te kunnen worden, moet men daarnaast ingeschreven zijn in het bevolkingsregister van een gemeente van de provincie. Voor de toepassing van dit artikel dient de nationaliteitsvoorwaarde vernoemd in artikel L4121-1, § 1, vervuld te zijn uiterlijk de dag van de voordracht van de kandidaatstellingen.
  Zo ook dient de voorwaarde van inschrijving in het bevolkingsregister van de gemeente en het verblijfsregister in de betrokken sector vervuld te zijn uiterlijk 1 augustus van het jaar waarin de verkiezingen plaatsvinden.
  § 2. Niet verkiesbaar zijn :
  1° zij die door veroordeling ontzet zijn uit het recht om gekozen te worden;
  2° zij die uitgesloten of geschorst zijn van de kiesbevoegdheidsvoorwaarde bij toepassing van de artikelen L4121-2 en 3;
  3° de onderdanen van de andere lidstaten van de Europese Unie die, ten gevolge van een individuele burgerrechtelijke of een strafrechtelijke beslissing in hun staat van herkomst ontheven zijn van het recht om gekozen te worden krachtens het recht van die staat;
  4° zij die, onverminderd de toepassing van de bepalingen vermeld in 1° en 2°, veroordeeld zijn, zelfs met uitstel, wegens één van de in de artikelen 240, 241, 243 en 245 tot 248 van het Strafwetboek omschreven misdrijven, gepleegd in de uitoefening van een plaatselijk ambt; waarbij deze onverkiesbaarheid eindigt twaalf jaar na de veroordeling;
  5° zij die veroordeeld zijn voor overtredingen zoals bedoeld bij de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden of op grond van de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaalsocialistische regime is gepleegd, waarbij die onverkiesbaarheid verstrijkt achttien jaar na de veroordeling;
  6° zij die onverminderd de toepassing van de bepalingen van 1° en 2° bestuurders van een vereniging waren op het ogenblik van de feiten ten gevolge waarvan ze veroordeeld is, zelfs onder opschortende voorwaarden, voor één van de overtredingen bepaald bij de wet van 30 juli 1981 of de wet van 23 maart 1995, waarbij die onverkiesbaarheid verstrijkt achttien jaar na de veroordeling.
  Vorig lid wordt niet toegepast op de bestuurders die bewijzen dat ze de feiten niet kenden op grond waarvan de veroordeling waarvan sprake is uitgesproken of dat ze, wanneer ze er kennis van hebben gekregen, onmiddellijk hun ontslag uit elk ambt in die rechtspersoon aangeboden hebben;
  [386 7° de uittredend provinciegouverneur binnen de twee daarop volgende jaren;]386
  8° zij die van hun mandaat vervallen zijn overeenkomstig de [387 artikel L5431-1]387, waarbij die onverkiesbaarheid verstrijkt zes jaar na kennisgeving van de beslissing van de Regering, of diens afgevaardigde, waarbij dat verval vastgesteld wordt;
  [388 9° in de gemeente(n) waarin hij zijn functie uitoefent, de directeur-generaal, de directeur-generaal van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, de financieel directeur, de financieel directeur van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of de gewestelijke ontvanger;
   10° in één van de gemeenten van de provincie waarin hij zijn functie uitoefent, de directeur-generaal en de financieel directeur.]388
  § 3. Zo ook zijn de politieambtenaren overeenkomstig artikel 127 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, niet verkiesbaar.
  § 4. In de provincieraad kunnen niet verkozen worden :
  1° zij die lid zijn van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Europees Parlement, een Gewest- of Gemeenschapsparlement;
  2° de federale ministers en staatssecretarissen;
  3° de leden van een Gewest- of Gemeenschapsregering;
  4° de Europese commissarissen.]377

Artikel 4142-2 [377 De onverenigbaarheden op gemeentelijk vlak worden overeenkomstig de artikelen L1125-1 tot en met L1125-10 van dit Wetboek geregeld.
  De onverenigbaarheden op provincieniveau worden overeenkomstig de artikelen L2212-74 tot en met L2212-81 van dit Wetboek geregeld.]377

Sectie 2. [377 Voordracht van de kandidaturen]377
Artikel 4142-3 [377 Uiterlijk 1 september maakt de voorzitter van het kieskringbureau een bericht bekend waarin op de plaats en op de dagen en uren wordt gewezen waar(op) hij de voordrachten van kandidaten en de aanwijzingen van getuigen in ontvangst zal nemen.
  De voordrachten van kandidaten en de lijsten die daarbij gevoegd moeten, moeten bij de voorzitter van het kieskringbureau worden ingediend de donderdag eenendertigste dag of de vrijdag dertigste dag vóór de voor de stemming vastgestelde dag.
  De kandidaatstelling en de lijsten die daarbij gevoegd moeten worden, worden vastgesteld op formulieren waarvan de vorm door de Regering wordt bepaald.
  De indiening van de voordrachten van kandidaten vindt plaats van 13 tot en met 16 uur.
  De voorzitter van het kieskringbureau voert de hem voorgedragen kandidaturen overeenkomstig de bepalingen van artikel L4141-1, § 1, lid 1, digitaal in.]377

Artikel 4142-4 [377 § 1. Voor de gemeenteraadsverkiezingen moeten de voordrachten van kandidaten ondertekend worden ofwel minstens door twee uittredende gemeenteraadsleden ofwel :
  1° in de gemeenten van 20.001 inwoners en meer, door minstens 100 gemeentekiezers;
  2° in de gemeenten van 10.001 tot 20.000 inwoners, door minstens 50 gemeentekiezers;
  3° in de gemeenten van 5.001 tot 10.000 inwoners, door minstens 30 gemeentekiezers;
  4° in de gemeenten van 2.001 tot 5.000 inwoners, door minstens 20 gemeentekiezers;
  5° in de gemeenten van 500 tot 2.000 inwoners, door minstens 10 gemeentekiezers;
  6° in de gemeenten van minder dan 500 inwoners, door minstens 5 gemeentekiezers.
  Het bevolkingscijfer is het cijfer vastgesteld overeenkomstig artikel L1121-3, lid 1.
  § 2. Voor de provincieraadsverkiezingen moeten de voordrachten van kandidaten ondertekend worden door ofwel minstens vijftig provinciekiezers, ofwel door minstens drie uittredende provincieraadsleden.
  § 3. De voordracht wordt overgemaakt aan de voorzitter van het kieskringbureau die een ontvangstmelding verstrekt, door één van de drie daartoe door de kandidaten in hun verklaring van bewilliging aangewezen ondertekenaars of door één van de twee kandidaten die daartoe zijn aangewezen door de uittredende gemeenteraads- of provincieraadsleden als zijnde gemachtigd om die verklaring in te dienen.
  § 4. Een kiezer mag niet meer dan één akte van voordracht van kandidaten voor dezelfde verkiezing ondertekenen. Een uittredend gemeenteraads- of provincieraadslid mag niet meer dan één akte van voordracht voor dezelfde verkiezing ondertekenen. De kiezer of het uittredend raadslid kunnen een voordrachtsakte ondertekenen voor de provincieraadsverkiezingen en een andere voor de gemeenteraadsverkiezingen, voorzover ze dezelfde politieke partij betreffen. De kiezer of het raadslid die die verbodsbepaling overtreden, worden gestraft met de straffen uitgevaardigd in artikel 202 van het Strafwetboek.
  § 5. In de akte van voordracht worden de naam, de voornamen, de geboortedatum, het geslacht, het beroep, het identificatienummer in het Rijksregister der natuurlijke personen en de hoofdverblijfplaats van de kandidaten en, eventueel, de kiezers die hen voordragen vermeld. De identiteit van de kandidate, getrouwd of weduwe, kan gevolgd worden door de naam van haar/zijn echtgenoot (-genote) of overleden echtgenoot (-genote). De voornaam van de kandidaat bij de geboorte kan gevolgd worden door de gebruikelijke voornaam, voorzover er door die vermelding geen verwarring ontstaat met een andere kandidaat of een in de kieskring bekende persoonlijkheid. De Regering stelt de nadere regels vast waarin het gebruik van de gebruikelijke voornaam aanvaard wordt.
  In de voordracht wordt eventueel de toelating tot lijstverbinding vermeld overeenkomstig artikel L4142-34, § 2.
  Daarin worden het letterwoord of het logo vermeld die boven aan de lijst van de kandidaten op het stembiljet moeten worden geplaatst. Dat letterwoord of dat logo nemen het bepaalde van artikel L4142-26, § 3, van dit Wetboek in acht.
  § 6. Bij de voordrachten worden volgende stukken gevoegd :
  1° een lijst van de ondertekenende kiezers bedoeld in §§ 1 en 2 waarbij voor elk van hen aangegeven wordt of ze een eventuele aanwijzing als partijgetuige dan wel als plaatsvervangend getuige aanvaarden;
  2° een door elke kandidaat ondertekende verklaring van bewilliging.
  In die verklaring wordt eventueel het voornemen vermeld om een lijst te vormen volgens de regels van artikel L4142-34.
  Daarin wordt eveneens overeenkomstig artikel L4134-1 melding gemaakt van de naam van getuigen en de plaatsvervangende getuigen van de lijst;
  3° de toelating bedoeld in § 3, met betrekking tot de indiener;
  4° een verbintenis om de wetsbepalingen inzake de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven na te leven en zowel laatstgenoemden als de herkomst van de geldmiddelen aan te geven volgens de regels bepaald in artikel L4131-4, § 1;
  5° voor de lijstaanvoerder, een verbintenis om binnen de dertig dagen na de verkiezingen de uitgaven aan te geven met betrekking tot de verkiezingscampagne van de lijst en de herkomst van de geldmiddelen aan te geven volgens de regels bepaald in artikel L4131-4, § 1, lid 2;
  6° een verbintenis om tijdens de verkiezingen en hun mandaat de democratische beginselen na te leven van een rechtsstaat en de rechten en vrijheden van de Grondwet, het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950 en het internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 19 november 1966;
  7° een eventuele verklaring van toetreding tot een welbepaalde akte van lijstenvereniging overeenkomstig artikel L4142-29 of, omgekeerd, van verzaking aan die verbinding zoals bepaald in artikel L4142-33 van dit Wetboek;
  8° voor de niet-Belgische kandidaten van de Europese Unie, een individuele schriftelijke en ondertekende verklaring met vermelding van hun nationaliteit en het adres van hun hoofdverblijfplaats waarin ze bevestigen dat ze geen functie of mandaat vergelijkbaar met die of dat van een gemeenteraadslid, schepen, of burgemeester uitoefenen bij een plaatselijke overheid in andere lidstaat van de Europese Unie, dat ze in een andere lidstaat van de Europese Unie geen gelijkwaardig ambt vervullen met dat bedoeld in artikel L1125-1, lid 1, 1° tot en met 8°, waarin de onverenigbaarheden worden vermeld en dat ze noch vervallen noch geschorst zijn op de datum van de verkiezing van hun verkiesbaarheidsrecht in hun staat van oorsprong;
  9° de eventuele verklaringen van lijstverbinding;
  10° een uittreksel uit het register van de kiezers waarmee bewezen wordt dat de ondertekenende kiezers, de indieners en de voorgedragen kandidaten kiezers zijn in hun gemeente, overeenkomstig artikel L4122-5, § 4.
  Die verklaringen worden tegen een ontvangstbewijs ingediend, vastgesteld op een formulier volgens de regels vastgesteld door de Regering.
  Met uitzondering van de verklaring vermeld onder lid 1, 7° en 9°, worden alle verklaringen voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.]377

Artikel 4142-5 [377 De akte van voordracht van kandidaten geeft de volgorde aan waarin de kandidaten voorgedragen worden.]377

Artikel 4142-6 [377 Een kandidaat mag niet op meer dan één lijst opkomen in dezelfde verkiezing.
  Niemand mag voor eenzelfde verkiezing zijn kandidatuur stellen in meerdere kieskringen.
  De bewilligende kandidaat die die verbodsbepalingen overtreedt kan gestraft worden met een gevangenisstraf van acht tot vijftien dagen of met een geldboete van zesentwintig tot tweehonderd euro.]377

Artikel 4142-7 [377 De lijsten van kandidaten dienen te beantwoorden aan het bepaalde zoals volgt :
  1° geen enkele lijst mag een hoger aantal kandidaten bevatten dan die van de te kiezen raadsleden;
  2° [389 op elke lijst moet elke kandidaat van een verschillend geslacht zijn ten opzichte van de kandidaat na welke hij in de volgorde van de lijst is opgenomen;]389
  3° [389 ...]389.
  De bepalingen van vorig lid gelden enkel bij algehele hernieuwing van de gemeente- of provincieraad.]377

Artikel 4142-8 [377 De kandidaten die hun kandidatuur aanvaarden en waarvan de namen op eenzelfde akte van voordracht opgenomen zijn, worden beschouwd als één enkele lijst vormend.]377

Artikel 4142-9 [377 De kandidaten en de indieners worden gemachtigd om ter plaatse kennis te nemen van alle ingediende akten van voordracht en schriftelijk hun bemerkingen over te maken aan het kieskringbureau.
  Dat recht wordt uitgeoefend tijdens de termijn vastgesteld voor de indiening van de akten van voordracht en tijdens de twee uren die volgen op het verstrijken van die termijn.
  Het wordt ook nog 's anderendaags van dertien tot zestien uur uitgeoefend.]377

Sectie 3. [377 Verificatie van de kandidaturen]377
Artikel 4142-10 [377 § 1. Tijdens de indiening van de kandidaturen onderzoekt de voorzitter van het kieskringbureau met de indiener(s) de ontvankelijkheid van de akten van voordracht.
  Dat onderzoek betreft :
  1° het aantal regelmatige handtekeningen;
  2° de naleving van de vermeldingen bedoeld in artikel L4142-4, § 5;
  3° de aanwezigheid van de verklaringen opgesomd in artikel L4142-4; § 6;
  4° de naleving van het bepaalde van artikel L4142-7 betreffende het aantal kandidaten en de evenwichtige samenstelling van de lijsten.
  § 2. De akte van voordracht die alle voorwaarden vervult wordt ontvankelijk verklaard en wordt aan het bureau voorgelegd.
  § 3. De verkeerde of onvolledige akte van voordracht wordt onontvankelijk verklaard. Er wordt dadelijk een proces-verbaal van de motieven van onontvankelijkheid opgesteld. Het wordt medeondertekend door de indiener(s) van de kwestieuze akte van voordracht, die er een afschrift van ontvangt (ontvangen). Tot en met het einde van de termijn bepaald voor de indiening van de kandidaturen heeft de indiener (hebben de indieners) de mogelijkheid om een conforme akte van voordracht aan het onderzoek door het bureau voor te leggen.]377

Artikel 4142-11 [377 § 1. Het districtbureau vergadert de zevenentwintigste dag voor de stemming, om zestien uur.
  § 2. Het gemeentelijk bureau vergadert de zesentwintigste dag voor de stemming, om zestien uur.]377

Artikel 4142-12 [377 § 1. Het kieskringbureau onderzoekt eerst de lijsten en de kandidaten waarvoor een proces-verbaal van onontvankelijkheid is opgesteld.
  Het ziet de lijsten en de kandidaten na die een nieuwe indiening van kandidatuur of akte hebben verricht of neemt akte van het eventuele uitblijven van die indiening.
  Het bureau verwijdert de kandidaten wier akten van voordracht het voorwerp hebben uitgemaakt van een proces-verbaal van onontvankelijkheid en die onvolledig zijn na de tweede indiening.
  § 2. Het kieskringbureau verwijdert de kandidaten die niet de hoedanigheid van kiezer bezitten.
  § 3. Het verwijdert de lijsten waarvan de letterwoorden en logo's niet voldoen aan de bepalingen van artikel L4142-26, § 3, van dit Wetboek.]377

Artikel 4142-13 [377 § 1. Het bureau mag de hoedanigheid van kiezer van de ondertekenaars die in die hoedanigheid opgenomen zijn in het register van de kiezers van een gemeente van de kieskring niet aanvechten.
  § 2. In geval van twijfel over de verkiesbaarheid van de niet-Belgische kandidaat van de Europese Unie, ten opzichte meer bepaald van zijn verklaring, kan de voorzitter van het kieskringbureau eisen dat die kandidaat een attest voorlegt, afgegeven door de bevoegde overheden van zijn staat van oorsprong, en waarin bevestigd wordt dat hij noch vervallen noch geschorst is, op de datum van de verkiezing, van het verkiesbaarheidsrecht in die staat of dat de overheden geen kennis hebben van een dergelijk verval of een dergelijke schorsing.]377

Artikel 4142-14 [377 Indien na beraadslaging het kieskringbureau de voordracht van sommige kandidaten onregelmatig verklaart, worden de motieven van die beslissing ingevoegd in het proces-verbaal en een uittreksel ervan dat woordelijk de vermelding van de ingeroepen motieven weergeeft, wordt onmiddellijk per aangetekend schrijven gestuurd naar de indiener die de akte heeft ingediend waarin de verwijderde kandidaten opgenomen zijn en die aangewezen is als eerste in de akte van voordracht.]377

Artikel 4142-15 [377 § 1. Indien het ingeroepen motief de onverkiesbaarheid van een kandidaat is, wordt het proces-verbaal eveneens naar die kandidaat gestuurd, op gelijke wijze.
  § 2. Daarnaast verzoekt de voorzitter van het kieskringbureau het gemeentebestuur van de woonplaats van de kandidaat op de snelst mogelijke wijze om hem dadelijk een afschrift of een uittreksel van alle in zijn bezit zijnde documenten over te maken die aanwijzingen zouden kunnen verstrekken over de verkiesbaarheid van de kandidaat. Diezelfde documenten, behoorlijk gecertificeerd, worden per aangetekend schrijven verstuurd.
  § 3. Als de in opspraak zijnde kandidaat niet woonst gekozen heeft in de gemeente sinds minstens vijftien dagen en als de documenten waaruit een onverkiesbaarheid blijkt nog niet bij de gemeente zijn aangekomen, zendt de gemeente op snelst mogelijke wijze de tekst met dat verzoek aan het gemeentebestuur van de vorige woonplaats.
  § 4. Als de stappen die ondernomen worden overeenkomstig §§ 1 tot en met 3 hem nog niet hebben overtuigd, kan de voorzitter, indien het bureau dat nuttig acht, andere onderzoeken laten verrichten naar de verkiesbaarheid van de in opspraak zijnde kandidaten.
  § 5. Alle documenten die opgeëist worden in uitvoering van dit artikel worden kosteloos verstrekt.]377

Artikel 4142-16 [377 Om zestien uur of uiterlijk op het ogenblik waarop de verificatie beëindigd wordt, stelt het kieskringbureau voorlopig de lijst van de kandidaten vast.]377

Artikel 4142-17 [377 Onmiddellijk daarna maakt het een uittreksel van alle ingediende lijsten aan de Regering of diens afgevaardigde over, die het uiterlijk de tweede dag daarna voor zestien uur de meervoudige kandidaturen meedeelt.]377

Artikel 4142-18 [377 De Regering kan beslissen dat de overzending en de behandeling digitaal en geautomatiseerd gebeuren overeenkomstig §§ 2 en 3 van artikel L4141-1.
  Indien de verwerking door een onderaannemer gebeurt, dient die onderaannemer zich er formeel toe verbinden om het vertrouwelijk karakter van de gegevens te vrijwaren. In ieder geval wordt de verwerking verricht onder de controle en de verantwoordelijkheid van de Regering of diens afgevaardigde.]377

Artikel 4142-19 [377 § 1. De dag na de voorlopige vaststelling, tussen dertien en zestien uur, kunnen de indieners van de lijsten, of bij ontstentenis van dezen, één van opkomende kandidaten op de plaats vermeld in de artikelen L4125-2, § 2, en L4125-3, § 3, bij de voorzitter van het kieskringbureau die hen er ontvangst van meldt, een gemotiveerd bezwaar indienen tegen de toelating van sommige kandidaturen.
  § 2. De voorzitter van het kieskringbureau geeft onmiddellijk kennis van het bezwaar aan de indiener die de aangevochten akte van voordracht heeft ingediend en die zich in de positie van lijstaanvoerder bevindt in de akte van voordracht, bij aangetekend schrijven, waarbij de motieven van het bezwaar worden aangegeven.
  Indien de verkiesbaarheid van een kandidaat omstreden is, wordt laatstgenoemde onmiddellijk daarover ingelicht, op gelijke wijze.
  § 3. De voorzitter voert daarnaast de onderzoekingen uit bepaald in artikel L4142-15, § 2 tot en met § 5.
  Hij kan de onderzoekingen verrichten die hij nuttig acht wat de aangevoerde onregelmatigheden betreft.]377

Artikel 4142-20 [377 De dag daarna, tussen veertien en zestien uur, kunnen de indieners van de lijsten of de verwijderde kandidaten, of bij ontstentenis van dezen, één van de op die lijst opkomende of ervan verwijderde kandidaten op de plaats aangewezen in artikel L4142-19 de voorzitter van het kieskringbureau die er ontvangst van meldt een memorie overzenden waarin de onregelmatigheden aangevochten worden die in aanmerking zijn genomen bij de voorlopige vaststelling van de lijst van de kandidaten of die de dag na die vaststelling aangevoerd worden. Indien de onregelmatigheid waarvan sprake de onverkiesbaarheid van een kandidaat is, kan laatstgenoemde een memorie indienen onder dezelfde voorwaarden.]377

Artikel 4142-21 [377 § 1. Ze kunnen binnen dezelfde termijn een rechtzettende of aanvullende akte indienen.
  § 2. De akte is ontvankelijk indien hij een akte rechtzet of aanvult die verwijderd is voor niet-inachtneming van de voorwaarden bepaald in artikel L4142-10.
  § 3. Die akte mag de naam van geen enkele nieuwe kandidaat bevatten behalve indien het een verwijderde akte betreft wegens niet-naleving van artikel L4142-7, 2°, betreffende de evenwichtige samenstelling van de lijsten.
  De nieuw voorgestelde kandidaten kunnen een akte van voordracht indienen conform de voorschriften van artikel L4142-4, §§ 5 en 6.
  De akte kan in geen enkel geval de volgorde van de voordracht goedgekeurd voor de verwijderde akte wijzigen.
  § 4. De vermindering van het te hoge aantal kandidaten kan enkel voortvloeien uit een schriftelijke verklaring waarbij een kandidaat zijn verklaring van bewilliging intrekt.
  § 5. De geldige handtekeningen van de kiezers en de aanvaardende kandidaten en de regelmatige vernoemingen van de verwijderde akte blijven gelden indien de rechtzettende of aanvullende akte aanvaard wordt.]377

Artikel 4142-22 [377 Dezelfde dag, om zestien uur, vergadert het kieskringbureau en onderzoekt het documenten die de voorzitter gekregen heeft overeenkomstig artikelen L4142-20 en 21.
  Enkel de indieners van de lijsten of, bij ontstentenis ervan, de kandidaten die één van beide documenten bedoeld in de artikelen L4142-19, L4142-20 of L4142-21, § 1, hebben ingediend, en de getuigen aangewezen krachtens artikel L4134-1, § 1, hebben de toelating om die vergadering bij te wonen.
  Indien de verkiesbaarheid van een kandidaat omstreden is, kunnen ook die kandidaat en de bezwaarindiener ofwel persoonlijk ofwel door tussenkomst van een volmachthouder de vergadering bijwonen. Hun persoonlijke aanwezigheid of hun aanwezigheid via een volmachthouder is een voorwaarde voor de ontvankelijkheid van het beroep bepaald in artikel L4142-23, § 2.
  Het beslist ten hunnen opzichte na betrokkenen te hebben gehoord indien zij dat wensen. Het zet indien nodig de lijst van de kandidaten recht.]377

Artikel 4142-23 [377 § 1. Indien het bureau een kandidatuur verwerpt wegens onverkiesbaarheid van een kandidaat, wordt daar in het proces verbaal melding van gemaakt. De voorzitter verzoekt de aanwezige kandidaat of zijn volmachthouder om, indien hij dat wenst, een verklaring tot instelling van beroep in te dienen.
  § 2. Indien het bureau een bezwaar inzake de onverkiesbaarheid van een kandidaat verwerpt, wordt daar melding van gemaakt in het proces-verbaal. De voorzitter verzoekt de aanwezige of door een volmachthouder vertegenwoordigde persoon, indien gewenst, een verklaring tot beroep te ondertekenen.
  § 3. Enkel tegen de beslissingen van het kieskringbureau die betrekking hebben op de verkiesbaarheid van de kandidaten is beroep mogelijk overeenkomstig de artikelen L4142-42 tot en met 44.
  § 4. In geval van beroep stelt het districtbureau dan het vervolg van de verrichtingen uit tot de twintigste dag om zestien uur, met het oog op de doorvoering ervan zodra het kennis heeft gekregen van de beslissingen getroffen door het hof van beroep volgens de procedure bepaald in de artikelen L4142-42 tot en met L4142-45 van dit Wetboek.
  Het gemeentelijk bureau stelt om dezelfde redenen die verrichtingen uit tot de negentiende dag om tien uur.
  § 5. De voorzitter van het hof van beroep houdt zich ter beschikking van de voorzitters van de kieskringbureaus van zijn ambtsgebied, de drieëntwintigste dag voor de verkiezing, tussen tien en twaalf uur, in zijn kantoor, om er uit hun handen een uitgifte te krijgen van de processen-verbaal met de verklaringen tot instelling van beroep en alle documenten die de geschillen aanbelangen waarvan de hoofdbureaus kennis hebben gekregen.]377

Artikel 4142-24 [377 Het bureau stelt definitief de lijst van de kandidaten vast in zijn kieskring. Het zendt een afschrift van alle definitief vastgestelde lijsten aan de Regering of aan diens afgevaardigde over. De Regering kan beslissen dat de overzending digitaal gebeurt overeenkomstig § 2 van artikel L4141-1.]377

Artikel 4142-25 [377 De voorzitters van de bureaus van de districten waar één of meerdere kandidaten zich het recht voorbehouden hebben om een verklaring tot lijstverbinding in te dienen, maken onmiddellijk de lijsten van de kandidaten die het voornemen hebben om de lijsten te vormen over aan de voorzitter van het centrale arrondissementsbureau.]377

