Wanneer uit het arrest of uit andere stukken waarop het Hof vermag acht te slaan, niet blijkt op welke datum de straffen verstreken zijn naar aanleiding waarvan de terbeschikkingstelling van de regering werd uitgesproken en het Hof derhalve in de onmogelijkheid verkeert na te gaan of, op het tijdstip van de aanvraag tot opheffing van de gevolgen ervan, de termijn van drie of vijf jaar, naar gelang van het geval, sedert het verstrijken van die straffen al dan niet bereikt was, kan het de wettigheid van de beslissing niet beoordelen en voert het ambtshalve een middel aan afgeleid uit schending van de artikelen 97 van de Grondwet en 26 van de Wet tot Bescherming van de Maatschappij.
Arrest :
De geconsolideerde versie van deze tekst is niet beschikbaar.