Sectie 4. [377 Lijstenvereniging, kandidatenlijst en loting]377
  Onderafdeling I. - [377 Gewestelijke loting]377

Artikel 4142-26 [377 § 1. Met het oog op de toekenning, voor de komende verkiezingen, aan de lijsten die in elke kieskring eenzelfde politieke partij vertegenwoordigen, van een gemeenschappelijk volgnummer op het stembiljet kan door die politieke partij een voorstel tot lijstenvereniging worden ingediend bij de Regering voorzover genoemde partij vertegenwoordigd is in het Waalse Parlement.
  § 2. Het voorstel vermeldt het letterwoord of het logo dat zal worden gebruikt door de lijsten van kandidaten die zich wensen te verenigen, alsook de naam, de voornamen en het adres van de persoon en van diens plaatsvervanger, die door de politieke partij zijn aangewezen om in ieder administratief arrondissement te attesteren dat een kandidatenlijst door haar erkend wordt.
  § 3. Het letterwoord of het logo bestaat uit ten hoogste twaalf letters en/of cijfers en uit ten hoogste dertien tekens. Eenzelfde letterwoord of logo kan worden gesteld, hetzij in een enkele landstaal, hetzij vertaald in een andere landstaal, hetzij in een landstaal samen met de vertaling in een andere landstaal.
  § 4. Het voorstel tot lijstenvereniging moet worden ondertekend door ten minste vijf Waalse parlementsleden die tot de politieke partij behoren die dat letterwoord of logo zal gebruiken. Wanneer een politieke partij vertegenwoordigd is door minder dan vijf Waalse parlementsleden wordt het voorstel tot lijstenvereniging ondertekend door alle raadsleden die tot die partij behoren. Een Waals parlementslid mag slechts één enkel voorstel tot lijstenvereniging ondertekenen.]377

Artikel 4142-27 [377 Tot 1 augustus kan door elke in het Waalse Parlement vertegenwoordigde politieke partij een gemotiveerd verzoek tot verbod van beschermde letterwoorden of logo's worden ingediend bij de Regering. De lijst van de letterwoorden of logo's waarvan het gebruik verboden is, wordt uiterlijk 10 augustus in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.]377

Artikel 4142-28 [377 § 1. De voorstellen tot lijstenvereniging worden op 1 september tussen tien en twaalf uur door een Waals parlementslid overhandigd aan de Regering.
  § 2. Om twaalf uur houdt de Regering een loting ter aanwijzing van de gemeenschappelijke volgnummers die zullen worden toegekend aan de verschillende verenigde lijsten.
  § 3. De tabel van de lijstenverenigingen evenals het letterwoord en het gemeenschappelijk volgnummer die hen zijn toegekend, worden binnen vier dagen in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
  § 4. De Regering stelt de voorzitters van de districtbureaus in kennis van de in het vorige lid bedoelde tabel alsmede de naam, de voornamen en het adres van de personen en hun plaatsvervangers, die door de politieke partijen zijn aangewezen op het vlak van het administratief arrondissement, en die alleen bevoegd zijn tot het echt verklaren van de kandidatenlijsten.]377

  Onderafdeling 2. - [377 Provinciale loting]377

Artikel 4142-29 [377 Bij de in artikel L4142-4 bedoelde indiening van de kandidaatstellingen voegen de kandidaten die een beschermd letterwoord of logo alsook een gemeenschappelijk volgnummer vorderen die voortkomen uit de gewestelijke loting, een attest van de aangewezen persoon bij de voordracht overeenkomstig artikel L4142-28, § 4.
  Indien een dergelijk attest niet wordt overgelegd, stelt het districtbureau vast dat de lijst niet erkend is en weigert het gebruik van het beschermd letterwoord en van het gemeenschappelijk volgnummer]377

Artikel 4142-30[377 § 1. Wat betreft de lijsten waarop deze bepaling niet van toepassing is, wordt een volgnummer toegekend volgens hierna vermelde procedure.
  § 2. De kandidaten die een akte van voordracht neerleggen in de handen van de voorzitter van het provinciaal hoofdbureau kunnen daarbij een document voegen met het letterwoord of het logo van hun politieke partij alsook de naam, de voornamen en het adres van de persoon en van diens plaatsvervanger, die bij die lijst zijn aangewezen om in ieder district te attesteren dat een kandidatenlijst door haar erkend is.
  § 3. Zodra de lijsten definitief zijn vastgesteld, houdt de voorzitter van het provinciaal hoofdbureau een loting om de volgnummers toe te kennen aan de lijsten die neergelegd zijn in de provinciehoofdplaats en die geen gemeenschappelijk volgnummer hebben verkregen. De loting geschiedt vanaf het nummer dat onmiddellijk volgt op het laatste nummer dat werd toegekend bij loting, verricht door [390 de Regering]390.
  Eerst wordt een volgnummer toegekend aan de volledige lijsten, vervolgens aan de onvolledige lijsten.
  Alleenstaande kandidaten worden geacht ieder een afzonderlijke lijst te vormen.
  § 4. De voorzitter van het provinciaal hoofdbureau zendt de tabel van de letterwoorden of logo's en de aldus toegekende volgnummers langs de snelste weg over aan de districtbureaus.
  De Regering kan beslissen dat genoemde tabel en volgnummers digitaal worden overgemaakt overeenkomstig artikel L4141-1, § 2.]377

Artikel 4142-31 [377 § 1. Tevens als de voordrachtsakte kunnen de kandidaten of twee van de eerste drie kandidaten van de bij de districtbureaus ingediende lijsten een overeenkomstig artikel L4142-30, § 2, door de gemachtigde persoon ondertekend attest overhandigen aan de voorzitter van het districtbureau om hetzelfde volgnummer te verkrijgen als zal worden toegekend aan één van de lijsten ingediend in de provinciehoofdplaats.
  Niemand kan een akte tot bescherming van een letterwoord of logo ondertekenen en tegelijk kandidaat zijn op een lijst die een ander beschermd letterwoord of logo gebruikt.
  § 2. Vanaf de ontvangst van de tabel van de in artikel L4142-30, § 4, vermelde letterwoorden en gemeenschappelijke volgnummers en nadat de lijsten definitief vastgesteld zijn, houdt elk districtbureau onmiddellijk een speciale loting om de volgnummers toe te kennen aan de lijsten die nog geen gemeenschappelijk volgnummer hebben verkregen. De loting geschiedt vanaf het nummer dat onmiddellijk volgt op het laatste nummer dat werd toegekend bij loting, verricht door de voorzitter van het provinciaal hoofdbureau.
  § 3. De voorzitter van het districtbureau zendt de tabel van de letterwoorden en de aldus toegekende volgnummers langs de snelste weg over aan de gemeentelijk bureaus.
  De Regering kan beslissen dat genoemde tabel en volgnummers digitaal worden overgemaakt overeenkomstig artikel L4141-1, § 2.]377

  Onderafdeling 3. - [377 Gemeentelijke loting]377

Artikel 4142-32 [377 Bij de in artikel L4142-4 bedoelde indiening van de kandidaatstellingen voegen de kandidaten die een beschermd letterwoord of logo alsook een gemeenschappelijk volgnummer vorderen die voortkomen uit de gewestelijke of provinciale loting, een attest van de aangewezen persoon overeenkomstig artikel L4142-28, § 4 of L4142-30, § 2.
  Indien dergelijk getuigschrift niet wordt overgelegd, stelt het gemeentelijk bureau vast dat de lijst niet erkend is en weigert het gebruik van het beschermd letterwoord en van het gemeenschappelijk volgnummer.]377

Artikel 4142-33 [377 De kandidaten kunnen, in hun verklaring van bewilliging, beslissen geen gebruik te maken van het gemeenschappelijk volgnummer aan de verenigde lijsten toegekend op grond van artikel L4142-28, 30 en 32 niettegenstaande ze toch het letterwoord ervan gebruiken.
  Vanaf de ontvangst van de tabel van de in artikel L4142-31, § 3, vermelde letterwoorden en gemeenschappelijke volgnummers en nadat de lijsten definitief vastgesteld zijn, houdt elk gemeentelijk bureau onmiddellijk een speciale loting om de volgnummers toe te kennen aan de lijsten die nog geen gemeenschappelijk volgnummer hebben verkregen. De loting geschiedt vanaf het nummer dat onmiddellijk volgt op het laatste nummer dat werd toegekend bij loting, verricht door de voorzitter van het districtbureau.]377

  Onderafdeling 4. - [377 Verklaring van lijstenverbinding met het oog op apparentering]377

Artikel 4142-34 [377 § 1. De verklaringen van lijstenverbinding worden overhandigd op donderdag, de tiende dag voor de stemming, tussen veertien en zestien uur, in de handen van de voorzitter van het centraal arrondissementsbureau, tegen ontvangstbewijs.
  § 2. Om ontvankelijk te zijn moet de verklaring van lijstenverbinding de volgende voorwaarden vervullen :
  1° in de akte van bewilliging van hun kandidaatstelling moeten de kandidaten van elke betrokken lijst verklaren dat zij zich verbinden met de bij name aangewezen kandidaten van lijsten die in andere districten van hetzelfde arrondissement zijn voorgedragen;
  2° de toestemming door de ondertekenaars om zich te verbinden moet uitdrukkelijk vermeld staan op de voordrachtsakte van elke van die kandidaten;
  3° de verklaring van lijstenverbinding moet door alle kandidaten of door twee van de eerste drie kandidaten van elke lijst ondertekend zijn.
  4° een lijst kan zich niet verbinden met twee of meer lijsten die niet onderling verbonden zijn.
  Voorwaarden 1° en 2° zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid. Voorwaarden 3° en 4° zijn voorgeschreven op straffe van nietigheid.
  De Regering stelt het model van de verklaring van lijstenverbinding vast.]377

Artikel 4142-35 [377 § 1. De wederzijdse verklaringen van lijstenverbinding mogen bij een zelfde akte worden gedaan.
  § 2. Indien een van de daarin opgenomen lijsten wordt afgewezen, blijft de verklaring gelden voor de andere lijsten van de groep.
  Evenzo, wanneer een kandidaat onverkiesbaar wordt bevonden, blijft de verbindingsverklaring gelden voor de andere kandidaten van de lijst.]377

Artikel 4142-36 [377 § 1. Het centraal arrondissementsbureau maakt onmiddellijk, in het bijzijn van de getuigen indien er zijn aangewezen, de tabel op van de verbonden lijsten.
  Op die tabel wordt elke groep van verbonden lijsten aangewezen met de letters A, B, C, enzovoort, naar de orde van indeling der lijsten op het stembiljet, zoals zij is vastgesteld voor zijn district.
  De Regering kan beslissen dat het invoeren van de gegevens zal geschieden d.m.v. een software, overeenkomstig artikel L4141-1, § 1.
  § 2. De voorzitter van het centraal arrondissementsbureau stuurt aan de voorzitters van de districtbureaus een afschrift van de lijsten waarop kandidaten uit hun kieskring voorkomen.
  De Regering kan beslissen dat genoemde tabel en volgnummers digitaal worden overgemaakt overeenkomstig artikel L4141-1, § 2.
  Die voorzitters laten de lijsten onmiddellijk in alle gemeenten van het district aanplakken.]377

Sectie 5. [377 Aanplakking van lijsten, stembiljetten en stemopnemingstabellen]377
Artikel 4142-37 [377 § 1. Zodra de in de vorige artikelen bedoelde verrichtingen beëindigd zijn, maakt het kieskringbureau onmiddellijk het stembiljet op overeenkomstig de door de Regering vastgestelde modaliteiten.
  § 2. De kandidatenlijsten worden onmiddellijk aangeplakt. Het aanplakbiljet vermeldt met vette letter in zwarte inkt de naam van de kandidaten, in dezelfde vorm als door de Regering voor het stembiljet wordt bepaald, alsmede hun voornamen, hun beroep en hun hoofdverblijfplaats. De door de Regering vastgestelde onderrichtingen voor de kiezer worden daarop ook overgenomen.
  § 3. De kandidatenlijsten worden op het stembiljet naast elkaar geplaatst.
  De naam en voornamen van de kandidaten worden in de volgorde van de voordracht vermeld in de kolom bestemd voor de lijst waartoe zij behoren.
  De lijsten worden op het stembiljet gerangschikt in de volgorde van de nummers.
  Het bureau kan zo nodig beslissen dat twee of meer onvolledige lijsten in een zelfde kolom worden ondergebracht. Indien daartoe reden is, bepaalt het bij loting de plaats van de kolommen en de nummers van de lijsten die in deze kolommen moeten worden opgenomen.
  De verenigde lijsten krijgen het gemeenschappelijk volgnummer vermeld in artikel L4142-26 tot en met 31 en geen andere lijst mag één van die nummers krijgen, zelfs niet indien in de gemeente geen verenigde lijst wordt voorgedragen.]377

Artikel 4142-38[377 § 1. Zodra het kieskringbureau de tekst en de inrichting van de stembiljetten heeft vastgesteld, laat de voorzitter van dit bureau onder zijn toezicht de biljetten met zwarte inkt op stempapier drukken of kopiëren.
  Het nodige stempapier wordt door de Regering of diens afgevaardigde ter beschikking gesteld van de voorzitter, die het levert tegen ontvangstbewijs waarop het aantal geleverde bladen staat vermeld.
  § 2. Het papier is wit voor de gemeenteraadsverkiezingen, groen voor de provincieraadsverkiezingen en roze voor sectorraadsverkiezingen.
  Het gebruik van elk ander stembiljet is verboden.
  § 3. In ieder geval moeten de stembiljetten die voor een zelfde stemming gebezigd worden, volkomen gelijk zijn.
  § 4. De afmetingen van de stembiljetten worden bij regeringsbesluit bepaald op basis van het aantal te kiezen leden.
  § 5. De voorzitter van het kieskringbureau houdt toezicht op het opmaken van stembiljetten door de dienstverlener. Indien hij het wenst, kan hij een bijzitter van zijn bureau of een kiezer van zijn kieskring daartoe machtigen door het opstellen van een mandaat waarvan het model vastgesteld is door de Regering.
  De gedrukte stembiljetten worden in aanwezigheid van de voorzitter van het kieskringbureau gevouwd en geplaatst in een verzegelde omslag naar rata van één omslag per stemlokaal. Op de omslag worden vermeld het adres van de geadresseerde en het aantal ingesloten stembiljetten.
  De drukker maakt daarna een exemplaar van het relevante stembiljet met de markering "specimen" alsook een behoorlijk ingevulde en ondertekende kwijting, waarvan het model vastgesteld is door de Regering, over aan de voorzitter van het kieskringbureau.
  De in het vorige lid bedoelde kwijting bevat volgende gegevens :
  1° de verkregen, gedrukte en geleverde hoeveelheden papier;
  2° de teruggave van de drukplaat van de stembiljetten;
  3° de verklaring op erewoord dat geen stembiljet werd geleverd aan derden.
  De voorzitter van het bureau of de daartoe gemachtigde persoon maakt een drukverslag op en stuurt het samen met zijn machtiging en verklaring op erewoord van de drukker aan de Provinciegouverneur die de ontvangst daarvan bevestigt.
  De omslagen met stembiljetten worden bij de drukker bewaard in beveiligde plaatsen tot de dag vóór de stemming.
  Als de levering van de stembiljetten wordt waargenomen door het gemeentecollege, gaat het vanaf het plaatsen in omslagen over tot het ophalen bij de drukker en bewaart de biljetten in zijn lokalen, die voldoende beveiligd en bewaakt zijn tot de dag vóór de stemming.]377

Artikel 4142-39 [377 Met het oog op de telling van de stemmen worden door de voorzitter van het kieskringbureau een stemopnemings- alsook een tellingstabel waarvan de modellen door de Regering vastgesteld zijn, opgemaakt.
  De tellingstabel draagt dezelfde meldingen als de stemopnemingstabel op kieskringniveau.
  De Regering kan beslissen dat het invoeren van de gegevens zal geschieden d.m.v. een software, overeenkomstig artikel L4141-1, § 1.
  Die tabellen vermelden voor elke lijst, gerangschikt naar haar volgnummer :
  1° het aantal in elke stembus gevonden stembiljetten,
  2° het aantal geldige stembiljetten,
  3° in een eerste kolom, de naam van de kandidaten in de volgorde die op de biljetten staat vermeld.
  Een tweede lege kolom wordt na de telling met de resultaten van de telling ingevuld op de verkiezingsdag.]377

Artikel 4142-40 [377 Nadat de lijsten zijn aangeplakt, deelt de voorzitter van het kieskringbureau de officiële lijst van de kandidaten mee aan laatstgenoemden en aan de indieners die erom verzoeken.]377

Artikel 4142-41 [377 § 1. Daags vóor de stemming beveelt de voorzitter van het kieskringbureau dat de voor de verkiezing nodige biljetten, opgevouwd en in voldoende aantal, in een verzegelde omslag worden geleverd aan de voorzitter van elk stembureau. De voorzitter van het stembureau ondertekent een ontvangstbewijs, dat daarna overgemaakt wordt aan de voorzitter van het kieskringbureau.
  De levering wordt uitgevoerd door de dienstverlener belast met het opmaken van de stembiljetten. Als de levering toevertrouwd wordt aan een door het college aangewezen gemeentepersoneelslid, wordt de verklaring op erewoord, waarvan het model door de Regering vastgesteld is, door dat personeelslid ingevuld en ondertekend.
  De omslag met de biljetten bestemd voor een stemlokaal blijft verzegeld tot de installatie van het stembureau.
  § 2. Op dezelfde dag zendt de voorzitter van het kieskringbureau de in artikel L4142-39 bedoelde stemopnemingstabel aan de voorzitter van elk stemopnemingsbureau.]377

Sectie 6. [377 Beroep betreffende de kandidaatstellingen]377
Artikel 4142-42[377 Bijgestaan door zijn griffier maakt de voorzitter van het hof van beroep akte op van de overhandiging van de verklaringen van beroep door de voorzitters van de kieskringbureaus overeenkomstig artikel L4142-23, § 5 -
  Hij brengt de zaak op de rol van een terechtzitting van de eerste kamer van het hof van het ambtsgebied, die moet plaats hebben de twintigste dag vóór de verkiezing, om tien uur 's morgens, zelfs indien die dag een feestdag is, zonder dagvaarding of oproeping.]377

Artikel 4142-43 [377 § 1. De eerste kamer van het hof onderzoekt de zaken van verkiesbaarheid met voorrang boven alle andere.
  § 2. Ter openbare zitting doet de voorzitter voorlezing van de stukken van het dossier. Hij verleent vervolgens het woord aan de eiser in beroep en eventueel aan de verweerder; dezen mogen zich laten vertegenwoordigen en bijstaan door een raadsman.]377

Artikel 4142-44[377 § 1 Het hof, het advies van de procureur-generaal gehoord, beslist staande de vergadering bij een arrest dat ter openbare terechtzitting wordt voorgelezen; dit arrest wordt niet betekend aan de betrokkene, maar neergelegd ter griffie van het hof, waar hij er kosteloos inzage van kan nemen.
  § 2. Het beschikkende gedeelte van het arrest wordt door toedoen van het openbaar ministerie ter kennis van de voorzitter van het betrokken hoofdbureau gebracht ter plaatse door deze aangewezen.
  § 3. Het dossier van het hof wordt, met een uitgifte van het arrest, binnen acht dagen toegezonden aan de [9 directeur-generaal]9 van de vergadering die belast is met het onderzoek van de geloofsbrieven der gekozenen.]377

Artikel 4142-45 [377 Tegen de arresten bedoeld in artikel L4142-44 staat geen rechtsmiddel open.]377

Sectie 7. [377 Straffen betreffende de kandidaatstellingen]377
Artikel 4142-46 [377 Als schuldig aan valsheid in private geschriften worden gestraft zij die de handtekening van iemand anders of van verdichte personen plaatsen op akten van kandidaatstelling, van bewilliging in de kandidaatstelling of van getuigenaanwijzing.]377

Hoofdstuk 3. [377 Stemming]377
Sectie 1. [377 Inrichting van de stemlokalen]377
Artikel 4143-1 [377 Elk stemlokaal beschikt over :
  1° een stembus voor de stembiljetten voor de verkiezing van gemeenteraadsleden;
  2° een stembus voor de stembiljetten voor de verkiezing van provincieraadsleden;
  3° in voorkomend geval, een stembus voor de stembiljetten voor de verkiezing van de sectorraadsleden.]377

Artikel 4143-2[377 Het gemeentecollege bezorgt elke stembureauvoorzitter uiterlijk daags vóór de verkiezingen de omslagen noodzakelijk voor het overmaken van de in artikel L4143-28 vastgestelde documenten.
  De omslagen waarin de stembiljetten of stukken voor de verkiezingen moeten worden gesloten, zijn van dezelfde speciale kleur als die biljetten of dragen als opschrift een letter van drie centimeter hoog. C voor gemeenteraadsverkiezingen, P voor provincieraadsverkiezingen, S voor sectorraadsverkiezingen.]377

Artikel 4143-3[377 § 1. Er is ten minste één stemhokje per honderd vijftig kiezers.
  § 2. Het stemhokje en het stemlokaal worden ingericht volgens de door de Regering vastgestelde voorwaarden.
  De gouverneur kan evenwel, in overeenstemming met het gemeentecollege, de afmetingen en de schikking wijzigen volgens de vereisten van de stemlokalen.
  § 3. In elke gemeente moet minstens één stemhokje voor vijf lokalen zo ingericht zijn dat de toegang daartoe gemakkelijk is en het gebruik daarvan door de kiezers bedoeld in de artikelen L4133-1 en L4133-2 van dit Wetboek mogelijk is.]377

Artikel 4143-4 [377 § 1. De registers van de stemmers van het stemcentrum worden aangeplakt in de wachtzaal, samen met de onderrichtingen voor de kiezers en de tekst van artikelen L4143-4 tot 16 van dit Wetboek.
  De kandidatenlijsten worden eveneens in de wachtzaal aangeplakt in de vorm van het stembiljet zoals bepaald door de Regering.
  De onderrichtingen voor de kiezers worden bovendien buiten elk stembureau aangeplakt.
  § 2. Een exemplaar van dit Wetboek wordt in de wachtzaal ter inzage gelegd voor de kiezers; een tweede exemplaar in het stemlokaal, ter inzage gelegd voor de leden van het stembureau.
  § 3. Een reproductie op 150 % van het stembiljet wordt ter beschikking gesteld van de kiezer die erom verzoekt naar rata van één exemplaar per stemhokje.
  Een exemplaar van de onderrichtingen voor de kiezers, met grote letters, wordt ook ter beschikking gesteld van de kiezers naar rata van één exemplaar per stemlokaal.
  § 4. De aanplakking van de in § 1 bedoelde documenten moet rekening houden met de toegankelijkheid van kleine personen of personen in rolstoel.]377

Artikel 4143-5 [377 § 1. Het bureau moet om kwart voor acht samengesteld zijn.
  § 2. Alle voor het stemcentrum aangewezen bijzitters en plaatsvervangende bijzitters blijven in dat lokaal tot de samenstelling van het geheel van de stembureaus.
  Elk bureau zorgt eerst voor de nodige aanvulling met de bijzitters en plaatsvervangende bijzitters die voor dat bureau aangewezen zijn overeenkomstig artikel L4125-5, §§ 2 en 3.
  Zodra de bureaus aldus samengesteld zijn, wijst de voorzitter, indien het stembureau niet heeft kunnen zorgen voor de nodige aanvulling, onder de voor dat centrum aangewezen plaatsvervangende bijzitters de personen aan die genoemd bureau zullen aanvullen.
  Indien op dat ogenblik de bijzitters en de plaatsvervangende bijzitters nog ontbreken, vult de voorzitter het stembureau ambtshalve aan met aanwezige kiezers die aan de gestelde vereisten voldoen overeenkomstig artikel L4125-5, §§ 2 en 3.
  Elk bezwaar tegen een dergelijke aanwijzing moet door de getuigen worden ingebracht voor het begin van de verrichtingen. Het stembureau doet onverwijld uitspraak, zonder mogelijkheid van beroep.
  § 3. Ingeval de voorzitter van het stembureau bij het begin of tijdens het verloop van de verrichtingen verhinderd of afwezig is, zorgt het stembureau voor de nodige aanvulling. Indien de leden van het stembureau het oneens zijn over de keus, beslist de stem van het oudste lid. Hiervan wordt melding gemaakt in het proces-verbaal.]377

Artikel 4143-6 [377 Voor het begin van de verrichtingen wordt de in artikel L4125-2, § 3, bedoelde eed door de bijzitters van het stembureau afgelegd in handen van de voorzitter. Dezelfde eed wordt daarna afgelegd door de secretaris en de getuigen.
  De voorzitter legt vervolgens de eed af voor het aldus samengestelde bureau.
  De voorzitter of de bijzitter, die gedurende de verrichtingen benoemd wordt ter vervanging van een verhinderd lid, legt de eed af voordat hij zijn ambt aanvaardt.
  Van deze eedaflegging wordt in het proces-verbaal melding gemaakt.]377

Artikel 4143-7 [377 § 1. Zodra het stembureau is gevormd, gaat de voorzitter, in aanwezigheid van de leden van het bureau en vóór de opneming van de stemming, na of de stembussen leeg zijn waarna ze worden gesloten.
  § 2. De omslag met de stembiljetten mag enkel worden ontzegeld en geopend dan in aanwezigheid van het regelmatig samengestelde bureau. De stembiljetten worden onmiddellijk nageteld en de uitslag wordt in het proces-verbaal opgetekend.
  § 3. Om pogingen tot bedrog betreffende het stembiljet te voorkomen, bepaalt het bureau de plaats waar het zal worden gemerkt met een teken alvorens te worden overhandigd aan de kiezer. Daartoe kiest het bureau vijf plaatsen onder de negen die beschikbaar zijn op het door de Regering bezorgde model.
  De plaats maakt daarna het voorwerp uit van een loting.
  Deze loting wordt, op verzoek van een der leden van het stembureau of van een getuige, eens of meermaals herhaald gedurende de verrichtingen. Oordeelt de voorzitter van het stembureau een dergelijk voorstel niet dadelijk te kunnen aannemen, dan kan het lid van het stembureau of de getuige eisen dat de redenen van de weigering in het proces-verbaal worden opgenomen.]377

Sectie 2. [377 Toegankelijkheid van en toezicht op stemcentra enlokalen en stemopnemingscentra enlokalen]377
  Onderafdeling 1. - [377 Toegankelijkheid van stemcentra en -lokalen]377

Artikel 4143-8 [377 § 1. Alleen de bureauleden, de kiezers van de stemafdeling, hun volmachthouders of begeleiders worden in het stemlokaal toegelaten. Andere personen dan bureauleden worden niet langer toegelaten dan nodig is om hun stembiljet in te vullen en in de bus te steken.
  De overeenkomstig artikel L4134-1 aangewezen partijgetuigen worden in het stemlokaal toegelaten na vertoon aan de bureauvoorzitter van de informatiebrief die hen is overgemaakt overeenkomstig artikel L4134-1, § 4, voorzover ze de hen toepasselijke bepalingen naleven.
  De deskundigen die zijn aangewezen bij artikel L4211-6 en de personen die belast zijn met het verlenen van technische bijstand worden toegelaten in de stembureaus op de dag van de stemming na vertoon aan de voorzitter van hun legitimatiekaart uitgereikt door de Regering.
  Melding wordt gemaakt in het proces-verbaal van de identiteit van de in leden 2 en 3 bedoelde personen die in het stemlokaal zijn toegelaten.
  § 2. Behoudens toepassing van artikel L4143-16 is het niet geoorloofd gewapend op te komen in het stemcentrum.]377

Artikel 4143-9 [377 Hij die, zonder lid van het stembureau, getuige, kiezer van de stemafdeling, volmachthouder of begeleider noch deskundige aangewezen overeenkomstig artikel L4211-6 of verlener van een technische bijstand te zijn, gedurende de kiesverrichtingen het lokaal van één der stemafdelingen betreedt, wordt op bevel van de voorzitter of zijn gemachtigde uit het lokaal verwijderd. Indien hij weerstand biedt of opnieuw binnentreedt, wordt hij gestraft met een geldboete van vijftig tot vijfhonderd euro.]377

Artikel 4143-10 [377 Met uitzondering van de voorzitter, van de overeenkomstig artikel L4211-6 aangewezen deskundigen en van de personen belast met de technische bijstand, mogen de in artikel L4143-8 bedoelde personen niet communiceren op welke manier dan ook met buitenpersonen tijdens de periode waarin ze toegelaten worden binnen het stemlokaal.
  Melding wordt gemaakt in het proces-verbaal van de contacten met buitenpersonen en van hun voorwerp.]377

Artikel 4143-11 [377 De in artikel L4143-8 bedoelde personen mogen enkel het stemlokaal betreden en verlaten met de instemming van de voorzitter of zijn afgevaardigde.]377

  Onderafdeling 2. - [377 Toegankelijkheid van stemcentra en -lokalen]377

Artikel 4143-12 [377 Enkel de leden van het stemopnemingsbureau worden toegelaten in genoemd bureau.
  De voorzitters van de stembureaus, eventueel vergezeld van een bijzitter of een getuige, blijven alleen in het stemopnemingslokaal om hun stembus neer te leggen, waarna ze het verlaten.
  De partijgetuigen die overeenkomstig artikel L4134-1, § 3, zijn aangewezen om die verrichtingen bij te wonen, worden in het stemopnemingslokaal toegelaten na vertoon aan de bureauvoorzitter van de informatiebrief die hen is overgemaakt overeenkomstig artikel L4134-1, § 4, voorzover ze de hen toepasselijke bepalingen naleven.
  Melding wordt gemaakt in het proces-verbaal van de identiteit van de in leden 2 en 3 bedoelde personen die in het stemopnemingslokaal zijn toegelaten.]377

Artikel 4143-13 [377 Vanaf de opening van de verrichtingen zijn de stemopnemingslokalen gesloten. Buiten de voorzitters van de stembureaus die de stembus waarmee ze belast zijn, aanbrengen, wordt niemand toegelaten, behalve uitzonderlijke omstandigheid en met de instemming van de voorzitter, om het lokaal te betreden of te verlaten totdat de verrichtingen worden afgesloten.
  Enkel de voorzitter wordt ertoe gemachtigd om te communiceren met buitenpersonen tijdens de stemopnemingsverrichtingen. Melding wordt gemaakt in het proces-verbaal van de contacten met buitenpersonen en van hun voorwerp.]377

  Onderafdeling 3. - [377 Toezicht op stemcentra en -lokalen]377

Artikel 4143-14 [377 Elke voorzitter van een stem- of stemopnemingsbureau oefent het toezicht uit in zijn lokaal alsook in de wachtzaal. Hij kan die bevoegdheid wat het wachtlokaal betreft, aan een lid van het stembureau overdragen.]377

Artikel 4143-15 [377 Zij die in het stemlokaal openlijk tekens van goedkeuring of afkeuring geven of op enigerlei wijze wanorde veroorzaken, worden door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien zij daarmee voortgaan, kan de voorzitter of zijn gemachtigde hen doen verwijderen, met dien verstande dat hij hen opnieuw moet binnenlaten om te stemmen.
  Van het bevel tot verwijdering wordt in het proces-verbaal melding gemaakt en de schuldigen worden gestraft met een geldboete van vijftig tot vijfhonderd euro.]377

Artikel 4143-16 [377 In de wachtzaal mag geen gewapende macht worden opgesteld zonder opvordering van de voorzitter.
  De burgerlijke overheid en de militaire bevelhebbers zijn gehouden zijn opvorderingen op te volgen.]377

Sectie 3. [377 Verloop van de stemming]377
Artikel 4143-17 [377 De verkiezing geschiedt door één enkele stemming.
  De kiescolleges zijn alleen bevoegd voor de verkiezing waarvoor zij zijn opgeroepen.]377

Artikel 4143-18 [377 Niemand is gehouden het geheim van zijn stem bekend te maken, zelfs bij een gerechtelijk onderzoek of geschil of bij een parlementair onderzoek.]377

Artikel 4143-19 [377 De voorzitters, de bijzitters, de secretaris, de getuigen en de plaatsvervangende getuigen stemmen in de afdeling waar zij hun opdracht vervullen.]377

Artikel 4143-20[377 § 1. De kiezers worden tot de stemming toegelaten van acht tot dertien uur.
  Kiezers die zich echter om 13 uur in het lokaal of de wachtzaal bevinden, worden nog tot de stemming toegelaten.
  § 2. De kiezers melden zich aan bij de ingang van het lokaal, voorzien van hun oproepingsbrief en hun identiteitskaart.
  De secretaris houdt aantekening van hun naam op een kopie van het register van de stemmers.
  De voorzitter of een door hem aangewezen bijzitter vergewist zich dat de opgaven van de tweede kopie van het register van de stemmers overeenstemmen met de vermeldingen van de oproepingsbrief en van de identiteitskaart.
  Indien een kiezer tot de stemming wordt toegelaten, wordt ook op die kopie aantekening gehouden van zijn naam.
  § 3. De kiezer die niet voorzien is van zijn oproepingsbrief kan tot de stemming toegelaten worden, indien zijn identiteit en zijn kiesbevoegdheid door het bureau worden erkend.
  § 4. Hij die niet ingeschreven is in het register van de stemmers, wordt niet tot de stemming toegelaten dan na overlegging, hetzij van een beslissing van het gemeentecollege of van een uittreksel uit een arrest van het hof van beroep waarbij zijn inschrijving wordt bevolen, hetzij van een getuigschrift van het gemeentecollege waarbij bevestigd wordt dat de betrokkene de hoedanigheid van kiezer bezit.
  De naam van kiezers die nog niet ingeschreven zijn op het kiesregister maar die toegelaten worden tot de stemming door het bureau, wordt vermeld op beide kopieën van het register.
  § 5. Ondanks de inschrijving in het register van de kiezers mag het stembureau niet tot de stemming toelaten degenen van wie het gemeentecollege of het hof van beroep de schrapping heeft uitgesproken bij een beslissing of een arrest waarvan een uittreksel is overgelegd overeenkomstig artikelen L4122-16 en 24.
  Op dezelfde wijze mag het bureau de kiezers toelaten die vallen onder de toepassing van één van de bepalingen van artikelen 4121-2 en L4121-3 en waarvan de onbekwaamheid wordt bewezen uit een stuk waarvan de wet de afgifte voorschrijft.
  Tenslotte geldt hetzelfde ook voor degenen van wie bewezen is hetzij door stukken, hetzij door eigen bekentenis, dat zij op de dag van de verkiezing de stemgerechtigde leeftijd niet hebben bereikt of dezelfde dag reeds in een andere afdeling of een andere gemeente hebben gestemd.
  § 6. De kiezers mogen zich niet doen vervangen dan op grond van artikel L4132-1.
  Teneinde tot de stemming te worden toegelaten, overhandigt de volmachthouder aan de voorzitter van het stembureau waar de volmachtgever had moeten stemmen, de volmacht en één van de in artikel L4132-1, § 1, vermelde attesten en vertoont hij hem zijn identiteitskaart en zijn oproepingsbrief waarop de voorzitter vermeldt : "heeft bij volmacht gestemd".
  De volmachten worden bij de in artikel L4143-25, lid 1, 2° van dit Wetboek bedoelde staat gevoegd.
  § 7. Overeenkomstig artikel L4133-2, § 3, overhandigt de begeleide kiezer een afschrift van zijn verklaring aan de voorzitter van het stembureau.]377

Artikel 4143-21 [377 § 1. Voor elke stemming waartoe hij opgeroepen wordt, krijgt de kiezer een biljet.
  § 2. Elk biljet, rechthoekig in vieren gevouwen, wordt aan de keerzijde gemerkt met een stempel dragend de naam van de gemeente en het district alsook de datum van de verkiezing.
  Het wordt daarna open voor de voorzitter gelegd die het in dezelfde vouwen weer toevouwt.
  De voorzitter overhandigt het of de biljetten aan de kiezer.
  § 3. De kiezer begeeft zich onmiddellijk naar één van de stemhokjes.
  De in artikel L4133-2 bedoelde kiezer mag zich door een begeleider laten begeleiden. Beider naam staat vermeld in het proces-verbaal. Als hij bij gebrek aan een begeleider van zijn keuze wenst bijgestaan te worden bij de stemming, kan hij zich laten vergezellen door de voorzitter van het stembureau.
  De kiezer die niet voldoet aan de voorwaarden van artikel L4133-2 en die wenst bijgestaan te worden, kan zich laten vergezellen door de voorzitter van het stembureau, voorzover hij het bureau die noodzaak kan bewijzen. Dat wordt vermeld in het proces-verbaal. Indien een medisch getuigschrift wordt voorgelegd ter staving van de aanvraag, wordt het gevoegd bij het proces-verbaal.
  § 4. Hij brengt er zijn stem uit op de volgende manier.
  Met het kiespotlood kruist hij het gekozen vakje aan :
  1° hetzij bovenaan de lijst, indien hij zich kan verenigen met de volgorde van voordracht van de gekozen lijst;
  2° hetzij, wil hij die volgorde wijzigen, in het stemvak naast de naam van de kandida(a)t(en) van die lijst aan wie hij bij voorkeur zijn stem wil geven.
  De kiezer mag evenveel stemmen uitbrengen als er mandaten toe te kennen zijn.
  Indien de kiezer tegelijk bovenaan een lijst en naast de naam van één of meer kandidaten gestemd heeft, wordt de stem bovenaan de lijst als niet-bestaande beschouwd.
  Het stemmerk, zelfs op onvolmaakte wijze aangebracht, is geldig, tenzij het voornemen om het stembiljet herkenbaar te maken duidelijk blijkt.
  De kiezer die door onoplettendheid het hem overhandigde stembiljet beschadigt, kan aan de voorzitter een ander vragen, tegen teruggave van het eerste, dat onmiddellijk onbruikbaar gemaakt wordt.
  § 5. De kiezer verlaat het stemhokje en toont aan de voorzitter het behoorlijk opnieuw in vieren gevouwde stembiljet met het stempel aan de buitenzijde.
  § 6. Hij steekt het groene biljet in de stembus bestemd voor provincieraadsverkiezingen, het witte in de stembus bestemd voor gemeenteraadsverkiezingen en het roze in de stembus bestemd voor de sectorraadsverkiezingen.
  § 7. De oproepingsbrief wordt hem teruggegeven nadat de voorzitter of de door hem gemachtigde bijzitter hem heeft afgestempeld met de in § 2 bedoelde stempel.]377

Artikel 4143-22 [377 § 1. Nietig zijn :
  1° alle andere stembiljetten dan die welke volgens de wet mogen worden gebruikt;
  2° de stembiljetten waarop meer dan één lijststem voorkomt of die waarop naamstemmen voor kandidaten van verschillende lijsten zijn uitgebracht;
  3° de stembiljetten waarop een kiezer een stem heeft uitgebracht bovenaan op een lijst en tegelijk naast de naam van één of meer kandidaten van een andere lijst;
  4° de stembiljetten waarvan de vorm en de afmetingen veranderd zijn, die binnenin een papier of enig voorwerp bevatten of die de kiezer herkenbaar maken door een teken, een doorhaling of een bij dit Wetboek niet geoorloofd merk;
  5° de stembiljetten die door de voorzitter zijn teruggenomen indien de kiezer door onoplettendheid zijn biljet heeft beschadigd en een ander heeft ontvangen om geldig te stemmen.
  6° de door de voorzitter teruggenomen stembiljetten als de kiezer zijn stembiljet bij het verlaten van het stemhokje op zodanige wijze open heeft gevouwd dat de door hem uitgebrachte stem bekend wordt. Doet hij zulks, dan neemt de voorzitter het opengevouwde biljet terug, dat onmiddellijk ongeldig wordt verklaard, en hij verplicht de kiezer opnieuw te stemmen.
  § 2. De voorzitter schrijft op de biljetten die ter uitvoering van 5° en 6° van § 1 zijn teruggenomen, de vermelding : "Teruggenomen stembiljet" en parafeert ze.]377

Artikel 4143-23 [377 Wanneer de stemming beëindigd is, gaat de voorzitter over tot de sluiting.]377

Artikel 4143-24 [377 De stembussen blijven verzegeld. Ten overstaan van het bureau gaat de voorzitter over tot het sluiten van de opening waarin de stembiljetten zijn gestoken d.m.v. een zelfklevend papier dat daarna afgestempeld wordt op vier plaatsen op zodanige wijze dat de stempel telkens op de grens tussen het papier en de oppervlakte van de stembus ligt.]377

Artikel 4143-25 [377 Het bureau begint met het opmaken van de volgende staten :
  1° de kiezers die ter uitvoering van artikel L4143-20, § 4, van dit Wetboek, tot de stemming worden toegelaten, hoewel ze niet ingeschreven zijn in de registers van de stemmers.
  2° de kiezers die ingeschreven zijn in het register van de stemmers en die niet aan de stemming hebben deelgenomen.
  De voorzitter vermeldt op die staten de door de bureauleden of de getuigen gemaakte opmerkingen en voegt er de verantwoordingsstukken bij, die de afwezigen hem eventueel hebben doen geworden.
  Deze staten, ondertekend door alle leden van het stembureau, worden door de voorzitter van het bureau binnen drie dagen toegezonden aan de vrederechter van het kanton.]377

Artikel 4143-26 [377 Elk bureaulid dat een register van de stemmers heeft bijgehouden, moet zijn exemplaar ondertekenen. De voorzitter ondertekent die registers op zijn beurt.]377

Artikel 4143-27 [377 Het bureau stelt vast en vermeldt in het proces-verbaal :
  1° hoeveel kiezers aan de stemming hebben deelgenomen;
  2° hoeveel stembiljetten teruggenomen zijn ter uitvoering van artikel L4143-22, § 1, 5° en 6°, van dit Wetboek;
  3° hoeveel biljetten ongebruikt gebleven zijn;
  4° het aantal berekend door van het aantal biljetten vermeld in het proces-verbaal overeenkomstig artikel L4143-7 § 2, de in 2° en 3° vermelde biljetten af te trekken. Dit aantal moet overeenstemmen met 1°.]377

Artikel 4143-28 [377 § 1. De volgende stukken worden door het bureau in aparte omslagen gestoken :
  1° teruggenomen stembiljetten;
  2° ongebruikte stembiljetten;
  3° het proces-verbaal, ondertekend door de leden van het stembureau en de getuigen, wordt in omslag C gesloten; een kopie van het proces-verbaal, medeondertekend door de voorzitter van het bureau, wordt gesloten in omslagen P en S;
  4° de registers van de stemmers en het in artikel L4143-7, § 3, bedoelde model worden gesloten in omslag C.
  § 2. Op de omslagen staan in goed zichtbare letters de volgende aanwijzingen :
  1° de inhoud;
  2° de datum van de verkiezing;
  3° de naam van de gemeente;
  4° de naam van het district;
  5° de aanwijzing : "Stembureau nr. ", gevolgd door het nummer van het stembureau.
  De verzegelde omslagen worden onmiddellijk overhandigd aan de voorzitter van het stembureau.
  § 3. Elke voorzitter van een stembureau, vergezeld van een bijzitter van zijn keuze, maakt enerzijds de gemeentestembus alsook de omslagen "C" over aan de voorzitter van het gemeentelijke stemopnemingsbureau en anderzijds de provinciestembus en de omslagen "P" aan de voorzitter van het provinciale stemopnemingsbureau. De getuigen mogen de voorzitter vergezellen bij de uitvoering van die taak.
  De teruggenomen stembiljetten bedoeld in § 1, 1°, worden aan de gouverneur doorgezonden.
  § 4. Een ontvangstbewijs van de overeenkomstig de vorige paragraaf overgedragen documenten wordt afgegeven aan de voorzitter. Afschrift van het ontvangstbewijs wordt door deze via de snelste weg aan de Provinciegouverneur overgemaakt.]377

Hoofdstuk 4. [377 Stemopneming]377
Sectie 1. [377 Samenstelling van het stemopnemingsbureau]377
Artikel 4144-1[377 Het gemeentecollege [380 (NOTA : het DWG 2006-06-01/31, Art. 7, beschikt dat tot 8 oktober 2006 in boek I van het vierde deel van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie "het college van burgemeester en schepenen" dient gelezen te worden in plaats van "het gemeentecollege")]380 bezorgt elke voorzitter van een stemopnemingsbureau uiterlijk daags vóór de verkiezingen de omslagen noodzakelijk voor het overmaken van de in artikel L4144-10 vastgestelde documenten.
  De omslagen waarin de stembiljetten of stukken voor de verkiezingen moeten worden gesloten, zijn van dezelfde kleur als die biljetten of dragen als opschrift een letter van drie centimeter hoog : C voor gemeenteraadsverkiezingen, P voor provincieraadsverkiezingen, S voor sectorraadsverkiezingen.]377

Artikel 4144-2 [377 § 1. Het stemopnemingsbureau moet ten laatste om 14 uur samengesteld zijn volgens de in artikel L4143-5 vastgestelde modaliteiten.
  § 2. De eedaflegging geschiedt volgens de in artikel L4143-6 vastgestelde modaliteiten.
  § 3. Ingeval de aangewezen voorzitter of een bureaulid op het ogenblik van de verrichtingen verhinderd of afwezig is, zorgt het bureau voor de nodige aanvulling. Indien de leden van het stembureau het oneens zijn over de keus, beslist de stem van het oudste lid. Hiervan wordt melding gemaakt in het proces-verbaal.]377

Sectie 2. [377 Verloop van de stemopneming]377
Artikel 4144-3 [377 Het stemopnemingsbureau begint met de stemopneming zodra het alle voor hem bestemde stembussen ontvangen heeft.]377

Artikel 4144-4 [377 § 1. In de bureaus die met de stemopneming belast zijn, opent de voorzitter, in aanwezigheid van de leden van het bureau en van de getuigen, de stembussen en haalt er de stembiljetten uit die zij bevatten.
  § 2. Met behulp van een bureaulid telt hij de stembiljetten die zij bevatten, zonder ze open te vouwen.
  Hij wijst de stembiljetten af die niet overeenstemmen met de verkiezing waarmee hij belast is.]377

Artikel 4144-5 [377 Het aantal uit elke stembus gehaalde stembiljetten dat overeenstemt met de verkiezing waarmee het bureau belast is, wordt opgenomen in het proces-verbaal.
  De in artikel L4143-28 niet vermelde omslagen worden niet geopend.]377

Artikel 4144-6 [377 De voorzitter sluit in een verzegelde omslag de uit de stembussen gehaalde biljetten betreffende een andere verkiezing dan die waarmee hij belast is en maakt die onverwijld over aan het betrokken stemopnemingsbureau.
  De in deze biljetten uitgedrukte stemmen worden door laatstgenoemde geboekt.
  Elk bureau vermeldt die overdrachten van biljetten in zijn eigen proces-verbaal.]377

Artikel 4144-7 [377 § 1. De voorzitter en de bureauleden mengen alle door het bureau te onderzoeken stembiljetten dooreen, vouwen ze open en delen ze in de volgende categorieën in :
  1° stembiljetten met geldige stemmen voor de eerste lijst of voor de kandidaten van deze lijst;
  2° hetzelfde voor de tweede lijst en in voorkomend geval voor de volgende lijsten;
  3° de ongeldige biljetten in de zin van artikel L4112-18 § 3;
  4° de betwiste biljetten in de zin van artikel L4112-18 § 5.
  § 2. Na deze eerste indeling worden de stembiljetten van elk van de categorieën voor de verschillende lijsten verder verdeeld in twee categorieën :
  1. stembiljetten waarop bovenaan op een lijst is gestemd;
  2. stembiljetten waarop naast de naam van één of meerdere kandidaat-opvolgers is gestemd, zelfs als eveneens bovenaan op een lijst is gestemd.]377

Artikel 4144-8 [377 § 1. Wanneer de indeling van de stembiljetten beëindigd is, worden deze zonder verandering van de indeling onderzocht door de andere leden van het bureau en de getuigen, die hun opmerkingen en bezwaren aan het bureau voorleggen.
  De bezwaren, het advies van de getuigen en de beslissing van het bureau worden in het proces-verbaal opgenomen.
  De betwiste biljetten en die waartegen bezwaar werd ingebracht worden geparafeerd door twee leden van het bureau en door één van de getuigen alvorens te worden gevoegd, na de beslissing van het bureau, bij de categorie waartoe ze behoren.
  De ongeldig verklaarde, niet echter de blanco stembiljetten, worden ook door twee leden van het bureau en door één van de getuigen geparafeerd.
  De stembiljetten van elke categorie worden achtereenvolgens door twee leden van het bureau geteld.
  § 2. Het bureau stelt bijgevolg vast :
  1° hoeveel biljetten geldig zijn;
  2° hoeveel biljetten ongeldig zijn;
  3° voor elke lijst het totaalaantal biljetten met een lijststem,
  4° voor elke lijst, het totaalaantal biljetten waarop gestemd is voor één of meer kandidaten van de lijst;
  5° voor elke kandidaat, het aantal behaalde stemmen.
  Al die getallen worden in het proces-verbaal opgenomen.
  § 3. Alle stembiljetten, per categorie ingedeeld, worden in afzonderlijke omslagen gesloten.]377

Artikel 4144-9 [377 Het proces-verbaal van de verrichtingen wordt staande de vergadering opgemaakt en door de leden van het bureau en de getuigen ondertekend.
  De uitslagen van de stemopneming worden in het proces-verbaal vermeld in de volgorde en volgens de aanwijzingen van een modeltabel voorzien in artikel L4142-39.
  Het bureau vult de tabel in met de datum van de verkiezing en de volgende melding : "Uitslag van de opneming der stembiljetten, ontvangen in de bureaus nrs...", gevolgd door de aanduiding van de nummers van de stembureaus.
  De Regering kan beslissen dat het invoeren van de gegevens en overmaken van die tabel op de in artikel L4141-1, §§ 1 en 2, bedoelde wijze geschiedt.]377

Artikel 4144-10 [377 § 1. De volgende stukken worden door het bureau in aparte omslagen gestoken :
  1° een dubbel van de stemopnemingstabel, ondertekend door het bureau en de getuigen en behoorlijk afgestempeld;
  2° het proces-verbaal.
  § 3. Op die omslagen, alsook op die bedoeld in artikel L4144-8, § 3, staan in goed zichtbare letters de volgende aanwijzingen :
  1° de inhoud;
  2° de datum van de verkiezing;
  3° de naam van de gemeente;
  4° de naam van het district;
  5° de aanwijzing : "Opneming der stembiljetten, ontvangen in de bureaus nrs...", gevolgd door de aanduiding van de nummers van de stembureaus.
  Ze worden onmiddellijk verzegeld.]377

Artikel 4144-11 [377 § 1. De voorzitter van het stemopnemingsbureau gaat bij de voorzitter van het geemeente- of kantonbureau, volgens de stemming waarmee hij belast is, met het proces-verbaal en de tabel van de stemopneming.
  In de gemeente, die hoofdplaats is van het kanton waar de provinciale stemopneming plaatsvindt in hetzelfde centrum als de gemeentelijke stemopneming, gaat de voorzitter van het gemeentelijke stemopnemingsbureau, met het proces-verbaal en de tabel van de stemopneming, bij de voorzitter van het gemeentelijke bureau en gaat de voorzitter van het provinciale stemopnemingsbureau, met de uit de provinciale stemming afkomstige gelijkaardige documenten, bij de voorzitter van het kantonbureau.
  § 2. Indien deze voorzitter vaststelt dat de tabel in orde is, stelt hij er zijn paraaf op.
  § 3. De voorzitter van het stemopnemingsbureau doet in het proces-verbaal aantekenen dat de tabel is overhandigd en in voorkomend geval welke verbeteringen erin zijn aangebracht.
  § 4. De voorzitter van het gemeentelijk bureau en die van het kantonbureau, elk voor de stemming die hem betreft, verlenen daarna machtiging tot de openbare bekendmaking van de in genoemde tabel vastgestelde uitslag door elke voorzitter van het stemopnemingsbureau.]377

Artikel 4144-12 [377 Wanneer, na verificatie, de voorzitter van het gemeente- of kantonbureau een abnormaal of buitengewoon aantal blanco of ongeldige biljetten ofwel onregelmatigheden vaststelt, verzoekt hij de voorzitter van het stemopnemingsbureau het oorspronkelijk proces-verbaal eerst door zijn bureau te doen aanvullen of verbeteren.
  De voorzitter van het stemopnemingsbureau doet in het proces-verbaal aantekenen welke verbeteringen erin zijn aangebracht en maakt het over aan de geraadpleegde voorzitter die er zijn paraaf op stelt volgens de in het vorige lid vastgestelde modaliteiten.]377

Artikel 4144-13 [377 Na het afsluiten van de verrichtingen verzamelt de voorzitter van elk stemopnemingsbureau de in artikelen L4143-28 en L4144-10 bedoelde omslagen in één gesloten en verzegeld pak, dat hij overmaakt aan het gemeentelijk bureau of aan het hoofdkantonbureau, volgens de stemming.]377

Hoofdstuk 5. [377 De telling van de stemmen]377
Sectie 1. [377 Inleidende verrichtingen]377
Artikel 4145-1 [377 De voorzitters van het gemeentelijk bureau en van het kantonbureau krijgen de stemopnemingstabellen die voor hen bestemd zijn in aanwezigheid van het bureau en van de getuigen. Ze geven er een ontvangstbewijs van aan de voorzitters van de stemopnemingsbureaus.]377

Artikel 4145-2 [377 § 1. het gemeentelijk bureau en het kantonbureau, elk voor de verkiezing die hen betreft, schrijven per stemopnemingsbureau, op de stemopnemingstabel voorzien in artikel L4142-39, de volgende gegevens :
  1° het aantal stembiljetten die in elke stembus worden neergelegd;
  2° het aantal geldige stemmen;
  3° voor elke lijst, het aantal stemmen uitgebracht bovenaan de lijst;
  4° voor elke lijst, het aantal naamstemmen;
  5° voor elke kandidaat het aantal behaalde naamstemmen.
  § 2. De regering kan beslissen dat het invoeren van deze tabel via een software moet gebeuren overeenkomstig artikel L4141-1, § 1.
  § 3. Elk betrokken bureau begint onmiddellijk met deze opdracht zodra het bureau de tabel van het eerste stemopnemingsbureau krijgt.]377

Artikel 4145-3 [377 § 1. Het gemeentelijke bureau totaliseert voor geheel de gemeente en het kantonbureau voor geheel het kanton al de rubrieken opgenomen in de stemopnemingstabel.
  Het stemcijfer van iedere lijst wordt ook door het bureau aangeduid. Dit cijfer wordt bepaald door de optelling van de geldige stembiljetten op een lijst, zoals bepaald overeenkomstig artikel L4144-8, § 2.
  § 2. Wanneer een kandidaat vóór de dag van de verkiezing overlijdt, gaat het gemeentelijk of districtbureau tewerk, alsof deze kandidaat niet op de lijst gestaan had waarop hij zich kandidaat gesteld had. De overleden kandidaat mag niet verkozen verklaard worden en geen enkele van de stemmen die uitgebracht zijn ten gunste van de volgorde van voordracht wordt aan hem toegekend. Er wordt echter rekening gehouden met het aantal naamstemmen die hij behaald heeft om het stemcijfer te bepalen van de lijst waarop hij zich kandidaat gesteld had.
  § 3. Wanneer een kandidaat op de dag van de stemming of daarna overlijdt, maar voor de openbare afkondiging van de verkiezingsuitslagen, gaat het gemeentelijk of het districtbureau tewerk alsof de betrokkene nog in leven was. Indien hij verkozen is, moet de eerste opvolger van dezelfde lijst in zijn plaats zitting hebben.
  § 4. De eerste opvolger van dezelfde lijst moet ook zitting hebben in de plaats van de verkozen kandidaat die na de openbare afkondiging van de verkiezingsuitslagen overlijdt.]377

Artikel 4145-4 [377 De voorzitter van het kantonbureau deelt aan de regering de resultaten mee die op de stemopnemingstabel van de provincieraadsverkiezingen worden overgedragen.
  Daarna zendt hij de stemopnemingstabellen en de tussentijdse stemopnemingstabel in een aparte en verzegelde omslag, aan de voorzitter van het districtbureau die er een ontvangstbewijs van afgeeft.
  De regering kan beslissen dat de overdracht bedoeld in de vorige leden digitaal gebeurt overeenkomstig artikel L4141-1, § 2.]377

Sectie 2. [377 Telling door de kieskringbureaus]377
Artikel 4145-5[377 § 1. In dit stadium kunnen de kieskringbureaus ieder voor de verkiezing die hen betreft, de verrichtingen voortzetten.
  § 2. Het gemeentelijke bureau voert de telling van de gemeenteraads- en sectorraadsverkiezingen uit volgens de modaliteiten bedoeld in de artikelen L4145-6, § 1, L4145-7 en 8, alsmede in de artikelen L4145-11 tot 15.
  § 3. Op grond van de stemopnemingstabellen hem overgemaakt door de kantonbureaus gaat het districtbureau verder met de telling van de provinciale verkiezingen. Hiervoor dient men een verschil te maken tussen :
  1° het districtbureau waar geen gebruik is gemaakt van het in artikel L4142-34 toegestane recht om een lijstenverbinding aan te gaan, en dat voortzet volgens dezelfde modaliteiten als het gemeentelijk bureau;
  2° het districtbureau waar gebruik is gemaakt van het in artikel L4141-34 toegestane recht om een lijstenverbinding aan te gaan, en dat voortzet volgens dezelfde modaliteiten bepaald in de artikelen L4145-6, § 1, lid 2 en § 2 alsmede in de artikelen L4145-7 § 2, L4145-9, L4145-10 en afdeling 3 van dit hoofdstuk. Artikel L4145-15 is van toepassing onder voorbehoud van de afkondiging van de kandidaten.
  Voor de verrichtingen bedoeld in de §§ 2 en 3 kan de regering beslissen dat ze geautomatiseerd gebeuren overeenkomstig artikel L4141-1, § 3.
  § 4. Op aanvraag van de voorzitter van het kieskringbureau stelt het gemeentecollege [380 (NOTA : het DWG 2006-06-01/31, Art. 7, beschikt dat tot 8 oktober 2006 in boek I van het vierde deel van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie "het college van burgemeester en schepenen" dient gelezen te worden in plaats van "het gemeentecollege")]380 hem het personeel en het materieel ter beschikking dat hij nodig heeft voor het volbrengen van zijn opdracht. Hetzelfde college bepaalt de vergoeding die door de gemeente aan de als rekenaars aangewezen personen zal worden betaald.
  § 5. Er wordt niet geëist dat een lijst een bepaalde hoeveelheid van stemmen heeft bereikt om tot de zetelverdeling toegelaten te worden.]377

Artikel 4145-6 [377 § 1. Het gemeentelijk bureau deelt het stemcijfer van iedere lijst achtereenvolgens door 2, 3, 4, 5, enz. en rangschikt de quotiënten in de volgorde van hun belangrijkheid, totdat er voor alle lijsten samen zoveel quotiënten worden bereikt als er leden te kiezen zijn.
  Het districtbureau deelt het stemcijfer van iedere lijst achtereenvolgens door 1, 2, 3, 4, 5, enzovoort, en rangschikt de quotiënten in de volgorde van hun belangrijkheid, totdat er voor alle lijsten samen zoveel quotiënten worden bereikt als er leden te kiezen zijn.
  § 2. Het tot een geheel getal vastgestelde laatste quotiënt dient als kiesdeler.
  § 3. In de districten bedoeld in L4145-5, § 3, 2, bepaalt het districtbureau de kiesdeler door het algemeen totaal van de geldige stembiljetten te delen door het getal van de in het district toe te kennen zetels.]377

Artikel 4145-7 [377 § 1. De verdeling van de zetels over de lijsten geschiedt door aan iedere lijst zoveel zetels toe te kennen als haar stemcijfer quotiënten heeft opgeleverd, gelijk aan of hoger dan de kiesdeler.
  § 2. Het districtbureau bedoeld in artikel L4145-5, § 3, 2° deelt het stemcijfer van elke lijst door de kiesdeler. Het resultaat hiervan noemt men de kiesfractie. De tot een geheel getal vastgestelde kiesfractie komt overeen met het aantal zetels die door elke lijst is verworven.]377

Artikel 4145-8 [377 § 1. Het kieskringbureau vermeldt op de stemopnemingstabel de informatie betreffende de verdeling van de zetels over de lijsten.
  § 2. De stemcijfers van de tot de zetelverdeling toegelaten lijsten worden naast mekaar op een horizontale lijn opgeschreven en, onder elk cijfer, worden de tot een geheel getal vastgestelde quotiënten opgeschreven.
  § 3. Daarna onderstreept het bureau opeenvolgend de hoogste quotiënten tot beloop van het aantal mandaten die toegekend moeten worden.]377

Artikel 4145-9 [377 § 1. Als het laatste gerangschikte quotiënt, d.w.z. datgene dat de toekenning van de laatste zetel bepaalt, tegelijk op verschillende lijsten voorkomt, wordt er rekening gehouden met de decimale cijfers om deze zetel aan een lijst toe te kennen.
  § 2. Als het laatste gerangschikte quotiënt van meerdere lijsten absoluut dezelfde is, wordt de laatste zetel toegekend aan de lijst die het hoogste stemcijfer gehaald heeft.
  § 3. Als het in dit stadium niet mogelijk is om de laatste zetel aan een lijst toe te kennen, wordt er overgegaan tot de verrichtingen bedoeld in artikel L4145-11.]377

Artikel 4145-10 [377 § 1. Naast het aantal zetels die haar krachtens artikel L4145-7, § 2, worden toegekend, vermeldt het districtbureau bedoeld in L4145-5, § 3, 2°, voor elke lijst, het overschot aan niet-vertegenwoordigde stemmen.
  Dit overschot is gelijk aan het stemcijfer van de lijst waaraan het product van de kiesfractie door de kiesdeler wordt onttrokken.
  § 2. Van deze verrichtingen maakt het bureau proces-verbaal op. Het proces-verbaal wordt door elk lid van het bureau en door de getuigen ondertekend.
  § 3. Het bureau stuurt een exemplaar van dit proces-verbaal aan het centraal bureau van het arrondissement via de snelste weg.
  De regering kan beslissen dat de overdracht digitaal gebeurt overeenkomstig artikel L4141-1, § 2.]377

Artikel 4145-11 [377 De verdeling van de kandidaten gebeurt met inachtneming van de volgende regels :
  1. is er niet meer dan één gemeenteraadslid te verkiezen, dan wordt de kandidaat die de meeste stemmen heeft verkregen, gekozen verklaard. Bij gelijk stemmenaantal is de oudste gekozen;
  2. wanneer het aantal kandidaten van een lijst gelijk is aan het aantal zetels dat aan de lijst toekomt, zijn al die kandidaten gekozen;
  3. indien een lijst meer zetels verkrijgt dan zij kandidaten telt, worden de niet-toegekende zetels gevoegd bij die welke aan de andere lijsten toekomen; de verdeling over deze lijsten geschiedt door voortzetting van de in het eerste lid omschreven bewerking, zodat voor ieder nieuw quotiënt een zetel wordt toegekend aan de lijst waartoe het behoort;
  4. als bij de verdeling tussen de lijsten, de laatste zetel niet kan worden gerangschikt overeenkomstig artikel L4145-9, § 3, wordt hij toegekend aan de betrokken kandidaat die de meeste naamstemmen heeft verkregen of, subsidiair, de oudste in jaren is;
  5. indien het aantal kandidaten van een lijst hoger ligt dan het aantal zetels die haar toekomen, dan worden de zetels toegekend aan de kandidaten in afnemende grootte van het aantal stemmen dat zij hebben behaald. Bij gelijk stemmenaantal is de volgorde van voordracht op de lijst beslissend.]377

Artikel 4145-12 [377 § 1. Alvorens de gekozene aan te wijzen, kent het kieskringbureau aan de kandidaten individueel de helft van het aantal stemmen toe te gunste van de volgorde van voordracht.
  Deze helft wordt vastgelegd door het product van de vermenigvuldiging van het aantal stembiljetten met een lijststem zoals bedoeld in artikel L4144-8, § 2, en het aantal door deze lijst behaalde zetels, te delen door twee. Het resultaat van deze tot een geheel getal vastgestelde bewerking, is het bedrag van de overgang.
  § 2. Het kieskringbureau berekent het verkiesbaarheidscijfer als volgt :
  1° het vermenigvuldigt het stemcijfer van de lijst door het aantal zetels die aan deze lijst worden toegekend;
  2° het deelt dit product door het aantal zetels die aan de lijst worden toegekend, vermeerderd met een eenheid. Het eindresultaat wordt, indien er decimalen zijn, afgerond naar de onmiddellijk hogere eenheid.]377

Artikel 4145-13 [377 Om het aantal stemmen die aan een kandidaat toekomen te bepalen, wordt het bedrag van de overdracht toegevoegd aan de naamstemmen die de eerste kandidaat van de lijst heeft behaald, voor wat nodig is om het verkiesbaarheidscijfer dat specifiek is voor elke lijst te bereiken. Is er een overschot, dan wordt het op gelijkaardige wijze toegekend aan de tweede kandidaat, vervolgens aan de derde en zo verder, totdat het bedrag van de overdracht volledig uitgedeeld is.]377

Artikel 4145-14[391 § 1.]391 [377 Voor elke lijst waarop één of meer kandidaten gekozen zijn overeenkomstig artikel L4145-11, worden de niet gekozen kandidaten die het grootste aantal stemmen hebben behaald, of bij gelijk stemmenaantal, in de volgorde van inschrijving op het stembiljet, eerste, tweede derde, enz. opvolger verklaard. Bij deze verrichting wordt geen rekening gehouden met de stemmen ten gunste van de volgorde van voordracht zoals bepaald in artikel L4145-12.]377
  [391 § 2. Bij gebrek aan plaatsvervangers wordt in één of meer zetels in de raad voorzien. De verkiezing geschiedt volgens de bepalingen van de artikelen L4145-5 en volgende. Het nieuwe raadslid voert het mandaat van degene wiens plaats hij inneemt uit en voleindigt het.]391

Artikel 4145-15 [377 Het resultaat van de algemene telling van de stemmen en de namen van de kandidaten die als gemeente-, provincie- en sectorraadslid verkozen zijn, alsmede hun plaatsvervangers, wordt publiekelijk bekendgemaakt door de voorzitter van het kieskringbureau.]377

Artikel 4145-16[377 § 1. Onmiddellijk na deze bekendmaking wordt de inhoud ervan door de voorzitter van het kieskringbureau aan de regering overgemaakt.
  De regering kan beslissen dat de overdracht digitaal gebeurt overeenkomstig artikel L4141-1, § 2.
  § 2. Van deze verrichtingen maakt het kieskringbureau een proces-verbaal op. Dit proces-verbaal wordt door elk lid van het bureau en door de getuigen ondertekend.
  § 3. Voor de gemeenteraadsverkiezingen stuurt de voorzitter van het gemeentelijk bureau binnen drie dagen het proces-verbaal naar de provinciegouverneur, samen met de stembiljetten, de stemopnemingstabellen, de omslagen bedoeld in artikel L4144-8, § 3, en de akten van voordracht en van bewilliging van de kandidaten, alsook de aanwijzing van de getuigen.
  Een dubbel van het proces-verbaal van het gemeentelijke bureau, door de leden voor eensluidend verklaard, wordt op de gemeentesecretarie voor eenieder ter inzage gelegd.
  § 4. Voor de provincieraadsverkiezingen worden de documenten vermeld in de vorige paragraaf onmiddellijk door de voorzitter van het districtbureau ter griffie van de rechtbank van de hoofdplaats van de kieskring neergelegd. Zij blijven er berusten tot de tweede dag na de geldigverklaring van de verkiezing. De provincieraadsleden kunnen zich deze stukken doen overleggen, indien zij het nodig achten.
  § 5. Op het pak dat deze stukken voor elke verkiezing bevat, worden de datum van de verkiezing, de naam van de gemeente en van het district vermeld.
  § 6. De [9 directeur-generaal]9 en de [9 directeur-generaal]9 sturen elk voor de verkiezing die hen betreft, uittreksels van het proces-verbaal van de stemopneming van de verkiezing.]377

Sectie 3. [377 Telling in geval van apparentering]377
Artikel 4145-17 [377 § 1. In geval van apparentering komt het centraal arrondissementsbureau daags nadien om dertien uur samen om over te gaan tot de aanvullende verdeling van de zetels, alsmede de bepaling van de districten waarin de verschillende lijsten deze zetels behalen en de aanwijzing van de verkozen kandidaten.
  § 2. Op de apparenteringstabel vastgelegd door de regering vermeldt het bureau voor elke groep en voor elke geïsoleerde lijst bedoeld in artikel L4145-18, § 2, lid 2, de volgende gegevens :
  1° de naam van de districten van het arrondissement;
  2° het stemcijfer van elke lijst die toegelaten wordt in één van de districten met aanvullende verdeling;
  3° het aantal reeds verworven zetels in elke district van het arrondissement door de groepen en de alleenstaande lijsten overeenkomstig artikel L4145-7, § 2;
  4° het overschot aan niet vertegenwoordigde stemmen, ingeschreven in de processen-verbaal van de bovenbedoelde districten;
  5° het aantal aanvullende zetels die in elk district moeten verdeeld worden.
  § 3. Het gaat onverwijld de apparenteringstabel aanvullen zodra het de opnemingstabel van het eerste districtbureau ontvangt.
  § 4. Indien het werk opgeschort is ten gevolge van een vertraging in de ontvangst van één of meer processen-verbaal van de districtbureaus, kan de vergadering tijdelijk onderbroken worden. Zij wordt dezelfde dag of zo nodig de volgende dag hervat op het uur waarop de ontbrekende stukken worden verwacht.
  § 5 - De regering kan beslissen dat het invoeren van deze tabel via een software moet gebeuren overeenkomstig artikel L4141-1, § 1.]377

Artikel 4145-18 [377 § 1. Als het in het bezit is van het proces-verbaal van elk district van het arrondissement en de tabel behoorlijk ingevuld is, stelt het bureau het stemcijfer van iedere groep vast door optelling van de stemcijfers van de lijsten die er deel van uitmaken. De andere lijsten behouden hun stemcijfer.
  § 2. Worden tot de aanvullende verdeling toegelaten, alle verbonden lijsten die in een district een aantal stemmen hebben verkregen dat gelijk is aan of hoger is dan zesenzestig ten honderd van de kiesdeler, vastgesteld overeenkomstig artikel L4145-6, § 2.
  Lijsten die alleen maar in een district van het arrondissement kandidaten voordragen en die het aantal stemmen bedoeld in het vorig lid niet halen, nemen ook deel aan de zetelverdeling. Het zijn alleenstaande lijsten.
  § 3. Het stemcijfer van het arrondissement is het cijfer dat behaald wordt door elke groep van verbonden lijsten van het arrondissement, door een optelling van de stemcijfers behaald in elke district waar lijsten van deze groep werden voorgedragen.]377

Artikel 4145-19 [377 § 1. Het bureau deelt achtereenvolgens de stemcijfers van het arrondissement met inachtneming van de volgende regels :
  1° voor elke groep van verbonden lijsten wordt het stemcijfer van het arrondissement een eerste keer gedeeld door het aantal reeds verworven zetels, vermeerderd met een eenheid;
  2° als er nog aanvullende zetels verdeeld moeten worden, wordt de in 1° gebruikte deler voor elke lijstengroep waaraan een eenheid wordt toegevoegd, opnieuw gebruikt, en wordt het stemcijfer van het arrondissement door dit resultaat gedeeld. Het quotiënt in stemmen van het arrondissement wordt zo verkregen;
  3° er wordt op die manier tewerk gegaan zoveel keer als er aanvullende zetels moeten toegekend worden.
  § 2. Het bureau rangschikt de quotiënten in de volgorde van hun belangrijkheid totdat een aantal quotiënten gelijk aan het aantal te verdelen aanvullende zetels is bereikt. Elk in aanmerking komend quotiënt brengt de toekenning mee van een aanvullende zetel aan de betrokken groep of lijst.]377

Artikel 4145-20 [377 § 1. Het bureau wijst vervolgens de districten aan waar de alleenstaande lijsten toegelaten tot de verdeling en de verbonden lijsten de hun toekomende aanvullende zetel of zetels zullen verkrijgen.
  Voor de alleenstaande lijsten komt de aanwijzing van de aanvullende zetel vóór de andere lijsten in het district waar ze zich kandidaat hebben gesteld, en wel te beginnen met de lijsten die de hoogste in aanmerking komende quotiënten hebben.
  § 2. Elke groep van verbonden lijsten krijgt de aanvullende zetels die hem toekomen in de districten waar hij het hoogste overschot aan stemmen heeft behaald.
  Elke aanvullende zetel die zo verkregen is, wordt toegekend aan elke verbonden lijst, in de volgorde van het verkiesbaarheidscijfer van deze lijsten dat overeenkomstig artikel L4145-12, § 2 verkregen wordt.
  § 3. Als elke lijst van een groep een zetel gekregen heeft en er nog zetels aan deze groep moeten toegekend worden, wordt de verdeling overeenkomstig § 2 voortgezet.
  § 4. Als elke zetel van een district reeds toegekend is, wordt voor de toekenning van de aanvullende zetel het district in beschouwing genomen waar er nog zetels toegekend moeten worden en waar de betrokken groep het overschot heeft gekregen dat juist lager is.
  § 5 -Als reeds is voorzien in elke aanvullende zetel die aan een groep toekomt, zijn de nog niet toegekende zetels die hem hadden kunnen toekomen verdeeld tussen de andere lijsten van éénzelfde district in de volgorde van het quotiënt in stemmen van het arrondissement.
  § 6. Voor de verrichtingen bedoeld in de artikelen L4145-18 tot 21, kan de regering beslissen dat ze geautomatiseerd gebeuren overeenkomstig artikel L4141-1, § 3.]377

Artikel 4145-21 [377 Eens de verdeling tussen de lijsten voorbij is, hervat het centraal arrondissementsbureau dat als kieskringbureau werkt, de verrichtingen omschreven in de artikelen L4145-11 tot 15 en in artikel L4145-16, § 1, 2 en 4.
  De documenten vermeld in artikel L4145-16, § 4, worden ter griffie van de rechtbank van de hoofdplaats van het arrondissement neergelegd.]377

Sectie 4. [377 Sancties iv.m. de stemming, de stemopneming en de verschillende kiesverrichtingen]377

  Onderafdeling 1. - [377 Sancties betreffende de stemverplichting]377

Artikel 4145-22 [377 § 1. Kiezers die onmogelijk aan de stemming kunnen deelnemen, mogen de redenen van hun onthouding, met de nodige verantwoording, aan de vrederechter doen kennen.
  § 2. Zij die op de dag van de stemming krachtens een rechterlijke of administratieve beslissing van hun vrijheid beroofd zijn, worden geacht onmogelijk aan de stemming te kunnen deelnemen.]377

Artikel 4145-23 [377 Er wordt geen vervolging ingesteld wanneer deze verschoning gegrond wordt geacht door de vrederechter, in overeenstemming met de procureur des Konings.]377

Artikel 4145-24 [377 Binnen acht dagen na de afkondiging van de namen van de gekozenen maakt de procureur des Konings de lijst op van de kiezers die niet aan de stemming hebben deelgenomen en wier verschoning niet is aangenomen.
  Deze kiezers verschijnen op een eenvoudige oproeping voor de politierechtbank, die, het openbaar ministerie gehoord, beslist zonder mogelijkheid van hoger beroep.]377

Artikel 4145-25 [377 § 1. Een eerste, niet gewettigde onthouding wordt naar gelang van de omstandigheden gestraft met een berisping of met een geldboete van vijf tot tien euro.
  Bij herhaling is de geldboete tien euro tot vijfentwintig euro.
  Vervangende gevangenisstraf wordt niet uitgesproken.
  § 2. Onverminderd de voormelde strafbepalingen wordt de kiezer, indien de niet gewettigde onthouding ten minste vier maal voorkomt binnen vijftien jaar, voor tien jaar van de kiezerslijsten geschrapt en kan hij gedurende die tijd geen benoeming, bevordering of onderscheiding krijgen van een openbare overheid.
  § 3. Voor de toepassing van dit artikel is het afwezig zijn van een verkiezing volgend op het afwezig zijn van een andere verkiezing en andersom geen herhaling van de overtreding.
  § 4. In de gevallen van dit artikel kan geen uitstel van de tenuitvoerlegging van de straf worden verleend.
  § 5. Tegen een veroordeling bij verstek staat verzet open gedurende zes maanden na de betekening van het vonnis. Het verzet kan worden gedaan bij eenvoudige verklaring, zonder kosten, op het gemeentehuis.]377

  Onderafdeling 2. - [377 Sancties betreffende de inbreuk op het stemrecht en op het stemgeheim]377

Artikel 4145-26 [377 § 1. Onder inbreuk op het stemrecht wordt verstaan, het feit om een kiezer tot stemonthouding over te halen of op zijn stemming invloed uit te oefenen, zich jegens hem schuldig maken aan feitelijkheden, gewelddaden of bedreigingen, of hem doen vrezen voor het verlies van zijn betrekking of voor een nadeel in zijn persoon, zijn familie of zijn vermogen.
  § 2. Met een gevangenisstraf van acht dagen tot één maand en met een geldboete van vijftig tot vijfhonderd euro of met slechts één van die straffen wordt gestraft degene die een dergelijke inbreuk begaan heeft.]377

Artikel 4145-27 [377 Hij die op de dag van de stemming wanorde veroorzaakt hetzij door een herkenningsteken te aanvaarden, te dragen of te vertonen, hetzij op enige andere wijze, wordt gestraft met een geldboete van vijftig euro tot vijfhonderd euro.]377

Artikel 4145-28 [377 Iedere voorzitter, bijzitter of secretaris van een bureau en iedere getuige, die het geheim van de stemming kenbaar maakt, wordt gestraft met een geldboete van vijfhonderd euro tot drieduizend euro.]377

  Onderafdeling 3. - [377 Sanctie betreffende de kiesomkoping]377

Artikel 4145-29 [377 § 1. Ressorteren onder de kiesomkoping, de volgende handelingen en feiten die rechtstreeks of onrechtstreeks worden uitgevoerd, hetzij om een stem of een onthouding, of een volmacht bedoeld in artikel L4133-1, § 1, te verkrijgen of door de omschreven voordelen te doen afhangen van het resultaat van de verkiezing :
  1° geld, waarden, voordelen of steunverlening, geven, aanbieden of beloven, zelfs onder de vorm van een weddenschap;
  2° openbare of privé-betrekkingen aanbieden of beloven.
  § 2. Met een gevangenisstraf van acht dagen tot één maand en met een geldboete van vijftig tot vijfhonderd euro of met slechts één van die straffen wordt gestraft degene die van kiesomkoping schuldig wordt bevonden.
  Krijgen dezelfde straffen degene die de giften, aanbod of beloftes hebben aanvaard.]377

Artikel 4145-30 [377 § 1. Ressorteren ook onder de kiesomkoping de volgende handelingen en feiten :
  1° onder het mom van verblijfs- of reiskosten, een geldsom of waarden geven, aanbieden of beloven aan de kiezers;
  2° tijdens de verkiezingen, eetwaren of dranken aan de kiezers geven, aanbieden of beloven.
  § 2. Hij die één van deze handelingen heeft uitgevoerd, wordt gestraft met een geldboete van zesentwintig euro tot tweehonderd euro.
  Dezelfde straf wordt opgelegd aan de kiezer die giften, aanbiedingen of beloftes heeft aanvaard.
  § 3. Als dader van de wanbedrijven, in de §§ 1 en 2 omschreven, wordt gestraft hij die geld geeft om ze te plegen, wetend waarvoor het moet dienen, of opdracht geeft om in zijn naam het aanbod, de belofte of de bedreiging te doen.
  § 4. Indien de schuldige een openbaar ambtenaar is, wordt het maximum van de straf uitgesproken en kunnen de gevangenisstraf en de geldboete verdubbeld worden.
  § 5. Herbergiers, drankslijters of andere handelaars zijn niet ontvankelijk om in rechte betaling te vorderen van verbruikskosten die ter gelegenheid van de verkiezing gemaakt zijn.]377

Artikel 4145-31 [377 § 1. Met een gevangenisstraf van acht dagen tot één maand en met een geldboete van vijftig euro tot vijfhonderd euro wordt gestraft ieder lid of bediende van een openbare of gesubsidieerde instelling met sociaal voorwerp, die aan één of meer behoeftigen, al dan niet rechtstreeks, blijvende, tijdelijke of buitengewone steun aanbiedt, belooft of geeft onder voorwaarde van stemverlening of stemonthouding.
  § 2. Hetzelfde geldt voor de voormelde leden of bedienden die enige steunverlening ontzeggen of schorsen omdat de behoeftige weigert op zijn stemming invloed te laten uitoefenen of zich van stemming te onthouden.
  § 3. Hij die, onder bedreiging in een bepaalde zin te stemmen, steun of steunverhoging vraagt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden.]377

  Onderafdeling 4. - [377 Sancties betreffende de kiesomkoping]377

Artikel 4145-32 [377 § 1. Ressorteren onder de kiesomkoping de volgende handelingen en feiten die tijdens de stemming of de stemopneming door een lid van het kiesbureau worden uitgevoerd :
  1° bedrieglijke verandering, wegneming of bijvoeging van stembiljetten;
  2° wetens minder of meer stembiljetten of stemmen aantekenen dan hij werkelijk te tellen heeft gekregen.
  § 2. Met een gevangenisstraf van drie maanden tot twee jaar en met een geldboete van vijftig euro tot tweeduizend euro wordt gestraft ieder die één van deze wanbedrijven begaan heeft.
  § 3. De getuige die schuldig is aan de in de vorige paragraaf omschreven feiten, is strafbaar met dezelfde straf.
  § 4. Iedere andere persoon die schuldig is aan de in het vorige lid omschreven feiten, wordt gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot één jaar en met een geldboete van zesentwintig euro tot duizend euro.
  § 5. Van de feiten wordt onmiddellijk melding gemaakt in het proces-verbaal.]377

Artikel 4145-33 [377 Namaak van stembiljetten wordt gestraft als valsheid in openbare geschriften.]377

  Onderafdeling 5. - [377 Sancties betreffende de verzameling van de stemmen]377

Artikel 4145-34 [377 § 1. De volgende feiten begaan door een kiezer ressorteren onder de verzameling van de stemmen :
  1° stemmen of zich ter stemming aanmelden onder de naam van een andere kiezer, buiten de gevallen bepaald in artikel L4132-1, § 1;
  2° één of meer stembiljetten wegnemen of achterhouden.
  § 2. Met een gevangenisstraf van één maand tot één jaar en met een geldboete van zesentwintig euro tot duizend euro wordt gestraft hij die één van deze wanbedrijven begaan heeft.]377

Artikel 4145-35 [377 § 1. De volgende feiten begaan door een kiezer ressorteren ook onder de verzameling van de stemmen :
  1° op grond van artikel L4132-1, § 1, volmacht geven terwijl de desbetreffende voorwaarden niet vervuld zijn;
  2° hij die volmacht heeft gegeven en zijn volmachthouder heeft laten stemmen, ondanks het feit dat de voorwaarden bedoeld in artikel L4132-1, § 1, op het ogenblik van de stemming, niet vervuld zijn;
  3° hij die wetens in naam van zijn volmachtgever heeft gestemd terwijl deze overleden was of zijn stemrecht zelf kon uitoefenen;
  4° meer dan één volmacht aannemen of geven op grond van artikel L4132-1, § 1.
  § 2. Met een geldboete van zesentwintig euro tot duizend euro wordt gestraft hij die één van deze wanbedrijven begaan heeft.]377

Artikel 4145-36 [377 § 1. De volgende feiten begaan door een kiezer ressorteren onder de verzameling van de stemmen :
  1° in een kieslokaal stemmen met schending van de artikelen L4121-2 en 3;
  2° op dezelfde dag achtereenvolgens in twee of meer stemlokalen van dezelfde gemeente of in verschillende gemeenten stemmen, ook al is hij ingeschreven in de kiesregisters van die verschillende gemeenten of lokalen.
  § 2. Met een gevangenisstraf van acht dagen tot vijftien dagen en met een geldboete van zesentwintig euro tot tweehonderd euro wordt gestraft hij die één van deze wanbedrijven begaan heeft.]377

  Onderafdeling 6. - [377 Sancties betreffende het geweld]377

Artikel 4145-37 [377 Zij die door samenscholing, geweld of bedreiging één of meer burgers beletten hun politieke rechten uit te oefenen, worden gestraft met een gevangenisstraf van vijftien dagen tot één jaar en met een geldboete van zesentwintig euro tot duizend euro.]377

Artikel 4145-38 [377 Hij die personen, zelfs ongewapende, aanwerft, bijeenbrengt of opstelt derwijze dat de kiezers vrees wordt aangejaagd of de orde verstoord, wordt gestraft met een gevangenisstraf van vijftien dagen tot één maand en met een geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro.
  Zij die wetens van aldus ingerichte benden of groepen deel uitmaken, worden gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot vijftien dagen en met een geldboete van zesentwintig euro tot tweehonderd euro.]377

Artikel 4145-39 [377 Zij die met geweld binnendringen of pogen binnen te dringen in een kiesgebouw om de kiesverrichtingen te belemmeren, worden gestraft met een gevangenisstraf van drie maanden tot twee jaar en met een geldboete van tweehonderd euro tot tweeduizend euro.
  Indien de schuldigen wapens dragen, worden zij gestraft, in het eerste geval met een gevangenisstraf van één jaar tot drie jaar en met een geldboete van vijfhonderd euro tot drieduizend euro.]377

Artikel 4145-40 [377 Leden van een kiesafdeling die zich gedurende de vergadering schuldig maken aan smaad of geweld, hetzij tegen het stembureau, hetzij tegen één van de leden ervan, tegen één van de getuigen, of die door feitelijkheden of hetzij bedreigingen de kiesverrichtingen vertragen of verhinderen, worden gestraft met een gevangenisstraf van vijftien dagen tot één jaar en met een geldboete van honderd euro tot duizend euro.
  Indien de schuldigen wapens dragen, worden zij gestraft, met een gevangenisstraf van drie maanden tot twee jaar.]377

Artikel 4145-41 [377 Indien bij de feiten omschreven in de artikelen L4145-38 tot 40 de stemming wordt geschonden, dan wordt het maximum van die straffen bedoeld in deze artikelen uitgesproken en kunnen deze verdubbeld worden.
  Indien de schuldigen wapens dragen, worden zij gestraft met een opsluiting van vijf jaar tot tien jaar en met een geldboete van drieduizend euro tot vijfduizend euro.
  Wanneer deze feiten gepleegd worden door ingerichte benden of groepen als bedoeld in artikel L4145-38, worden zij die de daarvan deel uitmakende personen aangeworven, bijeengebracht of opgesteld hebben, gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot één jaar en met een geldboete van honderd euro tot duizend euro.]377

Artikel 4145-42 [377 Als daders worden gestraft zij die hetzij door giften, beloften, bedreigingen, misbruik van gezag of van macht, misdadige kuiperijen of arglistigheden, hetzij door woorden of kreten in openbare bijeenkomsten of plaatsen, hetzij door aangeplakte plakkaten, hetzij door al dan niet gedrukte geschriften die verkocht of rondgedeeld zijn, het plegen van de in de artikelen L4145-38 tot 40 omschreven feiten rechtstreeks hebben uitgelokt.
  Is de uitlokking zonder gevolg gebleven, dan worden zij gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot zes maanden en met een geldboete van vijftig euro tot vijfhonderd euro.]377

  Onderafdeling 7. - [377 Verscheidene bepalingen]377

Artikel 4145-43 [377 De vervolging van de bij dit Wetboek omschreven misdaden en wanbedrijven, alsmede de burgerlijke rechtsvordering, verjaren door verloop van zes volle maanden vanaf de dag waarop de misdaden en wanbedrijven zijn gepleegd.]377

Artikel 4145-44 [377 Bij samenloop van één of meer van deze omschreven wanbedrijven, worden de straffen gecumuleerd zonder dat evenwel het dubbele van het maximum van de hoogste straf overschreden mag worden.]377

Artikel 4145-45 [377 Wanneer verzachtende omstandigheden aanwezig zijn, kunnen de rechtbanken de straf van opsluiting door een gevangenisstraf van minstens drie maanden vervangen en de gevangenisstraf tot beneden acht dagen, de geldboete tot beneden zesentwintig euro verminderen.
  Zij kunnen één van die straffen afzonderlijk uitspreken, zonder dat deze echter lager mag zijn dan een politiestraf.]377

Artikel 4145-46 [377 Het is aan de ambtenaar die de klacht ontvangt, verboden het ontvangstbewijs dat hij aan de eiser overmaakt, te antidateren op straffe van gevangenis van één maand tot twee jaar.]377

Hoofdstuk 6. [377 Sluiting van de kiesverrichtingen en geldigverklaring]377
Sectie 1. [377 Sluiting van de kiesverrichtingen]377
Artikel 4146-1[377 De documenten vermeld in artikel L4145-16 worden binnen vijf dagen die volgen op de datum van de verkiezing aan de [9 directeur-generaal]9 toegezonden.
  De provincieraad kan, indien hij het nodig acht, overlegging bevelen van deze stukken.]377

Artikel 4146-2 [377 De niet-gebruikte biljetten worden onmiddellijk toegezonden aan de provinciegouverneur, die het getal ervan vaststelt.]377

Artikel 4146-3 [377 De provinciegouverneur houdt de niet-ontzegelde omslagen met de registers van de stemmers ter beschikking van de onderscheiden vrederechters die bevoegd zijn voor de toepassing van de artikelen L4145-22 tot 25.
  De omslagen met de stembiljetten, behalve die met de niet-gebruikte, mogen alleen worden geopend door het provinciecollege, aan wie alle stukken van de verkiezing worden bezorgd.]377

Sectie 2. [377 Geldigverklaring en beroep tegen de verkiezingen]377
  Onderafdeling 1. - [377 De verkiezingen van de gemeenteraden]377

Artikel 4146-4 [377 Onverminderd de bepalingen van afdeling 3 van dit hoofdstuk betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de gemeenteraads- en sectorraadsverkiezingen is de uitslag van de verkiezing, zoals hij door het gemeentelijke bureau is afgekondigd, definitief vijfenveertig dagen na de dag van de verkiezingen.]377

Artikel 4146-5 [377 Het provinciecollege doet uitspraak over de bezwaren en kan de verkiezing alleen ongeldig verklaren op grond van een bezwaar. Alleen de kandidaten kunnen bezwaar indienen tegen de verkiezingen.
  De gemeenteraads- en de sectorraadsverkiezingen kunnen zowel door het provinciecollege als door de Raad van State alleen ongeldig worden verklaard op grond van onregelmatigheden die de zetelverdeling tussen de onderscheiden lijsten kunnen beïnvloeden.]377

Artikel 4146-6 [377 Bij ontstentenis van bezwaren gaat het provinciecollege alleen de juistheid na van de zetelverdeling tussen de lijsten en van de rangorde waarin de raadsleden worden gekozen en de opvolgers worden verklaard. Zij wijzigt, in voorkomend geval, ambtshalve de zetelverdeling en de rangorde.]377

Artikel 4146-7 [377 De nieuwgekozen gemeente- en sectorraadsleden aanvaarden hun ambt op de datum en volgens de modaliteiten bepaald bij artikel L1122-3, lid 3, van dit Wetboek.]377

Artikel 4146-8[377 § 1. Elk bezwaar moet, op straffe van verval, schriftelijk worden ingediend binnen tien dagen te rekenen van de dagtekening van het proces-verbaal en de identiteit en de woonplaats van de bezwaarde vermelden.
  Het wordt overhandigd aan de [9 directeur-generaal]9 of ter post aangetekend verzonden.
  De ambtenaar aan wie het bezwaarschrift wordt overhandigd, is verplicht een ontvangstbewijs af te geven.
  § 2. Eenieder die een bezwaar heeft ingediend dat ongegrond blijkt en waarvan vaststaat dat het is ingediend met het oogmerk om te schaden, wordt gestraft met een geldboete van 50 tot 500 euro.]377

Artikel 4146-9 [377 Wanneer het een beslissing neemt met toepassing van de artikelen L4146-5 en 6, doet het provinciecollege uitspraak als administratief rechtscollege, ongeacht of bij het college bezwaar is ingediend of niet.]377

Artikel 4146-10 [377 De uiteenzetting van de zaak door een lid van het provinciecollege en de uitspraak van de beslissing geschieden in openbare vergadering. De beslissing is met redenen omkleed en vermeldt de naam van de verslaggever en de namen van de aanwezige leden, alles op straffe van nietigheid.]377

Artikel 4146-11 [377 De stembiljetten mogen alleen worden onderzocht wanneer de krachtens artikel L4134-1, § 3, aangewezen getuigen tegenwoordig of althans behoorlijk opgeroepen zijn; de omslagen die de stembiljetten bevatten, worden opnieuw verzegeld in hun bijzijn en door hun toedoen.]377

Artikel 4146-12 [377 § 1. Het provinciecollege doet uitspraak binnen dertig dagen na de indiening van het bezwaar.
  § 2. Onverminderd de bepalingen van afdeling 3 van dit hoofdstuk betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de gemeenteraads- en sectorraadsverkiezingen, indien binnen deze termijn geen uitspraak is gedaan, wordt het bezwaar als verworpen beschouwd en is de uitslag van de verkiezing, zoals hij door het gemeentelijke bureau is afgekondigd, definitief.]377

Artikel 4146-13[377 Van de beslissing van het provinciecollege of het uitblijven van enige beslissing binnen de voorgeschreven termijn wordt door de [9 directeur-generaal]9 binnen drie dagen kennis gegeven aan de gemeente- of sectorraad naargelang het geval en, bij een ter post aangetekende brief, aan de bezwaarden.]377

Artikel 4146-14 [377 § 1. Indien de verkiezing ongeldig verklaard is, wordt bovendien de beslissing van het provinciecollege op dezelfde wijze meegedeeld aan de twee ondertekenende raadsleden bedoeld in artikel L4142-4, § 1, eerste lid, of aan de drie ondertekenaars bedoeld in artikel L4142-4, § 3.
  § 2. Van de beslissing waarbij het provinciecollege, al dan niet uitspraak doende op een bezwaar, de zetelverdeling onder de lijsten, de rangorde van de gekozen raadsleden of die van de opvolgers wijzigt, wordt, bovendien op dezelfde wijze, kennis gegeven aan de gekozen raadsleden, die hun hoedanigheid van gekozene verliezen, en aan de opvolgers, die hun rang van eerste of tweede opvolger verliezen.
  § 3. Van de beslissing van het provinciecollege waarbij de verkiezingen worden vernietigd of de zetelverdeling wordt gewijzigd, wordt tegelijkertijd aan de Eerste voorzitter van de Raad van State een voor eensluidend verklaard afschrift van de uitspraak, van het administratief dossier en van de procedurestukken toegestuurd.]377

Artikel 4146-15[377 Degenen aan wie kennis moet worden gegeven van de beslissing van het provinciecollege kunnen binnen acht dagen na de kennisgeving beroep instellen bij de Raad van State. De Raad van State doet uitspraak binnen een termijn van zestig dagen. Het beroep bij de Raad van State is niet opschortend, behoudens wanneer het beroep gericht is tegen een beslissing van het provinciecollege die een vernietiging van de verkiezingen of een wijziging in de zetelverdeling inhoudt. Wanneer vóór de uitspraak van de Raad van State de regering de burgemeester van de betreffende gemeente benoemt, heeft deze benoeming uitwerking vanaf de betekening van het arrest van de Raad van State dat de verkiezingen niet vernietigt of de zetelverdeling niet wijzigt.
  Het arrest van de Raad van State wordt door toedoen van de [9 directeur-generaal]9 onmiddellijk ter kennis gebracht van de provinciegouverneur en van de gemeente- of sectorraad, naargelang het geval.]377

Artikel 4146-16 [377 Het raadslid dat van zijn mandaat vervallen wordt verklaard, wordt vervangen door de eerste opvolger van de lijst waarop hij werd verkozen.]377

Artikel 4146-17[377 Bij gehele of gedeeltelijke ongeldigverklaring van de verkiezing maakt het gemeentecollege de lijst van de gemeenteraadskiezers op, op de dag van de kennisgeving van die beslissing aan de gemeenteraad; het college roept de kiezers op voor nieuwe verkiezingen te houden binnen vijftig dagen na die kennisgeving. De precieze kalender van de kiesverrichtingen wordt door de Regering bepaald.]377

  Onderafdeling 2. - [377 Geldigverklaring van de verkiezingen van de provincieraden]377

Artikel 4146-18 [377 Onverminderd de bepalingen van afdeling 3 van dit hoofdstuk betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de provincieraadsverkiezingen doet het provinciecollege uitspraak over de geldigheid van de verkiezingen van de provincieraadsverkiezingen; het college onderzoekt de geloofsbrieven van de raadsleden en opvolgers en beslist de geschillen die hieromtrent rijzen.]377

Artikel 4146-19 [377 Elk bezwaar tegen de verkiezing moet bij de provincieraad worden ingebracht vóór het onderzoek van de geloofsbrieven.]377

Artikel 4146-20 [377 Bij nietigverklaring van een verkiezing moeten alle verrichtingen, de voordracht van kandidaten inbegrepen, opnieuw plaatshebben.]377

Artikel 4146-21 [377 Wanneer evenwel bij de verkiezingen in verscheidene districten van een zelfde arrondissement de in artikel L4142-34 bedoelde lijstenverbinding heeft plaatsgehad en wanneer de gronden van nietigverklaring der verkiezing in één van de districten geen twijfel kunnen doen rijzen omtrent de nauwkeurigheid en de echtheid van de in de andere districten opgetekende uitslagen, dan kan de provincieraad de verkiezingen in deze districten geldig verklaren met betrekking tot de zetels, die bij de eerste verdeling zijn toegekend overeenkomstig artikel L4145-9 en voor de bij de tweede verdeling toegekende zetels, zijn beslissing aanhouden tot het tijdstip van het onderzoek van de geloofsbrieven na de nieuwe verkiezingen die moeten worden gehouden in het district waar de verkiezingsverrichtingen werden nietig verklaard.
  De vorige verklaringen van lijstenvormingen die regelmatig gebeurd zijn, blijven gelden voor de nieuwe verkiezing voor de lijsten waarvan de samenstelling dezelfde gebleven is. Ze worden dus niet verlengd en er kunnen geen nieuwe toegelaten worden.
  Bij de nieuwe verkiezing wordt het centraal arrondissementsbureau opnieuw in het bezit gesteld van de vroegere processen-verbaal, bedoeld in artikel L4145-10, § 3, ten einde de onder artikel L4145-17 tot 21 bepaalde verrichtingen te doen zowel met betrekking tot het district waar de nieuwe verkiezing heeft plaatsgehad als tot de districten waar aanvullende zetels toe te kennen blijven.]377

Artikel 4146-22 [377 De nieuwgekozen raadsleden aanvaarden hun ambt op de bijeenkomst tijdens welke hun geloofsbrieven worden onderzocht overeenkomstig artikel L4146-18 en na de eed te hebben afgelegd.]377

  Onderafdeling 3. - [377 Algemene bepalingen]377

Artikel 4146-23 [377 Alle al dan niet geldige biljetten worden volgens de modaliteiten vastgelegd door de regering vernietigd nadat de verkiezing definitief geldig of ongeldig verklaard is.
  De registers van de stemmers neergelegd ter griffie van de rechtbank worden overgemaakt aan de provinciegouverneur.
  Ze worden vernietigd volgens de modaliteiten vastgelegd door de regering, samen met de registers van de stemmers waarover zij beschikt.]377

Artikel 4146-24 [377 Uiterlijk op 30 mei van het jaar dat volgt op de gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen doet de regering verslag aan het parlement over deze verkiezingen.
  Bij ongeldigverklaring van de verkiezing waarbij de hernieuwing van de verkiezingsprocedure vereist is, kan deze verkiezing het voorwerp uitmaken van een apart verslag indien zij na 1 mei zou plaatsvinden.]377

Sectie 3. [377 Regels eigen aan de controle van de verkiezingsuitgaven]377
Artikel 4146-25[392 § 1. Het op artikel L4131-5 gegrond bezwaar moet op straffe van verval uiterlijk vijfenveertig dagen na de datum van de verkiezingen schriftelijk worden ingediend bij de Gewestelijke Controlecommissie. Alleen kandidaten mogen dit bezwaar indienen.
   § 2. Dat bezwaar wordt aan de [9 directeur-generaal]9 van de Gewestelijke Controlecommissie overhandigd of bij een ter post aangetekende brief aan hem verstuurd. Het bezwaarschrift wordt ingediend in evenveel exemplaren als er partijen in het geding zijn, plus één. Hetzelfde geldt voor de voorgelegde stukken. De ambtenaar aan wie het bezwaarschrift wordt overhandigd, is verplicht een ontvangstbewijs af te geven.
   § 3. Het bezwaarschrift bevat :
   1° de naam en de woonplaats van de bezwaarindiener;
   2° de handtekening van de bezwaarindiener;
   3° de naam en de woonplaats van de kandidaat (kandidaten) op wie het bezwaarschrift betrekking heeft;
   4° de datum van het bezwaar;
   5° het voorwerp van het bezwaarschrift, met inbegrip van de aangevoerde feiten en argumenten.
   § 4. Het bezwaarschrift is onontvankelijk als het niet voldoet aan de voorwaarden bedoeld in §§ 1 tot 3.
   De Gewestelijke Controlecommissie beslist over de ontvankelijkheid van het bezwaarschrift tijdens een inleidende hoorzitting. In geval van onontvankelijkheid licht ze de bezwaarindiener daarover in.
   § 5. De bezwaarindiener kan de door hem nuttig geachte stukken bij het bezwaarschrift voegen. Daarvan maakt de bezwaarindiener een behoorlijke inventaris op.
   § 6. Eenieder die een bezwaar heeft ingediend dat ongegrond blijkt en waarvan vaststaat dat het is ingediend met het oogmerk om te schaden, wordt gestraft met een geldboete van 50 tot 500 euro.
   § 7. Wanneer de Gewestelijke Controlecommissie intervenieert :
   1° gebeurt het onderzoek schriftelijk en op tegensprekelijke wijze;
   2° mag ze te allen tijde de partijen samenroepen en horen;
   3° treedt ze in onmiddellijke briefwisseling met de personen die onder haar rechtsmacht vallen. Ze kan van die personen vragen dat ze alle stukken en gegevens in verband met de bezwaren die ze moet behandelen, indienen;
   4° de partijen en hun advocaten zijn gemachtigd om kennis te nemen van het bezwaardossier op het secretariaat van de Gewestelijke Controlecommissie, om er een afschrift van te krijgen en een memorie in te dienen;
   5° indien er aanleiding is tot een onderzoek, beveelt de Gewestelijke Controlecommissie dat er ofwel een hoorzitting verricht wordt ofwel door het lid dat ze daartoe aangewezen heeft overeenkomstig artikel 25, leden 2 tot 5, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973;
   6° de hoorzitting is openbaar, tenzij dat die openbaarheid de openbare orde of de goede zeden zou kunnen verstoren. In dat geval verklaart de Gewestelijke Controlecommissie dat bij gemotiveerde beslissing;
   7° het bezwaardossier wordt tijdens de hoorzitting uiteengezet door de verslaggever aangewezen door de Gewestelijke Controlecommissie, waarna de partijen en hun advocaten mondeling hun opmerkingen mogen maken;
   8° elke tussentijdse of definitieve beslissing wordt gemotiveerd of uitgesproken in openbare zitting. De beslissing vermeldt de naam van de verslaggever en de namen van de aanwezige leden, alles op straffe van nietigheid. De beslissing wordt ondertekend door de voorzitter en de commissieleden.]392

Artikel 4146-26[393 § 1. De Gewestelijke Controlecommissie beslist binnen de negentig dagen volgend op de afloop van de termijn van vijfenveertig dagen bepaald in artikel L4146-25.
   De indiening van het bezwaarschrift schorst de installatie van het betrokken raadslid niet.
   § 2. De Gewestelijke Ccontrolecommissie kan alleen op grond van een bezwaar een verkozen kandidaat, titularis of opvolger, van zijn mandaat vervallen verklaren.]393

Artikel 4146-27[377 § 1. De [7 directeur-generaal]7 van de Gewestelijke controlecommissie brengt de regering of diens afgevaardigde en de betrokken raad en, bij een ter post aangetekende brief, de kandidaat tegen wiens verkiezing bezwaar is ingediend alsmede de eisers onmiddellijk in kennis van de beslissing van de Gewestelijke controlecommissie.
  § 2. Degenen aan wie kennis moet worden gegeven van de beslissing van de Gewestelijke controlecommissie, kunnen binnen acht dagen na de kennisgeving beroep instellen bij de Raad van State. De Raad van State doet onverwijld uitspraak over het beroep.
  Het beroep schorst de installatie van het betrokken raadslid niet.
  [394 Het beroep schort de tenuitvoerlegging van de beslissing van de Gewestelijke Controlecommissie op.]394
  § 3. Het door de Raad van State uitgebrachte arrest wordt door toedoen van de [7 directeur-generaal]7 onmiddellijk ter kennis gebracht van de regering of diens afgevaardigde en de betrokken raad, alsmede van de kandidaat tegen wiens verkiezing bezwaar is ingediend en van de Gewestelijke Controlecommissie.]377

Artikel 4146-28[395 § 1. Het raadslid wiens mandaat werd geschorst door een beslissing van de Gewestelijke Controlecommissie of de Raad van State bevindt zich ten vroegste na de eedaflegging als raadslid in staat van verhindering en wordt tijdens de duur van de schorsing vervangen door zijn plaatsvervanger.
   § 2. Het raadslid dat door een beslissing van de Gewestelijke Controlecommissie of van de Raad van State zijn mandaat verloor, wordt vervangen door de eerste opvolger van de lijst waarop hij werd verkozen, na onderzoek van zijn geloofsbrieven door de betrokken raad. Hij voleindigt het mandaat van zijn voorganger.]395

Artikel 4146-29 [377 § 1. Elk bezwaar ingebracht tegen de beslissing van de raad of tegen zijn weigering om de opvolger aan te stellen als gemeenteraadslid, wordt ingediend bij het provinciecollege.
  Elk bezwaar van dezelfde aard betreffende provincieraadsleden wordt bij de regering ingediend.
  § 2. De overheid waarbij de zaak aanhangig is gemaakt, moet uitspraak doen binnen dertig dagen, te rekenen van de dag waarop het bezwaarschrift is toegekomen.
  Deze beslissing wordt ter kennis gebracht van de betrokken opvolger en in voorkomend geval van degenen die bij de bevoegde overheid bezwaren hebben ingediend.
  § 3. Zij kunnen bij de Raad van State beroep instellen binnen acht dagen na de kennisgeving.
  § 4. De gouverneur kan een beroep indienen bij de regering of diens afgevaardigde binnen acht dagen die volgen op de beslissing van het provinciecollege.]377

Artikel 4146-30 [377 § 1. Bij gebrek aan opvolgers wordt in één of meer vacatures in de raad voorzien. De verkiezing geschiedt volgens de bepalingen van de artikelen L4145-5 en volgende.
  § 2. Het nieuwe raadslid voleindigt het mandaat van zijn voorganger.]377

Titel 5. [377 Bepalingen eigen aan KomenWaasten]377
Hoofdstuk 1. [377 Algemene bepalingen]377
Artikel 4151-1 [377 De bepalingen van dit decreet zijn van toepassing op de verkiezing van de gemeentelijke en provinciale organen van Komen-Waasten.
  Overeenkomstig artikel 6, § 1, VIII, 4°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen., zoals gewijzigd bij de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot overdracht van verscheidene bevoegdheden naar de Gewesten en de Gemeenschappen, zijn de bepalingen van deze titel echter van toepassing op die verkiezingen.]377

Artikel 4151-2 [377 Voor de toepassing van deze titel dient de verwijzing naar de provinciegouverneur vervangen te worden door een verwijzing naar de arrondissementscommissaris van Moeskroen.]377

Hoofdstuk 2. [377 Rechtstreekse verkiezing van de schepenen]377
Artikel 4151-3 [377 In afwijking van artikel L1123-8, en overeenkomstig artikel 15, § 2, van de nieuwe Gemeentewet, worden de schepenen van de gemeenten Komen-Waasten rechtstreeks verkozen door de gemeenteraadskiezers op de volgende manier :
  De overeenkomstig artikel L4145-6, § 1, vastgestelde quotiënten worden gerangschikt in de volgorde van hun belangrijkheid, totdat er voor alle lijsten samen zoveel quotiënten worden bereikt als er schepenen te kiezen zijn.
  De verdeling over de lijsten geschiedt door aan iedere lijst zoveel mandaten van schepenen toe te kennen als haar stemcijfer quotiënten heeft opgeleverd, gelijk aan of hoger dan het laatst gerangschikte quotiënt.
  Indien een lijst meer mandaten van schepenen verkrijgt dan zij kandidaten telt, worden de niet-toegekende mandaten gevoegd bij die welke aan de overige lijsten toekomen; de verdeling over deze lijsten geschiedt door voortzetting van de in artikel L4145-6, § 1, omschreven bewerking, zodat voor ieder nieuw quotiënt een zetel wordt toegekend aan de lijst waartoe het behoort.
  Het schepenmandaat wordt toegekend aan de kandidaten die tot raadslid verkozen zijn, in de volgorde van hun verkiezing.
  De rang van de schepenen wordt bepaald door de volgorde waarin het mandaat wordt toegekend.]377

Hoofdstuk 3. [377 Beroep]377
Artikel 4151-4[377 § 1. Overeenkomstig artikel 77bis van de gemeentekieswet, zijn de bepalingen van de artikelen L4146-4 tot L4146-17 en L4146-25 tot L4146-30 van overeenkomstige toepassing op de verkiezing van de schepenen bedoeld in artikel L4151-3, met dien verstande dat alleen de gemeenteraadsleden een bezwaar mogen indienen.
  § 2. In geval van geschil met betrekking tot de verkiezing van de raadsleden en van de schepenen van de gemeenten Komen-Waasten wordt de bevoegdheid van de bestendige deputatie van de provincieraad uitgeoefend door het college van provinciegouverneurs bedoeld in artikel 131bis van de provinciewet.]377

Boek 2. Geautomatiseerd stemsysteem bij de provincieraads, gemeenteraadsof districtsraadsverkiezingen
Titel 1. Algemene bepalingen
  ENIG HOOFDSTUK.

Artikel 4211-1 De regering kan bij besluit beslissen dat voor de kieskringen, de kieskantons of de gemeenten die zij aanwijst, gebruik wordt gemaakt van een geautomatiseerd stemsysteem bij de provincieraads-, gemeenteraads- en districtsraadsverkiezingen.
  Wanneer de regering voor de provincieraadsverkiezingen gebruik maakt van de in het eerste lid bedoelde mogelijkheid, wordt het geautomatiseerd stemsysteem voor de gemeenteraadsverkiezingen aangewend in alle gemeenten van de aangewezen kieskantons.
  Wanneer de gemeenten zelf een geautomatiseerd stemsysteem willen aanschaffen, kan het regeringsbesluit bedoeld in het eerste lid slechts worden genomen voor zover de raden van alle gemeenten van eenzelfde kieskanton daar vooraf over beraadslaagd hebben en beslist hebben een beroep te doen op eenzelfde erkende leverancier.

Artikel 4211-2 § 1. Een geautomatiseerd stemsysteem omvat per stembureau :
  1° een elektronische stembus;
  2° één of meer stemmachines die elk zijn uitgerust met een beeldscherm, een eenheid voor het lezen en registreren van magneetkaarten en een leespen.
  Bovendien beschikt elk kantonhoofdbureau, gemeentehoofdbureau of districtshoofdbureau over één of meer elektronische systemen voor de optelling van de stemmen die zijn uitgebracht in de stembureaus die van dat hoofdbureau afhangen.
  § 2. De systemen voor het geautomatiseerde stemmen, de elektronische systemen voor het optellen van de stemmen en de verkiezingsprogrammatuur bedoeld in artikel L4241-1 kunnen alleen worden gebruikt als zij overeenstemmen met de door de regering vastgestelde algemene goedkeuringsvoorwaarden, die in elk geval de betrouwbaarheid en de veiligheid van de systemen, alsmede het geheim van de stemming garanderen.
  De regering stelt die overeenstemming vast, na advies van het orgaan dat daartoe erkend is.

Artikel 4211-3§ 1. De stemapparatuur bedoeld in artikel L4211-2, § 1, is eigendom van de gemeente, met dien verstande dat de elektronische systemen voor het optellen van de stemmen van een kieskanton de eigendom zijn van de gemeente die de hoofdplaats van een kanton is.
  Onverminderd het eerste lid is de gemeente, wanneer deze apparatuur door het Gewest wordt aangeschaft, gehouden hem gedurende een periode van tien jaar die ingaat op de datum waarop de stemapparatuur voor de eerste maal werd gebruikt, jaarlijks een som te storten, waarvan het bedrag door de regering wordt vastgesteld. Dit bedrag mag niet meer dan 0,50 euro per verkiezing en per ingeschreven kiezer bedragen. Ingeval van gelijktijdige verkiezingen mag het zeker niet meer dan 1,25 euro per ingeschreven kiezer bedragen. De betaling van deze som geschiedt via voorafnemingen van ambtswege die worden verricht op de rekening die op naam van de betrokken gemeenten is geopend bij een kredietinstelling die, naar gelang van het geval, voldoet aan de vereisten van de artikelen 7, 65 of 66 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen.
  Onverminderd het eerste lid wordt de in het vorige lid bedoelde som, wanneer de apparatuur door één of meer openbare overheden die geen gemeenten zijn, wordt aangeschaft, aan die overheden betaald ten belope van de investeringen die zij elk hebben gedaan en volgens de door de regering vastgestelde nadere regelen.
  Wanneer de apparatuur door de gemeente wordt aangeschaft, komt het Gewest in de investeringskosten financieel tussenbeide ten belope van twintig procent ervan volgens de normen die door de regering zijn vastgesteld in verband met het aantal stemsystemen en is de som vermeld in het tweede en het derde lid niet verschuldigd.
  § 2. De kosten voor onderhoud en opslag van de apparatuur zijn ten laste van de gemeente. De kosten voor bijstand op de dag van de verkiezing zijn ten laste van het Gewest.
  Ten laste van het Gewest blijven evenwel de kosten van prestaties voor onderhoud en opslag gemaakt door ondernemingen ter uitvoering van overeenkomsten die de Staat heeft gesloten vóór de inwerkingtreding van de wet van 11 april 1994 tot regeling van de geautomatiseerde stemming.
  § 3. De gemeente is gehouden op eigen kosten alle apparatuur die buiten gebruik is zo spoedig mogelijk te laten herstellen of vervangen. In dit geval blijft de in § 1, tweede en derde lid, vermelde som verschuldigd tot het verstrijken van de termijn bepaald in het tweede lid van dezelfde paragraaf.
  § 4. De verkiezingsprogrammatuur, de veiligheidscodes, de individuele magneetkaarten en de geheugendragers worden bij elke verkiezing verstrekt door de regering of zijn gemachtigde.
  De in de stembussen gevonden magneetkaarten en de ongebruikte magneetkaarten worden met vermelding van hun oorsprong in de lokalen van de gemeente bewaard, zolang de verkiezing niet definitief geldig of ongeldig is verklaard. De geannuleerde magneetkaarten en de kaarten die aanleiding hebben gegeven tot een ongeldig verklaarde stem, de magneetkaarten met de stemmen uitgebracht bij wijze van test door de voorzitter of de leden van het stembureau voor de opening van het bureau voor de kiezers en de geheugendragers afkomstig van de stembureaus en die welke door het hoofdbureau zijn gebruikt voor het optellen van de stemmen, met uitzondering van die welke zijn gebruikt door het gemeentehoofdbureau, worden met vermelding van hun oorsprong bewaard op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg of van het vredegerecht, zolang de verkiezing niet definitief geldig of ongeldig is verklaard. De geheugendragers gebruikt door het gemeentehoofdbureau worden met vermelding van hun oorsprong in de lokalen van de gemeente bewaard zolang de verkiezing niet definitief geldig of ongeldig is verklaard.
  [396 § 5. Vanaf de gemeente- en provincieraadsverkiezingen van 2012, zullen de uitgaven die bij de paragrafen 2 en 4 ten laste van Wallonië worden gebracht, alsook de uitgaven in verband met de technische upgrading van de toestellen en de administratieve kosten eigen aan de begeleiding gedurende het verkiezingsproces, door de gemeenten die ervan gebruik hebben gemaakt, worden terugbetaald na het afsluiten van de verkiezingen overeenkomstig de modaliteiten bepaald door de Regering, ten belope van het bedrag dat de kosten van de manuele stemming overschrijdt.]396

Artikel 4211-4 De gemeente mag de stemapparatuur voor andere doeleinden gebruiken voor het beheer van de gemeente, op voorwaarde dat deze apparatuur ten minste drie dagen vóór de datum van de verkiezing weer ter beschikking en gebruiksklaar is voor die verkiezing.

Artikel 4211-5 De gemeenten die behoren tot de kieskringen of kieskantons bedoeld in artikel L4211-1, worden uitgesloten van de verdeling van de kosten voor het opmaken van de stembiljetten en voor de werking van de stemopnemingsbureaus alsook van de verdeling van de uitgaven die op grond van de automatisering van de stemming geen betrekking hebben op de stembureaus van de kieskring of het kieskanton.

Artikel 4211-6 § 1. Bij de verkiezing van de provincieraden, de gemeenteraden en de districtsraden kunnen de Waalse Gewestraad en de raad van de Duitstalige Gemeenschap een gewone en een plaatsvervangend deskundige aanwijzen.
  De personen bedoeld in het eerste lid vormen het college van deskundigen.
  § 2. Tijdens de verkiezingen zien de deskundigen toe op het gebruik en de goede werking van alle geautomatiseerde stem- en stemopnemingssystemen evenals op de procedures betreffende de aanmaak, de verspreiding en het gebruik van apparatuur, programmatuur en de elektronische informatiedragers. De deskundigen ontvangen van het Ministerie het Waalse Gewest het materiaal, alsook alle gegevens, inlichtingen en informatie die nodig zijn voor het uitoefenen van controle op de geautomatiseerde stem- en stemopnemingssystemen.
  Zij kunnen in het bijzonder de betrouwbaarheid controleren van de software in de stemmachines, de correcte overschrijving van de uitgebrachte stemmen op de magneetkaart, de totalisering van de uitgebrachte stemmen en de optische lezing van de uitgebrachte stemmen.
  Zij verrichten de controle vanaf de 40e dag voor de verkiezing, op de verkiezingsdag zelf en hierna tot de indiening van het verslag bedoeld in § 3.
  § 3. Uiterlijk tien dagen na de sluiting van de stemming en in ieder geval voor de geldigverklaring van de verkiezingen wat de provincieraden, de gemeenteraden en de districtsraden betreft brengen zijn verslag uit bij het Waalse Parlement en de Waalse regering. Hun verslag kan in het bijzonder aanbevelingen bevatten in verband met het materiaal en de software die werden gebruikt.
  § 4. De deskundigen zijn tot geheimhouding verplicht. Elke schending van de geheimhoudingsplicht wordt bestraft overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek.

Titel 2. Het geautomatiseerd stemsysteem
  ENIG HOOFDSTUK.

Artikel 4221-1 Elke stemhokje van het stembureau is uitgerust met een stemmachine.

Artikel 4221-2§ 1. Alvorens hij zich naar het stemhokje begeeft, ontvangt de kiezer van de voorzitter van het bureau of van de bijzitter die deze aanwijst, een magneetkaart die de voorzitter of de bijzitter vooraf gebruiksklaar heeft gemaakt door middel van de elektronische stembus.
  § 2. Om zijn stem uit te brengen, steekt de kiezer eerst de magneetkaart in de gleuf die daartoe is voorzien in de kaartenlees- en registreereenheid van de stemmachine.
  Indien verscheidene verkiezingen tegelijk plaatsvinden, stelt de regering de volgorde vast waarin de stemmen moeten worden uitgebracht.
  § 3. In alle gevallen verschijnen het volgnummer en het letterwoord of logo van alle kandidatenlijsten op het scherm.
  De kiezer duidt met de leespen de lijst van zijn keuze aan. Door een blanco-stem kan bij ook aangeven dat hij voor geen van de voorgedragen lijsten zijn stem wil uitbrengen.
  [249 Nadat de kiezer een lijst heeft gekozen, toont het beeldscherm voor die lijst de naam en de voornaam van de kandidaten, voorafgegaan door een volgnummer.]249
  De kiezer brengt zijn stem uit door de leespen te plaatsen :
  1° in het stemvak bovenaan de lijst, indien hij zich kan verenigen met de volgorde van voordracht van de kandidaten;
  2° in de stemvakken naast de naam van één of meer kandidaten van dezelfde lijst.
  § 4. Nadat de kiezer zijn stem heeft uitgebracht overeenkomstig § 3, wordt hij verzocht die te bevestigen. Deze bevestiging sluit de stem van de kiezer af voor de beschouwde verkiezing. Zolang de stem niet is bevestigd, kan de kiezer de stemverrichting herbeginnen.
  § 5. In voorkomend geval wordt de kiezer vervolgens, via informatie die op het beeldscherm verschijnt, verzocht volgens dezelfde procedure te stemmen voor de volgende verkiezing.

Artikel 4221-3 Wanneer de kiezer voor alle verkiezingen heeft gestemd, wordt de magneetkaart teruggegeven door de stemmachine. De kiezer heeft dan de mogelijkheid op het scherm van deze machine de stemmen te visualiseren die hij heeft uitgebracht voor elke verkiezing volgens de in artikel L4221-4 bepaalde procedure. Daarna overhandigt de kiezer de kaart aan de voorzitter van het bureau of aan de door hem aangewezen bijzitter, die nagaat of de kaart enig merkteken, enig opschrift of enige beschadiging vertoont. Als dat niet zo is, verzoekt hij de kiezer de kaart in de elektronische stembus te steken, waar ze bewaard blijft nadat de informatie die ze bevat op de originele geheugendrager is opgeslagen. De registratie dient in een willekeurige volgorde te geschieden.
  De magneetkaart wordt geannuleerd :
  1° indien bij het in het eerste lid bedoelde controle een merkteken of opschrift op de kaart werd gemaakt dat de kiezer herkenbaar kan maken;
  2° indien de kiezer door een verkeerde manipulatie of door enige andere onvrijwillige beweging, de hem overhandigde kaart heeft beschadigd;
  3° indien de registratie van de kaart door de elektronische stembus om welke technische reden ook onmogelijk blijkt.
  In de in het vorige lid bedoelde gevallen wordt de kiezer verzocht opnieuw te stemmen met een andere kaart. Indien de magneetkaart bij een tweede poging opnieuw wordt geannuleerd krachtens het vorige lid, 1°, wordt de stem ongeldig verklaard..

Artikel 4221-4 Nadat de kiezer voor alle verkiezingen heeft gestemd en de magneetkaart is teruggegeven door de stemmachine, heeft hij de mogelijkheid op het scherm van deze machine de stemmen te visualiseren die hij uitgebracht heeft voor elke verkiezing. De visualisatie gebeurt in de volgorde waarin hij zijn stem heeft uitgebracht.

Artikel 4221-5 De kiezer die moeilijkheden ondervindt bij het uitbrengen van zijn stem, kan zich laten bijstaan door de voorzitter of door een door hem aangewezen ander lid van het bureau, met uitsluiting van getuigen of elke andere persoon.
  Indien de voorzitter of een ander lid van het bureau de werkelijkheid van die moeilijkheden betwist, doet het bureau uitspraak en wordt zijn gemotiveerde beslissing opgenomen in het proces-verbaal.

Artikel 4221-6 § 1. Na afloop van de stemming stelt de voorzitter van het stembureau de stembus buiten werking voor latere stemmingen. De gegevens die op de originele geheugendrager zijn opgeslagen, worden gereproduceerd op een andere geheugendrager, die geldt als kopie.
  § 2. In geval van gelijktijdige provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen worden drie geheugendragers aangelegd, een origineel exemplaar en een kopie bestemd voor het kantonhoofdbureau en een kopie bestemd voor het gemeentehoofdbureau.
  De kopie die voor het kantonhoofdbureau is bestemd, geldt ook als kopie voor het gemeentehoofdbureau indien het lezen van de krachtens het vorige lid voor hem bestemde kopie problemen zou opleveren.
  § 3. Ingeval van gelijktijdige provincieraads-, gemeenteraads- en districtsraadsverkiezingen worden vier geheugendragers aangelegd, één origineel exemplaar, één kopie bestemd voor het kantonhoofdbureau, één kopie bestemd voor het gemeentehoofdbureau en één kopie bestemd voor het districtshoofdbureau.

Artikel 4221-7 Elke geheugendrager wordt in een aparte omslag gestoken met als opschrift de vermelding dat het om het originele exemplaar of de kopie gaat, de datum van de verkiezing, de identificatie van het stembureau en, naargelang van het geval van het kieskanton, van de gemeente of van het district. Elke omslag wordt vergezeld en op de achterkant ervan wordt de handtekening van de voorzitter, de leden van het bureau en de getuigen, indien zij erom vragen, aangebracht.

Artikel 4221-8 Het proces-verbaal van het stembureau wordt staande de vergadering opgemaakt. Per verkiezing wordt het aantal geregistreerde stemmen vermeld, dat na de stemming wordt aangegeven door de stembus, het aantal geannuleerde magneetkaarten waaronder diegene waarvoor de stemming ongeldig werd verklaard krachtens artikel L4221-3, tweede en derde lid, alsook het aantal ongebruikte magneetkaarten.
  In het proces-verbaal worden in voorkomend geval eveneens de moeilijkheden en incidenten vermeld die zich tijdens de stemverrichtingen hebben voorgedaan. De geannuleerde kaarten en de kaarten die aanleiding hebben gegeven tot een ongeldig verklaarde stem enerzijds en de magneetkaarten met de stemmen uitgebracht bij wijze van test door de voorzitter of de leden van het stembureau voor de opening van het bureau voor de kiezers anderzijds worden in aparte verzegelde omslagen gestoken, die bij het proces-verbaal worden gevoegd.
  De ongebruikte magneetkaarten worden in een verzegelde omslag gestoken die door de voorzitter van het stembureau wordt overhandigd aan een door het college van burgemeester en schepenen van de gemeente aangewezen persoon.

Artikel 4221-9 De verzegelde stembussen worden onmiddellijk na de stemming overhandigd aan een door het college van burgemeester en schepenen van de gemeente aangewezen verantwoordelijke. Het proces-verbaal en de bijgevoegde omslagen alsook de geheugendragers worden door de voorzitter van het stembureau onverwijld tegen ontvangstbewijs overhandigd aan de voorzitter van het kantonhoofdbureau, behalve de omslag met de kopie van de geheugendrager die bij gelijktijdige gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen voor de voorzitter van het gemeentehoofdbureau is bestemd, die tegen ontvangstbewijs aan de voorzitter van dat bureau wordt overhandigd door de voorzitter van het stembureau of een door hem aangestelde bijzitter.
  In geval van een aparte gemeenteraadsverkiezing worden de voormelde documenten en omslagen volgens dezelfde procedure overhandigd aan de voorzitter van het gemeentehoofdbureau.
  Ingeval van gelijktijdige districtsraads-, gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen wordt de omslag met de kopie van de geheugendrager bestemd voor de voorzitter van het districtshoofdbureau tegen ontvangstbewijs aan de voorzitter van dat bureau overhandigd door de voorzitter van het stembureau of een door hem aangestelde bijzitter.
  Ingeval van aparte districtsraadsverkiezingen worden de voormelde documenten en omslagen volgens dezelfde procedure overhandigd aan de voorzitter van het districtshoofdbureau.

Titel 3. Bijzondere bepalingen voor de stemming
  ENIG HOOFDSTUK.

Artikel 4231-1In de stembureaus waar gebruik wordt gemaakt van een geautomatiseerd stemsysteem :
  1° wordt in afwijking van artikel [397 L4143-3, § 1, en L4111-2]397 het maximum aantal kiezers per stemhokje op 180 gebracht;
  2° bestaan de stembureaus waar meer dan achthonderd kiezers zijn ingeschreven, in afwijking van artikel [397 L4125-1, § 3, 1°, en § 4, eerste zin, L4125-5, §§ 1 tot 4, en L4111-2]397 behalve uit de voorzitter en de secretaris, uit een adjunct-secretaris die doet blijken van beroepservaring in informatica alsook uit vijf bijzitters en vijf plaatsvervangende bijzitters; de bepalingen van de artikelen 104 en 199 van het Kieswetboek zijn van toepassing op de adjunct-secretaris;
  3° kan de regering in afwijking van artikel 142, eerste en tweede lid, de openingsuren van de stembureaus verlengen.
  In dat geval wordt het presentiegeld van de voorzitter en de andere leden van deze bureaus met 50 pct. vermeerderd.
  In het geval bedoeld in punt 3° van het eerste lid, worden de onderrichtingen voor de kiezers aangepast.

Artikel 4231-2 In de stembureaus waar van een geautomatiseerd stemsysteem gebruik wordt gemaakt, gaat de voorzitter vóór de opening van het bureau na of de bak van de stembus voor de magneetkaarten leeg is en verzegelt hij het openingsmechanisme ervan. Behalve de voor de betrokken verkiezing voorgeschreven documenten wordt een exemplaar van deze wet in het stembureau ter beschikking van de kiezers gelegd en een tweede exemplaar in de wachtkamer. In elk stembureau worden alle lijsten van kandidaten voor elk van de verkiezingen opgehangen op een daartoe bestemd bord. Die lijsten worden ook opgehangen in ieder stemhokje.

Titel 4. Aan de verkiezing voorafgaande verrichtingen
  ENIG HOOFDSTUK.

Artikel 4241-1 De regering werkt de verkiezingsprogrammatuur uit die is bestemd voor de collegehoofdbureaus, de provinciehoofdbureaus, de kieskringhoofdbureaus, de districtshoofdbureaus, de kantonhoofdbureaus, de gemeentehoofdbureaus en de stembureaus.

Artikel 4241-2 § 1. Zodra de kandidatenlijsten definitief zijn opgemaakt, of in geval van beroep, zodra het bureau kennis heeft genomen van de beslissing van het Hof van Beroep of van de Raad van State, stuurt de voorzitter van het hoofdbureau van het kiescollege, de kieskring of het district, voor zover kieskantons uit hun bevoegdheidsgebied bij de geautomatiseerde stemming zijn betrokken, of de voorzitter van het gemeentehoofdbureau van de gemeenten die tot deze kantons behoren, deze lijsten en het hun toegekende nummer aan de door de regering.
  De in het eerste lid bedoelde informatiegegevens kunnen op magnetische drager worden verstuurd voor zover zij echt verklaard zijn.
  § 2. De stukken waarin de gezamenlijke volgnummers en letterwoorden en logo's van de voorgedragen lijsten en de kandidatenlijsten voorkomen, zoals de programmatuur ze op het beeldscherm zal doen verschijnen, worden ter goedkeuring voorgelegd aan de voorzitter van het in § 1 bedoelde hoofdbureau. Elke voorzitter valideert de documenten na in voorkomend geval de nodige verbeteringen te hebben laten aanbrengen en stuurt de gevalideerde documenten terug naar de voormelde ambtenaar.
  Deze laat de geheugendragers, die voor de optelling van de stemmen zijn bestemd, opmaken door de kantonhoofdbureaus en, naargelang van het geval, door de gemeentehoofdbureaus, alsook de geheugendragers die voor de stembureaus zijn bestemd.
  § 3. Deze dragers, die per hoofdbureau of stembureau onder verzegelde omslag zijn geplaatst, worden ten minste drie dagen vóór de verkiezing tegen ontvangstbewijs aan de voorzitters van de hoofdbureaus overhandigd. Op elke omslag staat de identificatie van het overeenkomstige bureau vermeld. Een aparte verzegelde omslag per bureau die eveneens tegen ontvangstbewijs aan de voorzitters van de hoofdbureaus wordt overhandigd, bevat de nodige veiligheidselementen voor het gebruik van de geheugendragers.
  De dag vóór de verkiezing overhandigt de voorzitter van het hoofdbureau aan elke voorzitter van het stembureau van zijn bevoegdheidsgebied, tegen ontvangstbewijs, de omslagen die hem betreffen.
  In geval van gelijktijdige provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen worden de omslagen met de geheugendragers en die met de veiligheidselementen bestemd voor de stembureaus, door de regering aan de voorzitters van de gemeentehoofdbureaus gestuurd, die deze omslagen aan de voorzitters van de stembureaus overhandigen overeenkomstig het tweede lid.

Titel 5. De verrichtingen inzake totalisatie van de stemmen
  ENIG HOOFDSTUK.

Artikel 4251-1 Onmiddellijk na ontvangst van de geheugendragers afkomstig van het stembureau registreert de voorzitter van het kantonhoofdbureau of van het gemeentehoofdbureau, naargelang van het geval, de oorspronkelijke drager op de geheugendrager bestemd voor het optellen van de stemmen.
  Indien de registratie door middel van de originele geheugendrager onmogelijk blijkt, herbegint de voorzitter van het hoofdbureau de registratieverrichting door middel van de kopie van deze drager.
  Indien deze verrichting eveneens onmogelijk blijkt, eist de voorzitter van het hoofdbureau van de betrokken gemeente de overeenkomstige elektronische stembus op; na deze te hebben ontzegeld, gaat hij over tot een volledige registratie van de magneetkaarten die ze bevat. Als de registratie van het stembureau is beëindigd, verzegelt de voorzitter de stembus opnieuw en stuurt hij ze terug naar de gemeente. Vervolgens registreert hij de nieuwe aldus aangemaakte geheugendrager.

Artikel 4251-2 De afkondiging door de voorzitter van het kantonhoofdbureau of door de voorzitter van het gemeentehoofdbureau van gedeeltelijke uitslagen die de lijsten hebben behaald, kan gebeuren na de registratie van ten minste 10 bureaus en nadien van 10 bijkomende stembureaus en zo verder tot alle stembureaus zijn geregistreerd.
  Indien een kanton of een gemeente meer dan dertig stembureaus telt, kan het hoofdbureau over een informaticasysteem beschikken per schijf van ten minste 30 stembureaus. De bepalingen van het eerste lid zijn per informaticasysteem van toepassing.
  De uitslag van ieder bureau wordt voor de optellingsverrichtingen geregistreerd door middel van een bepaald computersysteem. Na de registratie van de uitslagen van de stembureaus door de informaticasystemen, wordt één van de systemen bestemd voor de optelling van alle stemmen van het kanton of van de gemeente, naargelang van het geval.

Artikel 4251-3 Wanneer de uitslagen van alle stembureaus zijn geregistreerd, drukt de voorzitter van het hoofdbureau het proces-verbaal af alsook de stemopnemingstabel, waarvan de modellen worden vastgesteld door de regering.

Artikel 4251-4 § 1. Het proces-verbaal en de stemopnemingstabel, beide ondertekend door de voorzitter, de overige leden en de getuigen van het hoofdbureau, worden in een verzegelde omslag gesloten waarop de inhoud ervan wordt vermeld.
  Deze omslag alsook de omslagen met de processen-verbaal van de stembureaus worden in één verzegeld pak samengebracht, dat de voorzitter van het hoofdbureau binnen 24 uur naargelang van het geval toestuurt aan
  1° de voorzitter van het districthoofdbureau voor de verkiezing van de provincieraad;
  2° de provinciegouverneur, voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad en voor de verkiezing van de districtsraad.
  De omslagen met de geannuleerde magneetkaarten en de kaarten die aanleiding hebben gegeven tot een ongeldig verklaarde stem en de omslagen met de magneetkaarten met de stemmen uitgebracht bij wijze van test door de voorzitter of de leden van het stembureau voor de opening van het bureau voor de kiezers worden naar de door de regering gemachtigde ambtenaar gestuurd zodra de verkiezing definitief geldig of ongeldig is verklaard.
  § 2. De geheugendragers afkomstig van de stembureaus en die welke door het hoofdbureau zijn gebruikt voor het optellen van de stemmen worden tegen ontvangstbewijs overhandigd aan de daartoe door de regering gemachtigde ambtenaar, zodra de verkiezing definitief geldig of ongeldig is verklaard. Deze ambtenaar gaat over tot het wissen van de geheugendragers en stelt schriftelijk vast dat dit gebeurd is.
  § 3. De in de stembussen gevonden magneetkaarden en de ongebruikte magneetkaarten worden, zodra de verkiezing definitief geldig of ongeldig is verklaard, bewaard ofwel in een daartoe door het college van burgemeester en schepenen aangewezen lokaal ofwel bij de gemachtigd ambtenaar van de regering.

Titel 6. Slotbepalingen
  ENIG HOOFDSTUK.

Artikel 4261-1 Vervalsing van geheugendragers en magneetkaarten wordt bestraft als valsheid in openbare geschriften.

Artikel 4261-2 Artikel 200 van het Kieswetboek is van toepassing op de bedrieglijke verandering van de stem- en optelsystemen en alsook van de geheugendragers en de magneetkaarten.

Artikel 4261-3Op de kieskantons waar een geautomatiseerd stemsysteem is opgesteld, zijn niet van toepassing : de artikelen [398 L4143-21, §§ 1 tot 6, L4143-23 en L4143-28, § 1]398, [398 L4125-12, § 5, L4125-13 en L4144-2]398, [398 L4144-3 tot 8]398, [398 L4144-9 tot 12]398, [398 L4142-38, §§ 1 en 4, en L4111-2]398, [398 L4143-1 en 2]398, en de artikelen [398 L4125-12, § 4, L4144-6 en L4143-1 en 2]398, en het vijfde lid, en de artikelen [398 L4125-12, § 4, en L4144-6, eerste lid]398.

Artikel 4261-4§ 1. Voor de toepassing van dit boek dient in de artikelen [399 L4145-3, § 1, tweede lid, en L4145-12, § 1]399, het woord " stembiljet " vervangen te worden door het woord " uitgebrachte stemmen ".
  § 2. De artikelen 204, 205 en 206 van het Kieswetboek zijn van toepassing op de overtredingen bedoeld in artikelen L4261-1 en L4261-2.

Artikel 4261-5Op de gemeentelijke kiescolleges waar een geautomatiseerd stemsysteem is opgesteld, zijn niet van toepassing :
   1° de artikelen [400 L4142-38, § 1, § 2, tweede lid, en §§ 3 en 4, L4142-41, § 1, L4143-21, §§ 1 en 4 tot 7, L4143-21, § 4, L4143-27, L4144-3 tot 13]400;
   2° [400 de bepalingen van Boek I]400 van het vierde deel voor zover ze verwijzen naar artikelen van het Kieswetboek bedoeld in artikel L4261-3, 1°, of voor zover ze betrekking hebben op de stembiljetten en de stemopnemingsbureaus.

Artikel 4261-6
  <Opgeheven bij DWG 2006-07-19/38, Art. 5, 010; Inwerkingtreding : 10-08-2006>

Artikel 4261-7 In voorkomend geval past de regering de onderrichtingen voor de kiezer aan in verband met de verkiezingen wat betreft en gemeentelijke kieskantons en kiescolleges.

  VIJFDE DEEL. - [401 DE VERPLICHTINGEN VAN DE MANDATARISSEN INZAKE DE AANGIFTE VAN MANDATEN EN VERGOEDING]401

Boek 1. [401 Begripsomschrijvingen]401
  Enige titel.

  Enig Hoofdstuk.

Artikel 5111-1[401 Voor de toepassing van de artikelen L5211-2 tot L5511-11 van dit Wetboek dient te worden verstaan onder :
  - oorspronkelijk mandaat : het mandaat van gemeenteraadslid, schepen, burgemeester, provinciaal gedeputeerde, provincieraadslid of voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn als de op hem toepasselijke wetgeving in zijn aanwezigheid in de gemeenteraad voorziet;
  - afgeleid mandaat : elke functie die uitgeoefend wordt door de houder van een oorspronkelijk mandaat en die hem toevertrouwd is wegens zijn oorspronkelijk mandaat ofwel door de overheid waarin hij haar uitoefent, ofwel op enige andere wijze;
  - mandataris : elke houder van een oorspronkelijk mandaat of een afgeleid mandaat;
  - privémandaat : elk mandaat dat uitgeoefend wordt in een beheersorgaan van een rechtspersoon of een feitelijke vereniging en die geen afgeleid mandaat is;
  - uitvoerend oorspronkelijk mandaat : de functies van burgemeester, schepen, provinciaal gedeputeerde, provincieraadslid en voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn als de op hem toepasselijke wetgeving in zijn aanwezigheid in de gemeenteraad voorziet;
  - openbaar mandaat, functie of ambt van politieke aard : elk openbaar mandaat, elke openbare functie of elk openbaar ambt van politieke aard die niet verstaan worden als een oorspronkelijk mandaat of een afgeleid mandaat.
  Voor de toepassing van artikel L1122-7, § 2, en L2212-7, § 2, vormen de functies van Ministers, federale Staatssecretarissen of leden van een Gewest- of Gemeenschapsregering geen mandaat, geen openbaar mandaat, functie of ambt van politieke aard;
  - mandaat, leidende functie of beroep, ongeacht de aard ervan, uitgeoefend zowel in de openbare sector als in opdracht van elke natuurlijke of rechtspersoon, elke instelling of feitelijke vereniging, gevestigd in België of in het buitenland : mandaten, leidende functies of beroepen die niet verstaan worden als een oorspronkelijk mandaat of een afgeleid mandaat, noch als een openbaar mandaat, functie of ambt van politieke aard.
  Het privémandaat wordt als een mandaat, een leidende functie of als een beroep in de zin van deze beroepsomschrijving verstaan;
  - niet-verkozen personen : de personen die niet houder zijn van een oorspronkelijk mandaat en die als gevolg van een beslissing van één van de organen van de gemeente, de provincie, een intercommunale, een autonoom gemeente- of provinciebedrijf of een huisvestingsmaatschappij verantwoordelijkheden dragen in het beheer van een rechtspersoon of een feitelijke vereniging;
  - bezoldiging : elke som van allerlei aard die betaald wordt als tegenprestatie voor de uitoefening van een oorspronkelijk mandaat, een afgeleid mandaat, een openbaar mandaat, functie of ambt van politieke aard of een mandaat, leidende functie of beroep, ongeacht de aard ervan, uitgeoefend zowel in de openbare sector als in opdracht van elke natuurlijke of rechtspersoon, van elke instelling of feitelijke vereniging, gevestigd in België of in het buitenland :
  - voordeel in natura : elk voordeel van allerlei aard dat niet resulteert in de storting van een som en die verleend wordt als tegenprestatie voor de uitoefening van een oorspronkelijk mandaat, een afgeleid mandaat of een openbaar mandaat, functie of ambt van politieke aard in de zin van dit boek. Het voordeel wordt beoordeeld overeenkomstig artikel L5311-2, § 1, van dit Wetboek;
  - controleorgaan : de rechtspersoon of de dienst daartoe ingesteld door de decreetgever of door de Regering, met dien verstande dat zolang de controle-instelling niet is opgericht, haar bevoegdheden uitgeoefend worden door de Regering of de dienst waaraan de Regering die opdracht toevertrouwt.]401
  [402 Voor de houders van een oorspronkelijk mandaat die lid zijn van de Kamer van volksvertegenwoordigers, van de Senaat, van het Waals Parlement, van het Parlement van de Franse Gemeenschap, van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap of van het Europees Parlement is het controleorgaan de daartoe door de Parlementaire Assemblee ingestelde instelling, waarin ze hun mandaat uitoefenen. In dat geval maakt het controleorgaan jaarlijks een verslag over de uitvoering van de krachtens dit deel van het Wetboek toevertrouwde opdrachten over aan het Waals Parlement.]402

Boek 2. [401 De aangiften]401
  Enige titel.

  Enig Hoofdstuk.

Artikel 5211-1 [401 § 1. De aangifte die ingevuld dient te worden door de houders van een oorspronkelijk mandaat bevat voor het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de aangifte wordt ingevuld, volgende delen :
  1. opgave van de oorspronkelijke mandaten - deel 1;
  2. opgave van de afgeleide mandaten - deel 2;
  3. opgave van de openbare mandaten, functies of ambten van politieke aard - deel 3;
  4. aanduiding van de mandaten, leidende functie of beroepen, ongeacht de aard ervan, uitgeoefend zowel in de openbare sector als in opdracht van elke natuurlijke of rechtspersoon, elke instelling of feitelijke vereniging, gevestigd in België of in het buitenland. De aangifte vermeldt eveneens welke van die mandaten, leidende functies of beroepen aanleiding geven tot de toekenning van bezoldigingen of voordelen in natura - deel 4;
  5. opgave van de bezoldiging van de oorspronkelijke mandaten en de voordelen in natura verbonden met de oorspronkelijke mandaten - deel 5;
  6. opgave van de bezoldiging van de afgeleide mandaten en van de voordelen in natura verbonden met de afgeleide mandaten - deel 6;
  7. opgave van de bezoldiging van de openbare mandaten, functies of ambten van politieke aard - deel 7;
  8. totaal van de bezoldigingen en voordelen in natura opgenomen in de delen 5 tot 7 - deel 8.
  § 2. De aangifte die ingevuld dient te worden door de houders van een uitvoerend oorspronkelijk mandaat bevat voor het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de aangifte wordt ingevuld, dezelfde delen als die vermeld in § 1 en een deel 9 dat de opgave bevat van de bezoldigingen verkregen in het kader van de privémandaten. Dat deel wordt onder verzegelde omslag bij het controleorgaan ingediend.
  § 3. De aangifte die ingevuld dient te worden door de niet-verkozen personen bevat voor het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de aangifte wordt ingevuld, volgende delen :
  1. opgave van de toevertrouwde mandaten en van het orgaan die ze toevertrouwde - deel 1;
  2. opgave van de mandaten die het gevolg zijn van de toevertrouwde mandaten - deel 2;
  3. opgave van de bezoldiging van de toevertrouwde mandaten en de voordelen in natura verbonden met de toevertrouwde mandaten - deel 3;
  4. opgave van de bezoldiging van de mandaten die het gevolg zijn van de toevertrouwde mandaten en van de voordelen in natura verbonden met de mandaten die het gevolg zijn van de toevertrouwde mandaten - deel 4.
  § 4. De modellen van aangifte worden door het controle-orgaan bepaald.
  § 5. Het controle-orgaan bewaart de aangiften die het toegezonden krijgt, tijdens een periode van zes jaar. Na afloop van die termijn zorgt het ervoor dat ze vernietigd worden.]401

Artikel 5211-2 [401 § 1. Uiterlijk op 30 juni van elk jaar richten de houders van een oorspronkelijk mandaat per aangetekend schrijven of op de door het controleorgaan bepaalde wijze een aangifte aan dat orgaan met de delen 1 tot en met 8 zoals vernoemd in artikel L5111-1, § 1.
  § 2. Uiterlijk op 30 juni van elk jaar richten de houders van een uitvoerend oorspronkelijk mandaat per aangetekend schrijven of op de door het controleorgaan bepaalde wijze een aangifte aan dat orgaan met de delen 1 tot en met 9 zoals vernoemd in artikel L5211-1, § 2.
  § 3. Uiterlijk op 30 juni van elk jaar richten de niet-verkozen personen per aangetekend schrijven of op de door het controle-orgaan bepaalde wijze een aangifte aan dat orgaan met de delen 1 tot en met 4 zoals vernoemd in artikel L5211-1, § 3.]401

Boek 3. [401 Toepasbare maximumbedragen ter zake van de bezoldiging en de voordelen in natura in het kader van de uitoefening van de afgeleide mandaten]401
  Enige titel.

  Enig Hoofdstuk.

Artikel 5311-1 [401 § 1. Volgende paragrafen gelden bij de uitoefening van de afgeleide mandaten van voorzitter, ondervoorzitter, bestuurder of bestuurder belast met specifieke functies ander dan het dagelijks bestuur in de raad van bestuur of elk ander beheersorgaan van een rechtspersoon of een feitelijke vereniging. Zij zijn niet van toepassing op de uitoefening van afgeleide mandaten in de huisvestingsmaatschappijen. Het uitvoerend mandaat in de zin van artikel L1531-2 van dit Wetboek valt onder de specifieke functies.
  § 2. Een bestuurder kan, met uitsluiting van elke andere bezoldiging of voordeel in natura, aanwezigheidsgeld krijgen voor elke vergadering van het beheersorgaan die hij bijwoont. Het bedrag van het aanwezigheidsgeld mag niet hoger zijn dan dat van een provincieraadslid.
  Aan hetzelfde lid kan slechts één bedrag aanwezigheidsgeld per dag worden toegekend, ongeacht de aard en het aantal vergaderingen die hij heeft bijgewoond in de rechtspersoon of de feitelijke vereniging.
  § 3. Het maximale jaarlijkse brutobedrag van de bezoldiging en de voordelen in natura van de bestuurder belast met specifieke functies ander dan het dagelijks bestuur mag niet hoger zijn dan 60 % van het bedrag van de bezoldiging en de voordelen in natura gekregen door de voorzitter van dezelfde rechtspersoon.
  De bezoldiging houdt het bedrag van het gekregen aanwezigheidsgeld in.
  § 4. Het maximale jaarlijkse brutobedrag van de bezoldiging en de voordelen in natura van het ondervoorzitterschap mag niet hoger zijn dan 75 % van het bedrag van de bezoldiging en de voordelen in natura gekregen door de voorzitter van dezelfde rechtspersoon.
  De bezoldiging houdt het bedrag van het gekregen aanwezigheidsgeld in.
  § 5. Het maximale jaarlijkse brutobedrag van de bezoldiging en de voordelen in natura van de voorzitter mag niet hoger zijn dan het bedrag opgenomen in de bijlage bij dit Wetboek.
  Die maximumbedragen van de bezoldiging en de voordelen in natura vloeien voort uit de samentelling van de punten volgens de parameters en de berekeningsmethodes die in dezelfde bijlage zijn bepaald.
  De maximumbedragen zijn gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer overeenkomstig de regels bepaald bij de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector.
  Zij zijn gekoppeld aan spilindex 138,01 van 1 januari 1990.
  § 6. Als het aanwezigheidsgeld, de bezoldiging en de voordelen in natura van de bestuurder, de bestuurder belast met specifieke functies ander dan het dagelijks bestuur, de ondervoorzitter en de voorzitter hoger zijn dan de maximumbedragen vastgesteld in de bijlage bij dit besluit, worden ze door de raad van bestuur voor 1 maart 2008 verminderd tot het toegelaten maximumbedrag, rekening houdend met de drie criteria omschreven in die bijlage.]401

Artikel 5311-2 [401 § 1. Het bedrag van de voordelen in natura waarvoor de houders van een afgeleid mandaat in aanmerking komen wordt berekend op basis van de regels toegepast door het fiscale bestuur inzake de inkomstenbelastingen.
  § 2. Geen enkele mandataris mag titularis zijn of gebruik maken van een kredietkaart uitgaande van de rechtspersoon waarin hij een afgeleid mandaat uitoefent.
  § 3. Dit artikel geldt niet voor de mandaten uitgeoefend in de huisvestingsmaatschappijen.]401

Artikel 5311-3 [401 De maximumbedragen verbonden met de vorige artikelen gelden eveneens voor niet-verkozen personen.]401

Boek 4. [401 Procedure voor de controle van de aangiften]401
Titel 1. [401 Controleorgaan en bevoegdheden ervan]401
  Enig Hoofdstuk.

Artikel 5411-1 [401 § 1. Het controleorgaan of de personen die zijn functies uitoefenen zijn verantwoordelijk voor de verwerking in de zin van artikel 1, § 4, lid 2, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
  § 2. Het controleorgaan gaat na of alle aangiften overeenstemmen met de bepalingen van dit Wetboek. Het zorgt ervoor dat de verplichtingen inzake de maximumbedragen voor de bezoldiging en de voordelen in natura worden nageleefd.
  § 3. Het controleorgaan kan van de persoon die aan de controle onderworpen wordt, het aanslagbiljet, de belastingaangifte en elk boekhoud- of verantwoordingsstuk dat zij bezit opvragen. Het kan die persoon eveneens horen.
  Als er aanwijzingen zijn op een overtreding van de verplichtingen bepaald in dit deel van het Wetboek, kan het controleorgaan van elke derde het aanslagbiljet van de mandataris of van de niet-verkozen persoon, de belastingaangifte en elk boekhoud- of verantwoordingsstuk dat zij bezit opvragen. Het kan die derde eveneens horen.
  § 4. Het personeel van het controleorgaan, ongeacht of het statutair of contractueel is, is gehouden tot het beroepsgeheim overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek. Het kan geen informatie vrijgeven met betrekking tot de uitoefening van zijn opdracht dan met inachtneming van de openbaarheidsregels bepaald bij dit Wetboek.]401

Titel 2. [401 Procedure voor het nazicht van de aangiften van de mandatarissen en de nietverkozen personen]401
  Enig Hoofdstuk.

Artikel 5421-1 [401 § 1. Indien het controleorgaan in de uitoefening van zijn opdrachten de afwezigheid vaststelt van een aangifte terwijl die vereist was, een afwijking opmerkt of een onregelmatigheid vermoedt, stelt het een advies op waarin de tekortkomingen opgenomen worden die de betrokken persoon aangewreven zouden kunnen worden. Onder betrokken persoon worden al naar gelang de mandataris of de niet-verkozen persoon verstaan.
  Van dat advies wordt per aangetekend schrijven kennis gegeven.
  § 2. De betrokken persoon beschikt over een termijn van vijftien volle dagen vanaf de kennisgeving van het advies om per aangetekend schrijven gericht aan het controleorgaan haar opmerkingen of rechtgezette aangifte te gelde te maken, eventueel samen met een verzoek om gehoord te worden. Die termijn wordt opgeschort tussen 15 juli en 15 augustus.
  § 3. De hoorzitting wordt, indien erom verzocht wordt, gehouden in een termijn van veertig volle dagen vanaf de datum van ontvangst door het controleorgaan van het aangetekend schrijven bedoeld in § 2. De betrokken persoon kan door een raadsman bijgestaan worden.
  Van de hoorzitting wordt een proces-verbaal opgesteld dat binnen acht volle dagen volgend op de hoorzitting per aangetekend schrijven aan de betrokken persoon gericht wordt. Zij beschikt over een termijn van drie volle dagen volgend op de datum van ontvangst van het proces-verbaal om zijn opmerkingen per aangetekend schrijven voor te dragen. Bij ontstentenis wordt het proces-verbaal als definitief beschouwd.
  § 4. Het controleorgaan treft zijn beslissing :
  - binnen de vijfenzeventig volle dagen na de kennisgeving van zijn advies als de betrokken persoon niet gereageerd heeft;
  - binnen de vijfenzeventig volle dagen na de ontvangst van de opmerkingen of de rechtgezette aangifte van de mandataris als de betrokken persoon niet gehoord is;
  - binnen de vijfenzeventig volle dagen na de definitieve opmaak van het proces-verbaal van de hoorzitting als die plaats heeft gevonden.
  De beslissing van het controleorgaan wordt per aangetekend schrijven gericht aan de betrokken persoon.
  Er kan op grond van artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State een beroep tegen die beslissing worden ingediend.
  § 5. Als het controleorgaan binnen de zes maanden volgend op de ontvangst van de aangifte het advies bedoeld in § 1 niet verzonden heeft, wordt de aangifte geacht overeen te stemmen met de bepalingen van het Wetboek voor het referentiejaar.]401

Artikel 5421-2 [401 § 1. De beslissing van het controleorgaan heeft betrekking op het bestaan en de overeenstemming van de aangiften met de bepalingen dit Wetboek waarvoor de procedure bedoeld in artikel L5111-8 liep.
  Zij houdt desgevallend de afrekening van de teveel verkregen sommen in die de mandataris in het verleden genoot en de terugbetalingsvoorwaarden.
  § 2. De betrokken persoon betaalt binnen de zestig volle dagen na de ontvangst van de kennisgeving van de beslissing van het controleorgaan de te veel gekregen sommen bedoeld in § 1, lid 2, in.
  Het controleorgaan kan die termijn verlengen met een duur die het bepaalt voor zover betrokkene per aangetekend schrijven binnen de vijftien volle dagen na de kennisgeving van de beslissing uitzonderlijke motieven die te gronde liggen aan zijn verzoek, te kennen heeft gegeven.
  Als de betrokken persoon een mandataris is, gebeurt de terugbetaling bij de gemeente of de provincie waarin zij haar oorspronkelijke mandaat (mandaten) uitoefent. Indien de mandataris houder is van een oorspronkelijk mandaat zowel in een provincie als in een gemeente, gebeurt de terugbetaling ten voordele van de gemeente.
  Als de betrokken persoon een niet-verkozene is, gebeurt de terugbetaling bij de gemeente, de provincie, de intercommunale, het zelfstandig gemeente- of provinciebedrijf of bij de huisvestingsmaatschappij waarvan het orgaan de betrokken persoon aangewezen heeft bij de rechtspersoon of de feitelijke vereniging die het te veel gekregen bedrag heeft gestort.
  De betrokken persoon richt onverwijld het bewijs van de terugbetaling aan de controledienst.
  § 3. De beslissing van het controleorgaan wordt door laatstgenoemde overgemaakt aan de gemeente, de provincie, de publiekrechtelijke rechtspersoon, de privaatrechtelijke rechtspersoon of de feitelijke vereniging in kwestie. Die deelt aan de controledienst mee dat de terugbetaling weldegelijk is geschied.]401

Titel 3. [401 Verval en straffen]401
  Enig Hoofdstuk.

Artikel 5431-1 [401 § 1. De Regering kan na afloop van de procedure bepaald in paragraaf 2 het verval vaststellen :
  - van de oorspronkelijke mandaten, met inbegrip van de uitvoerende oorspronkelijke mandaten, en van de afgeleide mandaten van elke gemeente- of provinciemandataris;
  - van de mandaten toevertrouwd aan niet-verkozen personen ten gevolge van een beslissing getroffen door een orgaan van de gemeente, de provincie, een intercommunale, een zelfstandig gemeente- of provinciebedrijf of een huisvestingsmaatschappij,
  indien de betrokken persoon geen aangifte heeft ingediend, willens en wetens een valse aangifte heeft ingediend of nagelaten heeft de onverschuldigd gekregen sommen binnen de haar toebedeelde termijn terug te betalen.
  § 2. Het controleorgaan deelt aan betrokkene per aangetekend schrijven een kennisgeving mee van de feiten die het verval kunnen inhouden.
  Ten vroegste twintig dagen na het overmaken van de kennisgeving en na de betrokken persoon, eventueel bijgestaan door een raadsman van haar keuze, te hebben gehoord als zij daarom heeft verzocht binnen een termijn van acht dagen te rekenen van de ontvangst van de kennisgeving, kan de Regering het verval vaststellen in een gemotiveerde beslissing.
  Van die beslissing wordt door toedoen van de Regering kennis gegeven aan de betrokken persoon en aan het orgaan waarin zij haar oorspronkelijke en afgeleide mandaten uitoefent.
  Er kan op grond van artikel 16 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State een beroep tegen die beslissing worden ingediend. Het moet ingediend worden binnen de vijftien dagen na kennisgeving ervan.
  Indien de betrokkene, na de kennisgeving bedoeld in § 2, lid 3, te hebben ontvangen, zijn bediening blijft uitoefenen hoewel hij kennis heeft van de oorzaak van het verval, is hij strafbaar met de straffen bepaald in artikel 262 van het Strafwetboek.]401

Boek 5. [401 Openbaarheid van de aangiften en van de werkzaamheden van het controleorgaan]401
  Enige titel.

  Enig Hoofdstuk.

Artikel 5511-1 [401 § 1. Het controleorgaan houdt een kadaster van de mandaten bij. Dat kadaster bevat voor elke mandataris de opgave van de oorspronkelijke mandaten, de afgeleide mandaten, de openbare mandaten, bedieningen of ambten van politieke aard en de mandaten, leidende functies of beroepen, ongeacht de aard ervan uitgefeoefend in de openbare sector of in opdracht van elke natuurlijke of rechtspersoon, elke instelling of feitelijke vereniging, vastgesteld in België of in het buitenland en geeft aan of ze aanleiding geven tot een bezoldiging en/of een voordeel in natura.
  Dat kadaster wordt jaarlijks bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
  § 2. Deel 9 van de aangifte van de houder van een oorspronkelijk uitvoerend mandaat wordt door het controleorgaan onder gesloten omslag bewaard. Enkel een onderzoeksrechter is gemachtigd om inzage te krijgen in deel 9 van die aangifte in het kader van een strafonderzoek tegen die persoon.
  § 3. De Regering maakt jaarlijks een verslag over de uitvoering van de opdrachten van het controleorgaan aan het Parlement over.]401

Boek 6. [401 Diverse bepalingen]401
  Enige titel.

  Enig Hoofdstuk.

Artikel 5611-1 [401 De Regering kan bij besluit in de voorgaande bepalingen de verzending van stukken per aangetekend schrijven door elke andere beveiligde overzending vervangen of ermee aanvullen.]401

  ZESDE DEEL. - [348 (Voorheen vijfde deel)]348 VERSCHEIDENE BEPALINGEN

Boek 1. Algemene bepalingen en toepassingsgebied
  ENIG TITEL.

  ENIG HOOFDSTUK.

Artikel 6111-1[348 (Voorheen L5111-1)]348 Dit Wetboek geldt voor het gehele grondgebied van het Waalse Gewest, onder voorbehoud, voor wat betreft de gemeente Komen-Waasten, van de toepassing van de specifieke regels bedoeld in artikel 6, § 1, VIII, 1°, eerste streepje, in artikel 6, § 1, VIII, 4°, a) en in artikel 7, § 1, eerste en derde lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.

Artikel 6111-2[348 (Voorheen L5111-2)]348 Artikel L2212-36 voor wat betreft het administratieve toezicht ten opzichte van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 137, § 1, ervan.

Artikel 6111-3[348 (voorheen L5111-3)]348 De bepalingen van dit Wetboek gelden onverminderd de federale bepalingen betreffende de regeling en de bevoegdheid van de administratieve gerechten.

Boek 2. Overgangsbepalingen
  ENIG TITEL.

  ENIG HOOFDSTUK.

Artikel 6211-1[348 (Voorheen L5211-1)]348 Tot aan de eerstvolgende algehele hernieuwing van de provincieraden volgend op de inwerkingtreding van het decreet tot organisatie van de Waalse provincies dient gelezen te worden : " de bestendige deputatie " in plaats van " het provinciecollege "; " de leden van de bestendige deputatie " in plaats van de " de provinciaal gedeputeerden "; " de bestendige gedeputeerde (of afgevaardigde) " in plaats van " de provinciaal gedeputeerde ".
  De artikelen L2212-40, L2212-44, L2212-46 en L2212-52 hebben enkel uitwerking de dag van de algehele hernieuwing van de provincieraden volgend op de inwerkingtreding van het decreet van 12 februari 2004 tot organisatie van de Waalse provincies.
  De artikelen L2223-9, L2223-13, § 2, en L2223-15 hebben enkel uitwerking één jaar na de inwerkingtreding van het decreet van 12 februari 2004 tot organisatie van de Waalse provincies.

Artikel 6211-2
  <Opgeheven bij DWG 2008-07-03/35, Art. 9, 023; Inwerkingtreding : 14-08-2008>

  BIJLAGEN.

Artikel N1 TABEL VAN DE BIJLAGEN
  

  
   
BIJLAGE I. : Bijlagen bij de titels II en III van het eerste boek van het vierde deel  
Bijlagen bij de gemeentekieswet bedoeld in de artikelen 29, 30 en 34 van bedoelde wet.  
BIJLAGE II. : Bijlagen bij titel IV van het eerste boek van het vierde deel  
Bijlagen bij de wet op de agglomeraties en federaties van gemeenten bedoeld in de artikelen 16, 21, 22 en 23 van bedoelde wet.  
BIJLAGE III. : Bijlagen bij titel V van het eerste boek van het vierde deel  
Bijlagen bij de provinciale kieswet bedoeld in de artikelen 9bis en 13.



Artikel N2Bijlage II. - Overeenstemmingstabellen
  
  A. Overeenstemmingstabel : Codificatie - Gecodificeerde wetgevingen.
  (Tabel niet opgenomen omwille technische problemen, zie B.St. Erratum 22-03-2005, p.12721-12746)
  B. Overeenstemmingstabel :Gecodificeerde wetgevingen - Codificatie.
  DE OVEREENSTEMMINGSTABELLEN VERSCHIJNEN IN DE VOLGENDE CHRONOLOGISCHE VOLGORDE :
  Wet van 1 juli 1860 tot wijziging van de provinciewet en de gemeentewet wat betreft de eedaflegging.
  (Tabel niet opgenomen omwille technische problemen, zie B.St. Erratum 22-03-2005, p.12747-12766)

Artikel N2BIS [403 Bijlage 2 : Minimumdotatie (artikel L1332-8)
  

  
NIS Gemeente Bijgewerkte gegarandeerde minimumdotatie 2008
     
25005 Bevekom 773.169,07
25014 Eigenbrakel 3.356.498,13
25015 Kasteelbrakel 1.050.310,85
25018 Chaumont-Gistoux 1.016.850,94
25023 Court-Saint-Etienne 1.070.534,30
25031 Genepien 1.521.033,29
25037 Graven 1.071.063,96
25043 Incourt 551.275,16
25044 Itter 847.670,01
25048 Geldenaken 1.363.661,06
25050 Terhulpen 877.527,73
25068 Mont-Saint-Guibert 661.724,03
25072 Nijvel 4.923.286,47
25084 Perwijs 874.058,85
25091 Rixensart 1.957.183,96
25105 Tubeke 3.262.313,49
25107 Villers-la-Ville 1.105.887,31
25110 Waterloo 2.961.901,02
25112 Waver 3.329.548,80
25117 Chastre 798.822,02
25118 Helecine 462.593,51
25119 Lasne 1.220.272,05
25120 Orp-Jauche 962.016,49
25121 Ottignies-Louvain-la-Neuve 5.608.342,71
25122 Ramillies 726.981,78
25123 Rebecq 1.434.089,97
25124 Walhain 646.026,63
51004 Ath 5.613.909,85
51008 Beloeil 2.233.342,28
51009 Bernissart 2.710.256,14
51012 Brugelette 697.538,62
51014 Chièvres 1.235.383,23
51017 Elzele 882.708,46
51019 Vloesberg 580.519,53
51065 Frasnes-lez-Anvaing 1.805.646,09
52010 Chapelle-lez-Herlaimont 3.749.313,48
52011 Charleroi 134.591.150,98
52012 Châtelet 9.645.202,89
52015 Courcelles 5.803.724,50
52018 Farciennes 4.602.281,48
52021 Fleurus 4.740.953,07
52022 Fontaine-l'Evêque 3.835.548,57
52025 Gerpinnes 1.257.915,27
52043 Manage 5.421.910,52
52048 Montigny-le-Tilleul 1.160.873,52
52055 Pont-à-Celles 2.176.257,35
52063 Seneffe 2.217.852,14
52074 Aiseau-Presles 2.662.428,64
52075 Les Bons Villers 1.124.799,95
53014 Boussu 5.816.854,78
53020 Dour 4.388.680,81
53028 Frameries 5.301.358,52
53039 Hensies 1.796.480,32
53044 Jurbise 1.186.828,03
53046 Lens 695.449,96
53053 Bergen 29.456.547,06
53065 Quaregnon 5.863.216,18
53068 Quiévrain 2.166.712,95
53070 Saint-Ghislain 4.561.280,75
53082 Colfontaine 7.538.729,26
53083 Honnelles 845.022,74
53084 Quévy 1.175.527,46
54007 Moeskroen 14.145.152,22
54010 Komen-Waasten 4.473.500,51
55004 's-Gravenbrakel 2.403.455,92
55010 Edingen 1.391.595,81
55022 La Louvière 23.059.515,21
55023 Lessen 2.947.784,21
55035 Le Roeulx 1.140.774,58
55039 Opzullik 973.082,13
55040 Zinnik 4.686.205,29
55050 Ecaussinnes 2.192.497,76
56001 Anderlues 2.972.017,71
56005 Beaumont 1.369.413,05
56011 Binche 7.259.680,25
56016 Chimay 2.335.109,24
56022 Erquelinnes 2.105.299,82
56029 Froidchapelle 1.128.411,32
56044 Lobbes 810.290,41
56049 Merbes-le-Château 964.185,59
56051 Momignies 1.910.182,24
56078 Thuin 2.584.949,99
56085 Estinnes 1.495.907,36
56086 Ham-sur-Heure-Nalinnes 1.316.230,73
56087 Morlanwelz 4.476.037,04
56088 Sivry-Rance 1.019.915,14
57003 Antoing 1.907.598,25
57018 Celles 1.086.092,40
57027 Estaimpuis 2.032.425,37
57062 Pecq 1.009.593,27
57064 Peruwelz 3.638.977,69
57072 Rumes 913.582,98
57081 Doornik 14.883.861,48
57093 Brunehaut 1.436.111,26
57094 Leuze-en-Hainaut 2.263.783,59
57095 Mont-de-l'Enclus 575.374,31
61003 Amay 2.155.605,41
61010 Burdinne 486.627,51
61012 Clavier 806.117,67
61019 Ferrières 778.751,95
61024 Hamoir 693.711,80
61028 Héron 701.735,30
61031 Hoei 6.569.354,72
61039 Marchin 934.790,65
61041 Modave 590.443,14
61043 Nandrin 630.024,56
61048 Ouffet 465.032,75
61063 Verlaine 512.046,68
61068 Villers-le-Bouillet 910.669,94
61072 Wanze 2.019.646,84
61079 Anthisnes 596.679,84
61080 Engis 1.619.071,90
61081 Tinlot 409.232,63
62003 Ans 3.787.589,69
62006 Awans 1.161.879,41
62009 Aywaille 1.775.595,82
62011 Bitsingen 1.277.699,32
62015 Beyne-Heusay 2.161.511,92
62022 Chaudfontaine 2.188.816,84
62026 Comblain-au-Pont 995.927,93
62027 Dalhem 811.831,68
62032 Esneux 1.515.904,94
62038 Fléron 2.637.231,75
62051 Herstal 8.852.500,57
62060 Juprelle 1.038.419,91
62063 Luik 129.072.108,97
62079 Oupeye 4.899.975,92
62093 Saint-Nicolas 5.653.358,66
62096 Seraing 23.781.923,84
62099 Soumagne 2.282.203,85
62100 Sprimont 1.596.054,59
62108 Wezet 3.565.161,75
62118 Grâce-Hollogne 4.313.856,10
62119 Blegny 1.859.814,65
62120 Flémalle 6.399.502,53
62121 Neupré 967.669,88
62122 Trooz 1.263.269,70
63003 Aubel 621.321,30
63004 Baelen 733.670,33
63020 Dison 5.493.850,63
63035 Herve 2.435.066,86
63038 Jalhay 986.176,04
63045 Lierneux 824.156,22
63046 Limbourg 987.431,89
63049 Malmedy 2.021.499,82
63057 Olne 458.133,98
63058 Pepinster 1.536.953,41
63072 Spa 1.560.822,76
63073 Stavelot 1.339.312,72
63075 Stoumont 608.227,52
63076 Theux 1.512.550,96
63079 Verviers 13.217.436,45
63080 Waimes 1.617.561,52
63084 Welkenraedt 1.516.618,47
63086 Trois-Ponts 629.447,81
63088 Plombières 1.872.447,03
63089 Thimister-Clermont 786.339,09
64008 Berloz 437.713,06
64015 Braives 829.244,43
64021 Crisnée 396.046,31
64023 Donceel 435.821,50
64025 Fexhe-le-Haut-Clocher 560.562,63
64029 Geer 465.483,72
64034 Hannuit 1.824.266,93
64047 Lincent 479.258,76
64056 Oreye 589.398,18
64063 Remicourt 665.920,28
64065 Saint-Georges-sur-Meuse 1.069.874,00
64074 Borgworm 2.483.124,12
64075 Wasseiges 452.904,40
64076 Faimes 492.228,48
81001 Aarlen 9.468.821,86
81003 Attert 1.530.575,68
81004 Aubange 5.900.059,82
81013 Martelange 854.752,25
81015 Messancy 2.500.331,33
82003 Bastenaken 4.963.622,53
82005 Bertogne 1.037.752,77
82009 Fauvillers 789.484,58
82014 Houffalize 1.260.385,12
82032 Vielsalm 1.689.572,80
82036 Vaux-sur-Sure 1.624.478,24
82037 Gouvy 1.348.515,09
82038 Sainte-Ode 688.013,91
83012 Durbuy 2.449.575,05
83013 Erezee 698.854,82
83028 Hotton 1.108.203,13
83031 La Roche-en-Ardenne 1.333.859,59
83034 Marche-en-Famenne 4.004.511,39
83040 Nassogne 1.051.957,13
83044 Rendeux 750.021,83
83049 Tenneville 657.987,37
83055 Manhay 846.588,22
84009 Bertrix 1.848.871,39
84010 Bouillon 1.535.887,01
84016 Daverdisse 471.012,94
84029 Herbeumont 532.170,18
84033 Léglise 1.340.323,06
84035 Libin 949.826,41
84043 Neufchâteau 1.480.919,51
84050 Paliseul 1.257.825,78
84059 Saint-Hubert 1.065.373,49
84068 Tellin 672.533,04
84075 Wellin 815.820,45
84077 Libramont-Chevigny 1.888.170,48
85007 Chiny 1.286.267,68
85009 Etalle 1.358.411,58
85011 Florenville 1.697.035,98
85024 Meix-devant-Virton 762.313,13
85026 Musson 1.178.779,80
85034 Saint-Léger 906.212,04
85039 Tintigny 1.122.657,32
85045 Virton 3.859.401,11
85046 Habay 2.222.051,16
85047 Rouvroy 1.331.993,76
91005 Anhée 1.238.626,61
91013 Beauraing 1.946.395,48
91015 Bièvre 960.089,99
91030 Ciney 2.214.524,34
91034 Dinant 3.535.693,90
91054 Gedinne 1.051.316,08
91059 Hamois 1.202.345,95
91064 Havelange 1.208.061,76
91072 Houyet 1.147.996,49
91103 Onhaye 735.047,79
91114 Rochefort 2.392.633,93
91120 Somme-Leuze 1.295.444,80
91141 Yvoir 1.241.199,00
91142 Hastière 2.048.654,77
91143 Vresse-sur-Semois 1.002.317,03
92003 Andenne 4.010.697,38
92006 Assesse 856.509,64
92035 Eghezée 1.768.765,29
92045 Floreffe 1.041.727,54
92048 Fosses-la-Ville 1.567.353,93
92054 Gesves 854.336,02
92087 Mettet 1.992.189,66
92094 Namen 28.784.162,68
92097 Ohey 846.021,18
92101 Profondeville 1.364.009,17
92114 Sombreffe 1.062.791,55
92137 Sambreville 6.082.280,36
92138 Fernelmont 875.798,77
92140 Jemeppe-sur-Sambre 3.358.218,92
92141 La Bruyère 987.647,03
92142 Gembloux 2.540.342,79
93010 Cerfontaine 1.112.351,80
93014 Couvin 3.682.102,99
93018 Doische 984.923,06
93022 Florennes 1.960.396,98
93056 Philippeville 1.734.835,94
93088 Walcourt 2.343.131,47
93090 Viroinval 2.091.759,61


  ]403

Artikel N3[404 BIJLAGE 3. - Samenstelling van de kiesdistricten
   PROVINCIE WAALS BRABANT :
   Administratief arrondissement Nijvel
  

  

     
Districten
  
Hoofdplaats
  
Kieskantons
  
Nijvel
  
Nijvel
  
Nijvel Genepiën
  
Waver
  
Waver
  
Waver Geldenaken Perwijs


   PROVINCIE HENEGOUWEN
   Administratief arrondissement Aat
  

  

     
District
  
Hoofdplaats
  
Kieskantons
  
Aat
  
Aat
  
Aat Beloeil Chièvres Vloesberg Frasnes-lez-Anvaing


   Administratief arrondissement Charleroi
  

  

     
Districten
  
Hoofdplaats
  
Kieskantons
  
Charleroi
  
Charleroi
  
Charleroi
  
Châtelet
  
Châtelet
  
Châtelet
  
Fontaine-l'Evêque
  
Fontaine-l'Evêque
  
Fontaine-l'Evêque Seneffe


   Administratief arrondissement Bergen
  

  

     
Districten
  
Hoofdplaats
  
Kieskantons
  
Bergen
  
Bergen
  
Bergen
  
Boussu
  
Boussu
  
Boussu Dour Frameries Lens


   Administratief arrondissement Zinnik
  

  

     
Districten
  
Hoofdplaats
  
Kieskantons
  
Zinnik
  
Zinnik
  
Zinnik Edingen Lessen
  
La Louvière
  
La Louvière
  
La Louvière Le Roeulx


   Administratief arrondissement Thuin
  

  

     
District
  
Hoofdplaats
  
Kieskantons
  
Thuin
  
Thuin
  
Binche Beaumont Chimay Merbes-le-Château Thuin


   Administratief arrondissement Doornik
  

  

     
District
  
Hoofdplaats
  
Kieskantons
  
Doornik
  
Doornik
  
Doornik Antoing Celles Estaimpuis Leuze-en-Hainaut Péruwelz Komen-Waasten Moeskroen


   PROVINCIE LUIK
   Administratief arrondissement Hoei
  

  

     
District
  
Hoofdplaats
  
Kieskantons
  
Hoei
  
Hoei
  
Hoei Ferrières Héron Nandrin Verlaine


   Administratief arrondissement Luik
  

  

     
Districten
  
Hoofdplaats
  
Kieskantons
  
Luik
  
Luik
  
Luik
  
Wezet
  
Wezet
  
Wezet Bitsingen Herstal
  
Fléron
  
Fléron
  
Fléron Aywaille
  
Seraing
  
Seraing
  
Seraing
  
Saint-Nicolas
  
Saint-Nicolas
  
Saint-Nicolas Grâce-Hollogne


   Administratief arrondissement Verviers
  

  

     
Districten
  
Hoofdplaats
  
Kieskantons
  
Verviers
  
Verviers
  
Spa Malmedy Stavelot Verviers
  
Dison
  
Dison
  
Dison Aubel Herve Limbourg
  
Eupen
  
Eupen
  
Eupen Sankt Vith


   Administratief arrondissement Borgworm
  

  

     
District
  
Hoofdplaats
  
Kieskantons
  
Borgworm
  
Borgworm
  
Borgworm Hannuit


   PROVINCIE LUXEMBURG
   Administratief arrondissement Aarlen
  

  

     
District
  
Hoofdplaats
  
Kieskantons
  
Aarlen
  
Aarlen
  
Aarlen Messancy


   Administratief arrondissement Bastenaken
  

  

     
District
  
Hoofdplaats
  
Kieskantons
  
Bastenaken
  
Bastenaken
  
Bastenaken Fauvillers Houffalize Sainte-Ode Vielsalm


   Administratief arrondissement Marche-en-Famenne
  

  

     
District
  
Hoofdplaats
  
Kieskantons
  
Marche-en-Famenne
  
Marche-en-Famenne
  
Marche-en-Famenne Durbuy Erezée La Roche-en-Ardenne Nassogne


   Administratief arrondissement Neufchâteau
  

  

     
Districten
  
Hoofdplaats
  
Kieskantons
  
Neufchâteau
  
Neufchâteau
  
Neufchâteau Saint-Hubert
  
Bouillon
  
Bouillon
  
Bouillon Paliseul Wellin


   Administratief arrondissement Virton
  

  

     
District
  
Hoofdplaats
  
Kieskantons
  
Virton
  
Virton
  
Florenville Etalle Virton


   PROVINCIE NAMEN
   Administratief arrondissement Dinant
  

  

     
Districten
  
Hoofdplaats
  
Kieskantons
  
Dinant
  
Dinant
  
Dinant Beauraing Gedinne
  
Ciney
  
Ciney
  
Ciney Rochefort


   Administratief arrondissement Namen
  

  

     
Districten
  
Hoofdplaats
  
Kieskantons
  
Namen
  
Namen
  
Namen
  
Andenne
  
Andenne
  
Andenne Eghezée
  
Gembloux
  
Gembloux
  
Gembloux Fosses-la-Ville


   Administratief arrondissement Philippeville
  

  

     
District
  
Hoofdplaats
  
Kieskantons
  
Philippeville
  
Philippeville
  
Philippeville Couvin Florennes Walcourt

]404
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2011-10-13/04, Art. 5, 032; Inwerkingtreding : indéterminée, treedt in werking bij de eerstvolgende integrale hernieuwing van de provincieraden>